NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD BOLSWA89 SU V41NUHSI 1887. Zes en Twintigste Jaargang. No. 44. VOOR DONDERDAG 3 NOVEMBER. BINNENLAND. BUITENLAND. .1 ft licht gegeven geschrift. Amst. Courant. ABONNEMENTSPRIJS: 80 Cents per 3 maanden. Franco per post 95 Cents, beroept in Engeland de eerste te zijn geweest die het dynamiet toepaste, heeft gezegd, dat. zoo O’Brien niet uit de gevangenis werd ontslagen en de agenten, die bij Mitchelsstown op het volk vuurden, niet werden gestraft, een nieuwe reeks aanslagen te wachten was. Balfour zou als eerste slachtoffer moeten vallen. Duitschland. De verschijnselen van ver koudheid vertoonen zich bij den Keizer nog steeds, en hebben Vrijdagnacht zijne rust her haaldelijk gestoord. De ongesteldheid heeft intusschen haar gewoon verloop en geeft geenerlei reden tot bezorgdheid. De Keizer is Zaterdag middag opgestaan en daarna onafgebroken aan den arbeid gebleven. Men verzekert dat de Czaar op zijn terugreis naar Rusland, medio November, slechts een halve dag te Berlijn zal vertoeven en zijn bezoek slechts een beleefdheid is. De Czarin en haar kinderen komen enkele uren later te Berlijn, doch stappen er niet uit, de Czaar stapt in dien trein, om dan met zijn gezin naar Petersburg door te reizen. De Nat. Zeit. meldt dat de Kroonprins van Griekenland den winter te Leipzig zal doorbren gen, om aldaar onder leiding van eenige hoofd officieren de krijgskunde te beoefenen. Tevens zal hij aan de Universiteit de colleges in het recht, staathuiskunde en geschiedenis volgen. Oostenrijk. Keizer Frans Jozef heeft tot de voorzitters der gedelegeerden gezegd„Ik mag getuigen dat de Buitenlandsche politiek voor ons Rijk gunstig is. De Bulgaarsche quaestie is wel is waar nog niet opgelost, maar begint een lokaal karakter aan te nemen en zal spoedig opgelost worden in overeenstemming met de wenschee der Bulgaren en het tractaat van Berlijn. Rusland. De Indépendance verneemt dd. 29 dezer uit Kopenhagen dat het thans zeker is dat de Czaar den Keizer van Duitschland gaat bezoeken. De stationschef van Frederica heeft last gekregen een trein naar Duitschland in ge reedheid te laten brengen, Langs indirecten weg heeft de Frankfurter Zeüung per telegraaf van 27 dezer uit St. Peters burg de mededeeling ontvangen, dat de Russische drukperscensuur eene circulaire heeft gezonden aan de bladen, welke tot de antisemitische rich ting behooren, het verbod inhoudende om iets over het joden-vraagstuk te schrijven en zelfs om het woord shid (jood) te bezigen op zulk eene wijze, dat er eene opruiende beteekenis aan ge hecht zou kunnen worden. Dit verbod wordt toegeschreven aan den minister van financiën, den heer Wischnegradsky, en schjjnt aan financieel- politieke overwegingen te danken te zijn. Amerika. De Tribuna, een New-Yorksch blad, meldt, dat volgens verklaring van een groot aantal Fenians, dat aan boord van den stoomer, die kort geleden den defectief Moser naar Enge land terugbracht, een groot aantal ontploffings- materiaal was. Zekere Grynkol, die er zich op .De heer van Maurik is nog steeds de popu lairste Nuts-lezer ten onzent en hij weet daarvan gebruik te maken. Hij kent zijn hoorders volkomen, tracht hen niet tot zich op te heffen, doch daalt met een vroolijk gezicht en een straatliedje op de lippen tot zijn publiek af. Zoodra de heer van Maurik den katheder betreedt, weet hij de aandacht van zijn hoorders te boeien, vertelt daarna, of liever, speelt een stukje straatgeschiedenis, waardoor hij de lachers op zijn hand krijgt, en eenmaal goedlachs, is het publiek gemoedelijk; met één ernstigen volzin, goed gezegd, heeft hij aller harten veroverd. Amst. Crt. De predikant uit Voorts, die Zondag te Ter- wolde eene godsdienstoefening moest houden, kon weder terugkeeren, daar niemand was op gekomen, om de godsdienstoefening bij te wonen. Waarschijnlijk was het de menschen te koud, daar ’s voormiddags de ramen uit de kerk waren gewaaid. Een boer was tengevolge van ziekte ge noodzaakt eene andere broodwinning te zoeken. Hij gingdaarom te D. wonen en verpachtte zijne woning en landerijen aan een ander. Het spreekt van zelf, dat hij zijn boter en kaas kocht bij zijn pachter, en dat deze evenzoo de leve rantie had van zijn winterboter. In den zomer van dit jaar had hij dan ook zijn pot voor win terboter daar weder bezorgd. Hoe verbaasd stond hij te kijken, toen hij in den loop van den zomer te R. bij een handelaar kwam, die ook agent in kunstboter was en daar op het kantoor o. a. ook zijn boterpot vond staan. Het plankje met zjjn naam er op hing er aan, hij kon zich dus niet vergissen. Hij liet evenwel zijne verbazing niet merken, maar besloot de dingen, die komen zouden, af te wachten. En eenige weken later kreeg onze vriend zijn boterpot thuis, gevuld met.kunst boter, natuurlijk de beste, maar in allen gevalle kunstboter. Op een stuk land achter de Prooststraat, bij den Amsterdamschen straatweg, te Utrecht, werd het lijk gevonden van eene vrouw, spoe dig herkend als dat van zekere juffrouw 8., te dezer stede woonachtig. De omstandigheid, dat het lijk geheel ontkleed was en de kleeding op een nabijgelegen hekwerk hing, geven allen grond, om te vermoeden dat de vrouw, die se dert geruimen tijd lijdende was aan godsdienst waanzin, in een vlaag van ijlhoofdigheid zich derwaarts heeft begeven en, na zich te hebben ontkleed, zich te slapen heeft gelegd en daarna door de koude bevangen is overleden. Van ge pleegd geweld schijnt althans niet het minste spoor te zijn ontdekt geworden. (Utr. Dgbl.) De Standaard schrijft „Niemand zie in de besluiten van Amsterdam’s Gemeenteraad, rakende straatgeld en schoolgeld- heffing, het bewys, dat de Raad nu om is. Wie de stemlijst nagaat, weet beter. Nog al toos is de meerderheid er voor de „coterie.” Maar wel toont hetgeen voorviel „kentering.” De oppositie won en het stedelijk ministerie leed een gevoelige nederlaag. Wat lang voorspeld is, komt dan toch eindelijk uitAlle Spaansche practijk hier te lande valt voor den tienden penning. Ge kunt in Neder land iets uitrichten door bezonnen taal, veel nog altoos door voor of tegen de religie te strij den, maar tot een beslissing komt ge eerst, als de bodem van de schatkist is gezien. De coterie heeft zich gebaad in millioenen heeft Londen, heeft Parijs, heeft Antwerpen, heeft Hamburg willen nadoen; en nu draagt het eindje den last. De welvaart „achteruit” en de te betalen in terest altoos „vooruit.” Tot er nu eindelijk een schotje voor wierd ge schoven. Verbeeld u, op Hovy’s voorstel de schoolgelden door Amsterdam’s gemeenteraad verhoogd. Dat teekent de tijden. Denkt u eens, dat zoo iets tien jaren geleden ware voorgesteld. Heel „Burgerpligt” ware in verbeten woede opgevlogen De kentering is er dus. En die kentering „kan” zelfs tot duurzamen ommezwaai leiden, indien bij de a. s. verkiezing voor den gemeenteraad zich, buiten alle partijen, kort en goed, een „stedelijke” kiesvereeniging uit „alle partijen vormt en met een gemengde candidatenlijst moedig tegen de coterie te velde trekt.” De Schiedamsche Gemeenteraad besloot den gasprijs van 9 cent per stère te brengen op 8 cent. De rechtbank te Alkmaar heeft de uit gevers der Alkmaarsche Courant ontslagen van rechtsvervolging, in zake het niet aangeven van een door stoomgedreven molenwerk, tot het in werking brengen van snelpersen. In 1886 viel op een Pruisisch lot van 1885, hetwelk in het bezit was van een Nederlander een prijs van 150,000 Mark, welke som hij geïnd heeft of heeft doen innen. Door een ingezetene van Deventer is thans tegen deu toenmaligen houder van het lot eene vordering van 75,000 Mark ingesteld, op grond dat deze slechts voor de helft rechthebbende was. Naar de Haart. Ct. verneemt is Zondagmor gen in de duinen onder Bloemendaal het lijk gevonden van een ruim zestigjarig, onbekend heer; er lag een revolver naast hem. Bolsward. Het Lid der Staten van Fries land, de heer P. Lycklama a Nijeholt heeft aan zijne medeleden, met een begeleidend schrij ven toegezondeneen vlugschrift, getiteld „Fries land, één Waterschap, door Frisius.” Hij verzoekt de leden der Staten, bij de behandeling van punt 29 der agenda van de aanstaande winter- zitting der Staten van Friesland, wel de aan dacht te willen wijden aan dit in 1881 in het licht gegeven geschrift. „Hij doet dat met vrij moedigheid, omdat de beschouwingen in die brochure vervat, niets van hare waarde hebben verloren en nog even goed als voor zes jaren tot rigtsnoer kunnen strekken aan hen, die in ernst een betere verdeeling der lasten tot on derhoud van onze zeeweringen voorstaan.” Wij vestigen gaarne de aandacht op dit hoogst belangrijk punt en zonder ons een oordeel aan te matigen over deze zaak, deelen wij alleen mede de slotsom, tot welke de heer Lycklama komt, dat namelijk „de kosten van beheer welke bezuinigd kunnen worden, eene som bedragen van f 38,044,99%. Vermindert men deze som met het bedrag dat vereischt zal worden voor de bezoldiging van een tweeden Provincialen Ingenieur, de vermeerdering van de jaarwedde van den Hoofdingenieur, de uitbreiding van het bureau van dezen hoofdambtenaar en de reis- en verblijfkosten, dan blijft hetgeen bespaard wordt nog zeker meer dan f 30,000 bedragen,” Onder het opschriftOud, arm, verarmd, kon men dezer dagen, van de hand van den burgemeester van Breskens, in de Nieuwe Rot- terd. Ct. een advertentie lezen van dezen inhoud „Hij was diep in de tachtig, toen werkte hij nog met jeugdigen ijver. Nu is hij in de negen tig en arm; erger, hij is verarmd. Die werkt totdat hij niet meer werken kan, die is niet de schuld van het verarmen. Weldadig volk van Nederland, we doen een beroep op uw wel dadigheidszin.” Van dit geval hoort men, zegt het Soc. Weekbl. Maar hoevele soortgelijke doen er zich niet voor, die onopgemerkt blijven buiten den eigen klei nen kring Dat de weldadige zijn penning offert, om zulk leed te verzachten, is goed. Maar hoeveel beter ware het niet, indien door pensioenverzekering zoodanig leed voorkomen werd Er zijn menschen, die het grootste gedeelte van hun leven binnen vier muren doorbrengen, slechts bij uitzondering in aanraking met de bui tenwereld en de buitenlucht komen en weinig „menschen zien.” Daar zijn er daarentegen ook, die dagelijks met duizenden menschen moeten spreken, daartoe hun gezin bijna van den mor gen tot den avond alleen laten en „den geheelen dag rijden en rossen”een leven, waarbij menig een de schouders ophaalt, terwijl hij als zijn vaste overtuiging uitspreekt, dat zoo iets niet lang stand kan houden. Toch zijn er zooer zijn er zelfs die hierin een kwart-eeuw en meer volharden. Op de tram lijn DamHaarlemmerplein namelijk is een con ducteur in betrekking, die nu reeds ruim dertien jaar lang op een tramwagen tusschen deze twee punten heen en weer rijdt, en die vóór dat tijd vak menigeen herinnert zich den man nog wel op dezelfde lijn als omnibus-conducteur bij de firma Koens dienst deed: acht jaren ach tereen. Berekent men nu zonder van den tijd der omnibussen te spreken dat het tochtje heen en terug dagelijks omstreeks vijftig keeren per tram volbracht wordt, dan komt men tot een cijfer van honderd duizend tramritten, en tot de conclusie, dat hij de meeste aan de lijn wonen den wel kennen moet, gelijk men zijn vrienden kent, al heeft hij ook „niet veel voetstappen bij hen liggen.” {Tijd.) Twee van de Fransche heeren, die te Dord recht den graaf van Parijs kwamen bezoeken, droegen klompen, ofschoon zij overigens naar de mode gekleed waren. Waarschijnlijk hebben de heeren zooveel gehoord van de vochtigheid van ons land, dat zij zekerheidshalve maar op klom pen daarheen gingen. Door den buitengewonen werkman aan ’s Rijksgeweerwinkel te Delft, Stratemaker, is een repeteergeweer uitgevonden, dat is ingericht voor pakj eslading van vier patronen. Dit geweer kan tevens als niet-repeteer worden gesteld en op ons klein kaliber worden toegepast. De be zwaren, welke bjj de beproeving zijn gebleken, kunnen gemakkelijk uit den weg worden ge ruimd. Op de hoogte van Muiden is Zaterdag het beurtschip van Meppel op Amsterdam, schipper Moraal, gezonken. Er hebben geen persoonlijke ongelukken plaats gehad. De lading was ge deeltelijk verzekerd. De heer Justus van Maurik jr. trad Zater dagavond, in de Maatschappij voor den Werken den Stand, als spreker op, natuurlijk voor een volle zaal. Wanneer wij het oog vestigen op ’s Rijks mid delen en inkomsten, zooals die op den 23 Sept, jl. in raming door den Minister van Finantiën over het volgende dienstjaar zijn voorgesteld, dan worden wij van treurige gewaarwordingen door drongen, Die lijst van inkomsten van hoogst verschillenden aard herinnert ons aan het be staan van ons ingewikkeld belastingstelsel, dat veel meer beantwoordt aan de zucht om, op de minst moeilijke wijze, geld aan de schatkist te bezorgen, dan aan den wensch, om de Staats lasten op eene billijke wijze over de ingezetenen te verdeelen. Over grondbelasting en personeel, die in op brengst niet veel van elkander verschillen wat intusschen tot ernstige bedenkingen aanleiding geeft zullen wij ditmaal het stilzwijgen be waren. Wij staan echter een oogenblik stil bij de af- deeling „accijnzen”. Daar zien wij de opbrengst van den accijns op de suiker geraamd op acht millioen, terwijl de belasting op den wijn is ge schat op nog geen twee millioen. Voorts zien wij, dat de accijns op het gedistilleerd over 1888 begroot wordt op eene som van drie-en-twin- tig en een half millioen, of drie ton meer dan volgens de begrooting over het loopende jaar. Wij zien hieruit, dat het drankverbruik, volgens het gevoelen der Regeering, in hot volgende jaar aanmerkelijk zal toenemen. Wij zien er voorts uitgetrokken drie en drie kwart millioen voor belasting op het zout, een post, die voor een groot deel door de veel zout behoevende, gerin gere volksklasse wordt betaald. Ook de accijn sen op zeep, op bier en azijn en op het geslacht behooren er tot de bronnen die aan de schatkist den onmisbaren goudstroom moeten doen toe vloeien. Wij kunnen met dat mengelmoes van accijnzen, die niet alleen de vrije vlucht der nijverheid be lemmeren, maar ook in strijd zijn met het billijk beginsel, dat ieder in evenredigheid van zijne inkomsten den last der staatsuitgaven moet hel pen dragen, volstrekt geen vrede hebben. Wij herinneren ons den tijd, waarin ook de brand stoffen, alsmede het varkens en schapenvleesch met accijns waren bezwaard, maar wij weten ook, dat de afschaffing daarvan algemeenen bijval vond, zoodat wij er ons over moeten verwonde ren, dat de Regeering niet op den weg der af schaffing is voortgegaan. De billijkheid dier af schaffing schijnt niet in aanmerking te komen. Toen nog onlangs bijv, op de afschaffing of ver mindering van den accijns op het zout werd aan gedrongen, meende de Minister van Financiën te kunnen volstaan met de verzekering, dat de schatkist de opbrengst van dien accijns niet kon missen. De afdeelingen Indirecte belastingen en Rech ten op den invoer gaan wij voorbij, al kunnen wij bij dat voorbijgaan de opmerking niet ver zwijgen, dat de overgangsrechten zwaar drukken op den landbouw. Wanneer een vast goed eenige malen verkocht wordt, zien wij het bedrag van de daardoor veroorzaakte kosten zoo hoog klim men, dat zij met de volle waarde van het ver kochte perceel overeenkomen. Onder de afdeeling „Domeinen” komt echter een post voor, die in ons oog een schandvlek is voor de Nederlandsche begrooting. Die post draagt den naam van „Staatsloterij”. Het is ons onbegrijpelijk, hoe eene Regeering, wier plicht het is voor het heil, voor de welvaart, voor de zedelijke ontwikkeling van het volk te zorgen, zulk een middel druft voordragen tot stij- ving van ’s Lands financiën. Het is ons een raadsel, hoe eene Nederlandsche Volksvertegenwoordiging sedert eene reeks van jaren eene begrooting heeft kunnen goedkeuren, waarop die post onder ’s Rijks middelen voorkomt. De instelling der Staatsloterij is eene afkeu- renswaardige speculatie op een hartstocht, name lijk op de speelzucht, op de begeerte om door een gelukkig toe val zonder eenigen arbeid rijk te worden. De ondervinding leert, dat duizenden in de loterij spelen, die zonder het bestaan der Staats loterij daaraan niet zouden gedacht hebben. Het is algemeen bekend, dat duizenden door het spelen in de Staatsloterij diep ongelukkig zijn geworden. Diep ongelukkig is de man, die verzuimt zijne krachten in te spannen en zijne taak naar eisch aan te vatten, omdat hij in het bezit is van een loterijbriefje, dat hem, zoo hij meent, eerlang van alle zorg zal ontheffen. Diep rampzalig is degene, die, door den loop der omstandigheden aan lager wal geraakt, in de loterij eene reddingsboei ziet, waaraan hij zich kan vastklampen om op de wateren van eene ruime winst het gewenschte Luilekkerland te bereiken. Maar ook enkelen, die hunné hoop vervuld zien en door een gelukkig toeval in het bezit komen van eene geldsom, die niet de vrucht is van arbeid en inspanning, mogen wij niet be schouwen als gunstelingen van het lot. De er varing leert, dat op hen het spreekwoord van toepassing is, „zoo gewonnen, zoo geronnen”. Zijn die enkelen in goeden doen, dan heeft de loterij winst voor hen weinig waarde, en bevinden zij zich in bekrompene omstandigheden, dan is de plotselinge verandering, door een trek uit de loterij veroorzaakt, in den regel weinig geschikt om hun heil te verhoogen. Het bestaan der loterij achten wij derhalve eene ramp voor duizenden; zij is een gevaar lijk monster, dat de werkzaamheid verlamt en, evenals alle dobbelarij, den verderfelijken harts tocht der speelzucht doet ontwaken. Toch wordt haar bestaan door Regeering en Vertegenwoor diging gehandhaafd, hoewel hare opbrengst ge raamd is op slechts f 661,475. Wanneer zal de Nederlandsche Volksvertegen woordiging, van vaderlandslievende gevoelens doortinteld, als één man opstaan om tot de Re geering te zeggen„Wij verwerpen uwe be grooting, zoolang gij het waagt, de opbrengst der Staatsloterij onder ’s Rijks middelen en in komsten op te nemen ADVERTENTIEPRIJS: 50 Cts. vanl7regels. Ver volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte. Bolswardsche Courant !t>

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1887 | | pagina 1