NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD I 1888. Zeven en Twintigste Jaargang. No. 17. VOOR DONDERDAG 26 APRIL. Kapitaal en Arbeid. BUITENLAND. BINNENLAND. I I I X X X X I H I e> I Leve ABONNEMENTSPRIJS80 Cents per 3 maanden. Franco per post 95 Cents, ADVERTENTIEPRIJS50 Cts. van 1—7 regels. Ver volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte. I I is I Duitschland. De toestand des Keizers blijft al vrijwel dezelfde. Dan weder verspreiden bulletins de tijding, dat de koorts minder was en de ademhaling gemakkelijker werd, dan we der wordt de toestand minder voldoende ge schetst. Het laatste bulletin van Zondagavond 9 uur meldt, dat de dag tamelijk goed was, de koorts minder was dan vroeger, doch tegen den avond weer toenam. Over 't algemeen moet echter de toestand als ernstig worden aangemerkt. De Keizer weet dit zelf maar al te goed en dat hij veel lijdt, bewijst wel hetgeen hij op een papiertje aan generaal von Blumenthal schreef, toen deze zeide„Ik hoop dat uwe Majesteit spoedig zal genezen.” De Keizer schreef„Het is bijna niet meer uit te houden.” Natuurlijk bleet de toestand onder de Berlijnsche bevolking gedrukt, hoewel er meer hoop onder de menigte was, daar de dagbulletins bevredigend waren, ’t Is zich echter vastklampen aan een stroohalm. Het verval van krachten, zegt de correspon dent der N. R. Ct., gaat gestadig, maar langzaam voort, zoodat de geneesheeren verwachten dat het lijden nog dagen lang zal duren, zoo er al thans geen plotselinge verstikking plaats heeft. Daartusschen komen thans uren van volkomen verlichting en pijnloosheid. Zoo o. a. Zaterdag namiddag, toen gedurende deze uren de Rijks- kanselier ontvangen werd. Bij dit onderhoud schijnt de Keizer nog zekere beschikkingen aan Bismarck te hebben opgedragen. Althans voor tien minuten moesten alle aanwezigen de kamer verlaten. De zieke Keizer en Bismarck bleven toen alleen, nadat laatstgenoemde geholpen had den zieke op zijne legerstede op te richten. Spoedig daarop trad Bismarck met sporen van diepe aandoening op het gelaat uit het zieke- vertrekhij hield in de hand een aantal door den Keizer beschreven vellen papier, die hij zorgvuldig verborg, terwijl anders zulke vellen na lectuur dadelijk in tegenwoordigheid des Keizers moeten vernietigd worden. De laatste berichten omtrent den Keizer luiden gunstiger, hij kon zelfs het bed even ver laten. Het laatste bulletin door de geneesheeren ge- teekend luidt „De toestand van den Keizer is in den loop van den dag niet veranderd. Z. M. verliet voor korten tijd het bed.” Naar aanleiding van het bericht in de Kölni- sche Zeitung omtrent hetgeen er bij den Keizer onlangs des nachts heeft plaats gehad, heeft dr. Hovell aan dat blad een brief gezonden, waarin hij schrijft „Het is niet waar, dat Z. M. de Keizerin dien nacht van Woensdag op Donderdag door benauwd heid is overvallen. Deze onjuistheid was het ge volg van verwarring tusschen eene slechts ver snelde en eene belemmerde ademhaling. Hier door laat het zich ook verklaren, dat ik den angst van den oppasser en wel met recht onge grond noemde. Het is waar, dat de tot destijds gebruikte ca nule begon te hinderendoch het is ten eenen- male onwaar, dat tengevolge mijner pogingen om haar weder in goeden stand te brengen, de rand der wond herhaaldeliik gekwetst is. Dit Zaterdag is te Franeker eene algemeene vergadering gehouden van bakkers, waarbij de heer Nederhoed uit Bolsward eene lezing heeft gehouden over coöperatie, belasting, scheikundige onderzoekingen, voerbrood, pensioenfonds en ver- valsching. Spreker liet duidelijk in zijne boeien de rede uitkomen, het ontstaan van dit kind der 19e eeuw uit groote en niet goedschiks te plaatsen kapitalen, en gaf daarbij eenige wen ken ter bestrijding. Daar evenwel alles geschoeid was om het kardinale punt, n.l. de oprichting eener Provinciale Friesche vereeniging, dat na de pauze zoude behandeld worden, kon alles slechts korte wenken zijn, die op latere verga deringen breedvoeriger uiteengezet zullen wor den mede ook de mogelijkheid, om tot het op richten van een pensioenfonds te geraken, als men zich aaneen sloot, en dit niet alleen voor de patroons, maar ook om de gezellen er in te doen deelen bij ziekte en overlijden, of wanneer de dagen gekomen waren, dat zij niet meer kunnen werken. De vergadering, 45 in getal, alhoewel er veel meer hadden kunnen komen, ook uit Franeker zelve, mag toch als goed bezocht beschouwd worden en in beginsel (de tijd was te kort om alles goed af te kunnen maken) als goed ge slaagd gerekend worden. Eene beschouwing over het Ministerie Mackay-Keuchenius eindigt in de N. R. C. met eene politieke karakterschets van laatstgenoemde, naar aanleiding waarvan het blad ten slotte de vraag doet „Hoe is het mogeljjk dat dien man het lot van Insulinde in handen wordt gesteld P „Is dat het offer dat aan Kuyper gebracht is moeten worden „Ja P Dan beeft de heer Mackay de diensten bij de stembus duur betaaldduur voor het land, dat zijne hoogste belangen in onvertrouwde handen gelegd ziet; duur voor hem zelven ook; want met den heer Keuchenius als Minister van Koloniën te aanvaarden heeft baron Mackay in zijn Ministerie de kiem der ontbinding gelegd, en zijn naam als staatsman verspeeld.” Het vijftigjarig bestaan van „Natura Artis Magistra” te Amsterdam op 1 Mei e.k. zal wor den gevierd met. het uitspreken eener feestrede door prof. Stokvishet uitvoeren eener cantate, woorden van nrof. Alb. Thiim. muziek vau Dan. legenheid tot kapitaal-vergrooting in denlaatsten tijd aanmerkelijk vermeerderd, terwijl de toestand van het gros der arbeiders weinig verandering heeft ondergaan. Wel is bij hen, in vergelijking met hunne beroepsgenooten in de voorgaande eeuw, een belangrijke vooruitgang op te merken in voe ding, kleeding, huisvesting en verstandelijke ont wikkeling, maar dat alles is hun tot eene be hoefte geworden, en bij hen openbaart zich het verlangen naar minder lichamelijke inspanning en meer levensgenot. Nu zien de werklieden, dat de werkgever door kapitaal vermeerdering in staat zijn om zich het door hen begeerde levensgenot te verschaffen. Zij heb ben aan de werkgevers diensten bewezen en hier voor het loon ontvangen, en toch meenen zij vol gens de sociaal-democratische leer ook aanspraak te hebben op het kapitaal, dat door die diensten is ontstaan. Eene gewijzigde verhouding van ka pitaal en arbeid is dus volgens hun gevoelen daarin gelegen, dat het kapitaal aan zijne bezitters ont nomen en onder de werklieden verdeeld moet worden. Wie onze voorstelling van kapitaal en arbeid met aandacht gelezen heeft, zal toestemmen, dat daar door niet alleen het grootste onrecht zou geschie den, maar dat ook door vernietiging van het ka pitaal de werkgevers tot onherstelbaar nadeel van de werklieden zouden verdwijnen. Wij vereenigen ons dus niet met den wensch, die trouwens voor geene vervulling vatbaar is, dat de verhouding van arbeid en kapitaal moet gewijzigd worden. Wij wenschen slechts dat het lot der arbeidende klasse verbeterd worde. Dit kan niet tot stand gebracht worden door werk stakingen en hongeroproeren, door kapitaalver nietiging of door omkeering der maatschappij, maar door verhooging van de verstandelijke ont wikkeling, van de bekwaamheid en van het zede lijk standpunt der werklieden, zoodat hunne diensten hoogere waarde verkrijgen en beter be taald worden. Daardoor alleen worden orde en recht gehandhaafd, daardoor alleen wordt het volksgeluk op een hechten grondslag gebouwd. Amst. Ct. de Langeeen feestmaaltijd aan genoodigden versiering van den ingang in de Kerklaanver lichting van een dryvenden tempel tusschen de beide bruggen muziekuitvoeringen enz. Bij zekeren W. B. te Tilburg, die een of meer kostgangers hield, bemerkte een hunner dezer dagen een onaangenamen geur aan de soep, wat hem deed vermoeden dat er iets niet in den haak was. Hij ging met een gedeelte daarvan naar de maréchaussées, die het lieten onderzoe ken, waarna moet gebleken zijn dat er arseni cum in vermengd was. Alhoewel men de huis vrouw verdenkt, blijft zij ontkennen en werpt de schuld op anderen. Intusschen zet de justitie haar onderzoek voort. Maasbode en Standaard zijn het niet eens omtrent de berekening van het aantal zetels in de Tweede Kamer, die door Roomsch-katholie- ken moeten worden bezet, en, in verband daar mede, over de vraag hoevele Ministers tot dat kerkgenootschap moeten behooren. Dit gekeuvel en gekibbel tusschen dominé en pastoor is wel een van de treurigste dingen in ons klein landje. Men neme toch voor de be hartiging en het bestuur van aller belangen de bekwaamsten en meest geschikten, zonder onop houdelijk en allereerst te vragen tot welken godsdienst hij behoort. Groen van Prinsterer zeide eens, dat men bij het binnentreden der Tweede Kamer zijn geloof toch niet aan den kapstok kon hangen. Thans echter wil men dat het omgekeerde zou plaats hebben men kan alles aan den kapstok hangen, als men zijn ge- loof maar meebrengt om te „getuigen.” Voortdurend hoort men klachten ook over den economischen toestand van onze koloniën. Slaat men echter een blik op de jongst gepubli ceerde lijst van effecten te Batavia, dan verkrijgt men toch den indruk, dat de zaken zoo slecht niet staan. Van de vier en zestig der daarop vermelde ondernemingen staat de koers der aandeelen van enkele beneden pari, van een vijftal zelfs op 25 of 20 pet.verreweg het meerendeel staat op 100 pet. en daarboven; vele daarvan op 110, 120, 140, terwijl er zijn, die voor 260, 270, 280, ja 325 pet. genoteerd zijn. Wanneer er nog zooveel ondernemingen zijn, die zulke rente afwerpen, kan men niet bewe ren, dat het zoo wanhopend is gesteld. Een persoon te Goor is door den kanton rechter aldaar tot boete veroordeeld wegens straatschenderij. Daaronder achtte de kanton rechter ook het feit begrepen, waarvoor die persoon terechtstond. Hij had nameljjk onder het rijden asch van zijn brandende sigaar ge strooid op een voorbijgaanden veldwachter. De rechter overwoog, dat aan den bestrooide „wel degelijk nadeel kon worden toegebracht, omdat onder de sigarenasch zeer licht eenig stuk bran dende tabak konde zijn, zoodat aan de kleeding van den man door verbranding schade kon worden toegebracht.” In Friesland was er eene zeer groote hoe veelheid aardappelen van den vorigen oogst on verkocht gebleven. Thans worden ze met gansche waggonladingen vervoerd naar de overstroomde streken van Duitschland, waar dringende be hoefte aan levensmiddelen is. Een heerlijke tijd is aangebroken voor de buitenjeugd in de omstreken van Twello. Nu het hout week is en de schil gemakkelijk los laat, is iedere jongen en ziju vele meisjes ver anderd in fluitjes-fabrikanten. In een oogenblik weten de kleine kunstenaars een stokje te her scheppen in een fluit. Vooral op de speelplaats bij school spreiden ze hunne muzikale talenten ten toon. Oorverdoovend is vaak het gesis, ge piep, gefluit van de zwakke, veelsoortige blaas- instrumentjes, waartusschen men hier en daar het geklop voor nieuwe fluitjes, begeleid van ’t volgende deuntje hoort Siepe, sappe, Siepe W anneer word ie riepe Middenin de Mei enz. Het bestuur van de „Vereeniging tot be strijding van knoeierjjen in den boterhandel” schreef het vorige jaar eene prijsvraag uit, waar bij eene som van duizend gulden werd uitge loofd voor een eenvoudige, nauwkeurige en ze kere methode om de aanwezigheid van vreemde vetten in boter aan te toonen. Dit loffelijk stre ven der vereeniging is mislukt. Van de acht ant woorden die zjjn ingekomen, beantwoordt, vol gens het oordeel der jury, niet één aan de gestelde eischen. De uitgeloofde prijs is dus niet toegekend. De inzenders kunnen hunne antwoorden terug ontvangen bij den secretaris der vereeniging, den heer J. Rinkes Borger te Leiden. In enkele bladen wordt gemeld, dat er bij de meeste ambtenaren aan de verschillende mi- nisceriëu mannenmoed toe behoort om zich te schikken onder de nieuwe orde van zaken. Waarom P Als ieder ambtenaar zijn plicht als ambtenaar doet, dan heeft hij met geen mannenmoed noo- dig. Bevalt het hem niet onder een conservatief of liberaal minister te werken, welnu, hjj verlate dan zijne betrekking. En werkt hjj niet zooals de minister, zijn chef, dat wil, welnu, dan is *t aan dezen de noodige Een soort van tooverspreuk van dezen tijd is deze„Er moet verandering komen in de ver houding tusschen kapitaal en arbeid.” Wij geven daaraan den naam van tooverspreuk, omdat zij velen verblindt en bedwelmt. Temeer verdient zij zoo te worden genoemd, omdat zij eigenlijk onbegrijpelijk is, zoodat velen daaraan eene ver keerde beteekenis geven. Wat is arbeid Arbeid is de werking van den mensch op de natuur, met het doel om zijne behoeften of de behoeften van anderen te bevredigen. Wij stellen ons iemand voor, die in het verre westen van Noord-Amerika zich op eene eenzame plek bevindt. Wil hij blijven leven, zoo moet hij daartoe de middelen aanwenden. De raven bren gen hem geen brood. Hij moet maatregelen ne men, om in zijne behoefte aan spijs te voorzien. Hij moet zijn best doen, om eene woning, hoe eenvoudig dan ook, te bouwen. Er is in den om trek hout genoeghij kan boomen vellen en een blokhuis doen verrijzen. In één woord, hij moet arbeiden, om in zijne behoeften te voorzien. Het loon van dien arbeid is zijn levensonderhoud. Maar de arbeid kan ook plaats hebben, om in de behoeften van een ander te voorzien. Een nij verheid sonder nemer verlangt een groot aantal voort brengselen van zijn bedrijf. Hij alleen is niet in staat, al werkt hij ook met al zijne kracht, om zich die voortbrengselen te bezorgen. Hij vraagt dus een werkman, of deze een gedeelte van zijn arbeid wil verrichten. Hij bepaalt tevens, hoe veel hij daarvoor wil betalen. Vindt de werk man die bepaling gunstig, dan neemt hij op zich, om dien arbeid voor dat geld te verrichten. Dat geld is het loon van den arbeid. Het spreekt van zelf, dat die loonen zeer ver schillend zijn, omdat verschillende werkzaamheden verschil van inspanning, bekwaamheid of zelfver loochening vereischen, en vooral omdat de werk gever weten moet, hoewel hij voor de bewezen diensten aan den werkman betalen wil. Daaren boven staat het bedrag van het loon in het nauwste verband met de hoeveelheid voorwerpen en stoffen, die de werkman ter bevrediging zijner behoeften daarvoor koopen kan. Zijn bijv, de eetwaren zeer goedkoop, dan zal hij zich met een betrekkelijk laag loon vergenoegen Dat blijkt ook uit het ge wone verschijnsel, dat de loonen in hetzelfde be drijf hooger zijn, in de steden dan op het platte land, omdat men hier op het platte land minder te worstelen heeft met hooge huishuur, velerlei belasting, enz., terwijl men er veelal ge legenheid heeft, om een wintervoorraad te halen uit den tuin. Die voorraad is alweder eene ver goeding voor den daaraan ten koste gelegden ar beid. Vestigen wij bepaaldelijk het oog op den fabrieks arbeider, dan zien wij, dat hij werkt ten behoeve van zijn patroon, dat hij aan dezen daardoor een dienst bewijst en dat deze dienst wordt vergoed door afspraak tusschen hen beiden is vastgesteld. Wij weten nu, wat arbeid is, en laten de vraag volgen wat is kapitaal Kapitaal is een bespaard voortbrengsel van den arbeid. Wij hebben den man voorgesteld in het verre westen van Noord-Amerika, die door arbeid in ijne levensbehoeften voorziet. Arbeiden is echter voor den gezonden mensch een genot; daarom ont staat licht de mogelijkheid, dat hij voor zijn inge spannen arbeid veel meer oogst, dan hij voor zijn onderhoud noodig heeft. Hij weet het overtollige ter markt te brengen en koopt voor de opbrengst voortreffelijke landbouwwerktuigen, keurige zaden, enz. Dat alles, de vrucht van zijn arbeid, ver tegenwoordigt eene zekere waarde; het is zijn ka pitaal. Dit laatste kan hij door zuinigheid, be kwaamheid en overleg en vooral ook door het in dienst nemen van anderen aanmerkelijk uit breiden. Hij wordt daardoor een werkgever, en daar steeds velen niets liever willen dan door billijk betaalden arbeid in hunne behoeften te voorzien, wordt hij juist door zijn kapitaal een zegen voor de maatschappij. Welke is nu de verhouding van arbeid en kapitaal Geen andere dan deze, dat tusschen die beiden eene onmiskenbare en onverander lijke wisselwerking bestaatde arbeid is de bron van het kapitaal, en het kapitaal is wederom de bron van den arbeid. Zonder arbeid kan geen kapitaal ontstaan, en zonder kapitaal zou men tevergeefs naar werkgevers zoeken. Het is daarom eene dwaasheid te zeggen, dat de verhouding van kapitaal en arbeid moet gewij zigd worden. Toch is dat zeggen de leus van onzen tijd. Men hoort haar niet alleen verkondigen door de sociaal-democraten, maar ook door kalme, li berale staatslieden, ja, men vindt haar zelfs op programma’s van liberale kiesvereenigingen. De verhouding van kapitaal en arbeid, gelijk zij is. mag inderdaad zegenrijk genoemd worden. Het kapitaal valt dengene ten deel, die door ijveri- gen of vernuftigen arbeid aan anaeren zoo groote diensten bewijst, dat hij een gedeelte van het loon besparen kan, en in de behoefte aan arbeid wordt door het kapitaal voorzien. Toch hoort men gedurig herhalenDe verhou ding van kapitaal en arbeid moet gewijzigd wor den. Vanwaar dat verschjjnsel Die vraag is niet moeilijk te beantwoorden. Door vele omstandigheden, vooral door de toe passing van den stoom als beweegkracht en door de uitvinding van talrijke werktuigen, ia de ge- blij kt reeds uit het feit, dat er tijdens en na mijne pogingen geen droppel bloed uit de buis of het wondkanaal is gekomen. Eerst na de vergeefsche pogingen van prof. Bergmann om de nieuwe canule in te zetten hetgeen eerst aan dr. Bramann is gelukt is er gedurende eenige uren eene rijkelijke hoeveelheid zuiver bloed uitgevloeid. Daardoor vervalt ook de op vatting, dat ik stukjes weefsel naar de long had nedergestooten, of dat er zulk eene kwetsing op eenigerlei wijze door mijne pogingen zou zijn teweeggebracht.” In antwoord daarop verklaart de Kölnische Zeitung, onder de tegenwoordige omstandigheden zich liever te onthouden van critiek over dezen brief, waardoor haar bericht toch in hoofdzaak wordt bevestigd. Later, zegt zij, zal hiertoe aanleiding en gelegenheid bestaan. Manifestatiën voor en tegen Boulanger brengen de Fransche hoofdstad weder in rep en roer. Zaterdag was het een rumoerige dag; er werd op verschillende punten der stad tus schen de manifesteerenden, voornamelijk stu denten, gevochten, zoodat de politie hare han den vol had. Aanleiding tot de ongeregeldheden van Zater dag had de politie zelve, zij het dan ook onwil lens gegeven. Vrijdag, toen Boulanger uit de Kamer komende, door duizenden naar het hotel du Louvre werd begeleid, had, volgens anti- Boulangistische studenten, de politie zich par tijdig gedragende Boulangisten waren door haar ontzien. Zaterdagnamiddag kwam een 2000tal studenten in den tuin van het Luxem bourg bijeen. Het door de dagbladen gegeven verhaal van de manifestatiën van Vrijdag maakte hunne verontwaardiging gaande. Zij trokken, onder het schreeuwen van „Weg met Boulanger!” naar den Senaat. Daar werden zij door eenige senatoren, die voor de vensters naar de betoo- ging kwamen kijken, toegejuicht. De secretaris van den Senaat wist de studenten te overreden door te loopen. Zij begaven zich nu langs den boulevard Saint-Michel naar het Palais Bourbon, schreeuwende „Weg met Boulanger Spuwt hem uit!” („Conspuez Boulanger!”) Natuurlijk werden deze kreten door het volk met „Leve Boulangerbeantwoord. De troep werd door de politie met moeite verstrooid, maar slechts voor korten tijd. In de rue du Bac verzamelde men zich weer. Daar ontmoette men den afgevaardigde Hubbard. Dezen droeg men op, te zorgen, dat een depu tatie uit de studenten in de Kamer werd toe gelaten. Dit geschiedde inderdaad. In het Palais Bourbon werd de deputatie van acht studenten ontvangen door de afgevaardigden der Seine. Door de studenten werd een protest opgemaakt tegen de partijdigheid der politie en dit aan den heer Anatole de la Forge toevertrouwd, die be loofde het den Minister-president te zullen ter hand stellen. Bolswardsche Courant

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1888 | | pagina 1