NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD
iOWABO EK WOHSERAÖEKl
HUISELIJKE FEESTEN.
KANTÖNGEREGHTBOLSWARD
1888.
Zeven en Twintigste Jaargang.
No. 19.
VOOR
DONDERDAG 10 MEI.
BINNENLAND.
BUITENLAND.
X
Is ’t niet
van hoogstens 7 dagen.
stand van
ABONNEMENTSPRIJS: 80 Cents per 3 maanden.
Franco per post 95 Cents,
Engeland. De Times zegt in een uitWee-
nen ontvangen telegram, dat de algemeene toe
stand van Europa lang niet goed is en men
Want als de huiselijke band losser en losser
wordt, dan blijft het niet tot dien band bepaald,
maar dan wordt er meer ontbonden.
Het huisgezin eerst en dan de samenleving en
gansch de maatschappij, orde en wet, welvaart
en vrede daarna, totdat het eindelijk alles is ge
worden zonder onderling verband, zonder stevigen
samenhang.
Is dat dan het ideaal geworden, naar welks
verwezelijking wij moeten jagen
Neen, voor ons is het dat in der eeuwigheid
niet en het mag dat ook voor niemand zijn.
Neen, bindt juist de banden vaster 1
Sluit de gelederen nauwer
Voelt u inniger aan elkander verbonden
Niet elk voor zich, niet ieder op zijn eigen ge
legenheid, maar alleen zooveel mogelijk voor en
met elkaar.
De Haagsche correspondent der Midd. Ct.
over do keuze van den heer Beelaerts van Blok
land tot voorzitter der Tweede Kamer sprekende,
zegt o.a.
„De heer Beelaerts toch bezit bij al zijn be
kwaamheden, tact en bezadigdheid een andere
hoedanigheid, die hem eerst bij gebreke van
andere geschikte mannen voor het ambt van
voorzitter der Kamer in aanmerking moest doen
komen, nl. zijne betrekking van Minister-resi
dent der Zuid-Afrikaansche Republiek. Een
voornaam vereischte voor den Kamer-president
is wel, dat hij zoo min mogelijk, liefst nooit
anders dan door ongesteldheid, eene zitting
verzuimt.
De leiding van eene dergelyke vergadering
behoort in vaste handen te zijn, niet deze week
bij den een, de volgende bij een ander te be
rusten steeds moet volgens een zelfden regel
worden gehandeld om volkomen onpartijdigheid
to doen betrachten; en ook buiten de openbare
zittingen in de centrale sectie, is eenheid van
handelen zeer wenschelijk voor een goeden gang
van zaken.
Dat de afgevaardigde van de Transvaal
pardon van Steenwijk, niet zelden van zjjn post
afwezig zal zjjn, ia echter zeer waarschijnlijk.
Hij is ala minister-resident geaccrediteerd bij
byna alle rederingen in Europa en zelfs by die
zich op een onvermijdelijk conflict voorbereidt.
De betrekkingen tusschen Frankrijken Rusland
zouden hernieuwd zijn en Frankrijk zou 17 sche
pen naar de tentoonstelling van Barcelona
sturen.
Het gerucht als zou Spanje zich doen opne
men in de bekende alliantie, berust op geen
enkelen goeden grond.
Uit Berlijn wordt echter gemeld, dat de ge-
heele bewering der Times een storm is in een
glas water. Het zenden van Fransche oorlogs
schepen naar Barcelona is niets dan een beleefd
heid aan de Koningin-regentes, als deze de ten
toonstelling zal bezoeken.
Weder zijn nieuwe goudmijnen in Wales ge
vonden. De heer Pitchard, die de eerste aderen
vond, is verboden ze in bezit te nemen en te
ontginnen, daar de Staat beweert eigenaar te
zijn van die kostbare terreinen.
O’Brien is tot drie maanden gevangenisstraf
veroordeeld. Gilhooly heeft zijn veertien dagen
straftijd ondergaan.
Te Dublin worden pogingen gedaan, om Ko
ningin Victoria tot een bezoek aan Ierland te
bewegen. Men berekent, dat de Koningin van
de 18,700 dagen barer Regeering slechts 18 in
Ierland doorbracht
Frankrijk. De krijgsraad te Marseille heeft
uitspraak gedaan in de zaak van den gewezen
onderofficier Chatelain, nadat er drie zittingen
met gesloten deuren waren gehouden en ook de
getuigen, nadat zij hunne verklaringen hadden
afgelegd, zich dadelijk moesten verwijderen.
Toen de debatten en het getuigenverhoor ge
ëindigd waren, werden den Raad twee vragen
ter beantwoording voorgelegdIs Chatelain
schuldig aan pogingen om in 1887 aan de Duit-
sche Regeering (de tweede vraag: aan de Ita-
liaansche Regeering), door met haar in verstand
houding te treden, een geweer en munitie van
het nieuwe wapen over te leveren, en hebben
die pogingen een begin van uitvoering gekregen
Op beide vragen heeft de Raad met eenparige
stemmen „ja” geantwoord. Chatelain is mitsdien
veroordeeld tot deportatie in eene versterkte
plaats, tot vervallenverklaring van den militai-
ren stand en het verlies van de militaire me
daille (die hij in Tongkin verworven had).
La Lanterne meldt dat er in de patronenfa-
briek te Douai negentien patronen voor het
Lebelgeweer gestolen zijn. De werklieden en
de onderofficieren zijn nu allen opgesloten en
buiten toegang gesteld, en de chefs bij de ver
schillende afdeelingen zijn geroepen om onder
vraagd te worden.
Duitschland. Omtrent den toestand des
Keizers is Zondag geen bulletin uitgegeven.
Toch verneemt men, dat ten gevolge van groo-
tere afscheiding van etterachtige stoffen de Kei
zer een minder goeden nacht had en door het
opgeven herhaaldelijk in den slaap werd gestoord.
De Keizer is echter vrij van koorts. Niettemin
zal de Keizer, op raad zijner geneesheeren,
te bed blijven, omdat hij zich eenigszins afgemat
gevoelt.
De Keizerin is op haren tocht naar de plaat
sen langs de Elbe, door de overstrooming die
veel hebben geleden, overal met geestdrift ont
vangen. Uit Charlottenburg is zij per spoor
trein naar Wittenberge, van daar per stoomboot
over Hitzacker, Luneburg, enz. gegaan en over
Lauenburg, Büchen en Ludwichslust naar Wit
tenberge teruggevaren, om van daar per spoor
naar Charlottenburg terug te reizen. De reeks
ovatien, haar door alle klassen der bevolking
in de verschillende gemeenten gebracht, werd te
Wittenberge met een eigenaardig huldebewijs
voor den Keizer gesloten. Aldaar werd haar
namelijk eene mand vol viooltjes gebracht, met
verzoek, die naar Charlottenburg mede te nemen
en ze zelve aan den Keizer te brengen, als eene
groete namens de gezamenlijke Wittenberger
vrouwen.
Wij meenen, dat het de huiselijke feesten zijn,
die daartoe krachtig kunnen medewerken.
Zij versterken het gemeenschapsgevoel, dat
krachtig en sterk, liefderijk en hulpvaardig maakt.
Als dan het oogenblik komt, waarop de band
verbroken moet worden en de leden uiteenstui
ven herwaarts en derwaarts, dan gaan zij de we
reld in met het heilige voornemen om nieuwe
kringen te stichten, die zooveel mogelijk gelijken op
hunnen eigenen huiselijken kring van weleer, en
daar feesten te vieren zoo vroolijk en blij als die
uit hunne jeugd, waarvan hun de herinnering hun
leven lang bij blij ft.
Nog eens, dat is misschien ouderwetsch.
Maar er is ook een soort van ouderwetschheid,
die eeuwig jong blijft.
En daar behoort dan het vieren der huiselijke
feesten toe.
Wij. schaffen het dan ook vooreerst ten minste
nog niet af.
Oostergoo.
Het zou ons niet verwonderen, indien er on
der hen, die heden of morgen ons blad ter hand
nemen, gevonden werden, ’t zij een enkele, ’t zij
meerderen, die juist op dien dag een feestdag
vieren, een verjaardag, b. v., of den gedenkdag
van eene of andere blijde levenservaring, welke
dan ook.
Is dat zoo, dan wenschen wij hem of haar,
al zijn zij ons zelfs bij name niet bekend, van
ganscher harte daarmede geluk, hopende dat
men ons daarom niet van ongepaste bemoeizucht
beschuldigen zal.
Integendeel. Wij beoefenen gaarne de kunst
van „blijde te zijn met de blijden” in de ruimste
mate en zenden onzen feestgroet en onze heil
bede overal heen, waar een huiselijk feest de
harten dankbaar en vroolijk stemt.
Wij willen er wel voor uitkomen, dat wij mach
tig veel met huiselijke feesten ophebben, zooveel
zelfs dat wij, hoe gaarne met de kinderen van
onzen tijd mede voorwaarts strevende, in dit punt
nog altijd min of meer ouderwetsch gebleven
zijn.
Misschien komt het door de heerlijke herinne
ringen aan het ouderlijk huis, waar die feesten
altijd in hooge eere werden gehouden, waar de
minste en geringste aanleiding gretig werd benut
tigd om den gezelligen kring feestelijk te stemmen.
W ellicht wordt het veroorzaakt door de telkens
weder oplevende gedachte aan zoo menigen avond,
waarop de huiskamer weergalmde van vroolijke
stemmen en onschuldige jokkernijen, wanneer,
behalve de eigenlijke leden van het huisgezin,
nog maar een enkele zeer goede vriend of vrien
din met ons inde feestvreugde deelde.
Ook dat is voorbij en het zoet herinneren al
leen blijft over
Helaashet schijnt ons toe, dat de geest van
uithuizigheid, die door onze tegenwoordige maat
schappij henen vaart, wel voor een zeer groot deel
ook den luister der huiselijke feesten heeft doen
tanen, zoodat menigeen met minachtend gebaar
er verachtelijk den neus voor ophaalt.
Bovendien krijgen wij ook den indruk, alsof de
eischen der toegenomen weelde, een zekere zucht
naar vertoning en schittering den beminnelijken
eenvoud hebben weggenomen, welke die vroegere
feestdagen zoo aantrekkelijk en beminnnelijk
maakte.
Het is waar, dat er zijn, die dat ontkennen
en dan, als wij onze bewering volhouden, dan is
het, dat men ons ouderwetsch scheldt.
Nu, laat het zoo zijn ’t Is goed, wij zijn ouder
wetsch en in dit opzicht willen wij ’t dan zelfs
gaarne zijn.
Maar overtuigd zijn wij daarom niet.
Ochhoevelen vieren indien het vieren heeten
mag hun verjaardag in een wagon van een
ratelenden spoortrein, tusschen het eene station
en het andere in er even aan denkende zoo
zij er nog aan denken dat zij heden jarig zijn!
Hoevelen, die, indien gij den datum van hun
geboorte wetende met hartelijken groet op hen
toetreedt, met een verbaasd: „hé, ja! dat’swaar
ook!” u plotseling tot ijskoude af koelen!
Hoevelen ook, wier verjaardag niet gevierd
wordt in den gezelligen kring, onder vroolijken
kout, te midden hunner Eeve reisgezellen op den
levensweg, neen, maar met een deftig diner, of
nog statiger souper, waar niet de liefde en de
vriendschap en de dankbaarheid dienende engelen
zijn, maar vervelende lummels met verkleurde en
kale zwarte rokken en vieze witte handschoenen
aan.
En dat heet men feestvieren en pleizier hebben.
Voor chocolade wij zouden den grooten dik
wijls gebruikten ketel uit onze kinderjaren nog wel
herkennen fijne wijnen en champagne. Voor
de goedkoope verrassingen ’s avonds te voren
namen wij ze al mede naar bed om ze ’s mor
gens toch vooral vroeg bij de hand te hebben
kostbare cadeaux, die handen vol geld kosten en
waaraan niemand wat heeft. Voor den hartelijken
luid klinkenden kus een stomme buiging en een
onverstaanbaar geprevel, dat even goed een ver
vloeking als een zegenwensch kan zijn.
Is ’t niet om akelig van te worden
Als in een maatschappij de huiselijke feesten
veronachtzaamd worden en kwijnen, dan is dat
een zeer bedenkelijk teeken.
Een huisgezin, waar zij niet in eere worden
gehouden, is ziek.
Aan een mensch, die er geen hart voor heeft
of er mede spot, hapert wat.
Dat er, onder de jongeren vooral, zoovelen zijn,
die dit sentimentaliteit en kinderachtigheid noemen
met den uitroep„ochalle dagen zijn immers
aan elkander geljjkWat doet het er toe, of ik
gister of eergister geboren ben!” dat is iets, wat
ons vrees en onrust inboezemt voor de toekomst.
Zoo er iets heilig is op aarde, dan is dat wel
het ouderhuis, de huiselijke haard, de kring, die
ons zag geboren worden, of die opgroeide om ons
heen.
Het is goddeloos, ja, wij noemen het aldus zon
der overdrijving, het. is goddeloos daarmede te
spotten of er minachting voor te koesteren.
En toch hoevelen doen dat niet in onze dagen?!
Dat bedroeft, dat ergert ene wel menigmaal,
ADVERTENTIEPRIJS 50 Cts. van 1—7 regels. Ver
volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte.
Terechtzitting van 4 Mei 1888.
V eroordeeld:
1. H J. D. te Hemelum, wegens het zich in
kenlijken staat van dronkenschap bevinden op
den openbaren weg, tot eene boete van f 3 of
1 dag hechtenis.
2. D. K. te Witmarsum, idem.
3. P. V. te Harlingen, ter zelfder zake, tot
eene boete van f 15 of 3 dagen hechtenis.
4. H. J. P. te Wons, ter zelfder zake ge
pleegd bij tweede herhaling, tot hechtenis van
2 weken.
5. B. H. B. te Pingjum, ter zelfder zake
tweemaal bij tweede herhaling gepleegd, tot
twee straffen van 10 dagen hechtenis.
6. F. L. te Arum, wegens het verwekken
van burengerucht waardoor de nachtrust kan
worden verstoord, tot eene boete van f 3 of 1
dag hechtenis.
7. D. G. te Kimswerd, wegens het in de
gemeente Wonseradeel tusschen des avonds elf
en des morgens zes uur zich in een voor het
publiek toegankelijk lokaal van een herberg
ophouden, tot eene boete van f 5 of 1 dag
hechtenis.
8. A. V. te Kimswerd, idem.
9. S. K. en J. V. beiden te Bolsward, wegens
het te zamen en in vereeniging in de gemeente
Bolsward spelen met geld op de openbare straat,
gepleegd met oordeel des onderscheids, ieder tot
eene boete van f 1 of 1 dag hechtenis.
10. J. E., C. W., S. N. en S. P. allen te
Makkum, wegens het te zamen en in vereeni
ging in de gemeente Wonseradeel spelen met
geld in het openbaar, wat betreft den laatsten
beklaagde gepleegd met oordeel des onderscheids,
de eerste drie beklaagden ieder tot eene boete
van f 3 of 1 dag hechtenis, den laatsten be
klaagde tot eene boete van f 1 of 1 dag hechtenis.
11. P. C. te Bolsward, wegens straatschenderij,
gepleegd met oordeel des onderscheids, tot eene
boete van 50 cent of 1 dag hechtenis.
12. A. H. V. te Bols waad, idem.
13. L. M. te Bolsward, ter zelfder zake tot
eene boete van f 1 of 1 dag hechtenis.
14. H. T. v. d. Z. te Bolsward ter zelfder zake
viermaal gepleegd bij herhaling, tot vier boeten
van f 10 of 2 dagen hechtenis voor elke boete.
15. A. B. wonende onder Pingjum, wegens het
op den openbaren weg een trekdier laten staan,
zonder de noodige voorzorgsmaatregelen tegen
het aanrichten van schade, te hebben genomen,
tot eene boete van f 2 of 1 dag hechtenis.
16. B. V. te Bolsward, wegens het visschen
met een niet geoorloofd vischtuig, tot eene boete
van f 5 of 1 dag hechtenis met verbeurdver
klaring en bevel tot vernieling der aalfuik.
17. H. V. te Workum, wegens het zich in
kenlijken staat van dronkenschap bevinden op
den openbaren weg, tot eene boete van f 3 of
1 dag hechtenis.
Voorts alle veroordeelden in de kosten van
het rechtsgeding, invorderbaar ook bij lijfsdwang
van de Vereenigde Staten van Noord-Amerika.
Óm daar de belangen van het door hem verte
genwoordigd land (ik bedoel Transvaal, niet
Steenwijk) behoorlijk te kunnen behartigen, moet
hij natuurlijk telkens op reis, gelijk hij tot nu
toe veel op reis was, nu eens in Engeland, dan
weer in Spanje en Portugal, een andere maal
te Berlijn, enz. Is er in een van de landen,
waarvoor hij is aangesteld, iets bijzonders te
doen, dan moet de Transvaalsche gezant er heen.
Het spreekt dus van zelf, dat deze dikwijls zal
verhinderd wezen zijn betrekking van voorzitter
der Kamer waar te nemen. Dit is reeds een
groot bezwaar tegen de keuze van den heer
Beelaerts, maar daarbij komt nog een ander.
Reeds sedert lang hangt eene wet in de lucht
tot regeling van de voogdij van de minderjarige
prinses Wilhelmina voor het geval de Koning
voor hare meerderjarigheid komt te overlijden.
Men mag verwachten dat het nieuwe kabinet
niet lang meer dralen zal om te voldoen aan het
Grondwettelijk voorschrift, hetwelk wil, dat deze
wet zoo mogelijk nog gedurende het leven des
Konings tot stand kome. Het is gebruikelijk,
dat ook de presidenten der beide takken onzer
volksvertegenwoordiging onder de voogden wor
den opgenomen. Volgt men nu die zeer zeker
goede en op zich zelve aanbevelenswaardige ge
woonte, dan zal de minister-resident eener
vreemde mogendheid voogd zijn over onze aan
staande minderjarige Koningin.
Wel is de Zuid-Afrikaansche Republiek geen
Pruisen en gelijkt het karakter van prinses
Wilhelmina (een onvervalschte loot van den
Oranjestam) niet op dat van den stadhouder
Willem V en is in Beelaerts geen hertog van
BronswijkWolfenbuttel te zien, maar toch is
de invloed als voogd van een vreemden gezant,
zij hij al Nederlander van geboorte, op een Ne-
derlandsche Koningin niet vrij van bedenking.
Er kan hier een strijd van belangen ontstaan
tusschen voogd en pupil, tusschen Transvaal en
Nederland, terwijl het niet doenlijk zal zijn, het
overwicht daarbij van den vreemden staat in
zijn vertegenwoordiger hier te lande genoegzaam
te keeren.”
Uit Kanton is aan het Museum van Na
tuurlijke Historie te Parijs aangebracht een var
ken met zes pooten en twee staarten.
Bij het sloopen van een oud boerenhuis te
Buinen, tot 1 Mei jl. het eigendom van en be
woond door den landbouwer L. Abbing, werd
onder de fundeering van een muur binnenshuis
een kinderlijkje gevonden, gewikkeld in een bon
ten katoenen doek. Men brengt dit in verband
met de heimelijke bevalling eener dienstmeid, die
aldaar omstreeks 17 Nov. 1887 heeft plaats gehad,
welk kind heimelijk verdwenen was, en waarvoor
de politie destijds zooveel moeite heeft gedaan.
Het lijkje is door de politie in beslag genomen.
De heer E. Kiderlen, de welbekende kam
pioen wielrijder, lijdt sedert eenigen tijd aan lede-
water in het been, veroorzaakt door het over
rijden met een rijtuig. Tengevolge daarvan is
hij verhinderd voorioopig aan wedstrijden deel
te nemen.
Wonseradeel. Met onverstoorbare gelijk
matigheid kon de zaaimachine haren arbeid ver
richten, niettegenstaande de harde wind bij wijlen
in een halven storm dreigde te ontaarden. Het
zaaien uit de hand, waar het heeft plaats gehad,
zal dan ook allicht later de zichtbare bewijzen
▼ertoonen van den invloed, dien de nijdige bul
derbast uit het westen op de voortgeworpen
zaadkorrels heeft uitgeoefend. Toch hebben ze
het in een ander opzicht niet zoo slecht getroffen,
de landbouwers, welke nog juist voor den regen
de zaaiing verricht hadden, daar het werk der
ontkieming wegens voldoende vochtigheid van
de meet af een aanvang kon nemen. Het werk
op den akker, buiten het wieden, dat eerst later
een beurt krijgt, begint al zoo zoetjes aan weer
tot de geschiedenis te behooren, zoodat er sterk
naar warmte verlangd wordt, opdat de groei
kracht vermeerderd en het wieden spoedig mo
gelijk gemaakt wordt.
Ooststellingwerf, 4 Mei. Nu de almanak
ons weer zegt, dat het lente is, zijn de jaarmark
ten aan de orde van den dag. Ook in deze
gemeente zijn er reeds eenige gehouden, doch
overal verneemt men hetzelfdeveel aanvoer,
tragen handel, lage prijzen. De boeren brengen
zooveel mogeljjk aan de markt, omdat zjj geld
moeten maken, velen om met 12 Mei de huur
te betalen, anderen om de loonen aan de dienst
boden uit te kunnen keeren, weer anderen om
andere verplichtingen na te komen. En toch
kunnen de menschen niet verkoopen, daar er
zelfs voor goed vee bjjna niets betaald wordt.
De kooplieden reizen druk de jaarmarkten af,
doch de malaise in den handel veroorzaakt, dat
zij er weinig zaken kunnen doenop menige
vraag volgt in ’t geheel geen bod. Toch was
hier in den laatsten tjjd eene ry zing in de veepryzen
te bespeuren, de kooplieden reisden druk bij den
boer en durfden voor beste koeien wel f20 meer
beloven, dan anders het geval was. Helaas
’t is slechts eene kleine opflikkering geweest,
want alles is thans tot den vorigen staat terug
gekeerd. Het aanhoudende koude weder, dat de
ontwikkeling van het gras zoo zeer tegenhoudt,
doet ongetwijfeld veel kwaad aan de zaak. Voor
den landman is het een treurige tjjd, welke er
velen zal te gronden richten, inzonderheid huur»
boeren,
Il
1
9
Bolswardsche Courant