NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD
letSWA»» EN WONSERA.9EEI.
I
.ff
•2
Raadsverslag
der
b'l
Ji
Raadsverslag
yoor Honderd jaren en nu.
No. 52.
1888.
Zeven en Twintigste Jaargang.
VOOR
DONDERDAG 27 DECEMBER.
BINNENLAND.
1/
B U 1 TEN L A N D.
GEMEENTE BOLSWARD.
w
1
«V1--
2®
41
L;
4
ABONNEMENTSPRIJS80 Cents per 3 maanden.
Franco per post 95 Cents,
14
15
16
17
18
19
592
632
679
680
694
<8
Z
ADVERTENTIEPRIJS 50 Cts. van 1—7 regels. Ver
volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte.
I
4
*1
$xxxxxx>ocxxxxxxkxxx$
g DONDERDAG 27 DECEMBER.
13 Dec.
I
1
Verschillende
r
E i
Te Hannover zijn dezer dagen twee bro
chures verschenen, welke te Berlijn veel van
zich doen spreken. Men veronderstelt toch, dat
ze zjjn van de hand van een hooggeplaatst en
goed ingelicht Oostenrijksch officier.
In de eene brochure gaat de schrijver uit van
het bekende feit, dat Oostenrijk-Hongarije, door
zijne politieke positie, Rusland op het Balkan-
schiereiland voortdurend in den weg staat, om
dan te besluiten, dat een oorlog tusschen de
beide Mogendheden natuurlijk en noodzakelijk
is. Rusland heeft veel van de sympathie der
Balkanbevolking verloren, en Oostenrijk even
veel gewonnen, omdat het de vrije ontwikkeling
dezer volkeren bevordert. Desniettemin zal Rus
land nooit zijn doel, het postvatten aan de Mid-
dellandsche Zee, uit het oog verliezen. Oosten
rij k’s politieke zending richt zich naar het Zuid
oosten, gelijk reeds Radetzki heeft aangetoond
het kan niet toegeven, dat Rusland de kleine
Staten van het Balkanschiereiland onder zijn
invloed krijgt, en evenmin, dat de vrije vaart op
den Donau tot aan de Zwarte Zee wordt be
lemmerd.
De schrijver treedt vervolgens in eene verge
lijking van de strijdkrachten van Oostenrijk-
Hongarije, Rusland, de Balkanstaten enz. Hij
komt tot het besluit, dat Oostenrijk tegen Rus
land offensief moet optreden, en dat het dit ge
heel alleen kan doen. Daarbij beroept hij zich
op het feit, dat de strijdkrachten dezer beide
Mogendheden ongeveer gelijk zijn, en dat Oos
tenrijk met zijne mobilisatie veertien dagen vroe
ger gereed kan zijn dan Rusland.
In „Das Kriegstheater an der Weichsel”, de
tweede brochure, wordt in het licht gesteld, wat
men in de militaire kringen van Oostenrijk over
Rusland’s toerustingen denkt. Die toerustingen
zi)n in de eerste plaats tegen Oostenrijk gekeerd
omdat Rusland zijne suprematie in het Balkan
schiereiland niet kan vestigen, zoolang het Oos-
tenrijk’s macht niet heeft vernietigd. Het is nu
de vraag hoelang men te Weenen moet toezien,
dat Rusland zijne toerustingen voortzet. Wordt
op deze wijze Oostenrijk niet tot aanval ge
dwongen, dan is het mogelijk, dat Rusland zich
laat verleiden om troepen naar het Balkan
schiereiland te zenden, maar dan zouden zeker
de Balkanstaten, wellicht ook Turkije, zich aan
de zijde van Oostenrijk scharen. Dit weet men
natuurlijk te Petersburg zeer goed, en daarom
zal men liefst een ander oorlogstooneel uitkie
zen. De aanleg van vestingen en strategische
spoorwegen in Polen, in verband met de voort
durende ophooping van troepen in die provincie
kan geen ander doel hebben, dan onder bedek
king hiervan de mobilisatie der beschikbare Rus
sische strijdkrachten te doen plaats hebben, die
immers veertien dagen langer zal moeten duren
dan de mobilisatie in Oostenrijk. Is die mobili
satie echter gereed, dan moet Rusland voor-
■i
-
waarts gaan, want het wil iets afdwingen, en
kan zich dus niet bepalen tot eene defensieve
houding.
Men heeft de triple alliantie eene zuiver de
fensieve genoemd, en de schrijver geeft toe, dat
zij dit uit een politiek oogpunt ook moest blij
ven. Maar dit sluit niet uit dat de verbonden
Mogendheden als een oorlog onvermijdelijk is
geworden, daarbij zeer wel offensief kunnen te
werk gaan. Rusland kan dus nooit de kans
wagen, dat het door Duitschland en Oostenrijk
gelijktijdig wordt aangetast, al beperkt het zelf
zijn aanval tot Oostenrijk; het zal dus een bond
genootschap met Frankrijk moeten sluiten. De
schrijver komt nu, na zorgvuldige overweging,
tot het besluit, dat ook in dit geval de triple
alliantie tegen de coalitie van Rusland en Oos
tenrijk volkomen zou zijn opgewassen. Daarbij
behoeft niet eens te worden verondersteld, dat
Turkije en Rumenië zich bij de „vredesmogend-
heden” zouden aansluiten.
Vrijdagnacht is op het bureau van politie
in de Rue Perle te Parijs een dynamietbom ont
ploft, tengevolge waarvan wel veel materieele
schade aangericht, maar niemand gewond werd.
De Duitsche Keizer heeft op het schiet-
terrein der artillerie bij Cummersdorf de schiet
proeven bjjgewoond, welke daar door de speciale
commissie van onderzoek zijn gehouden. In zijn
gevolg waren o. a. de generaal-veldmaarschalk
graaf Moltke, de Minister van Oorlog, de gene-
raal-inspecteur der veld-artillerie, verscheidene
andere generaals van verschillende wapens en
graaf Herbert Bismarck. De proeven waren strikt
geheim. Het geheele terrein was afgezet door
manschappen der spoorwegcompagnie. Verschei
dene leden der gezegde commissie werden met
ridderorden begiftigd.
Bij stemming bekwamen de heeren H. C. de
Haas 5, B. F. Wartna 3, K. H. Laagland 2 en
W. van der Meulen 1 stem.
2e vrije stemming. De heer de Haas 6 stem
men, Wartna 3, Laagland 1 en D. J. Brouwer
1 stem, zoodat de heer H. O. de Haas herbe
noemd is.
b. Bestuurslid der Stadswerkinrichting.
De aanbeveling bestaat uit de heerenD. J.
Brouwer, aftr. lid en H. Schievink.
De heer D. J. Brouwer werd met algemeene
stemmen herbenoemd.
c. Bestuurslid der Stadsspaarkas.
De aanbeveling bestaat uit de heerenH. C.
de Haas, aftr. lid en K. H. Laagland.
De heer H. C. de Haas werd met 7 stemmen
herbenoemd, de heer Laagland bekwam 3 stem
men en 1 briefje was blanco.
d. Een lid in de Commissie van Schooltoezicht.
De aanbeveling bestaat uit de heeren J. H.
Kingma, aftr. lid, C. W. Eisma en A. Banning.
De heer J. H. Kingma werd met 8 stemmen
herbenoemd, de heer J. M. Kramer bekwam 1
stem en 2 briefjes waren blanco.
e. Twee leden in de Commissie der gasfabriek.
Vacatures der heeren T. van der Weij en B.
D. Eerdmans.
De heer v. d. Weij werd herbenoemd met 10
stemmen. De heer B. D. Eerdmans bekwam 1
stem.
De heer Eerdmans werd herbenoemd met 10
stemmen, de heer H. J. van den Oever bekwam
1 stem.
De benoemden waren genegen de betrekking
wederom aan te nemen.
f. Twee leden in de Commissie van Strafver
ordeningen.
Aftredende leden zijn de heeren K. van Ringh
en P. J. de Boer.
De heer van Ringh werd herbenoemd met 10
stemmen, de heer P. J. de Boer verkreeg 1 stem.
De heer P. J. de Boer werd herbenoemd met
10 stemmen, de heer R. J. Vos bekwam 1 stem.
Beide benoemde heeren verklaarden zich bereid,
deze functie wederom te aanvaarden.
g. Een lid in de Commissie der Gymnastiek-
school.
De heer P. J. de Boer, aftr. lid werd met 9
stemmen herbenoemd. De heer H. Oosterbaan
bekwam 2 stemmen.
De heer de Boer nam ook deze functie weder
om aan.
Sluiting der vergadering.
Wij berichten, dat het
GEMEENTE WONSERADEEL,
evenals tot nu toe, ook in 1889 bij
de Courant zal worden uitgegeven
in ’t zelfde formaat. We denken
echter maatregelen te nemen, waardoor
de verschijning
dan thans kan geschieden.
Nog enkele dagen en een jaar niet slechts, eene
eeuw zal geëindigd zijn. In tijdrekenkundigen
zin natuurlijk niet, maar als wij de eeuwen reke
nen naar de groote gebeurtenissen op het gebied
der wereldgeschiedenis, dan kunnen wij zeggen,
dat met het jaar 1889 een nieuw tijdperk begint
in de geschiedenis der volken van Europa.
Reeds zes jaren vroeger was de krijg om de
onafhankelijkheid in Noord-Amerika geëindigd
en had de natie, die wij kennen als die der Ver-
eenigde-Staten, haar zelfstandig volksbestaan ge
vestigd.
Wat daar geschied was, prikkelde sommige
volkeren van Europa tot handelen in denzelfden
geest.
Het groote beginsel, dat in Nederland reeds sints
drie eeuwen is uitgesproken, dat de regeeringen
en de vorsten zijn om het volk en niet het volk
om de regeeringen en de vorsten, was in N.-Amerika
tot zijn recht gekomen. In weerwil van veel bot
singen en vaak groote fouten, is het er blijven
zegevieren en heeft er rijken zegen gebracht.
In de oude wereld gaf Frankrijk het sein tot
eene nieuwe beweging in deze richting, gelijk
Duitschland het had gedaan in de 16de eeuw.
Het was ook hier onvermijdelijk. Het hof, de adel
en de geestelijkheid hadden alle macht in handen.
De tiers-état (de derde stand) bestond alleen in
naam en schijn. Het volk had niets te zeggen.
Tegenover eene schromelijke opeenhooping van
macht en geld, gepaard met tirannie, zedeloosheid
en geldverspilling, werd het volk gekneveld en
uitgemergeld.
In den loop van 1789 eischte het volk zijn deel
in de regeering, nam eigenmachtig zitting in de
Staten-Generaal en tastte, in de verwoesting der
bastille, niet slechts een oud, schijnbaar massief,
onneembaar gebouw aan, maar een eeuwenoud
stelsel, dat innerlijk vermolmd was, al scheen
het uitwendig nog hecht en machtig, evenals de
gevreesde sterkte.
Met al de verontwaardiging die in mij is, ver
foei ik, de afschuwelijke misdaden, die in naam
van dit beginsel zijn gepleegd, betreur ik het
onschuldig bloed, dat heeft gestroomd. De akelige
menschvergoding en schandelijke Godslasteringen
dier dagen zullen afkeuring vinden bij ieder ernstig
mensch.
Doch ’t was niet alleen een drabbige poel van
zonde en ellende, van misdaad en laffen spot
het bovengenoemde, edele, waarachtige beginsel
lag op den diepsten bodem.
Schurken en duivelen in menschengedaante zijn
niet in staat de edele gedachten in het leven te
roepen, die uitgedrukt worden in de drieschoone
woordenvrijheid, gelijkheid, broederschap.
Tot op den huidigen dag geeft dat zonderlingen,
volk met zijn schoonen aanleg, met zijn edele m
aandriften, met zijn bruisende hartstochten, een
droevig schouwspel van zijn strijd voor de rechten
van het volk, zonder voldoende erkenning van
de plichten, die er op rusten en zal het misschien,
gelijk het eens bukte onder het ijzeren juk van
den eersten Napoleon, daarna zich vermaakte onder
den vergulden schepter van den Keizer, die den
zelfden naam had geërfd, nu zich misschien
laten vangen in de strikken van den „brave Gene
ral”, den vooral bij feestmaaltijden schitterenden
Boulanger.
Toch neemt dit alles niet weg, dat sints een
eeuw, de macht van het groote beginsel zich a
Weer en meer gelden laat en dat wjj, Nederlanders,
Vergadering op DONDERDAG 20 DEC. ’88.
Tegenwoordig alle 11 leden. Wegens absen
tie van den Burgemeester, was de heer Feenstra
Voorzitter.
De notulen der vorige vergadering worden ge
lezen en goedgekeurd.
Ingekomen zijn
a. Een adres van Rients Jongema teExmor-
ra, verzoekende ongeveer 40 Meter grond aan
het Bolwerk, om daarop in aansluiting met zijn
erf een woning te stichten.
Ter visie om in de volgende vergadering te
behandelen.
b. Van Ged. Staten de goedkeuring der ge
meente- en schutterij begroeting 1889.
c. Van Burg, en Weths. de mededeeling dat
tot archivaris is benoemd, de heer M. E. van der
Meulen, en dat deze die benoeming heeft aange-
lomen.
Punten van behandeling
1. Benoeming van verschillende Bestuursleden,
tengevolge periodieke aftreding.
a. Voogd van het algemeen Stadsarmenhuis.
Wordt gelezen een missive van Burgemeester
en Wethouders, waarin wordt medegedeeld, dat
heeren armvoogden niettegenstaande zij door het
Dagelijksch Bestuur op art. 6 van het reglement
werden gewezen, toch geene aanbeveling inzon
den, maar alleen kennis gaven dat de heer H.
C. de Haas moet aftreden. De redenen waarom
heeren voogden geen aanbeveling zenden, schijnt
gelegen te zijn in het feit dat indertijd iemanc
buiten de aanbeveling tot voogd werd benoemd.
Burg, en Weths. hebben nu een aanbeveling
opgemaakt bestaande uit de heerenH. C. de
Haas, K. H. Laagland, en W imko van der Meu
len,
590
555
356 (Zondag)
562 ’s middags
586
578
personen bezoeken het lokaal
twee maal per dag, omdat, zooals zij verklaren,
het hun verstrekte stuk brood en de kop koffie
het eenige voedsel is, dat zij gedurende dagen
achtereen genieten. Er zijn er ook die te negen
uur verschijnen om op nieuw te elf uur terug te
komen, of te twee uur zich aanmelden om te vier
uur nogmaals een stuk brood te vragen. Er wordt
streng gewaakt dat iemand brood medeneemt,
zoodat het wel de feitelijke honger is, die de be
zoekers naar het lokaal drijft.
Voor de kinderen alleen zou men reeds deze
poging loven. „Een kindermaag neemt graag” en
het is een genot de oogjes van de kleinen te zien,
wanneer zij uit het lokaal op de binnenplaats
springen en „mijnheer” hun ledigen koffiekop
overreiken.
Men heeft ook beweerd dat de warme koffie
een luxe-artikel was. Indien men een lafenis weel
de noemt, dan ja, maar juist de gretigheid, waar
mee de koffie gedronken wordt, overtuigde ons,
dat vooral voor vrouwen en kinderen, die dagen
lang niets anders dan het grove brood nuttigen,
dat hun verstrekt wordt, een warme dronk een
behoefte is. (Z>. v. N.)
Strijd tusschen mensch en dier.
Naar wij vernemen heeft het hoofdbestuur der
Nederlandsche Vereeniging tot bescherming van
dieren aan den Minister van Binnenlandsche Za
ken een adres ingediend, waarbij wordt verzocht
aan het verlangen der Nederlandsche Maatschap
pij tot bevordering der Geneeskunst tot het voort
durend muilkorven der honden niet te voldoen.
Volgens de Haarl. Ct. zijn van 25 Novem
ber 1885 tot 1888 voor Duitsche rekening op
Nederlandsche werven gebouwd 75 groote ijzeren
Rijnschepen, 15 Rijnstoombooten en eene salon
boot. Er zijn nog 16 vaartuigen besteld.
Vijf liberale leden der Tweede Kamer, de
heeren Schepel, Zylker, Lieftinck, Smeenge en
Veegens hebben de volgende motie ingediend
„De Kamer, van oordeel dat die verbruiks
belastingen, welke het minder gegoede deel der
bevolking te zwaar drukken, behooren te worden
afgeschaft of verminderd, en dat aan het roerend
vermogen een grooter aandeel in de algemeene
lasten behoort te worden opgelegd, gaat over tot
de orde van den dag”.
Men heeft er op aangedrongen, dat de spoor-
wegdirectiën den duur der retourbiljetten bij ge
legenheid van het aanstaande Kerstfeest verlengen
om het publiek in staat te stellen uitstapjes van
vijf dagen te maken. Aan dien wensch is vol
daan. Men heeft echter niet gehoord, dat ook van
de zijde van winkeliers enz. eene schikking in
gelijken zin is gemaakt. Alleen de firma Rikkers
te Amsterdam maakte bekend, dat zijjl. Maandag
hare zaak gesloten houde, om aan haar per
soneel een viertal dagen vrjjaf te kunnen geven»
Lecringen wekken, Voorbeelden trekken»
Het lokaal voor kostelooze voeding te
Amsterdam, kan zich nog altijd in een druk be
zoek verheugen. Honderden menschen worden
er dagelijks gelaafd en gevoed.
Opmerkelijk is echter het feit, dat het aantal
bezoekers nagenoeg stationair blijft. Zoo werd
het lokaal bezocht:
morgens door 648 ’s middags door 621
op betrekkelijk rustige wijze zijn voortgegaan
het sinds lang uitgesprokene, op waardige manier
in toepassing te brengen.
In onze Grondwet immers, in het vorige jaar
bekrachtigd, lezen wij in het 4e en 5e Artikel
„Allen die zich op het grondgebied van het Rijk
bevinden, hebben g e 1 ij k e aanspraak op be
scherming van personen en goederen” en „Ieder
Nederlander is tot elke landsbediening benoem
baar”. Wij hebben een Koning, maar een, die
gebonden is en niet anders wil, dan gebonden
zijn, aan eene constitutie, een samenstel van wetten,
door de volksvertegenwoordiging in het leven ge
roepen. Het kiesrecht berust bij het volk, het
is belangrijk uitgebreid en indien ons volk het
werkelijk wil, dan zal het steeds meer worden
uitgebreid, en wellicht eindelijk tot een zooge
naamd algemeen stemrecht komen.
In de eeuw, die achter ons ligt, zijn wij op dit
gebied met vasten tred voorwaarts geschreden
en ik zou geen volk weten, waar meer vrijheid
en zelfstandigheid heerschen, dan in ons dierbaar
Vaderland.
Of wij reden hebben, om tevreden te zijn?
In wettelijk opzicht wel; infeitelijken zin hangt
het af van het standpunt, dat wij innemen.
Het uitgebreide kiesrecht, heeft zeer grooten
invloed toegekend aan twee ex-predikanten en
een Roomsch-Katholiek priester, het heeft ons
een klerikaal ministerie bezorgd. Dr. A. Kuyper,
Domela Nieuwenhuis en Dr. Schsepman worstelen
om het gezag, de twee eersten met vaak zeer
ruwe middelen, de laatste op echt diplomatieke
manier.
Het algemeen stemrecht zal ons waarschijnlijk
een wijle brengen onder de dictatoriale macht van
den een of anderen behendigen volksmenner of
leider.
Toch vreezen wij de toekomst niet. Het ver-
ledene leert, dat de ontwikkeling der volken,
somwijl gaat al zig-zag, soms schijnbaar achteruit,
maar toch altijd bergopwaarts.
Ook in ons volk woelen en woeden soms booze
hartstochten, maar wij vertrouwen, dat de vrome
zin, het gezond verstand, het kalm beraad, die het
sints eeuwen hebben gekenmerkt, ook in de toe
komst het niet begeven zullen.
Misschien gaan wij wel een moeielijk tijdperk
of strijdperk tegen. Indien maar de ordelieven-
den en welgezinden zich aaneensluiten, dan kan
veel kwaads gekeerd worden, dan moeten einde
lijk weer het goede, het ware, de vrijheid, de
liefde zegepralen.
M. E. van der MEULEN.
0
’s
>&>ta
n
n
n
n
V,.
■W
Bolswardsclie Courant,
DER
•inü--
•n
r>
w
n