NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD
ROLSWAR» EK WOKSERAÖEEÏ.
Achten Twintigste Jaargang.
No. 1.
1889.
VOOR
BINNENLAND.
BUITENLAND.
EENE BEOORDEELING.
DONDERDAG 3 JANUARI.
ADVERTENTIEPRIJS: 50 Cts. van 1—7regels. Ver
jaren nog zijne betee-
in
M. E. van der MEÜLEN.
If
overwe-
ABONNEMENTSPRIJS80 Cents per 3 maanden.
Franco per post 95 Cents,
kracht van ons uitgaan,
maar
de burgers niet tegen
maar kweeke burger-
„Hoe
Met groote belangstelling heb ik kennis geno
men van de „Friesche Volksalmanak”, een waar
lijk lijvig boekje, dat een Mengelwerk bevat van
206 bladzijden, waaraan toegevoegd is, een „In
houd van de jaargangen 1884—1889 van dezen
Almanak”, van den hoofdredacteur.
Het „Voorbericht” bevat een treurige mededee-
ling. De Heer J. van Loon Jz. verklaart nam.
zijne betrekking als hoofdredacteur neer te leggen.
„Werkzaamheden, zoo schrijft hij, tegelijk inval
lende met die, aan de hoofdredactie van den
Almanak verbonden, en deze alleen hebben
hem hiertoe gedwongen”. Wij moeten het besluit
eerbiedigen en terwijl er gelukkig alleen sprake
is van hoofdredactie, de hoop blijven behouden,
dat hij zich aan de redactie niet onttrekken
zal en in elk geval zijne zoo gewaardeerde mede
werking steeds zal blijven verleenen.
De inhoud is dit jaar uiterst belangwekkend,
in geschiedkundig, taalkundig, letterkundig opzicht.
Is gewoonlijk een almanak een boekske, keurig
van vorm met bevalligen en ook degehjken inhoud,
Rustloos vliedt de tijd daarheen, zonder zich
in zijn vaart te laten stuiten door welke kracht
dan ook. Rusteloos wentelt de aarde om hare
as, rusteloos wisselen dag en nacht zich afhet
is een komen en gaan zonder ophoudenhet is
een beeld van het leven. Nauwelijks zijn de
tonen uit den Sylvestermorgen verstomd, of weer
staan wij aan het einde van het feestelijk ont
vangen leven, tot sterven gedoemd.
Eene Noordsche volkslegende zegt, dat voor
het oog van den stervende in bonten rij met af
schrikwekkende duidelijkheid zijn gansche leven
voorbij trekt met al het goede dat hij deed, maar
ook met al het kwade, maar ook met al het
goede dat hij verzuimde te doen.
Waar wij 1888 ten grave brengen, kunnen wij
ook een oogenblik bij dat bijna verdwijnend le
ven stilstaan en den blik eens laten wijden over
wat dat jaar ons bracht. Niet ons ophouden bij
wat het innerlijk leven van den mensch aangaat,
willen wij, noch bij de smart die ieder te dragen
heeft, de een wat vroeger, de ander wat later,
deze licht en gene zwaar, maar een blik willen
wij laten gaan over het maatschappelijk leven
zooals wij dat konden waarnemen.
Vroolijk zag het er in het begin niet uit. Sa-
belgekletter allerwege. Donkere luchten met nu
en dan een bliksemflits, die het luchtruim door
klieft als voorbode van onweder en storm. Om
ons heen zagen wij de groote mogendheden tot
de tanden zich wapenen, gereed om bij de eerste
aanleiding als wilde dieren op elkaar los te stor
men en alles onverbiddelijk te verwoesten wat
in den weg mocht staan. In Duitschland kre
dietaanvraag voor, kredietaanvraag na om het
leger kriegsfahig te maken, want van Fransche
zijde dreigde gevaar; in Frankrijk Chauvinisme
aan de eene zijde, Boulangisme aan de andere,
maar eene overheerschend vreedzame partij boven
dien en toch een angstig; uitzien naar de grenzen.
Bols ward. Voor het eerst had ter dezer stede
eene kunstbeschouwing plaats en wel van 64
aquarellen, toebehoorende aan de Maatschappij
ter bevordering van Schilder- en Teekenkunst
te Leeuwarden, die deze verzameling welwillend
ter tentoonstelling had aangeboden. Zij had plaats
in de groote zaal van „de Doele”, die, vooral
des avonds, gebleken is bijzonder geschikt te
wezen ook wat de verlichting betreft.
Omstreeks zestig belangstellenden vertoefden
eenige uren te midden dezer kunstschatten en
allen waren ten hoogste voldaan, over zooveel
schoons, als waarmede alle wanden versierd
waren, dankbaar voor dit blijk van welwillend
heid van genoemde maatschappij.
De velen, die afwezig bleven, hebben zich be
roofd van een rein en verheven kunstgenot.
De nieuwe regeling van het pensioen voor
ambtenaren en hunne weduwen voorziet in de
meeste gevallen. Niet echter is gelet op de om
standigheid, dat de ambtenaar, eene dame
is. Zal ook deze aan het pensioenfonds moeten
bijdragen ten behoeve van haar weduwnaar, of
alleen voor haar kinderen, en in welke verhou
ding staat dan de door haar te storten bijdrage
tot de bijdragen van ambtenaren, die èn voor
hunne kinderen èn voor hunne weduwe bijdragen
Voor de meer dan 350 vacante predikants-
plaatsen bij de Herv. kerk is thans geen enkele
candidaat meer beroepbaar, terwijl de 29 candi-
daten, die in 1888 tot de Evangeliebediening
zijn toegelaten, reeds allen een beroep of toezeg
ging van beroep hebben aangenomen.
Met ingang van den Isten Januari 1889 zal
de heer G. Reinders, leeraar aan de rijksland-
bouwschool te Wageningen en tot dusverre re
dacteur der Nieuwe Landbouw-Courant, optreden
als mede-redacteur van de Landbouw Courant.
Als tot hiertoe blijft dr. Prins hoofdredacteur.
Een oude bedelaar plaatste zich voor de deur
eens aanzienlijken mans, en vroeg den voorbij
gangers om een aalmoes. Toen de aanzienlijke
uitging, wilde hij den bedelaar van daar verjagen,
doch deze voerde hem op een smeekenden toon
te gemoet: „Verjaag mij niet, mynheer! het is
immers beter, dat ik voor uw deur zit, dan gij
voor de mijne?” De aanzienlijke man liet den
bedelaar nu niet alleen zitten, maar schonk hem
ook eene goede gift, terwijl hij in zijn hart God
dankte, dat hij de gelukkige was, die geven kon.
De bestraffingen voor de militairen, die in
de infanteriekazerne te ’s-Hage socialistische lie
deren hebben gezongen, waren voor den korpo
raal, die de liedjes had medegebracht en rond
gedeeld, 14 dagen provoost om den auderen dag
met water en broodvoor den korporaal, die
medezong, acht dagen provoost en terugstelling
tot soldaatvoor den soldaat, die eveneens mede-
deed, 8 dagen provoost.
De laatstgenoemde, een milicien, moet de
liederen op aandrang van den korporaal, die ze
had medegebracht, dus van zyn meerdere in
rang, hebben aangeheven.
De heer J. A. Verkuyl
gendheden en wapent zich ook om denkbeeldige
vijanden zich van het lijf te houden, niet begrij
pend dat het wanneer eenmaal de bom zal los
barsten, het voor de groote vrienden de kastan
jes uit het vuur zal moeten halen, juist als in
1870 de Duitsche Staten en Staatjes voor Prui
sen deden.
Oostenrijk en Rusland beloeren elkaar, zonder
precies te weten wat zij aan elkaar hebben.
Quasi vriendelijk trachten zij elkaar een vlieg af
te vangen in het Oosten en trekken zij zware
legermachten aan de grenzen bijeen, om
parades te maken.
Bulgarije redt zich ondanks alle groote Heeren
moederziel alleen, en mocht de Battenberger een
kranige kerel zijn, prins Ferdinand stoort zich
noch aan een boos gezicht van den Russischen
beer noch aan de vertoogen van de andere Oomes
en gaat kalm zijn gang.
En de zieke man, het troetelkind van geheel
Europa zoolang er nog iets van hem te halen is,
sleept zijn treurig bestaan voort, zijn leven ver
lengend door het gebruik van dure medicijnen
in den vorm van leeningen, slechts aan den ou
derlingen naijver der artisten in het Europeesch
concert zijn langzamen natuurlijken dood dan
kend.
Van John Buil valt niet veel te zeggen. Als
immer grijpt en vangt hij alles wat van zijn
gading is, zich weinig of niet storend aan ander
mans rechten, beschaving, boekjes en evangelie
verspreidend onder naaktloopende Chineesjes, en
de bewoners van het groene eiland uitkleedend
tot op het hemd, het verjagend uit huis en erf,
het verdrijvend van den vaderlandschen bodem,
het geliefde Erin, om een onzeker bestaan te
gaan lijden in het land aan gene zijde van den
oceaan, waar reeds zoo menig verwoest leven
geheel te gronde ging.
Maar genoeg van dat doolhof der diplomatieke
draaimolen, waarin het een eerlijk man schemert
voor de oogen van al de huichelarij, zich zelf niet
verloochenend aan het sterfbed van twee Keizers,
waarvan de een zoo ontzaggelijk veel voor de
toekomst beloofde.
schen), m. r. (met rouwbeklag), m. d. (met dank
betuiging}.
Als nu p. p. c. vervangen wordt door m. a. g.
(met afscheidsgroet) is het stel formulieren kom
pleet en behoeven de Hollanders geen Fransch
op hun kaartjes te schrijven.
Het besluit van den Gemeenteraad van
Smilde betreffende de onderwijzers is nog niet ver
nietigd, maar slechts geschorst. Voor een vernie
tiging wordt een langer tijd van voorbereiding
gevorderd dan nu nog verstreken is sedert het
raadsbesluit. Zal het vernietigd worden Er
bestaat eenige grond, om dit te verwachten. Na
dat de heer Smeenge deze zaak in de Kamer
had ter sprake gebracht, antwoorde de Minister
o. a., dat de vernietiging van een Gemeenteraads
besluit slechts mag berusten op het algemeen
belang. En in het vervolg zijner rede zeide hij:
„Velen dier onderwijzers hebben zich ingericht
naar het tot nu toe aan hen toegekend trakte
ment, ook wat het huisgezin betreft. Zij hebben
gemeend daarop te kunnen huwen, en nu moeten
zij, zij het niet ruim, ook de kinderen onder
houden. Men kan niet volhouden, dat het in
het algemeen belang zou zijn hen, die tot nu toe
goed hun plicht deden, een lager traktement toe
te leggen, hen daardoor armlastig te maken en
ingeval van ontslag, van gebrek te laten rond
zwerven. Hoe ongaarne ook strijd met het al
gemeen belang als motief aanvoerende, zou ik
meenen, dat er wel termen kunnen zijn, om een
Gemeenteraadsbesluit ter vernietiging om die
reden aan den Koning voor te dragen”.
Dat die woorden ook door den heer Smeenge
als eene indirecte toezegging van vernietiging
werden beschouwd, blijkt uit zijne „hartelijke
dankbetuiging.” Die geeft men niet als men
vermoedt, dat de wensch geen gehoor heeft ge
vonden.
Het Amstel-Hotel te Amsterdam heeft
voor zijn gasten en begunstigers weder van die
keurige zakalmanakjes van schildpad en ivoor
doen vervaardigen, welke verleden jaar zoo zeer
werden geroemd. Deze almanakjes dragen den
stempel van iets bijzonders, iets niet alledaagsch.
Een inwoner van Oud-Beierland kreeg deze
week een brief uit Bordeaux, waarin hem ver
zocht werd voor de Hoeksche-waard de agentuur
te aanvaarden van een firma te Bordeaux, die
zich onledig houdt met het verschaffen van ver
trouwbare inlichtingen over zaken en personen
in Frankrijk en de verdere landen in Europa.
Tien percent van de ontvangst benevens een
jaargeld van f 1200 werd daarbij beloofd. Aan
het slot van den brief werd eene kleine storting
gevraagd van slechts f20, die bij het antwoord
moest gevoegd women, dan zou men instructie
en nadere bijzonderheden melden. De man heeft
natuurlijk niet geantwoord.
Waarschijnlijk zal deze maatschappij ook in
andere deelen van ons land wel agentschappen
aanbieden. Het bovenstaande nemen wij daarom
ter waarschuwing uit de N. R. C. over.
Sedert korten tijd worden twee methodes
aanbevolenvolgens de eene kan men kiespijn
genezen of doen verminderen, volgens de andere
I kan men zich van een slechte kies bevrijden. In
I het eerste geval neemt men een stuk zinkde
eene zijde daarvan wordt tegen het vleesch ge
houden. Wanneer men nu met den kant van
een stuk zilver den rand van het zink aanraakt,
ontstaat daardoor eene lichte electrische stroom
en houdt de pijn op. In het tweede geval neemt
men een stuk gomelastiek, boort er een gat in,
en steekt het zóó op de tand, dat het bovenste
gedeelte den wortel aanraakt. Het gomelastiek
I trekt ook aan den wortel en de tand gaat ein
delijk los, zonder dat de patient heeft te lijden.
Wegens de drukte op de Kerstdagen zijn
I te Kopenhagen de hulppostkantoren een uur vroe-
I ger gesloten.
I Dit klinkt oppervlakkig zeer zonderling als
I men er echter over naüenkt, zal men het doel
treffende van zulk een maatregel erkennen. Thans
I heeft de administratie den tijd om voor de be-
I hoorlijke verzending te zorgen, die haar ontbreekt
I wanneer tot het laatste oogenblik brieven eu
I pakketten blijven toestroomen.
I Dat het puüliek nu moet breken met de hem
I dierbare gewoonte om altijd juist tot het laatste
I oogenblik te wachten eu zorgen moet een uurtje
I eerder gereed te komen, zal wel geen overwegend
I bezwaar tegen den maatregel zijn.
In eene Zaterdag te Amsterdam gehouden
buitengewone algemeene vergadering van aan
deelhouders van het Nieuws van den Dag is be
sloten de vennootschap tot 1939 te verlengen,
eene obligatieleening van f'225,ÜOO uit te schrij
ven en de hiertoe benoodigde wijziging der sta
tuten aan te vragen.
i Op de Oldenbroeksche heide wordt voort
durend jacht gemaakt op de overblijfselen van de
I projectielen, bij gelegenheid van het kampeeren
I van troepen aldaar verschoten. De vorige week
I vervoerden een drietal personen een kruiwagen
I met 300 kilogram koperen eu ijzeren scherven.
I Een maréchaussée en een veldwachter hadden
I zich in hinderlaag gelegd, maar by hunne ver-
I schyning namen de dieven de vlucht, het ge-
jaar is bestemd, maar na
kenis zal behouden.
De wakkere voorzitter van het Friesch Ge
nootschap Mr. I. Dirks opent met een belang
wekkend antwoord op de twee vragen:
de Friezen in het midden der 13de eeuw ge- I
kleed en gewapend waren en welke hunne
middelen waren van bestaan” naar aanleiding
eener muurschildering over het opschrift in den
Dom van Munster en zeer eigenaardig staat
aan het slot „eene opmerking aangaande de
daarin voorkomende verklaring over het op
schrift in dien Dom’1, van den mederedacteur
Mr. A. I. Andrea:. Een keurig plaatje, op kosten
van Mr. Dirks zelven vervaardigd en gedrukt)
geeft een aanschouwelijk beeld van deze muur
schildering.
Mr. Ph. van Blom geeft ons „Brokstukkenuit
Frieslands geschiedenis” en daarbij een kaartje,
dat ons den loop der voormalige Middelzee en
van den Gravinneweg, duidelijk te aanschouwen
geeft. Wij zien de vloot der Romeinen, der Fran
ken, de Noorsche zeeschuimers achtereenvolgens
op de zeer uitgestrekte meeren van Tacitus, in
het hart van Friesland, waar thans de schoonste
beemden zijn, waar het forsche rund graast en
het kloeke schaapwij zien de houten en steenen
burgten verrijzen langs de boorden dier zee en
bij Cammingahorne en kunnen ons geheel ver
plaatsen in het grijze weleer. Johan Winkler
doorbladert voor ons de Beneficiaalboeken en wijst
op het bevreemdend verschijnsel, dat de echt
Friesche geestelijken, die wis de oude Volkstaal
in eere hielden, toch in die boeken bijna immers
een zoogenoemd Dietsch gebruikten en niet het
zuivere Friesch en gist, dat dit, wellicht op last
van het Hof van Friesland, is geschied ten be
lieve van „Vroue Maria de Landvoogdesse”.
T. G. van der Meulen geeft een alleraardigst
verhaal van „De Poppesteen en het Lichtmisbrood
te Bergum”. Men vindt geestige „Noordfriesche
zegswijzen”; Waling Dijkstra laat „’t onderskie
twisken ’t Noardfrysk en üzes (op ’t pompier)
ris sjen”, in „Di üal Jüng dreng” en „De Aldfeint”;
W. Zuidema geeft in „De blinde pelgrim” een
I Hollandsch versje vol diepen zin. Dan weerver-
I haalt D. Cannegieter van Sieds Johannes Rienks,
I genialen aanleg en kunstvaardigheid ofdoch
I ik eindig, er is veel, zeer veel goeds en schoons
I en nog moest een en ander blijven liggen.
Toone vooral het „Friesche volk”, dat het prijs
I stelt op zijn almanak en worde het boekske ook
I gelezen buiten ons gewest, het is dit grootelijks
I waard.
Met een heilgroet aan onze lezers
verschijnt het eerste Nommer van dit
jaar. I
Wat zal het wezen? Een jaar van I
omverwerping of een jaar van op- I
bouwen? Een jaar van vloek of een
jaar van zegen? Een jaar van oorlog
of een jaar van vrede?
Vraag maar, onrustige, het baat niet.
Het antwoord is besloten in den don
keren schoot der toekomst. i
Ieder onzer aanvaarde moedig den
tocht, vervulle zijn plicht.
Wie klagen wil, klage eerst over I
zich zelven.
Men zie niet uitsluitend, niet een
zijdig op de schaduwen en wolken,
die er zijn en zullen blijven, door aller
schuld. Men zie op de stroomen vol
licht, die er evengoed zijn, die ook
door ons toedoen komen, maar verre
’t meest door die Macht, welke men
loochenen kan, doch die wat
ook wij dwergen beweren.
Wij staan op een gelukkig standpunt
in menig opzicht. W ij zien de fouten
in den landbouw, in den handel, in
de nijverheid, in de maatschappij
en zoeken naar middelen ter ver
betering.
Een en ander is gevonden, er komt
nieuw licht en nieuw leven. Wij ver
zetten de bakens, wij zoeken nieuwe
wegen, wij breiden den gezichtskring
uit.
Zoo ga men voort in stad en land,
huis en hart.
Men breke met groote woorden;
niet in alarmgeroep ligt onze kracht;
men streve naar groote, vooral jnaar
edele daden.
Men zette
elkander op,
deugd aan.
Dan zal er
wij zullen de wonden peilen,
ter genezing.
Dan zal het nieuwe jaar ons nieuwen
zegen brengen, in allerlei vorm en
wezen.
gmg om op onze visitekaartjes net p. f., p. c.
en p, r. te vervangen door m g, (met gelukweu-
stolene achterlatende, dat waarschijniyk naar
Zwolle of Wijhe zou worden vervoerd.
van waar de oorlog komen zou en komen moest.
Italië zingt mede in het koor der groote mo-
'5—
Bolswardsche Courant
i