NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD BOLSWAIID EN WWSSSAÖMI. No. 13. 1889. Achten Twintigste Jaargang. I VOOli BI N N E N L A N D. BUITENLAND. Belangstelling in de algemeene zaak. VERGADERING Raad der gemeente Bolsward, op DONDERDAG den 28 MAART 1889, ’s avonds ten 7 ure. ^xxxxxxx xxxxxxxxxxx DONDERDAG 28 MAART. ADVERTENTIEPRIJS: 50 Cts. van 17regels. Ver volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte. A L "^XXXXXXXXXXXXXXXXXXS ABONNEMENTSPRIJS: 80 Cents per 3 maanden. Franco per post 95 Cents. Bolsward, 22 Maart. Bij de zitting van den Militieraad alhier heeft zich het bijzonder geval voorgedaan, dat een loteling, die als gewezen Indisch militair gagement heeft, is aangewezen tot den dienst. Heeren doctoren verklaarden hem geschikt voor den dienst hier te lande, ’t Spreekt, dat de loteling deze uitspraak niet had verwacht. De uitslag der verkiezing van een volmacht voor Wonseradeels Zuiderzeedijken, in de plaats van wijlen den heer P. P. de Jong, is als volgt Uitgebracht 441 stemmen, blanco 2 briefjes, volstrekte meerderheid 220. Gekozen de heer Jan Sjoerds de Witte te Schraard met 303 stemmen. Op den heer D. van der Werf Gz. waren uit gebracht 74, op den heer C. W. Eisma 57 en twee anderen 5 stemmen. Wonseradeel, 23 Maart. Begeerig als de landbouwer is om zijn volk weer aan den arbeid te stellen, laat hij geen gelegenheid ongebruikt om opnieuw zijn geluk aan den grond toe te ver trouwen. Donderdag morgen kon ’t dan ook luk ken met aardappelzetten, maar ophouden was al spoedig het wachtwoord. Regen en sneeuw verdreven de werklieden van den akker. Gis teren droogde de bouw echter op en heden maar weer eens probeeren zegt men, terwijl in de andere week, behoudens al te groote storingen in den dampkring, de landbouwwerkzaamheden met kracht hervat kunnen worden. Harlingen, 25 Maart. Het getal der in de haven in winterlaag liggende schepen wordt met den dag weer kleiner. Reeds zijn enkele bodems weder vertrokken en andere zeilklaar, terwijl aan de overigen druk getuigd wordt om ze voor de vaart in gereedheid te brengen. Daar de vooruit zichten door de aanzienlijk gestegen vrachtprij zen heel wat gunstiger zijn dan de laatste jaren, werd menige bodem weer eens Hink onder han den genomen en zeewaardig gemaakt, waardoor weer veel werk werd verschaft. Ook tuigen, bal lasten enz. verschaft weder aan velen werk en, blijft het weder gunstig, dan zal onze haven, die nog voor korten tijd een schoon mastbosch ver toonde, weldra geheel ledig zijn. Wij deelden onlangs op gezag van het Haag- sche Dgbld. mede, dat de 14jarigezoon van Prins Albert van Pruisen eerlang te ’s Hage zal komen wone», om zijn opvoeding te voltooien. De brief schrijver uit de residentie aan de Zw Cf. schrijft daaromtrent „Uw lezers begrijpen, dat het bericht van de komst van den 14jarigen prins, om hier zijn op voeding te krijgen, de huwelijkmakers van ons aanstaand klein Koninginnetje in beweging heeft gebracht. Men heeft hem reeds den prins-gemaal genoemd. Er is ongetwijfd wel iets voor deze gedachte te zeggen. Door zijn grootmoeder uit het huis van Oranje gesproten en door zijn vader, die bier telken jare te Scheveningen vertoeft, in ons midden geen vreemdeling, zal hij eerder wel kom zijn dan vele anderen. De persoon van den vader boezemt inderdaad vertrouwen in. In meer dan een veldtocht heeft prins Albert met groote onderscheiding gediend, en als regent in Bruns- wijk is ’t gebleken, dat hij bij keizer en kanse lier hoog staat aangeschreven, zoodat de zoon wèl van goeden huize is. Intusschen ontbreekt nog officiëeie bevestiging van die opvoeding in Holland en dus is het voorbarig reeds nu het spoor der plannenmakers te volgen. En het doen van voorspellingen staat dikwijls gelijk met het begaan van een domheid, die den dader licht tot den verdrietigen plicht brengt van zijn eigen woorden te moeten herroepen”. Aan den heer J. J. Bakker te Wieringer- waard is dezer dagen, door een veekooper voor het buitenland, de belangrijke som van f 800 geboden voor twee vaarzestieren. De commissaris van politie der gemeente Zwolle acht zich verplicht fabrikanten en win keliers, zoo aldaar als elders woonachtig, te waarschuwen voor twee personen, die zich sedert eenigen tijd te Zwolle gevestigd hebben, daar het hem gebleken is, dat een hunner in verschil- en die verplichtingen moeten wij kennen en zoo is het met ons ook als inwoners van een gewest, van den Staat, zoo is het met ons in velerlei betrekkingen, in betrekkingen waar door het ons zeer duidelijk wordt, wat wij eigen lijk bedoelen. Als wij bijv, lid willen worden van eene ver- eeniging, dan beginnen wij, met te onderzoeken hoe het reglement is, wat we doen mogen en wat we laten moeten, welke verplichtingen ons worden opgelegd en welke rechten wij hebben uit te oefenen en het is dikwijls aardig op te merken hoe menschen, die van hun burgemeester allerlei willekeurige handelingen verlangen, den voorzitter hunner vereeniging op de vingers tikken, als hij buiten zijn boekje gaat, en met hoeveel ijver, warmte en opgewektheid menschen, die met geen dommekracht in beweging te krijgen zijn voor eene gemeenteraadsverkiezing, deel nemen aan de verkiezing der leden van het be stuur hunner vereeniging Hoe verklaart men dat Van het eene zijn zij op de hoogte, van het andere niet. Het zal echter wel geen betoog behoeven, dat het voor ieder op zich zelf en over allen te zamen van meer gewicht is, dat de zaken in Staat en Gemeente goed gaan, dan dat het in onze kunst- of letterlievende vereeniging, in ons „algemeen nut” of een „onderling genoegen”, naar eisch toegaat Dat daarop in het vervolg meer worde gelet Engeland. In Birmingham verhaalt men dat lord Chamberlain zou gezegd hebben, dat er bij de Regeering plan bestaat, om aan den toestand in Ierland, in het volgende jaar een einde te maken. Een ontwerp-wet op hervorming van het bestuur zal aan het Parlement worden toegezon den. Voorgesteld zal worden de verplichte ver- deeling van den grond en den verkoop van alle landerijen. Frankrijk. In den ministerraad heeft de mi nister van marine mededeeling gedaan van het waarschijnlijke vergaan van torpedoboot 11U van Havre naar Cherbourg. Die torpedoboot was bemand met een officier en 14 man. Het ministerie heeft last gegeven dat alle tor- pedobooten van het model Ho buiten dienst ge steld en veranderd zullen worden. Zondagmorgen heeft men de geheele kust van Cherbourg tot aan den Seine-mond ondervraagd, doch van de boot is geen spoor gevonden. De 110 is een boot van vijf-en-dertig M., van dezelfde soort als 102, die onlangs bij Toulon schipbreuk leed. Toen de 1)0 van Havre vertrok, woei er een stevige noord-westen bries, met hooge zee. Er was niets gevaarlijks in, maar dikwijls is een zee, die yoor groote schepen de meeste zeker heid biedt, vóór kleine vaartuigen hoogst ge vaarlijk. Duitschland. De geest van reactie begint hoe langer hoe meer in de handelingen der Re geering op den voorgrond te treden. Zaterdag is bij den Rijksdag een ontwerp-wet ingediend, om de artikelen der strafwet, die op de pers betrek king hebben en de perswet te herzien. In het ontwerp wordt voorgesteld het dagblad zegel weder in te voeren een maatregel, die de uitgave der meeste kleine bladen onmogelijk zou maken. De volgende gebeurtenis heeft in de regeerings- kringen in Duitschland groot opzien verwekt. Een vrij conservatief afgevaardigde, doctor Webz, oud landesdirektor en voorzitter der permanente commissie van den Oost-Pruisischen landdag, wordt openlijk beschuldigd zich op oneerlijke manier een som van 104,000 mark te hebben toegeëigend, die door den Landdag voor het uitvoeren van werken tot verbetering van den bodem waren toegestaan. Uit de verwarde uitleggingen van dr. Webz blijkt, dat deze beschuldiging gegrond is. De Landdag schijnt nog niet besloten te hebben welke maatrege len tegen dien afgevaardigde moeten worden ge nomen. Italië. De bladen uit Plaisance bevatten de verslagen van het proces wegens laster tegen den directeur van het dagblad Progresso ingesteld door den generaal Corvetto, onderstaatssecretaris bij het minsterie van oorlog. Progresso had het ver haal gedaan van het bezoek door een Venetiaansch journalist aan generaal Mattei gebracht en daarbij verschillende onregelmatigheden in het beheer van het ministerie van oorlog opgesomd, die hoofd- zakelijk den generaal Corvetto troffen. Dit is reeds de tweede maal dat Corvetto de hulp der rech terlijke macht moet inroepen tegen dergelijke be schuldigingen de vorige maal had de rechter hem in ’t gelijk gesteld, hoewel er voor de openbare meening veel waars in de tegen hem uitgebrachte beschuldigingen lag. Ditmaal schijnt het echter niet zoo goed te zullen aHoopen. Hoewel generaal Mattei van hoogcr hand last ontving zijne beschuldigingen zooveel moge lijk te verzachten, blijkt het alles, dat Corvetto en zijn zwager Veghera op schandelijke wijze misbruik van macht maakten, om zich te verrijken. Toch kan het proces een verkeerden loop nemen voor Progresso indien generaal Mattei op het laatste oogenblik terugdeinst voor de verantwoor delijkheid zijner beschuldigingen, maar hoe het proces ook aHoope, het zal voor het ministerie van oorlog en voor de betrokken personen steeds ven weinig eervolle zaak blüve kaart allerlei bestellingen doet, waarvan het gevolg is geweest dat eenigen, hoe onbegrijpe lijk ook, aan die bestellingen zonder eenige informatie gevolg hebben gegeven. De goederen worden gretig door de heeren in ontvangst ge nomen, terwijl die artikelen, welke onder rem bours worden aangeboden, steeds worden gewei gerd, zoodat ook daarop de afzenders reeds groote schade lijdenop andere plaatsen hebben zij zich ook reeds met dergelijke praktijken opge houden. Ook moeten bij verschillende ingezete nen van Zwolle inkoopen zijn gedaan zonder betaling. De heer Domela Nieuwenhuis legde in de Kamer een eigenaardige verklaring af „Ik sta zeide bij aan de zijde van den arbeider en zoolang het kapitaal niet in het be zit is van de rechtmatige bezitters, de arbeiders, handhaaf ik mijn isolement.” „Het” kapitaal! Welk? vraagt het Nbl. v. Nederland. Het zijne Dan zal zijn „isolement” ongetwijfeld lang duren want de heer Domela Nieuwenhuis toonde zich tot dusver al even afkeerig van het verdee- len van zijn kapitaal als andere kapitalisten. De heer E. Haitsma Mulier deelde Zater dag aan den gemeenteraad van Winterswijk mede, dat, indien vóór 20 dezer hij zelf niet als bur gemeester herbenoemd of een ander als zoodanig benoemd was, de oudste wethouder, mr. H. C. J. Willink, voor onbepaalden tijd als waarnemend burgemeester zou moeten optreden. Daar de voort durende ziekte van Z. M. de bedoelde herbe noeming of nieuwe aanstelling heeft verhinderd, is nu ook deze vrij aanzienlijke gemeente zij telt ver over de 9000 inwoners feitelijk zon der hoofd. Voor de rechtbank in den Haag is de zaak behandeld van den kleermaker te Delft, beschul digd van het maken van valsch geld. Het feit zelf werd door hem niet ontkend. Hij verklaarde als werkman in ’t Rijks maga zijn van kleeding, een weekgeld van f20 te ver dienen en louter uit liefhebberij valsch geld te hebben vervaardigd. Hij bekende tevens de ver schillende voorwerpen, als mallen enz., ter terecht zitting aanwezig, tot dat doeleinde te hebben ge bruikt en gaf voorts een omstandig verhaal, hoe hij de munstukken maakte. Hij werkte het geld evenwel nooit af, omdat hij de bedoeling niet had, het uit te geven, maar versmolt het weer, altijd louter uit pleizier. Hij meende, dat men gerust geld mocht namaken, mits men het maar niet uitgeeft. Zeer toevallig waren er evenwel bij zijn arrestatie in zijn por- temonnaie, welke geborgen was in een jas, die hij steeds droeg als hij uitging, eenige afgewerkte geldstukken gevonden. De officier van justitie eischte eene gevange nisstraf van acht jaren. De agent F. van den Bosch te ’s-Hertogen- bosch, die zijn vrouw had doodgestoken, stond Donderdag voor de rechtbank aldaar terecht. De zeer oppassende man had eene vrouw, welke aan den drank verslaafd was en haar huishouden in de ergste mate verwaarloosde. Toen hij den 4en Maart te huis kwam om te eten, was zij smoor dronken en schold en sloeg hem. Bosch, die bezig was met brood te snijden, gaf haar een stoot met de hand, waarin hij het mes had en binnen korte oogenblikken was zij een lijk. Evenals de als getuigen opgeroepen geneesheeren, achtte ook de verdediger, dat een man, die door voortdurende jarenlange moreele folteringen eindelijk eene daad pleegt als de beklaagde, daarvoor niet toereken baar was. Het O. M. had twee jaar gevangenis straf geëischt. Gisteren is te Utrecht overleden de oud- hoogleeraar F. Donders, een der meest beroemde geleerden van ons land, die dan ook als oogheel kundige eene Europeesche vermaardheid bezat. Een rangeerende locomotief is Zaterdag morgen voor het station te Stavoren op een stil staander! goederenwagen geloopen. De locomotief is aanmerkelijk beschadigd. Persoonlijke onge vallen hebben hierbij niet plaats gehad. Alleen de machinist heeft eenige lichte brandwonden in het aangezicht opgeloopen. In de gemeente Emmen is een der hune bedden, gelegen vóór in bet dennebosch ten oos ten, dat aan de provincie behoort en het schoonste hunebed in die buurt is, door kwaadwilligen zeer beschadigd. Tengevolge van een vuurtje, dat er zeker door knapen onder is aangelegd, is een der dikste steenen gebarsten. Er zijn reeds eenige brokken afgevallen. Het is te verwachten, dat bedoelde steen weldra door de werking van het weder in tweeën zal vallen. Zaterdagavond, omstreeks 9 uur, ontdekte de machinist der stoomtram Brantjes, dat bij den Driesprong te Heemstede een paard en wagen dwars over de rails stonden, terwijl de voerman in slapende houding op den bok zat. De afstand was kort, geen 25 Meter. Met alle kracht deed genoemde machinist de locomotief remmen, zoodat de aanraking met den wagen slechts een schok veroorzaakte, die het paard enkele schrammen deed bekomen en de lantaarn- glazen der machine rinkelend deed neervallen. De ontwakende voerman zag met schrik ia welken toestand zijn voertuig en ook hij zelf gekomen was. Hij was reeds 24 uur achtereen, zonder eenige rust, in dienst van den bakker J. te Bennebroek werkzaam geweest, en had daarbij blijkbaar wat te veel gedronken, zoodat de slaap hem had overmeesterd, terwjjl ook het paard Wie ’t land heeft, heeft mij er bij, was een soort van stopwoord, waarmee een achtenswaar- dig man, indertijd dikwijls placht uit te druk ken, dat het hem niet schelen kon, wie er aan het hoofd der regeering stond van stad of van land. Wat de heeren wijzen, moeten de gekken prijzen. Het was een achtenswaardig man, zeide ik. Eu toch praatte hij zoo! Ja hij praatte zoo, maar dacht zoo nietals hij zoo iets zeide. was het óf gekscherend, óf bitter, want het ging hem wel terdege aan, „wie het land had.” Zouden wij hem dan minder achtenswaardig gevonden hebben als hem dat geen belang zou hebben ingeboezemd Zeker. Gebrek aan belangstelling in de algemeene zaak is niet iets onverschilligsdie belangstel ling is niet een onschuldig liefhebberijtje voor den een, zonder eenige aantrekkelijkheid voor den ander; neen, de algemeene zaak is ieders zaak, waarin ieder belang moet stellen, zoowel om zichzelven als om het algemeen. En wij kunnen dat gemakkelijk nagaan, als wij even over de zaak nadenken. Men denke maar over zijn eigen omgeving. De man of vrouw, die in den huiselijken kring alleen om zich zelf denkt en zich met niets anders bemoeit, is niet alleen een onaangenaam, maar ook een lastig mensch onaangenaam, want zoo iemand, die niet weet hoe alles in elkaar zit en alles gaat, heeft telkens wat te pruttelen, over dingen die niet naar zijn zin gaan, en lastig, omdat hij telkens wat doet of hebben wil, wat niet kan, of met de schikkingen van anderen in botsing komt. In de groote Maatschappij gaat het en is het niet anders. „Ze” doen ook maar net wat ze willen. „Ze”, dat zijn dan bijv, de regeerders der gemeente, die, om maar eens iets te noemen, een pomp hebben afgesloten, waaruit onze prutte laar juist water wilde halen. Het hindert hem, dat hij een eind verder moet loopen, en hij weet niet omdat hem, dat alles niets schelen kan, dat „ze” zoo iets niet mogen doen, zonder dat wet of verordening hun daartoe het recht gevenhij weet niet, dat de pomp slecht drinkwater bevatte, en dat slecht drinkwater nadeelig is voor de gezondheid, en dat daarom de pomp gesloten werd. „Ze” moesten dat verbieden, zegt onze vriend op een anderen dag, als bij zijn buurman de glazen gewasschen worden en diens meid zijn stoep bespat, en hij vergeet, dat zoo „ze” zijn buurman het glazen wasschen verboden, hij het ook zou moeten laten. Wij kiezen eenvoudige voorbeelden. De toe passing op grootere zaken volgt van zelf. „Ze” moesten dit voorschrijven en dat verbieden, hoort men van den eenen dag tot den anderen, en het is alleen, omdat degenen die zoo spreken, niet weten, hoe het groote raderwerk van staat en maatschappij en gemeente in elkander zit en vooral omdat men vergeetdat hetgeen den een aangenaam is, dikwijls voor vele anderen lastig kan wezen, en dat in ons land elk regeerder aan vaste regelen en wetten gebonden is, en niet maar doen mag wat hij wil of een ander van hem verlangt; de Koning zoo min als de burgemeester van het kleinste dorpje, een onder wijzer in een dorpsschool, zoo min als de minister in den Haag. Ieder is aan de wet, ieder is aan vaste regelen, ieder is aan bepaalde voorschriften gebonden, heeft in vele gevallen machtiging van booger hand of hooger goedkeuring noodig, en daarom kunnen „ze” niet alles doen, wat wij van hen verlangen, en dat is maar goed ook, want anders zou het er dikwijls al heel vreemd toegaan in de groote of kleine wereld, waarin wij leven. Wat maakt het nu echter uit, of wij dat alles weten of niet? Dat maakt veel uit. Vooreerst verwekt de onkunde op dit gebied veel ongegronde onte vredenheid, en bederft dus de goede stemming van menigeen, die beter gezind zou zijn, als hij wist hoe de zaken in elkander zitten en de gronden kende voor wat hij nu af keurt; die ontevreden heid maakt de menschen tot een gemakkelijke prooi van volksmenners, die beloven, dat alles anders te zullen maken, en dat gemakkelijk wijs kunnen maken aan lieden, die niet zelf kunnen nagaan, of hetgeen men belooft ten hunnen genoegen te veranderen, niet aan anderen, ja dikwijls aan de belanghebbenden zelf groote schade zal veroorzaken, of zelfs geheel onuit voerbaar zal blijken. De ontevredenen zijn overigens in den regel lastige burgers, die klagen over allerlei dingen, die niet te veranderen zijn, en vragen om veel wat niet toegestaan kan worden. Zoowel voor ieder onzer op zich zelf, als voor het groot geheel, is het wenschelijk, dat ieder, de niet-kiezer zoowel als de kiezer, zich op de hoogte houde van de algemeene zaak, dat is van datgeen wat ons allen te zamen, van wat ons als lid eener gemeenschap aangaat. Als lid eener gemeenschap. Dat is de zaak waar het op aankomtals inwoners eener ge meente maken wij deel uit van die gemeente hebben wij rechten en verplichtingen. Die rechten Punten van Behandeling. 1. Aanbieding van het kohier van hoofdelij- ken omslag over 1889. 2. Voorstel van Burg, en Weth. tot vernieu wing van de brug „de Tjerkwerderzijl”. 3. Voorstel van Burg, en Weth. om machti ging tot het aangaan eener tijdelijke geldleening. 4. Behandeling der rekening van de gasfa briek over 1888. 5. Behandeling van het adres der Regelings- commissie voor de Tentoonstelling enz. om het terrein vóór de Broerekerk te gebruiken, met advies van Burg, en Weth. 6. Behandeling van het adres van Rients Jon- gema te Exmorra om hem een stukje grond te verkoopen met advies van Burg, en Weth. Bolsvardsche Courant VAN DEN

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1889 | | pagina 1