NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD
OtSWASD M WONSERADEEL
Aangifte open staattot1Mei1889,
waarvoor aanvraagbilletten bij den Secretaris
J. R. A. DONKER te Bolsward verkrijgbaar
eijn.
TENTOONSTELLING
No. 14.
Achten Twintigste Jaargang.
1889.
B LN N EN L A N D.
BU ITENLAN 1).
DONDERDAG l APRIL.
BOLSWARD,
VOOR
N. N.
r
M. E. van der MEÜLEN.
»ir
17 regels. Ver-
naar plaatsruimte.
ADVERTENTIEPRIJS 50 Cts. van
volgens 10 Ct. per regel. Overigens
ABONNEMENTSPRIJS: 80 Cents per 3 maanden.
Franco per post 95 Cents.
Inzenders worden attent ge
maakt, dat de
Wat den ondergeteekende betreft, hij verklaart
gaarne belast te zijn met „de leiding der Bols-
wardsche Courant”. „Maqonniek" echter is die
leiding niet, want hij is geen maijon, geen vrij
metselaar. Zoover hij bekend is met het streven
der bedoelde orde, zou hij zich volstrekt niet scha
men, daartoe te behooren, want hij weet dat namen
als „Godloochenaars, ongeloovigen”, enz. niet
anders dan scheldnamen zijn, die men op de leden
toepast, of uit onkunde of uit boos opzet, om de
eenvoudige lieden tegen de orde op te zetten. Hij
vertrouwt dat het onmogelijk is, dat een man,
als wijlen onze edele Prins Frederik, een der
eerste rangen bekleed zou hebben in deze orde,
als er iets in ware in strijd met ware vroomheid
en reinheid van zeden. Dat er bij de leden kaf
schuilt onder het koren, zal wel even waar zijn,
als dat wij vele huichelaars, schijnheiligen, zede-
loozen vinden onder Christenen van allerlei rich
ting. Evenmin als dit iets bewijst tegen het
Christendom als zoodanig, evenmin heeft men recht
voor bovengenoemde afwijkingen de orde aan
sprakelijk te stellen.
Dat de oprichters van den Liberalen bond be
gonnen zijn met zich allereerst in verbinding te
stellen met vertrouwbare vrienden, eerst hebben
willen weten of hun denkbeeld bij meerderen
sympathie zou vinden, is zeker de meest gewone
gang van zaken, die steeds gevolgd wordt door
verstandige menschen. N. N. kan echter verze
kerd zijn, dat zij geen lichtschuwe menschen zijn.
Meer dan 100 mannen uit alle oorden van ons
gewest waren den len April te Leeuwarden samen,
de Bond is opgericht en spoedig zal naar buiten
wel blijken, op welke grondslagen, met welke
voornemens.
Hiervan houd ik mij verzekerd, er zal met
open vizier gestreden worden, de namen der leden
van het Bestuur zijn bekend, waarheid zal de
leuze zijn, geen onnatuurlijke verbintenissen zul
len aangegaan worden, het slechte voorbeeld door
de tegenpartij gegeven zal afschrikkend werken,
men zal niets tegen het geweten doen.
Nader wordt uit Parijs gemeld, dat de procureur-
generaal Bouchez geweigerd heeft Vrijdagavond
den eisch tot opening der instructie tegen Bou
langer te onderteekenen, zoodat de zaak in de
Kamerzitting van Zaterdag is behandeld. Bouchez
achtte de daadzaken, waarop het onderzoek be
rustte, niet van dien aard, dat daardoor een be
schuldiging wegens samenzwering zou gerecht
vaardigd worden.
N. N. (üullo nomine, zonder naam) is zeer dik- I
werf in ons land een edel mensch, iemand dien I
ik graag onder advertentiën aantref, als er sprake I
is van weldaden, die hij bewijst, zonder dat hij I
het noodig acht, den volke te verkondigen wie I
hij is. Hij geeft in het verborgen, niet eens op- I
dat het hem in het openbaar vergolden moge I
worden, in ’t geheel niet op hoop van zegen, al- I
leen omdat zijn hart hem tot weldoen dringtde I
weldaad worde bekend, anderen ten prikkel, de I
weldoener blijve achter zijne naamloosheid ver- I
borgen. Hij zij ten zegen.
Naamloosheid is echter in vele gevallen een I
zwart masker, dat een laag karakter openbaart I
en de persoon, die het ontsiert, verbergt. Een I
boos mensch, die onkruid in de goede tarwe zaait I
en dat doet in de donkerheid van den nacht. j
Zoo’n „zeker iemand”, zoo’n naamloos schrijver, I
zoo’n N. N. heeft de onaardigheid gehad, om voor I
eenige dagen aan de Amsterdammer" een artikel I
uit Friesland op te zenden, waarvan het zeer I
vreemd is, dat dit blad het opgenomen heeft.
Hij is met al wat in hem is anti-liberaal. Vrij- I
zinnigheid is een gruwel in zijne oogen. Hier- I
mede is hij intusschen in zijn volle recht, als hij I
nu maar met open vizier, op deugdelijke gronden I
tegen de vrijzinnigen optreedt. t
Doch onze ernstige grieve is, dat hij noch ’t
een, noch ’t ander doet. Hij houdt zich schuil
en valt met zeer onedele wapenen zijne tegen
partij aan.
Daar zijn, gelijk men weet, bij het lasteren,
zekere geheimzinnige gebaren en woorden. Ge
bruik die en ieder die ze ziet of hoort, althans
in sommige kringen, denkt er bij aan al wat heel
leelijk is, aan al wat verfoeielijk is.
Onze naamlooze dan heeft ’t voorzien op den
in Friesland op te richten „Liberalen Bond” en
om dezen met één woord aan de verachting van
het publiek prijs te geven, noemt hij hem „een
vrij metselaarszaakje". Niet tevreden met dezen
enkelvoudigen doodslag, strekt hij zijne hand ver
volgens uit naar de Friesche Ct. die te Leeu
warden wordt uitgegeven en steeds in handen
was van Magonsnaar Friso, een in Workum
verschijnend blad door twee vrijmetselende onder
wijzers geredigeerd (welke beide echter reeds dui
delijk hebben verklaard, aan de hun toegedachte
misdaad doodonschuldig te zijn)terwijl het te
Dokkum uitkomend blad Oostergoo, vroeger Car
pentier Atting, ook een ma^on tot redacteur had”.
Voorts zou het den naamlooze niet verwonderen,
als ook de Bolswardsche Ct. onder Mafonnieke
leiding stond, ja zelfs de (kleurlooze) Leeuwarder
Ct. heeft een vrijmetselaar als redacteur”.
Hiermede is de „kleine pers” plus het groote
blad gevonnisd, der verachting van het vrome
publiek prijs gegeven.
De misdaad waaraan allen schuldig zijn is
magonnerie, dat vreemde woord moet de akelig
heid der zonde verhoogen.
Zelfs blijkt uit het vervolg van het artikel, dat
onze edele schrijver wil aantoonen, dat alles nóg
erger is. De „Liberale Bond” nam: is zulk een
radikaal monster, dat hij „tegen de oude Leeu
warder zal optreden” en dus een zijner broeders
zal trachten te verslinden, terwijl ’t voorts te vree-
zen is dat de arme redacteurs of leiders der andere
bladen een niet minder treurig lot wacht.
Wonseradeel, 2 April, ’s Winters reeds I
vervoegen de arbeiders zich bij de boeren om te I
vragen of ze in ’t voorjaar ook werk bij hen I
kunnen krijgen, om toch maar verzekerd te zijn I
dat ze dan niet behoeven om te loopen. ’t Is I
evenwel ook nu weer een treurig verschijnsel, I
dat dit laatste plaats vindt. Ja ’t is in dezen I
zoo, dat jongens, grooteren uit het werk keeren, I
daar ze sommige werkzaamheden even goed en I
natuurlijk voor minder geld kunnen doen. Aan- I
houdend mooi weder blijft derhalve zeer gewenscht I
opdat er zoo al geen gebrek, toch groote vraag I
naar handen komt, naar handen, welke zoo gaarne I
willen en toch allen nog niet werken kunnen. I
Wonseradeel, 30 Maart. In de heden ge- I
houden vergadering van den Gemeenteraad is I
besloten
1. Negen personen, die volgens ingekomen I
berichten in 1888 onderstand hebben genoten, I
van de kiezerslijsten te schrappen. I
2. Burgemeester en Wethouders te machtigen I
tot den publieken verkoop van het terrein der I
voormalige aschverzamelplaats te Pingjum. j
Ingekomen was een schrijven van de commis- I
sie uit de vergadering van plattelandschgemeen- I
teraden, in Nov. j.l. te Leeuwarden gehouden I
houdende aanbieding van concept voor een aan I
den Koning in te dienen adres tot verbetering I
in den financieelen toestand van de plattelands- I
gemeenten. Burgemeester en Wethouders stel- I
den voor, dit adres in handen van eene commis- I
sie te stellen. Dit voorstel vond bestrijding. Er I
waren leden, die de indiening van een adres over- I
bodig rekenden, vooreerst omdat het Ministerie I
met den gedrukten toestand der gemeenten vol- I
doende bekend is en ten anderen omdat reeds I
de Staten voor de gemeenten den handschoen I
hebben opgenomen. Van andere zijde werd ech
ter de indiening van een adres verdedigd en een I
daartoe strekkend voorstel werd met 9 tegen 5 I
stemmen aangenomen. Verzending van het ont- I
werp naar eene commissie werd daarna goedge- I
keurd. Tot leden van de commissie werden ge- I
kozen de heeren Scheepsma, Kool en Brandsma.
Kirnswerd, 2 April 1889. J.l. Zondagavond
vergaderden alhier 93 leden en begunstigers van
’t Ziekenfonds: Nut en Voordeel. Na de opening
der vergadering en 't lezen der notulen deed de
Penningmeester verslag van den toestand der
financiën. De uitgaven over 1888/89 bedroegen
f 431.35, de ontvangsten f 561.50, batig slot al-
zoo f 130.15. ’t Fonds beschikt thans over een
kapitaal van f 1105.63. Tot Secretaris werd
herkozen de heer K. C. Postma, tot lid van de
C. v. T. de heer J. J. Kroon en gekozen werd
als zoodanig de heer J. v. d. Weide, ’t Leden
tal bedraagt 114.
Harlingen, 29 Maart. Gisteren had alhier
in het logement „de Korenbeurs” eene verkooping
van manufacturen plaats. Tijdens de verkooping
kwam een persoon uit Bolsward binnen ook
daar werden van deze goederen publiek verkocht
die den verkooper op een niet zeer heusche
wijze aansprak. Laatstgenoemde persoon scheen
n.l. van de verkooping te Bolsward te hebben
geprofiteerd doch bij nader onderzoek tot de
conclusie gekomen te zijn, dat hij aan het ge
kochte nu juist geen koopje had. Na niet wei
nig geraasd en gescholden te hebben, waar
schuwde hij het publiek om bij het koopen van
deze goederen vooral voorzichtig te zijn en zich
niet te laten beetnemen. Door een en ander
ontstond natuurlijk niet weinig opschudding, zoo
dat de tusschenkomst der politie moest worden
ingeroepen. Natuurlijk was de lust tot koopen
bij het publiek na dat incident er niet beter op
geworden. Toch schijnt de koopman hier nogal
zaken te hebben gemaakt, daar na afloop der
verkooping aan onderscheidene behoeftigen 80
I pond rijst door hem werden uitgereikt.
Fr. Crt.
I De chef-conducteur van den Sneeker locaal-
I trein, Zondagmorgen 9.3 uur naar Leeuwarden
I vertrokken, viel bij het verlaten van den nog in
I beweging zijnden trein, bij den wachtpost Wieu-
I werd, vermoedelijk doordien hij met de broeks-
I pijp aan een schroef was blijven haken, waar-
I door hij met den rechtervoet onder het wiel ge-
I raakte, tengevolge waarvan dit lichaamsdeel zwaar
I werd gekneusd. De ongelukkige werd, na voor-
I loopig verband op de plaats van het ongeval,
I met den volgenden trein verder getranspor-
I teerd en per brancard naar het R. K. ziekenhuis
I te Leeuwarden gebracht.
I Door de Friesche Noord-Hollandsche stoom-
I bor t-maatschappij zal over 1888 aan de aandeel-
I houders 6 pct. dividend worden uitgekeerd.
I In de 'lijd wordt door een inzender breed-
I voerig het thema ontwikkeld, dat een volk we)
I een persoon, maar geen college lief kan hebben.
I De schrijver voert dit aan tegen een Regentschap
1 door den Raad van State en betoogt verder, dat
voor het BAKKERSVAK en de ZUIVEL
BEREIDING en verder van Voorwerpen
van Nijverheid, Kunst en Algemeen
Belang te houden van den 6 tot den 13 Au
gustus 1889.
Ainst. Crt.
Te Doorwerth bij Renkum heeft de land
bouwer H. zich door ophanging van het leven
beroofd.
Onder de vele oplichterijen, door den „Leid-
schen millioenen-heer” gepleegd, wordt aan de
Haart. Ct. het volgende staaltje uit Utrecht
medegedeeld, waar hij winkelbediende was. Zijn
slachtoffer was eene hoogst fatsoenlijke, doch niet
met aardsche goederen gezegende juffrouw. Deze
dame verkeerde veel ten huize van een familie
lid van het jonge mensch, was agentesse voor
eene Overijseïsche linnenfabriek en kreeg als
zoodanig de opdracht om den voorraad van lijf
goed, beddegoed en verder huishoud-linnen voor
den rijk geworden R. B. in orde te maken. Zij
ontving van hare fabriek een voorraad goed tot
een bedrag van pl. m. f700, en maakte de
verschillende goederen in orde, elk stuk gebor
duurd met de adellijke rangkroon van „jonkheer”
en daaronder een monogram van de letters R. B.
Betaling voor het aldus gemerkte lijf- en
huisraad-linnen geschiedde natuurlijk niet, en
de fabrikant eischt thans betaling van de dame,
die daardoor in groote ongelegenheid is geraakt.
Dat hjj vermogende leveranciers oplicht is af-
keurenswaardig, maar een onbemiddelde juffrouw
op die wjjze voor zulk een bedrag te bestelen
is een ploertenstreek, welke hem, die ze pleegt
aan ieders verachting prijs geeft. Om die reden
alleen reeds is het te hopen dat hem streng
recht zal geschieden.
ook wanneer één persoon, de heer Heemskerk
of een ander, hoe geacht ook, regent wordt, hij
nooit de liefde kan inboezemen, die een Vorst
inboezemt. Een regent uit het vorstenhuis moet
het eerst en meest in aanmerking komen. Hij
voegt er de waarschuwing bij, dat een liefde in
blanco, gelijk hij het noemt, gevaar loopt om af
te sterven of avontuurlijk te worden en zich on
verwachts te vestigen op een onwaardig voorwerp.
Des inzenders betoog zal door niemand worden
tegengesproken. Maar men moet de zaken nemen
zooals zij zijn en kan ze niet maken, gelijk men
wil. Of bedoelt de schrijver hetgeen het Dagblad
met ronde woorden zegt: „Aan een ander dan
aan de Koningin het Regentschap op te dragen,
zou de meest anti-nationale beslissing zijn, welke
men zou kunnen nemen”.
Met die verklaring zou men zich volkomen
vereenigen, indien aan de eerste voorwaarde wordt
vervuld, dat H. M. de Koningin zelve bereid is
het Regentschap te aanvaarden. Het zou ook in
volle overeenstemming zijn met de wet op het
Regentschap, die met nagenoeg eenparige stem
men door de Volksvertegenwoordigers werd aan
genomen en ook den wensch vervullen van alle
Nederlanders, die hun vaderland liefhebben en
aan het Huis van Oranje zijn gehecht.
Eene „handeling die in hooge mate zwanger
gaat van politieke immoraliteit” noemt de Stand
aard een strooibiljet van de Schermvereeniging
te Dordrecht, waarin de heer van Gijn voor het
lidmaatschap der Tweede Kamer werd aanbevolen.
De zwangerschap is veroorzaakt door de om
standigheid, dat de Schermvereeniging den naam
draagt van „Nederland en Oranje”. Op dezen
naam meenen de anti-revolutionairen naar het
schijnt uitsluitend recht te hebben. Maar het
is toch geen handels- of fabrieksmerk, en als
eene Schermvereeniging eenmaal dien naam ge
kozen heeft, kan niemand haar van immoraliteit
beschuldigen.
Daar de president der Vereeniging met zijn
naam en titel de aanbeveling onderteekent, ver
valt elk denkbeeld van misleiding.
Wij zouden er over zwijgen zoo niet de
Standaard meende, dat de liberale pers haar oor
deel zou onderschrijven.
Eerst dan wanneer de heer van Megchelen
zijn naam en zijne hoedanigheid van president
der Schermvereeniging N. en O. verzwegen had,
zouden wij het met de Standaard eens zijn.
„Yn e greate seale” van Maison Stroucken
hield Zondagavond de Forieniging Friso eene
„lepenbiere Gearkomste”. Opgevoerd werden
Alderljeafde, toanielstik yn fyf bidriuwen, fen F.
G. Looijenga, en De opmakke brief, blijspil mei
sang yn ien utkomste, fen S. H. Hijlkema.
De zaal was bezet door eene menigte toeschou
wers, die en met genoegen de spelers volgden.
„Ik zou ’t nooit zoo mooi deent hebbe,” merk
te een dametje op, wat ten eerste een bewijs
was dat de spreekster, uit hare uitspraak af te
leiden, een geboren Leeuwarder was, en ten
tweede dat het spel heel mooi was. „Ik hè ’t
nooit zoo mooi zien,” was ’t antwoord eens Snee
kers. „Hja binne net tige test yn ’e rol”, was
het oordeel van een derde en „zij speult stijf,”
merkte een genaturaliseerd Arasterdamsche Fries
op, waarmede het vonnis werd geveld over eene
dame, die hier of daar eens in haar rol bleef
haperen of ruzie had met de muzikanten, die niet
speelden zooals zij verkoos te zingen.
’t Is waar, de rollen waren bij een enkele niet
al te vast ingestudeerd, doch dit neemt niet weg
dat het geheel tot aller genoegen werd weerge
geven en dat men aandachtig heeft zitten luiste
ren van half 8 tot ruim 1 uur, wat wel eenigs-
zins te veel gevergd was.
Dat bij ’t bal de Schotsche trye niet werd ver
geten, volgt uit den aard der zaak. Wanneer het
op „ploffen” aankomt, zijn de Friezen nog niet
verbasterd.
Het drama te Meyerling, de raadselachtige
dood van den Kroonprins Rudolf, schijnt dezer
dagen een naspel te hebben gehad, dat echter
in de zaak zelve geen ophelderingen brengt.
Men meldt thans dat in een plaatsje op de gren
zen van Zuid-Frankrijk een duel heeft plaats
gehad tusschen Graaf Hoyos, een vriend van den
Kroonprins en die tijdens diens sterven op Meyer
ling was, en den heer Baltazzi, oom van Mary
von Vetsera, waarbij laatstgenoemde gevaarlijk
werd gekwetst.
Op last van den Keizer van Oostenrijk zal
een onafgewerkt portret van wijlen Kroonprins
Rudolf, door den Poolschen schilder Thaddeus
Adjukievics aangevangen, alsnog verder worden
voltooid, met uitzondering van het aangezicht,
waarin de Keizer thans reeds eene zóó treffende
gelijkenis ziet, dat hij den kunstenaar verzocht
heeft geen enkele penseelstreek daar meer aan
toe te voegen, hoewel deze zelf dit onderdeel nog
voor onafgewerkt houdt. Het portret stelt den
Prins op een derde der natuurlijke grootte te paard
voor, in den grijs-blauwen klein tenuerok van een
generaal. Slechts tweemaal heeft de Prins voor
dit portret geposeerd. Het laatste des Vrijdags
vóór zijn dood, en hij maakte bij die gelegenheid
afspraak met den schilder voor een derde zitting,
welke geweest zou zjjn op den dag van zijn sterven.
De heer Adjukievics is voornemens een kopie
van dit stuk elders ten toon te stellen.
De hertog van Aumale is tot president der
Academie Franfaise benoemd voor het tweede
kwartaal van het loopende jaar.
De heer Scholl, burgemeester van Pont- a
Mousson is afgezet, omdat hij bij de revisionisten
vergadering de leiding op zich nam.
De aanhangers van Boulanger verspreiden
het gerucht, dat het Ministerie heeft besloten
een aanval tegen Boulanger zelf te doen en
voegen er bij, dat het is geschied op nadrukke
lijk aandringen van den afgevaardigde Arène en
diens vrienden, van wie het bekend is, dat zij
voor geen middel terugdeinzen, om zich van Bou
langer te ontdoen. Of zij echter werkelijk het
Ministerie tot dit besluit hebben gebracht, wordt
nog algemeen betwijfeld, daar Arène nog dezer
dagen een buitengewoon heftig artikel schreef,
dat hij, wanneer zijn doel bereikt was, zeker
achterwege zou gelaten hebben. Het is echter
zeker, dat invloedrijke afgevaardigden als hunne
meening verkondigen, dat men de Boulangisti-
I sche samenzwering slechts dan met goed gevolg
zal bestrijden, als men haar hoofdbestanddeelen
treft.
Bolswardsche Courant
TE