NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD
BGLSWABB EK WONSE
TENTOONSTELLING
Aangifte openstaattotlNIeiM
1889.
Achten Twintigste Jaargang.
No. 16.
i
g DONDERDAG 18 APRIL.
VOOR
B I N N E N L A N D.
BUITENLAND.
INGEZONDEN.
P
BOLSWARD,
C. W. EISMA.
of wij
ABONNEMENTSPRIJS80 Cents per 3 maanden.
Franco per post 95 Cents.
1
aanvraagbilletten bij den Secretaris
#xkx:)Cfxxxxxx^^
voor de plaatsing,
B. BÖLGER.
Ils. SCHIEVINK.
ADVERTENTIEPRIJS: 50 Cts. van 1—7regels. Ver
volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte.
Geloof dat buiten deze vereeniging veel meer
dan één der handelaren enz. nog wel genegen
zullen zijn om hulp te verleenen, als die gevraagd
wordt. Ook hiervan zou ik voorbeelden kunnen
noemen om het „zeer zeker niet te logenstraffen.
Bolsward, April 1889.
voor het BAKKERSVAK en de ZUIVEL
BEREIDING en verder van Voorwerpen
van Nijverheid, Kunst en Algemeen
Belang te houdeu van den 6 tot den 13 Au
gustus 1883.
Inzenders worden attent ge
maakt, dat de
waarvoor
J. R. A. DONKER te Bolsward verkrijgbaar
zijn.
Frankrijk. Zaterdag is te Versailles het
groote feestmaal gehouden, ter herinnering aan
de omwenteling van 1789 en dat door Boulanger
zou gepresideerd zijn indien hij niet gevlucht
ware. Doch hij zond zijn redevoering, die door
Laguerre werd voorgelezen.
Veel nieuws levert deze toast niet op. Het is
de gewone opsomming der grieven tegen de be
staande Regeering en de onbestemde belofte
„Wat zal dat allemaal anders worden, als wij
eens de baas zijn
Na den afloop van het feestmaal bad het vol
gende voorval plaatsToen het rijtuig, waarin
Laguerre, Le Hérissé en Mitchell gezeten waren,
naar Parijs terugkeerde, hoorde men den kreet
leve Boulanger! waarop het gefluit der woedende
menigte volgde. De post aan de centrale maine
kruiste de bajonet tegen het volk en hield tevens
het rijtuig aan. Bij het ondervragen der gearres
teerde personen door den commissaris van politie
beriep Le Hérissé zich op zjjne hoedanigheid van
afgevaardigde, eischte invrijheidstelling en ont
kende eenigen kreet te hebben aangeheven. De
commissaris gaf aan den eisch gehoor, en de
tocht naar Parijs werd daarop zonder eenig
incident voortgezet.
De Senaat gaat voort mét de instructie der
zaak tegen Boulanger, Dillon en Rochefort. De
commissie van onderzoek benoemde tot haren
voorzitter den heer Merlin volgens art. 8 van de
wet op de procedure is het de president, en niet
de commissie, die de instructie voert. Dat is den
heer Merlin best toevertrouwdhij was vroeger
advocaat van het hof van appèl te Douay.
De commissie heeft besloten, dat een schild
wacht, met de bajonet op het geweer, dag en
nacht post zal houden voor de deur der kamer,
waar de commissie vergadert, om de stukken te
bewaken, die daar berusten. Zij hebben betrekking
op de drie voornaamste beschuldigingen: lo. het
overhalen van officieren en soldaten, om den
generaal te ondersteunen, bij voorkomende even
tualiteiten 2o. de geldzaken handelingen, door
Boulanger tijdens zijn ministerschap bedreven 3o.
houding van generaal Boulanger in een vergade
ring, den dag voor de verkiezing van den presi
dent Carnot gehouden.
Uit Rusland komen voortdurend berichten,
die aan herleven van het nihilisme zouden doen
gelooven. Te Weenen is een telegram uit Bu
charest ontvangen, inhoudende dat Zondag een
moordaanslag op den Czaar zou zijn gepleegd.
De Czaar zou gewond zijn door een bom. Te
Petersburg heette het, dat de politie vier bom
men had gevonden en uit Odessa meldt de cor
respondent der Daily News, dat de uiterste revo
lutionaire partij op nieuwe gewelddaden zint,
als een gevolg der reactionaire politiek van den
Minister Tolstoi
Mijnheer de Redacteur
Het heeft ons verwonderd dat in uw blad van
11 April 11., op verzoek van den heer M. Falkena,
eene correspondentie openbaar gemaakt werd,
waarmee het publiek niets te maken had, doch
welke briefwisseling de heer Falkena zich reeds
dadelijk had voorbehouden, aan de groote klok
te hangen en uit te bazuinen, alsof het eene be
tere zaak betrof.
Wat toch is de zaak De vereeniging
„Eigen Hulp” (deze moest zich noemen „Eigen
Belang” of „rijkmakerij ten koste van anderen”)
heeft ten doel om alle winkeliers en neringdoen
den, als zijnde parasieten (woekerplanten) tusschen
den voortbrenger en den verbruiker, uit te roeien.
Brutaal weg heeft de heer J. te Leeuwarden in
eene vergadering gezegd, dat er 150 winkeliers
in Leeuwarden zijn en dat die geen recht van
bestaan hebben. Er zijn daar echter veel meer,
maar wat doet het er toe of er tien of duizend
sneuvelen, als het doel maar bereikt wordt (of het
die offers waardig is. zal de tijd leeren).
Dat deze vereeniging eene nationale ramp moet
en zal worden, zal ieder beseffen, die in de toe
komst doordenkt, en nog niet geheel door heb
zucht verblind is. Ware „Eigen Hulp” gebleven
eene sociale instelling voor den 4den stand, dan zou
ieder weldenkend mensch deze instelling met in-
Mijnheer de Redacteur1
Uit het ingezonden stuk van den heer M. Fal
kena, voorkomende in UEd. blad van 11 April
1.1. bemerk ik, dat de heer F. aanleiding geno
men heeft uit een artikel van mijne hand in „de
Handelsvriend” d d. 30 Maart 1.1., om eene cor
respondentie tusschen hem en de heeren Bölger en
Schievink te publiceeren.
Of iemand, die van het geval tusschen voor
noemde heeren iets bekend was, daarin juist oor
zaak gevonden heeft, den heer F. een exemplaar
van „de Handelsvriend” te bezorgen, is geheel
buiten mij, maar wel vind ik het thans goed den
lezers van UEd. blad mede te deelen, dat ik
meermalen in „de Handelsvriend” (het beste or
gaan daarvoor) over coöperatie schrijf, die in mijn
oog over het algemeen ongunstig werkt, en dat
ook anderen in dat blad door mij van tijd tot tijd
aangehaalde voorbeelden kunnen vinden, die, naar
ik hoop, stof tot nadenken kunnen opleveren.
’t Moge dan toevallig zijn, ook hier geldt„wien
de schoen past trekke hem aan.”
Nu wensch ik op den voorgrond te stellen, dat
ik nimmer bedoel persoonlijk te zijn, waar ’t be
ginselen betreft en dat ik bijzaken wensch te on
derscheiden van de hoofdzaak, die in den regel
de meest mogelijke aandacht verdient.
Ik schreef dus in het algemeen. En in het al
gemeen gesproken beweer ik thans nog. dat wan
neer een Patroon overtuigd is, iets niet te mogen
doen, hij het ook zijnen ondergeschikten zal ver
bieden en hij dezen insgelijks zal weerhouden te
doen wat voor hem schadelijk werken kanhier
bij n. t. steeds uitgaande van het idéé dat de
handeling afkeuring verdient. Een bediende wordt
daardoor geenszins in zijne vrijheid gekrenkt,
zoomin in zijne particuliere zaken, als in zijne po
litieke beginselen, als men deze laatste ten minste
begrijpen kan ïn het door mij gestelde geval?
Ik schreef overigens, 't geen ik hier kortelijk
wensch te herhalen, over de coöperatie die zich
oplost in „Eigen Hulp” en die ik als een kanker
voor de maatschappij beschouw, dewijl zij den
schakel verbreekt, welke burgers onderling ver
bindt en per slot een onherstelbaar kwaad teweeg
brengen zal. Zij is een doorn in het vleesch van
vlijtige neringdoenden, wier raming er door ver
broken, wier schikking er door belemmerd wordt.
Zij immers moeten leven van hunne zaken in hun
métier. Genieten zij, zij offeren ook op hunne
beurt, ja offeren vergelijkenderwijze vaak meer
dan vele anderen; denk aan belastingen enz.
Woorden van wijlen den beroemden Potgieter
kunnen hier geherbergd worden„welk leed be
rokkent hetHet onthoudt, zie eens, hoe aller
belangen samengeschakeld zijn in ons burgerlijk
landjehet onthoudt zoo vele handen der smalle
gemeente dagen lang werk, aan zoovele monden
dagen lang brood Het dreigt eene winstder
ving te worden voor makelaars en kooplieden,
die de carga reeds opsomden, ieder voor zich een
zóóveelste. Het jaagt de vreeze voor een aanzien
lijk verlies in het hart van hen, onder welke er
zijn wier evenaar wankel genoeg staat zonder dit
gewicht in de kwade schaal. Wij zijn er nog niet
Het ontrust tot de ministers van koloniën en van
financiën,tot de hoogste ambtenaren der kroon toe
want wie hunner mag onverschillig zijn voor iets
dat op de kaai, in het dok, aan de beurs, schrik
en angst verspreidt Den Koning der Nederlan
den, zou ik schier durven zeggen, gaat het lot
van zulk een bodem ter hart! Want de wortels
des eeuwenheugende eiken, waaruit hij is opge
bouwd, schaduwden, door hun omgrijpen en uit
schieten, in de wouden en op het gebergte, slechts
flauwelijk de duizende slagaderen des maatschap-
pelijken levens af, waarmeê het in aanraking
kwam, waarin het greep.”
Wat zal de uitkomst zijn, als men zich zoo
veel schoons laat voorspiegelen van die m. i. el
lendige coöperatie Voor een gulden jaarlijksche
contributie zullen de leden of hunne kinderen
waarlijk ook niet veel kijk hebben op de verbin
ding van inschrijvingen op de grootboeken der
nationale schuld, wanneer zij het geluk mochten
hebben borgtochtplichtig ambtenaar of beambte
te worden. Dat is wezenlijk al te rooskleurig,
en in elk geval zij men indachtig dat „Eigen
Hulp” zelf eerst twee soliede personen tot borg
vraagt voor den „enkele” die zij zou kunnen helpen.
Doch bovendien zou eene vereeniging met dat
doel, die echter geheel buiten het overige streven
van „Eigen FIulp” stond, meer sympathie ver
wekken en vruchtbaarder kunnen werken. Nu
mag men dit middel beschouwen als lokaas, om
steeds meer leden aan te werven voor het eigen
lijke doel der vereeniging, d. i. om de vereeniging
zelve uit te breiden, wat weer leiden moet tot
vernietiging van den middenstand.
Het vorenstaande in aanmerking genomen her
haal ik (in het algemeen) wat ik vroeger reeds
schreef in „de Handelsvriend” Laat af van die
ellendige manoeuvre, gun een ander een stuk
brood, zoo ge het zelf waard wilt zijn en behou
den. Help niet een ander vernietigen, want on
getwijfeld gaat gij zelf mede ten val, omdat de
schakel is verbroken, ’t Moge u voor een tijd
lang voorspoedig gaan in uwe afzondering, maar
de reactie zal komen en dan kan ’t niet anders
of ge zult de treurige ondervinding opdoen, dat
gij in de eerste plaats zelf bedolven raakt in de
mijn, die ge voor uwe medeburgers hebt aange
legd.
De menschen hebben elkander noodig. Zij moe
ten elkander helpen in het levenpas alzoo de
„Zelf help” beter toe dan door de verkeerd gecreëer
de vereeniging „Eigen Hulp”.
Bolsward. Wij vestigen de aandacht op de
geannonceerde voorstelling van Prof. Jos. Kins-
bergen, op Maandagavond 29 April in de So
ciëteit „de Doele” alhier. Wij wekken tot een
druk bezoek op, omdat overal waar de heer
Kinsbergen optreedt, de couranten de gunstigste
recensïen van zijne voorstellingen in de Physiek,
Magie, Magnetisme, Somnambulisme, Anti-Spi-
ritisme en Electriciteit vermelden. Onder meer
toch lezen we in de Nieuwe Groninger Courant
„Hij amuseert de grooten en de kleinen zijn vol
bewondering. Het programma is rijk en afwis
selend. De heer Jos. Kinsbergen is een zeer
goed goochelaar, ’t geen bovendien beteekent, dat
hij een aangenaam prater is, want zonder een
gezellig praatje is een goochelaar niets waard.
Hij kent blijkbaar zijn vak en is in de beste
school, de school van Basch, geoefend. Daarbij
komt, dat de slapende sylphide inderdaad een
zeer fraai nummer is, dat men zelden of nooit zoo
goed zal zien als hier ons compliment aan de
dame, die zich zoo voortreffelijk weet te houden,
alsof zij werkelijk slaapt. De wereldtableaux en
de rest vielen ook gisteravond zeer in den smaak.
Het was, alles te zarnen genomen, een zeer aan
gename avond, eene aanbeveling voor den heer
Kinsbergen.”
De Standaard wil geen repristinatie.
Velen zullen niet weten of zij zelven het wil
len, want repristinatie is een aan verreweg de
meesten onbekend woord. Het beteekenther
stel van vroegeren toestand. Dit wil de Standaard
niet, en zij heeft gelijk men moet het onmoge
lijke niet verlangen. Zij wil alleen maar de oude
beproefde beginselen tot hun recht doen komen.
Dus niet de oude zaken, maar de oude beginse
len. Daar beginselen niet tot hun recht kunnen
komen dan door toepassing, wordt de bewering
dat zij repristinatie wil, indirect door haar zelve
erkend.
Als een voorbeeld voert zij aan, dat ook zij
geen uitsluitende staatskerk wil, maar wel eene
bevoordeelde. Het is dus maar eene quaestie
van wat meer of wat minder en alleen de vraag
welken omvang de voordeelen zullen hebben. Nu
vertrouwen wij niet te veel op de bescheidenheid
en gematigdheid van hen die dit bepalen zullen.
Belijders van andere kerkgenootschappelijke leer
stellingen zullen dan misschien slechts geduld
worden zooals voorheen. Toch wil de Standaard
geen repristinatie.
In de Figaro komt een artikel voor, van
den bekenden Whist onder den titel „Emma
en Adolf of de opvolging in Holland”. Na de
aanleiding tot het regentschap, zoowel in Neder
land als in Luxemburg te hebben uiteengezet
bespreekt de schrijver het karakter der toekom
stige Koningin-regentes. Hij zegt dan: Het Ne-
derlandsche volk houdt veel van haar. Beweren
dat de Regentes hoog vliegt, zou overdreven zijn;
haar veel gezond verstand toeschrijven, is de een
voudige waarheid spreken.' Men zegt dat zij meer
verstand heeft van Staatkunde, dan men zou mee
nen dat zij, eens aan ’t bewind nóch links,
nóch zwak zal blijken. Ik wensch haar genoeg
vastheid en wil om zich te verheffen boven den
invloed van het Haagsche hof, dat veeltijds be
krompen en zelden populair is. Het was de
grootheid van Willem III, dat hij dit kon; zijn
streven was steeds een Nederland dat inwen
dig vrij, naar buiten onafhandelijk was; aan de
Regentes den zwaren plicht deze wijze traditie
van haar echtgenoot te handhaven. En dat zou
ze niet doen, zoo zij bleek bezield met het voor
nemen gelijk men beweerthaar dochtertje,
Nederlands toekomstige Koningin uit te huwen
aan prins Willem van Pruisen, den oudsten zoon
van prins Albrecht regent van Brunswijk”.
Whist geeft daarna eenige opmerkingen over den
hertog van Nassau en eindigt zijn opstel: „Indien
ik met een woord den staatkundigen toestand
van den toekomstigen groot-hertog moest ken
schetsen, zou ik zeggen „Hij is geen Pruis,
maar een Duitscher.” En ik zou er bij voegen, dat,
als zoodanig, hij meer kon rekenen op den steun
van von Bismarck dan koning Willem III, die
noch het een, noch het andere was.
Het sedert jaren zoo gunstig bekende en voor
korten tijd geheel gerestaureerde hotel De Post
hoorn, te Hoorn, is, met de daarbij behoorende
stallen en eene bierbottelarij, in publieke veiling
gebracht en verkocht voor f 7601). Neemt men
in aanmerking, dat deze perceelen hypothecair
bezwaard waren met eene ruim vijfmaal hoogere
som, dan is deze verkoop wèl een overtuigend
bewijs van den treurigen achteruitgang dier ge
meente op velerlei gebied, tengevolge van ver
binding aan het spoorwegnet, maar toch ook van
gebrek aan ondernemingsgeest Dij hen, die over
kapitaal te beschikken hebben. De eigenaar van
het Doelen Hotel is de gelukkige kooper en is
daardoor verzekerd, dat hij voortaan een concur
rent minder te vreezen heeft.
genomenheid begroet en ondersteund hebben, maar
nu de meest gegoede standen, de rijken in den lande
Ministers en Kamerleden incluis, deze zaak be
gunstigen en ondersteunen, niet enkel om hun
kruideniers- en bakkerswaren daar te koopen, maar
zelfs de meest denkbare zaken, als meubelen, ga-
lanteriën, porselein en aardewerk, mode- en Luxe
artikelen, fijne wijn, boek-, plaat en drukwerk, ja
zelfs Doctoren en Apothekers aan hunne zaak
verbinden, daar achten wij eene dergelijke com
binatie voor de toekomst hoogst gevaarlijk, omdat
een groote schakel der maatschappelijke ketting
verbroken wordt. Het klinkt zoo zalvend en toont
zooveel opofferende liefde, vooral voor minderbe
deelden, wanneer door meergegoeden ziekenbus
sen worden opgericht voor armen, die nog te veel
eigenwaarde hebben om bij H.H. Armverzorgers
om ondersteuning te vragen; aan dezulken wordt
gelegenheid verschaft om bij een Apotheker de
medicijnen volgens het armen-tarief te laten klaar
maken, maar hoe moet men zulks noemen,
als ook de leden van „Eigen Hulp”, de meerge
goeden en rijken, daarvan mogen profiteeren en op
sommige plaatsen daarvan algemeen gebruik
maken
Arme neringdoendenGij kunt U tegen het
kapitaal, dat door hen gemeenschappelijk bijeen
gebracht en door een niet al te rijkelijk beloonden
huurling, als hoofd van den winkel gedreven wordt,
niet verdedigen, al zijn uwe waren ook minstens
even goed uwe prijzen niet hooger en uwe con
ditiën op den duur meer houdbaar. Het is hier
„Boer pas op je kippen, voor dat het te laat is”.
Dat deze ingrijpende zaak meermalen angstval
lig door ons besproken wordt, is zeer natuurlijk,
en toen onlangs gezegd werd, dat ook in onze
goede stad, waar de ééne Burger den ander noodig
heeft, menschen wonen, die zich aan den Coöpera
tieven winkel te Leeuwarden verbonden hadden,
menschen die hier hun brood moeten verdienen
en oogensebijnlijk vriendschappelijk met burgers
en neringdoenden omgaan, maar toch hunne
waren van elders betrekken (wij vreezen niet
voor dezulken, welke nu en dan iets uit Parijs
of elders ontbieden, maar die zich aangesloten
hebben bij eene vereeniging, die als ’t ware bui
ten de M aatschappij staat, en bij uitzondering hier
koopen) werden namen genoemd, van wie men
zulks niet verwacht had, en die van hun veel
hooger standpunt van den Maatschappelijken lad
der afdalen, tot eenvoudig winkelier, want de
compagnon of aandeelhouder leeft even goed van
de winst der zaak, als de zetbaas (Directeur).
Men heeft gezegd, en niet ten onrechte, dat
de Heer Falkena Maandag den Ibden Maart
eene groote mand met winkelwaren uit den
coöperatieven winkel te Leeuwarden ontvangen
had, en er werd verondersteld, dat daarin ook voor
anderen in commissie ontboden was, eensdeels we
gens de grootte der mand en ten andere omdat
zulks bij „eigen helpers” meer gebruikelijk is.
Wij hebben daarom de vrijheid genomen
rechtstreeks aan den heer Falkena te vragen of
het waar was, dat hij lid van „Eigen Hulp”
was en vandaar winkelwaren betrok Zoo ja,
dat wij dan ophielden lid te zijn van de Utrecht-
sche Brandverzekering Mij., waarvan hij corres
pondent (tusschenpersoon) is, en als zoodanig
volgens de leer van Eigenhulpers, als tusschen
persoon, geen recht van bestaan heeft. Wij zijn
echter van meening, dat ieder die een affaire,
beroep, vak of bedrijf uitoefent, tusschenpersoon is.
De heer Falkena noemde dat schrijven klein
geestig, maar wij zouden kleingeestig zijn, wan
neer wij zonder feiten te noemen ons bij zijne
Maatschappij hadden laten uitschrijven en hebben
in zijn schrijven volstrekt geen beleefdheid ge
zien, omdat wij niet anders verwacht hadden, van
iemand die vanwege de Ut. Br. waarborg Mij.
ons moest antwoorden.
Gij, mijnheer Falkena zegt on (cursiveert)
verplicht te zijn, en toch onste begunstigen. Hoewel
wij dit laatste niet ontkennen, spijt het ons om
u, dat Gij meent aan niemand eenige verplichting
te hebben. Er zijn niet veel menschen die on
verplicht, die vrij zijn zooals gij, denk daar eens
over na.
Het is bij ons de vraag niet geweest of gij ons
of wij u door begunstiging meer of minder be-
voordeelen, maar wij komen op voor een begin
sel, want het is onze stellige overtuiging dat
tusschenpersonen onmisbaar zijn, en dat het u
zeer onaangenaam zou zijn, wanneer niemand
meer gebruik van uwe tusschenkomst wilde ma
ken, niemand kan zich geheel alleen helpen, al
draagt hij ook den naam van „eigenhelper”, en
het is onedel zich te helpen ten koste van anderen.
De socialist C. Crol zegt van de coöperatie,
dat door hun streven die beweging op het touw
gezet is, maar dat ze nu inzien, dat ze het Tro-
jaansche paard in de stad gehaald hebben. Door
het oprichten van winkels hoopten ze den 4den
stand te bevoordeelen, maar dat, nu de eerste
standen er zich van bedienen, deze verderfelijk
in de toekomst zijn.
Waarom de heer Nederhoed als uitgever van
de Handels vriend u die courant bezorgd heeft,
zal u reeds gebleken zijn.
Wij hebben gemeend voor ditmaal kennis van
uw publiceeren te moeten nemen, doch wenschen
ons niet verder warm te maken over eene zaak, die
u steeds koud laat.
Dankzeggende
Bolswardsche Courant
g
r
K
TE