NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD
BOtSWARB EN WONSERABEEI.
TWWII
Verkiezing
Provinciale Staten.
I
p
L
1889.
No. 18.
Twintigste Jaargang.
Acht en
VOOR
B 1 N N E N LAN D.
DONDERDAG 2 MEI.
14 MEI 1889.
BUITENLAND.
#xxxxxxxxxxxxxxxxxx$
I
1
de
poot afdaar een
Amst. Crt.
i
ABONNEMENTSPRIJS 80 Cents per 3 maanden.
Franco per post 95 Cents.
ADVERTENTIEPRIJS: 50 Cts. van 1—7 regels. Ver
volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte.
Li
1
F
1
Door de Kiesvereeniging „VOORUITGANG”
alhier zijn tot definitieve Candidaten voor de
Provinciale Staten benoemd de aftredende leden,
de heeren
W. A. PEEREBOOM,
P. LYCKLAMA a NIJEHOLT,
IJ. OOSTERLOO,
L. HANNEMA en
A. DRAISMA de VRIES.
Wij bevelen bovenstaande Candidaten bij den
ernstigen strijd die gevoerd worden zal, met
alle vertrouwen den Kiezers aan.
Justitie nadeie mededeelingen gedaan. Tenge
volge daarvan blijft hij voorloopig in hechtenis
en heeft de Bondsregeering aan den Duitschen
gezant kennis gegeven, dat zij de zaak in ver
dere overweging zal nemen.
Te Weenen is de rust hersteld.
Het ongerief, door de werkstaking van
tramkoetsiers aan de bevolking eener groote stad
als Weenen berokkend, heeft opnieuw aangetoond,
zegt de Democr. Correspond., hoe verkeerd het
is, de exploitatie van den dienst op dergelijke
middelen van verkeer aan particuliere maatschap
pijen over te laten.
Evengoed als de Staat bevoegd, ja verplicht
is om de spoorwegen over te nemen,-even zeker
valt het plaatselijk verkeer binnen de perken der
gemeentelijke bevoegdheden. Eene particuliere
maatschappij heeft alleen financieele belangen op
het oogde gemeente echter kan zich op een
hooger standpunt plaatsen. Zij kan en moet,
naast de zorg voor het verkeer, ook hare aan
dacht wijden aan de behoeften der ambtenaren,
en hierbij staat de quaestie van geldmaken niet
op den voorgrond. Eene particuliere maatschappij
stelt zich ten doel, dividenden te verkrijgen, hoe
hooger des te beter eene groote gemeente mag
niet naar zulke grondbeginselen handelen.
Het blad hoopt, dat men de les zal ter harte
nemen.
De correspondent der Daily News meldt uit
Petersburg: De arrestaties hier en op andere
plaatsen in Rusland hebben tot de overdrevenste
geruchten aanleiding gegeven en het is nagenoeg
ónmogelijk om iets te weten te komen waar men
op aan kan. Bovendien worden als altijd pogin
gen gedaan om het bestaan van een nieuw com
plot tegen het leven van den Czaar.
Dat de Engelsche Regeering Boulanger laat
bespieden, is een valsch gerucht, dat door de Bou-
langisten zei ven moet zijn uitgestrooid om de
reeds verflauwde belangstelling van het publiek
wat te verlevendigen.
Een bijzonder Paaschei is den Duitschen
Keizer aangeboden. Het ei is van suiker. Het
wordt gedragen door twee beeldjes Bismarck en
Moltke. Bovenop het ei is een groep aangebracht,
die de keizerlijke familie voorstelt, terwijl in dit
zeldzaam suikerbakkerskunstwerk een muziek
doos is geplaatst, die „Heil Dir im Siegerkranz”
doet hooren. Er is zes maanden aan het stuk
gewerkt.
Dat de Minister-president zou hebben be
volen, de rouwkransen en vaandels en het floers
te verwijderen van het beeld der stedemaagd van
Straatsburg op de Place de la Concorde te Parijs,
wordt door de Soleil onjuist genoemd. De Duit-
schers, die Parijs tijdens de tentoonstelling be
zoeken, zullen zich aan dat onder kransen en
rouwfloers bedolven beeld wel niet ergeren; met
de opschriften, die de hoop op een terugkeer van
Elzas-Lotharingen binnen de grenzen van Frank
rijk zoo open en brutaal uitspreken, is het zeker
een ander geval.
Zestienhonderd uitnoodigingskaarten zullen ver
zonden worden voor het feest in de Spiegel
zaal te Versailles op 5 Mei, namelijk ruim acht
honderd aan de leden der beide Kamers, drie
honderd aan het leger, en de overige aan de
geestelijkheid, aan leden der rechterlijke macht
en aan de vertegenwoordigers van andere officieele
lichamen.
De Duitsche bladen laten zich nog met
groote voorzichtigheid uit over den in Zwit
serland gevangengenomen inspecteur van politie
Wohlgemuth uit Mülhausen.
Hij was te Rheinfelden (in het kanton Aargau
aanhouden, op grond dat hij iemand geld had
gegeven ten behoeve van zekere spionnendiensten.
In bet verhoor sprak hij dit in zoover tegen,
dat het hem slechts om particuliere inlichtingen
te doen was geweest. De Regeering van het kan
ton heeft nu, op grond .van bij hem in beslag
genomen brieven, aan het Bondsdepartement van
Wonseradeel, 27 April. In de heden ge
houden Raadsvergadering is de heer burgemees
ter tot ambtenaar van den burgerlijken stand
herbenoemd en zijn benoemd tot leden van de
commissie voor het onderzoek van de armvoogdij-
rekeningen de heeren Brandsma, J. de Jong en
Ledeboer.
De commissie, in de vorige vergadering be
noemd om te adviseeren over het door eene com
missie van vijf burgemeesters ontworpen adres
aan den Koning met betrekking tot verbetering
in den financieelen toestand der plattelandsge
meenten, bracht rapport uit. Zij adviseert, om
het ontwerp ter zijde te leggen, maar een adres
van adhaesie aan het door de Staten ingediend
adres op te zenden. Naar haar oordeel is met
de indiening van het Staten-adres voor de ge
meenteraden een zelfstandig adres overbodig ge
worden. Dat adres is voor hen een goeden gids,
veel beter dan het ontwerp. Voor deze gemeente
b.v. geeft het wel allerminst pas de in het ont
werp geschreven verzuchting over de noodlottige
werking der wet van 26 Juli 1885 te slaken.
Juist die wet verzekert aan deze gemeente eene
hoogere, vaste uitkeering van het Rijk, dan ze
naar de tegenwoordige opbrengst der personeele
belasting aan 4/5 dier belasting zou genieten.
Verder gaat het ontwerp mank aan het euvel,
dat het bij de vermelding van den schuldenlast
alleen gewaagt van de uitgaven tengevolge van
den aanleg en de verbetering van wegen, vaarten,
bruggen enz. en stelselmatig zwijgt van het on
derwijs. En toch zou het wel verdienen te wor
den aangestipt, dat de vier jaren (1881—1884)
bjjna een halve ton gouds aan buitengewone
uitgaven voor het onderwijs hebben gevorderd.
Eindelijk nog ziet de commissie bezwaar in het
uitspreken van de vier aan het slot van het ont
werp geformuleerde wenschen. In welke richting
er verbetering moet komen, wil zij met de Staten
aan de Regeering te beslissen overlaten. Volgens
haar moet hoofdzaak blijven, dat de Regeering
van bet noodzakelijke van verbetering worde
doordrongen. Het Staten-adres is in dat opzicht
zeer uitvoerig, naar belmoren gemotiveerd en
met bescheiden gestaafd.
Het rapport zal in de volgende vergadering
behandeld worden.
Witmarsum, 26 April. De onlangs al
hier opgerichte Vereeniging tot verbetering van
het paardenras begint goed op streek te gaan.
Ze is door aankoop in het bezit gekomen van
den met roem bekenden hengst „Bismarck” van
den heer B. ter Borg te Borger-Compagnie. Het
is een bijzonder fraai en mak paard, kastanje
bruin, geboren 28 April 1883, van zuiver Olden-
burgerras, ingeschreven in het paardenstamboek
B voor gemengde rassen en door de van wege
het Departement van oorlog ingestelde commis
sie geschikt bevonden, om voor het fokken van
remonte-paarden te worden gebruikt.
„Heidaar 1” hoor ik luide achter mij roepen.
Ik kijk om en heb juist den tijd door een zij
sprong te voorkomen, dat mijn rug of ander
lichaamsdeel in minder aangename aanraking
komt met de ladders, die, gestapeld op een der
wagens van de glazenwasscherij, vooruitgeduwd
worden door een paar in ’t wit gekleede mannen,
met hooge laarzen aan en om het middel een
taschje waaruit spons en zeemenlap komen kijken.
Dergelijke zijsprongen kan men in deze dagen
elk oogenblik maken voor zulke beladderde wagens.
Harder dan anders worden zij voortgeduw’d door
de straten’s morgens heel vroeg gaan zij uit,
’s avonds heel laat komen zij thuis, want de gla-
zenwasschorijen hebben het druk, vreeselijk druk.
En met hen zuchten verhuurders van verhuis
wagens, kruiers, jalouzienmakers, behangers en
stoffeerders over de drukte van den verhuistijd,
van den goddelijken verhuistijd, die in ’t land is.
Een aanhangsel van de eerste lentedagen, een
dissonant van de laatste dagen van April en de
eerste van Mei, zou men dien tijd kunnen noemen,
’t Is alsof de menschen, als weleer de Gothen en
Vandalen en hoe die verhuizende volken ook ge-
heeten mogen hebben, in dezen tijd des jaars een
aandrang krijgen om zich te verplaatsen met
koortsachtigen spoed. Maar waren die groote ver
huizingen in de dagen dier „wandelende” volken
gemakkelijk, thans zijn zij het niet meer. Bij hen
was het „neem uw beddeken op en wandel” een
zuivere waarheid. Men verhuisde, niet van de eene
straat naar de andere, maar van het eene land
naar een, dat dagen verwijderd was. Gemakkelijk,
hoogst gemakkelijk Men droeg zelf zijn boeltje
mee, of nog makkelijker men nam niet mee en
nam onder weg maar wat te nemen viel, om zich,
op de plaats van bestemming gekomen, op nieuw
in te richten. Gelukkige volken, die aldus ver
huizen konden Konden zij zien met welke weeën
wij, Amsterdammers, te kampen hebben in den
tijd der „groote volksverhuizingen”, zij zouden ons
beklagen, diep beklagen! Want onze verhuistijd,
het is een drama in één bedrijf met tal van tafe-
reelen, het een nog treuriger dan ’t andere, en
een voor- en naspel.
Het voorspel is als alle voorspelen het begin.
Intocht der behangers, die met ijzingwekkenden
spoed het huis ontdoen van kleeden en gordijnen
en de bewoners stellen voor de naakte werke
lijkheid de jilanken. Dan begint eerst de eigen
lijke pretkisten, die wie weet hoe lang, eenzaam
hun kistenleven leidden in een hoekje van den
zolder, worden te voorschijn gehaaldvoorwerpen
wier bestaan men reeds niet meer bevroedde
komen te voorschijn uit allerlei hoeken en gaten
en worden óf opgeruimd, óf verklaard, „toch zoo
slecht nog niet te zijn” en gepakt bij al het andere,
dat pakbaar is. Er ontstaat een soort wanorde,
die een Hollandsche vrouw, in den gewonen tijd
als vreeselijk zou uitkrijten, doch die nu door haar
met de meeste voldoening wordt aangezien Of
de heer des huizes al bromt over dit en dat, dat
hij niet vinden kan, over vreeselijke ongezelligheid
in huis, ’t deert haar niet. Van ’s morgens vroeg
tot ’s avonds laat is zij ijverig in de weer, ’t Is
immers alles om te komen in het nieuwe huis,
waarvan zij zich zooveel voorspiegeltDit zal er
grooter en gemakkelijker, dat zal er mooier, weer
iets anders zal er veel beter zijn. De mensch
haakt nu eenmaal naar verandering. Rusteloos
jaagt hij voort tot het einde toe, rusteloos ook
verbeidt hij in het stadium van verhuizen, het
nieuwe huisHet nieuwe huisO, hoe vaak
wordt het spoedig nadat het betrokken is, ver-
wenschthoe menigmaal verlangt men weer terug
naar het oude, waar het toch veel gezelliger was,
waar alles zoo geriefelijk was ingericht, zooveel
gelukkige dagen werden gesleten
Doch in den verhuistijd geeft men zich niet over
aan dergelijke bespiegelingen, dan brengt elke dag
nieuwe zorgen en beslommeringen tot het
eigenlijke drama noemt gij ’t liever een klucht
spel, mij ook goed begint op den verhuisdag.
Reeds ’s morgens komt de lang verwachte reus
achtige wagen voor de deur. Onbekende mannen
betreden uw heiligdom en nemen alles van hun
plaats. Getakeld wordt er, gedragen wordt er,
gegooid gebroken ook maar dat merkt gij
zoo’n dag niet. Alles verdwijnt in de ingewanden
van het logge gevaarte, dat voor uw deur staat,
en straks als alles geladen is in zijn groot lichaam,
als uw huis is leeggedragen, verlaat ook gij het.
Nog een laatste blik of er niets is vergeten, nog
eenmaal de woning rondgekeken, waar gij zooveel
lief en leedt hadt en gij denkt aan deze en gene
gebeurtenis uit uw leven, even maar, want
gij haakt immers naar ’t nieuwe huis
De groote wagen, die uw eigendom bevat rolt
heengij, de eigenaar, wacht hem reeds af in uw
nieuwe woning. Daar volgt het lossenalles ziet
gij terug in welken toestand soms
Daar wordt op dat oogenblik niet naar gevraagd,
gij hebt immers uw zin, gij zijt immers in ’t nieuwe
huisDe dag is om de mannen, die hielpen
zijn heengegaan; gij beweegt u, voor zoover gij u
bewegen kunt, te midden derzelfde wanorde, die
er was in de oude woning enkele dagen voor
dezen verhuisdag, en vermoeid begeeft gij u ter
ruste. De Hollandsche vrouw is weer vroeg bij
de hand, want nu begint eerst haar leven. Natuur
lijk, zij zucht tegenover u over drukte en rom
mel, maar onaardig vindt zij die toch niet.
Immers, thans moet er orde gebracht in dien
chaos, moet er toon gebracht in de nieuwe woning
En die orde komt, langzaam maar zeker, al moet
zij ook komen met naweeën. Spoedig vindt de
man zijn vrouw niet meer zoo opgewekt als hij
van zijn arbeid huiswaarts keert, want zij kwam
bij die schepping van orde uit zooveel verwarring
tot treurige ervaringen.
Die ruwe kerelsHier een poot afdaar een
stuk uiteen deel van het mooie servies gebroken
glazen kapot; dit en dat zoek tranen en nog
eens tranen. Dat nare huisDat waar doelt
het op, op de verlaten of de betrokken woning
Op beide misschienAlsof die huizen schuld zijn
aan dat allesMaar de eerste klacht tegen het
nieuwe huis is geuit er zullen er wel meer
volgen.
Wat blijft den man anders over, dan als trooster
op te treden, beloften te doen, dat dit gemaakt,
dat daar een gebroken stuk door een nieuw ver
vangen zal worden, en dan als laatste tooneel
van het naspel te betalen. Te betalen aan
kruiers en timmerlieden, aan kleeden en aan God
weet wat bijna alle ambachten komen bij zoo’n
verhuistijd te pas
„Pessimistische beschouwingroept gij mij
misschien toe. ’t Is mogelijk, maar zij vloeide mij
uit de pen, mij, die ook een slachtoffer ben van
den verhuistijd dezer dagen.
Toch, ik weet wel, dat wij kinderen der negen
tiende eeuw, der eeuw waarin rusteloosheid ons
kenmerkt en verandering is aan de orde van
den dag, niet lang bij het oude blijven, maar
rusteloos zoeken naar wat beters, naar vooruit
gang trachten.
De dagen, dat wij ons geheele leven bleven
bewegen in een beperkte ruimte, zonder verder
te zoeken, te zien of er ook iets beters was, dan
wat wij tot heden kenden, zijn voorbij van
alle zijden willen wij het leven zien en verande
ring, verhuizing is daartoe vaak noodig. Maar
niettemin is het verhuizen een last, die drukt en
eerst dan wordt vergeten, als men in de nieuwe
woning zich weder geheel thuis gevoelt, zooals
men dat was ih de vorige. Dit kan men ver
wachten, wanneer men niet onnadenkend verhuist,
niet alleen uit zucht naar verandering, niet, dan na
eerst overwogen te hebben of de dringende nood
zakelijkheid bestond. Men bedenke, dat niet alle
verandering verbetering met zich brengt en dat
nog vaak gehoord wordt: „Waren wij maar niet
uit het oude huis gegaan!”
Workum. Zondagnamiddag tusschen een en
twee uur zag men op de stoomboot „Prins van
Oranje”, ter hoogte van Hofstede een lijk drijven,
in verren staat van ontbinding.
Toen het binnengehaald was werd bij onder
zoek het vermoeden zekerheid, dat dit het lijk
was van den heer V. D. die 31 Dec. jl. zoo jam
merlijk omgekomen is, althans men vond in een
der zakken een spoorkaartje Amst.—Sneek 31
Dec.
f Maandagvoormiddag is het wegruimen van
de gezonken stoomboot „Friesland” met kracht
aangevangen. Aan den aannemer is 24 dagen
verlengtijd toegestaan.
’s Gravenhage, 30 April.
Vereenigde vergadering der beide Kamers.
Alle Ministers zijn tegenwoordigalle tribu
nes zijn gevuld. De Minister-president verklaart,
dat terwijl de regenteswet ontworpen werd, de
gunstige berichten zoo aanhielden, dat na raad
pleging der geneesheeren, de Regeering met den
Raad van State eenstemmig voorstelt te ver
klaren, dat het geval in art. 38 van de Grond
wet omschreven heeft opgehouden te bestaan,
God dankende voor het herstel van den Koning.
’t Telegram van het Loo van heden meldt, dat
de zoo bijzondere herstelling des Konings zich
van dag tot dag meer bevestigt. Het voorstel is
verzonden naar de afdeelingen.
Het zou, naar de Haagsche correspondent
der N. Gr. Ct, verneemt, een punt van overwe
ging hebben uitgemaakt om, wegens den veran
derden toestand van ’s Konings gezondheid, het
besluit te herroepen, waarbij Z. M. buiten staat
werd verklaard om te regeeren.
De geneesheeren van Z. M. hadden echter,
verheugd over den gunstigen keer in de als ho
peloos beschouwde ziekte, bezwaar om de rust,
vooral geestelijk, die zoo heilzamen invloed op
den hoogen lijder had uitgeoefend, reeds nu te
doen afbreken. Zy meenden dat ’s Konings in
menging in ’s lands zaken hem thans met het
gevaar van een wederinstorting zou bedreigen,
op een oogenblik dat, zoo het weder gunstig
blijft, er aan wordt gedacht Z. M. weldra van
de lucht te laten profiteeren. In die omstandig
heden werd eerst deze week (en dus waren op
dit punt vroegere berichten bepaald voorbarig)
door de geneesheeren besloten Z. M. persoonlijk
met den stand van zaken bekend te maken en
hem te doen beslissen. De Koning, welverre van
ontstemd of pijnlijk verrast, juichte de genomen
maatregelen toe en beaamde ten volle de ziens
wijze van de geneesheeren, dat hij nog vooreerst
volkomen rust moet genieten. Het kwam geheel
met Zr. Ms. wenschen overeen, dat de Koningin
als Regentes zou optreden en daarna heeft het
Ministerie dan ook besloten de daartoe noodige
stappen te doen
Vermoedelijk zal Woensdag of heden Donder
dag de benoeming der Regentes plaats hebben
en daags daarna de beëediging van H. M. in
eene plechtige zitting der vereenigde Kamers.
Dit zal met zekere praal geschieden, zegt men
ongeveer met hetzelfde ceremonieel als vroeger
de opening der Staten-Generaal door den Koning.
H. M. zal de kroon en 't vorstelijk hermelijn
bij die gelegenheid dragen. De leden der Kamer
zullen, naar ik hoor, in costuum verschijnen
het corps diplomatique zal de plechtigheid bij
wonen. Er moet zelfs sprake van zijn, dat de
Kroonprinses H. M. naar den Haag en in de
plechtige zitting vergezellen zal.
Terwijl men uit den Haag nog gisteren
mededeelingen richtte aan de dagbladen betref
fende de plechtige installatie der Regentes, ver
schijnt in de Staatscourant het voorstel van den
Raad van State aan de Staten-Generaal om op
hel besluit terug te komen, waarbij de Koning
verklaard wordt buiten staat te zijn de Regeering
waar te nemen.
Ieder Nederlander zal zich daarover oprecht
verheugen, omdat de natie overtuigd moet zijn,
dat zoodanig voorstel, evenmin als dat tot eerst
genoemd besluit, niet zou gedaan zijn dan op
goede gronden alzoo, dat Zijne Majesteit weder
aan Zijne hooge roeping kan beantwoorden.
Terwijl met dankbaarheid die verzekering
aanvaard wordt, zal men, maar in opgewekten
zin, de woorden van den Latijnschen dichter
herhalen
Omnia jam /hint ijuae fieri posse negabani.
Ook het bericht dat de Koning reeds den
3 Mei naar het buitenland zou vertrekken, is
blijkbaar voorbarig. Zoo er al plan bestaat op
eene buitenlandsche reis, dan is daarvoor nog
volstrekt geen tijd aangegeven.
Men schrijft uit Apeldoorn
„Het bericht in verschillende bladen, als zou
Z. M., bij voortdurende beterschap. 3 Mei naar
het buitenland vertrekken, is bepaald onjuist.
Dat dit later geschieden zal, kan ieder begrij
pen, maar in geen geval is daar nog aan gedacht,
zoodat van een bepaalden datum nog minder
sprake kan zijn.”
--De officier van justitie te Groningen waar
schuwt tegen een persoon, in het bezit van een
patent, ten name van Cornelia Wolff, 26 jaren,
koopman te Rotterdam. Hij bezoekt het werkvolk
op fabrieken en in den landbouwstand en doet
zich voor als boekbinder zonder werk, wegens
gebrek aan reisgeld gedwongen zijn zilveren
horloge te verkoopen. Meermalen heeft hij dien
tengevolge voor veel geld horloges, oogenschijn-
lijk zilver, verkocht, uit waardeloos witachtig
metaal vervaardigd.
Bolswardsche Courant
J
IN
Amsterdam.
'i
L