NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD
80LSWAKB E» WONSERAÖEEI.
Art. 180.
i
J
X
Aan onze geachte Abonné’s!
I
Ju
No. 39.
Acht en
Twintigste Jaargang.
1889.
B I N N EN LA ND.
BUITENLAND.
DONDERDAG 26 SEPTEMBER.
VOOR
DE UITGEVER.
M. E. VAN DER MEULEN.
-
X
x
Ir
ADVERTENTIEPRIJS: 50 Cts. van 17 regels. Ver
volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte.
len, als liet vereischt wordt. Dat staalt den moed,
dat adelt het karakter, dat verbroedert het volk,
dat verhoogt de volkskracht. Een klein volk als
het onze wordt dan groot in beteekenis, want als
er een vijand komt, dan weet hij, dat hij in ieder
weerbaar man een geoefende vindt. Wat dat
beteekent, heeft het trotsche Albion geleerd, toen
het in eiken Transvaalschen boer, een juist mik
kend schutter vond, een dapper tegenstander.
Daarom vernemen wij met welgevallen, dat tal
van jongelingen zich vereenigen tot vrijwillige
oefening in den wapenhandel en zou het zeer
wenschelijk zijn, dat ook hier ter stede zich eenige
jonge mannen, onder goede leiding vereenigden
tot bereiking van dat doel.
Alle Nederlanders, daartoe in staat moeten, weer
bare mannen zijn. Daardoor zullen de volkeren
ons eerbiedigen en kan des te beter de vrede be
waard blijven.
ABONNEMENTSPRIJS: 80 Cents per 3 maanden.
Franco per post 95 Cents.
Als PREMIE voor het aanstaande kwartaal is het ons ditmaal mogen gelukken, niet minder
dan een oorspronkelifken Historische» ilonian van den beroemden Schrijver
J. HU’ te kunnen aanbieden.
Al onze abonné’s en ook zij die zich met 1 October a.s. op ons blad wenschen te
abonneeren, hebben het recht achterstaanden BON in te vullen en aan ons bureau te bezorgen,
(s. v. p. vóór 30 September a.s.) Het boek wordt in de eerste weken van het nieuwe kwartaal
aan alle inteekenaren toegezonden.
Men leze s. v. p. verder achterstaande advertentie.
In dit artikel uit het Achtste Hoofdstuk der
Nederlandsche Grondwet, dat zeer onnederlandsch
luidt: „Van de Defensie”, lezen wij„Alle Neder
landers daartoe in staat, zijn verpïigt mede te
werken tot handhaving der onafhankelijkheid van
het Rijk en tot verdediging van zijn grondgebied”.
In een ander hoofdstuk uit de gedenkboeken
der kinderen Israëls, lezen wij„Zij zullen hunne
zwaarden omsmeden tot spaden en hunne spiesen
tot sikkelen het eene volk zal teg en het andere
volk geen zwaard opheffen en zij zullen geen
oorlog meer leeren”.
Het is meer dan 2500 jaren geleden sedert dit
laatste woord is gesproken. Daarna heeft een an
dere Zoon Israëls gesproken „Het zal zijn, ééne
kudde en één herder en, „deze blijde boodschap
zal gepredikt worden tot de uiterste einden der
aarde”.
Dit laatste geschiedt. Zijn Evangelie wordt ge
predikt in al de werelddeelen, maar het „geen
oorlog meer leeren”, klinkt meer als eene bespot
ting, dan als werkelijkheid. De wapensmeden heb
ben soms niet alleen dag- doch ook nachtwerk, de
klewang doodt onze landskinderen, de puntkogel
is aan het woord, de kruitfabrieken springen in
de lucht.
Wat zullen wij doen
Klagen en jammeren, terwijl de ideale toestand
nog niet daar is, over den rassenhaat der volke
ren, de heerschzucht van sommige vorsten, de
verdorvenheid der Christenen, die,hunne vroom
heid meenen te openbaren, in hun geestelijken
hoogmoed en vervolgingszucht
Men doe dat, en dan zonder het: „Heer, ik
dank U, dat ik niet ben als die anderen”,
maar intusschen helpe men de mogelijkheid voor
bereiden, om door scheidsrechterlijke uitspraken,
de geschillen tusschen volken en volken, of vorsten
en volken, uit te maken en alzoo de mogelijkheid
voor te bereiden, zij het in verre toekomst, waar
van de oude profetie gewaagt.
Intusschen men klage niet en legge daarbij de
handen in den schoot. Integendeel men zij ge
dachtig aan de waarheid van de spreuk der oude
Romeinen„als gij den vrede wilt, bereid U ten
krijg”. Doch in dien zin. dat men niet goedkeure
de steeds hoogere opvoering van oorlogsbudgetten,
de steeds zich uitbreidende wapeningen der vol
ken te land en ter zee.
Wat ons volk betreft, worde aangedrongen op
volledige uitvoering van bovengenoemd grondwet-
artikel, alzoo, dat alle Nederlanders daartoe in
staat, hun verplichting leeren beseffen „tot hand
having der onafhankelijkheid van het Rijk en tot
verdediging van zijn grondgebied”. Hoort het,
geen veroveringsstaatkunde, geen aanhechtings-
zucht, alleen, handhaving der onafhankelijkheid
verdediging van ons grondgebied, maar daartoe
zijn dan ook alle mannelijke Nederlanders, die
daartoe den bekwamen leeftijd hebben, verplicht.
De loting moet vervallen.
De plaatsvervanging moet vervallen.
De vrijstellingen moeten behoudens zeer enkele
uitzonderingen, vervallen.
De „Oranjebond” wil dit doel bereiken, door
een leger te hebben, dat alleen uit „vrijwilligers”
bestaat Dit zou niet in strijd met Art. 181 der
grondwet zijn, het Hoofdbestuur heeft daarin gelijk,
want dit artikel wil, dat „de zee- en landmagt zal
bestaan uit vrijwillig dienenden en uit dienstplig-
tigen”. Zijn er dus „vrijwillig dienenden” genoeg,
dan heeft men geen „dienstpligtingen” van noode.
Doch het zou, naar mijn oordeel, wel in strijd
zijn met het vorige artikel, dat voorschrijft dat
„alle Nederlanders verpïigt zijn mede te werken”.
Immers dat vele Nederlanders totnutoe meenen
aan die verplichting voldaan te hebben, door een
zekere som geld te geven ter dienstvervanging,
zou alzoo blijven, wanneer geschiedde wat Wink
ler Prins e. a. verlangen, „dat de Staat de krijgs-
mansbetrekking zoo aangenaam en voordeelig
maakt, dat de vraag naar eene plaats in de ge
lederen het aanbod ver zou overtreffen”. Al ne
men wij aan, dat dit zou geschieden, dan zouden
toch alien, welke in die „betrekking” geen lust
hebben vrij blijven en met wat hooger lasten te
betalen er af zijn.
Daarom lacht mij de „Dienstplichtbond” veel
meer toe, die zich „ten doel stelt, door samenwer
king het persoonlijk vervullen van den dienst
plicht te bevorderen en te steunen”.
Daar moet het heen Ieder mannelijk Neder
lander, daartoe in staat, moet in den wapenhandel
zich oefenen, moet aan krijgstucht gewennen, moet
een wijle tijds het kaserneleven mee doorleven,
in de kampen gelegerd zijn of op de oorlogsche
pen toeven. Allen moeten gezamenlijk de lasten
dragen, ontberingen zich getroosten, gevaren dee-
De uitslag der Kamerverkiezingen in Frank
rijk is, dat er reeds 217 republikeinen en 153
conservatieven en Boulangisten gekozen zijn,
terwijl men rekent, dat van de 127 herstemmin
gen 97 ten gunste der Regeering zullen uitvallen.
Deze zal allesbehalve tevreden zijn over den
dag van Zondag. Da Boulangisten toch zijn nog
geenszins verslagen. Te Parijs werden Boulan
ger, Rochefort, Naquet, Laisant en Laguerre
gekozen, terwijl in tien andere districten Boulan
gisten in herstemming komen.
Te Toulon is wel-is-waar de Minister Constans
gekozen, maar slechts met eene kleine meerder
heid, ook Spuiter te Beaune; maar Déroulède
behaalde de overwinning te Angoulême, Hauss
mann (Boulangist) te Versailles, Jalusot (mede
Boulangist) te Clamecy. En zulks ondanks den
buitengewonen druk, dien de Regeering op deze
verkiezing heeft uitgeoefend.
In 1885 werden 381 republikeinen en 203
monarchalen gekozen; later, door ongeldigver-
klaringen en aanvullingsverkiezingen, brachten
de republikeinen hunne getalsterkte op 414,
waarvan zich aan het einde der zitting een 25
Boulangisten afscheidde.
Te Parijs kwam het Zondagavond vooral in
den Faubourg Montmartre, tot ernstige botsingen
tusschen de Boulangisten en de politie. De repu-
blikeinsche garde moest herhaaldelijk charges
uitvoeren, om de demonstreerende menigte uit
een te drijven. Omstreeks te een uur schijnt de
orde te zijn hersteld.
Een later bericht zegt, dat het aantal her
stemmingen 166 bedraagt. In het geheel is dus
van 536 districten de uitslag bekend. (De nieuwe
Kamer zal uit 576 leden bestaan.)
PARIJS, 23 September.
De uitslag van 567 verkiezingen is thans de
finitief bekend. Er moeten 180 herstemmingen
plaats hebben, 387 zijn definitief gekozen van
deze 387 behooren 227 tot de republikeinen en
160 tot de oppositie, welke weder verdeeld wor
den in 87 monarchisten, 51 Bonapartisten en
22 Boulangisten. Van de herstemmingen wordt
verwacht, dat 130 ten gunste der republikeinen
en 31 ten gunste der oppositie zullen uitvallen
van 4 districten is de uitslag nog niet bekend.
Het is nog altijd onzeker of de Czaar nog
deze week een bezoek aan den Duitschen Kei
zer zal brengen. Men wil weten, dat Bismarck
in de laatste dagen dezer week te Berlijn zal
terugkeeren, intusschen slechts voor een paar
weken, en maakt daaruit op, dat de Czaar nog
wel komen kan.
De Duitsche Keizer moet aan de Grieksche
Regeering den wensch te kennen hebben gegeven,
om bij gelegenheid van zijn verblijf te Athene
ook een uitstapje naar den Peloponesus te maken
en de opgravingen te Olympia zoowel als het
beroemde theater van Esculapius bij Nauplia te
bezoeken. De Grieksche Regeering laat de we
gen reeds in orde brengen.
Keizerin Frederik, die den tocht van Venetië
naar den Piraeus met de Oostenrijksche Lloyd-
boot „Victoria” aflegt, komt een dag vroeger dan
de Keizer te Athene aan. De Kroonprins van
Italië gaat met het koninklijk jacht Savoya. De
Grootvorst-froonopvolger van Rusland gaat te
Brindisi aan boord van een Russischen kruiser.
Volgens de XlXe Siècle heeft de Britsche
Regeering, na het overlijden van den regeeren
den Vorst van Monaco, eene onderhandeling ge
opend over het sluiten van de speelbank te Monaco,
en wordt hierover met andere Regeeringen, voor
namelijk met de Fransche, van gedachten ge
wisseld.
Te Leeuwarden is een verwersknecht, die
op twee ladders op eene aanzienlijke hoogte stond
tegen een woning in de Sint Jacobstraat, door
het breken van een dezer ladders op den stoep
gevallen, gelukkig echler zonder zich eenigszins
te bezeeren.
Omtrent de plannen der Regeering betreffende
de belastingen, schrijft de N. R. C.
„Al wat men op het gebied der belastingen
schijnt te wachten te hebben, is de wijziging in
de heffing van invoerrechten. En „over het verre
van onbeteekenend bedrag”, daaruit te verkrijgen,
wordt reeds bij voorbaat beschikt, tot dekking
o. a. van de uitgaven voor de schoolwet. In
plaats dus van verlichting van druk, verhooging
van lasten. Wat de Regeering voor heeft met
de grondbelasting, voor zoover de ongebouwde
eigendommen betreft, weet men èn uit de dis
cussie over de schoolwet èn uit de troonrede.
Ook dat komt neer op verzwaring van lasten.
Uit de troonrede viel op te maken, dat het hoogere
bedrag, uit de grondbelasting te verkrijgen, zou
worden bestemd tot tegemoetkoming aan de ge
meenten. In dien geest heeft de Minister van
Financiën zich ook uitgelaten bij de behandeling
der schoolwet. Maar in de begrootingsrede is
van de grondbelasting geen sprake, en schijnt
de tegemoetkoming aan de gemeenten elders ge
zocht te werden, en wordt de hulp aan de ge
meenten afhankelijk gemaakt, niet meer van de
grondbelasting, maar van de.overschotten!
En de „vermindering van lasten”, die het gevolg
zou kunnen zijn, niet van eene betere verdeeling
der lasten (daaraan denkt deze Regeering zelfs
niet!), noch van ingrijpende bezuiniging, maar
van overschotten zij zal alleen ten bate komen
van enkele gemeenten. Heel de overige bevolking
zal hoogere lasten hebben te dragenhooge
invoerrechten (zij het dan „naar de bestaande
tarieven”), en hoogere grondbelasting. Zoo zullen
dan al de fraaie beloften en voorspiegelingen aan
de stembus in vervulling komen
Men schrijft aan de N. R. Crt.
Het is bedroevend en ergerlijk te zien, hoe
veel moeite het kost, kunstzin, smaak, ja een
voudig eerbied voor het schoone bij ons volk,
dat vroeger toch zoo artistiek geweest is, te doen
doordringen. Tegenwoordig gelukt het wel som
tijds een offer op het altaar der kunst te doen
brengen, maar dezelfde hand, die heden offerde,
pleegt morgen vandalisme. Het ware gevoel voor
de kunst zit er nog niet in, en smaak is nog
altijd slechts eene zeer dunne vernislaag over
eene grove barbarenhuid.
Deze gedachten welden bij mij op, toen ik on
langs het nieuw Centraal-station te Amsterdam
bezocht, dat eerlang voor het publiek geopend
zal worden. De Regeering heeft begrepen, dat
zij hier eens flink in den zak moest tasten, en
een paar millioen uitgegeven om een monument
tot stand te brengen. De architect dr. Cuypers
heeft zich beijverd alles tot in de geringste details
te verzorgen, op alles den stempel zijner kunst
te drukken. Elk der tallooze bladeren en bloe
men, die kwistig het gebouw inwendig versieren,
is met liefde door zijne hand geteekend. Overal
erkent men den zorgvollen, onvermoeiden kunste
naar, gezegend met eene rijke phantasie, met
onuitputtelijke vindingrijkheid. Het minste op
schrift is met sierlijke letters in eene smakelijke
cartouche gevatals wegwijzers zijner artistiek
uitgevoerde handen gebeeldhouwd.
Maar nu is sinds drie weken het centraal-sta
tion aan de Hollandsche Spoorwegmaatschappij
in gebruik en onderhoud door het Departement
van Waterstaat overgedragen, en daarmede treedt
eene nieuwe periode in, die van de verknoeiing
van het monument. Wel heeft de architect Cuypers
aan de Maatschappij aangeboden haar gratis
behulpzaam te zijn bij de uitvoering van de nog
verlangde detailwerken, maar van dit aanbod is
geen notitie genomen. En nu gaat het er op
los. Boven eene fraaie cartouche, met het artistiek
uitgevoerde opschrift„Uitgang”, laat de maat
schappij de woorden „plaatskaarten gereedhouden”
schilderen door den eersten den besten ververs
knecht, in dezelfde smerige, leelijke, zwarte let
ters, waarmede men in eene achtersteeg de
waarschuwing „Niet wateren” steltAndere even
onoogelijke opschriften zullen elders het monu
ment ontsieren. Als men zulke lompheid, zulke
barbaarschheid ziet, krijgt men den indruk, als
zag men eene bende heiboeren zich met hunne
klompen installeeren in een vorstelijk salon
Dat er bij de Hollandsche Spoorwegmaatschap
pij die toch, blijkens de zorg aan hare nieuwe
stations te ’s-Gravenhage, Delft en Schiedam
besteed, voor de eischen der kunst niet blind
meer is niemand begrepen heeft, dat men het
Centraalstation met eenige omzichtigheid en met
eerbiediging van de daar aangebrachte kunst
werken moest behandelen, is bevreemdend. Maar
wat moet men zeggen van de Rijks-administratie
der spoorwegen, die bij het overgeven van een
monument, dat den Staat 2 millioen galden heeft
gekost, niet behoorlijk er voor zorgde, dat het
onderhoud aanstonds zou ontaarden in vandalisme.
Trouwens hier moet ons niets verwonderen tot
afsluiting van de vier hoeken der groote ijzeren
kap (een kunstwerk van den eersten rang op
ingenieursterrein) moeten volgens de ontwerpen
van Cuypers vier torenvormige hoekgebouwen
verrijzen. Twee daarvan zijn onder leiding van
den architect Cuypers gebouwd in denzelfden
fraaien grooten rooden steen, waarmede het
hoofdgebouw7 is opgetrokken de twee anderen
worden nu door de administratie der spoorwegen
gemaakt van grauwe Waalsteenen, d. i. van
steenen van kleiner formaat en van eene andere
kleur; natuurlijk zullen die twee hoekgebouwen
bij de andere afstekenMaar daar maalt men
niet om.
Al trekt men de Hollandsche Maagd glacé
handschoenen aan, het zal nog lang duren, eer
zij voorgoed haar klompen door bottines vervangt.
Het aantal Friezen, dat het „Heitelan”
verliet om fortuin te maken, of beter gezegd te
zoeken, is nog al beduidend. Gaan ze in de
groote menigte ook al verloren, hun aantal springt
duidelijk in ’t oog, wanneer eene der Friesche
vereenigingen eene feestelijke bijeenkomst houdt
De bewoners van ’t Noorden mogen in de hoofd
stad des Rijks verbasteren, als wijlen het vrouw
tje van Stavoren, gelijk zij ons dooi’ Piet Paal
tjes wordt geschilderd in één opzicht zijn ze
Friezen gebleven Zij houden dol veel van
gezelschap, en hij, die de stelling heeft verkon
digd, dat de mensch een gezellig beestje was,
heeft ontegenzeggelijk het oog gehad op een Fries.
In etiquette zijn de stoere mannen van Sneeker-,
Tjeuker- en Heegermeer niet sterk. Doch daar
tegenover staat, dat de feestelijke bijeenkomsten
hunner vereenigingen de deftige stijf heid van die
harer zusters missen. Wij behoeven daarom
zeker niet meer te verzekeren, dat ook de uit
voering, Zondagavond gegeven door de vereeni-
ging De Frije Fries, zich kenmerkte door echt
Friesche „Wille”, die werd voortgezet tot laat
in den nacht want van „plakken” is een Fries
al een even groot liefhebber als van pret maken.
Opgevoerd werd Infald en Ljeafde, oarspron-
kelik toanielstik yn fiif bidriuwen, van den be
kenden Frieschen schrijver B. S. Hielkema. Het
stuk, dat door zijne gerektheid, zijne weinige actie
juist niet een der besten mag worden genoemd,
werd goed afgespeeld. Vooral de „Schotse trye”,
waarmede het laatste bedrijf sloot, had succes en
menig toeschouwer kon zijne voeten bijna niet
meer in rust houden, toen op bet tooneel zoo
van harte werd gekommandeerd„Oarsom”
„alle mooie meisjes” „rondte”!
Na de pauze werd opgevoerd het Hollandsche
blijspel De bloedzuigers, of de minnehandel in de
apotheek, van A. Ruysch jr. Amst. Crt.
Door de palingvisschers langs de Heldersche
kust is in de laatste nachten buitengewoon veel
paling gevangen zelfs waren er, die Zaterdag
nacht hunne fuiken niet konden lichten en ge
noodzaakt werden deze zoo in de vletten te
werpen, waardoor dan ook de minste visscher
300 pond paling ving in eenen nacht.
Verleden week werd op de botermarkt te
Tilburg in beslag genomen een kluit boter, die
verdacht voorkwam. Bij onderzoek aan het
proefstation te Wageningen bleek, dat de boter
vermengd was met 20.8 percent water. Hoe de
fabrikante het water daarin kreeg, is een geheim
van het vak. Het is echter voor velen zeer
verrassend te vernemen, dat, als zij voor een
gulden boter koopen er voor 20 cent water bij is.
De industriëele is op de markt algemeen be
kend onder den naam van het „waterboerinneke.”
In de Diergaarde te Rotterdam is een vol
wassen paar Indische koningstijgers aangebracht.
Deze fraaie dieren werden onder leiding van een
inboorling van Sumatra naar Rotterdam gebracht.
Beide tijgers werden gevangen op de bezittingen
van de tabak-maatschappij Aardensburg in Deli.
Bij de opening der Staten-Generaal werd
de stoet, die de Ministers naar het Binnenhof
bracht, begeleid door een honderdtal huzaren.
Deze zijn, naar de Uaagsche Courant mededeelt,
uit den Bosch daarvoor overgekomen en keerden
des Woensdags derwaarts terug, wat aan het
land f 800 heeft gekost.
Volgens den berichtgever der A’. G. Cour.
zal in de volgende week de schoolwet worden
afgedaan; denkelijk Donderdag en Vrijdag eind
stemming daarna zullen misschien nog enkele
spoedeischende ontwerpen behandeld worden
niet de enquête-wet, naar ik hoor en evenmin
de instelling der consignatie-kas en dan gaat
do Kamer (misschien ook wel, zonder vooraf nog
andere zaken te behandelen) in de afdeelingen
om de Staats- en Indische begrootingen te on
derzoeken. Tegen de tweede Octoberweek denkt
men dan op recés te gaan voor een maand, ten
einde krachten te verzamelen voor de begrootings-
campagne. Inmiddels zal de Eerste Kamer dan
in het begin van October de onderwijswet kun
nen afdoen.
Gevolg van dezen loop van zaken zal zijn, dat
pensioen- en defensie-wetten, financieele voonstel-
len en alles wat de openingsrede zoo al toezegt,
eerst na Januari i890 aan de orde zal kunnen
komen. En men moet wel een vreemdeling in
Jeruzalem zijn om niet op de vingers te kunnen
uitrekenen, dat van Februari tot April en van
Mei tot Juli dat alles niet kan worden afgedaan.
Na Juli nu zal de Tweede Kamer het volgend
jaar wel niet meer vergaderen; we hebben daar
van dit jaar genoeg gelust en er is ook thans
geen onderwijswet in het verschiet, die er door
moet; alles wat nog beloofd is, kan verschoven
wordenDat zal dan ook wel voor verreweg ’t
meeste het geval zijn. Let op mijn profetie: we
gaan een nog magerder wetgevend jaar tegemoet
dan het afgeloopene.
ft
e
TAr
nff I
Bolswardsche Courant.