NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD
OLSWABS EN WÖNSERA.8EEÏ.
Uit de Raadzaal.
I
t
M
i
I
TREURIGE VERSCHIJNSELEN
I
Acht en
No. 46.
BINNENLAND
BUITENLAND.
Kerk en Staat.
DONDERDAG 14 NOVEMBER, g
I
X
X
VOOR
M. E. van der MEULEN.
anderen, betuigende
1
I'
ADVERTENTIEPRIJS: 50 Cts. van 1—7 regels. Ver
volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte.
ABONNEMENTSPRIJS80 Cents per 3 maanden.
Franco per post 95 Cents.
ware en waardige voorstelling van het onderwijs
in de Staatsschool S. raadplege eens den oud-
schoolopziener Prof M. J. de Goeje e. a.
De .rechtzinnige Protestanten en de Roomsch-
Katholieken, behartigen het gemoedsleven hunner
kinderen” schrijft S. Ik zal niet gaarne ontken
nen, dat er zoo zijn, toch leze S. ook op dit punt
het artikel de Goeje na in de N. R. C. van 10
dezer en bovenal noodig ik hem uit tot een reisje
naar Franeker en eenige Friesche plattelandsge
meenten. De naakte werkelijkheid zal hem ge
nezen van zijne idyllische voorstelling omtrent
dat „gemoedsleven” bij de rechtzinnige en dolee-
rende Friesche Protestanten. Daarna zette hij
zijn onderzoek voort in N.-Brabant en Limburg
en als hij, wanneer dit afgeloopen is, nog goed
vinden kan, dat dit „wetsontwerp met zijn leelijke
gebreken”, in weerwil daarvan, dus al weder om
redenen buiten het ontwerp, toch aangenomen
worde, zoo zal ik, tot mijn spijt, bekennen, mij
in hem ganschelijk te hebben vergist.
Voor het oogenblik acht ik het een treurig ver-,
schijnsel, dat eenige éminente mannen den schijn
aannemen, als waren zij eigenlijk de dragers van
het ware liberale beginsel en al de overigen Doc-
trinairen of hoe men hen noemen wil
De Eerste Kamer onderzoeke het wetsontwerp
op zich zeil, met zijn deugden en „leelijke gebre
ken” en handele dan naar hetgeen de meerder
heid acht in het belang van ons dierbaar Vader
land te zijn. Er is naar waarheid gezegd, dat
eene wetsverandering eene wets verbetering moet
zijn
Eéne zaak staat vast, volgens de grondwet „is
het geven van onderwijs vrij”, dat hebben de
clericalen aan de liberalen te danken, maar even
zeer, dat alle burgers in Nederland gelijke rech
ten en plichten hebben. Is dus het subsidiestelsel
grondwettig, dan zijn zij die het genieten aan het
Staatstoezicht gelijkelijk onderworpen en aan den
Staat verantwoording schuldig, üok in deze zij
er in Nederland geen privilegie, geen bevoorrech
ting.
Bij de gisteren avond gehouden raadsvergade
ring, waarbij alle leden present waren, bedroeg
het getal ingekomen stukken niet minder dan
15, waarbij wel 9 adressen.
Eerst vernam men de goedkeuring van Ged.
Staten, tot toekenning eener gratificatie aan de
Harddraverij- en aan de Kaatsvereeniging, en
daarop hun goedkeuring betreffende de verhoo-
ging der jaarwedde van het hoofd aan school No. 2.
Vervolgens werden vermeld: missives van de
heeren R. Smits, J. Andelaen H. Groenier Wz.,
waarbij zij hun dank betuigen voor de verhoo-
ging hunner jaarwedden, evenzoo een dankbe
tuiging van H.H. Officieren der d.d. Schutterij,
voor de verhoogde subsidie aan hun muziekkorps.
Al deze stukken werden voor notificatie aan
genomen.
Toen werd gelezen een uitvoerige circulaire van
de vereeniging van burgemeesters en gemeente
secretarissen in Friesland, verzoekende van de
gemeenten steun voor het oprichten van een
pensioenfonds voor gemeenteambtenaren. Daarop
kwamen de adressen ter tafel, en wel
lo. Van J. Yntema en anderen verzoekende
op het adres van W. Nederhoed c.s. tot demping
van het vaarwater van de Blauwpoort tot de
Gasthuishaven, afwijzend te beschikken.
2o. Van H.H. Gasthuisvoogden, eveneens ver
zoekende niet tot demping van dat vaarwater
over te gaan.
3o. Van het bestuur der Zuivelschool, verzoe
kende verlof om ijs uit de Stadsgracht temogen
inzamelen.
4o. Van J. M. Vellinga, verzoekende eene
tegemoetkoming voor het verlagen zijner stoep,
noodig geworden door de verlaging der straat
voor zijn huis.
5o. Van de Vereeniging „Schuttevsec” om de
brug bij de Tjerk werderzijl te doen vervallen,
wijl deze brug voor de scheepvaart lastig is, en
er voor de som die de vernieuwing moet kosten,
een weg gelegd kan worden van Tjerkwerd naar
den Hemdijk.
6°. Van de IJsclub „Bolsward,” verzoekende
de afgraving van het „Stadsstreng” om daardoor-
een betere ijsbaan te bekomen, terwijl de onkos
ten uit de te verkoopen aarde gemaakt kunnen
worden.
Hierop volgde een resolutie van Ged. Staten,
waarbij zij berichten dat Z.E. de Minister van
Binnenlandsche zaken bezwaar maakt de ver
ordening tot schoolgeldheffing te bekrachtigen,
wijl schipperskinderen meer moeten betalen dan
de anderen, wat in strijd wordt geacht met art.
48 der onderwijswet. Ged. Staten verzoeken nu
opheffing dier bezwaren en de invoering niet op
1 October, maar op een later tijdstip te stellen.
Omtrent het schoolgeld waren drie adressen
ingekomen, als
7°. Van den heer C. W. Eisma, raadslid,
voorstellende om de verordening tot schoolgeld
heffing in dien zin te wijzigen, dat sommige
ouders die '/2 van het schoolgeld te bezwarend
valt, op '4 daarvan te stellen, en de in werking
treding der verordening te stellen op 1 Janu
ari 1890.
8o. Van de werkliedenvereeniging „Eendracht
zij ons doel verzoekende om het schoolgeld voor
kinderen van minder bemiddelde ouders te stel
len op 20 ct. per maand.
9o. Van L. Kramer en anderen, betuigende
adhesie aan het adres van de Werkliedenver
eeniging.
Al deze adressen worden ter visie gelegd, om
ze met advies van het dagelijkscb bestuur in een
volgende vergadering te behandelen.
Er waren 6 punten ter behandeling op du
agenda.
Er waren in onze dagen booze geesten rond,
er is met recht gezegd dat er „een zekere zwoel
heid” in den geestelijken dampkring is, die edele
harten op het dwaalspoor brengt, heldere hoofden
benevelt, met kunstig gesponnen redeneeringen, leu
gens in waarheden omgoochelt, het volk verdeelt,
den vrede verstoort en den stempel drukt op het
waarachtig woord, voor bijna negentien eeuwen
gesproken: „Een koningrijk dat in zichzelf ver
deeld is, kan niet bestaan”.
In de stad onzer inwoning wordt dezer dagen het
derde gebouw geopend, waar, in tegenstelling met
’t geen in de Groote of St. Martini-Kerk der Ned.
Hervormden wprdt gepredikt, de waarheid zal
worden verkondigd. Wat ons betreft, die het voor
recht hebben sints vele jaren een groote schare
van trouwe volgelingen met ons te zien streven,
naar het bereiken van het schoone doel, dat wij
ons voorstellen, wij zien het heengaan van een
zeker aantal dergenen, die tot onze gemeente be
lmoren of behoorden, zonder eenige ergernis aan.
Wij begrijpen, dat velen meenen, nog te moeten
vasthouden aan de letterlijke beteekenis van ver
halen in onze heerlijke bijbelboeken opgeteekend,
aan de bindende kracht' van belijdenisschriften,
voor twee en drie eeuwen uit hoofd en hart ge
vloeid van vrome mannen. Doch is het geen treu
rig verschijnsel, dat er een drijfkracht is, die hen,
welke ’t in den grond der zaak eens moeten zijn,
telkens weer uiteen jaagt Is dan de waarheid
gedeeld, is er geen vrede mogelijk, gaan wij mis
schien na eenige jaren, weer eene splitsing te gemoet,
waar zal het einde zijn Zullen de kinderen niet
zeggen tot de ouders er is nergens meer ver
deeldheid dan onder rechtzinnigen, waar moeten
wij heen En wat hier geschiedt, wij weten het
allen, is geen plaatselijk verschijnsel, maar een,
dat zich overal openbaart.
Iets dergelijks nemen wij waar op het gebied
van het lager onderwijs bovenal, hoewel op dat
van het Hooger reeds de eerste schreden zijn ge
zet en die geest het middelbaar en hooger een
maal wellicht meer en meer doordringen zal.
Als de Eerste kamer onzer Staten-Generaal het
niet met wijze gematigdheid en met geestkracht
verhindert, dan zal niet alleen het peil van het
onderwijs dalen, de Staatsschool opzettelijk bena
deeld worden, de Staatskas grootelijks bezwaard,
maar de booze geesten zullen, als Engelen des
lichts, met vrome woorden op de lippen. Noord
en Zuid, heel het land, gaan bewerken en gelijk
wij nu reeds zien, dat er in dorpen en gehuchten,
scholen en schooltjes verrijzen van allerlei richting
en kleur, zoo zal het bij het 25 kinderenstelsel der
nieuwe wet, als deze door den koning zal bekrach
tigd zijn, een legio van scholen worden, als de
hoofden der scholen maar genoeg onderwijzers
kweeken door het premiestelsel, waardoor de kin-
derkens „in merg en been” zullen worden, alles
waartoe zij zullen worden gekneed. Bij het op
wassen zullen zij echter, vrees ik, tot hunne schade
bemerken, dat het geen geest was van liefde en
vrede en ware vroomheid, welke hen in zooveel
secten verdeelde.
Opmerkelijk en verklaarbaar is het, dat degelijke,
hooggeleerde mannen, als Spruut, Fruin en Bcys,
in hunne studeerkameren en hunne groote steden,
een en ander niet zien, wat ons, die midden onder
het volk wonen, zoo klaar is als de dag.
Naïef en diep treurig is eene ontboezeming
welke E. Snellen, een man, vroom en ernstig,
in „de Hervorming” plaatste dezer week.
De geheele voorstelling is in strijd met de
werkelijkheid, door en door onwaar.
De Staat, schrijft hij, heeft „tot heden beslist
partij gekozen” voor de openbare school.
Onwaar. De Staat heeft zijn plicht gedaan.
Hij heeft het onderwijs volkomen vrij gelaten.
Waar heeft eenige kerkelijke school ooit eenige
tegenwerking ondervonden van Staatswege
Misschien wordt er gezegd, maar de Staat heeft
die bijzondere school toch nimmer gesteund door
subsidie.
Zeer zeker, dit is niet geschied, doch dit is
alleen nagelaten omdat in de grondwet, op zeer
ernstige gronden, niet staat„Het openbaar en
bijzonder onderwijs zijn een voorwerp van de
aanhoudende zorg der regeering”, maar „het open
baar onderwijs” alléén. Mr. B. Denekamp heeft
daar onlangs terecht op gewezen.
Snellen gaat voort: „Wordt het aanhangig
wetsontwerp aangenomen, dan vervult hij, de
Staat, zijn roeping en stelt zich boven de partij.”
De Eerste Kamer zal hebben te onderzoeken,
of het eerste waar is, of het subsidiestelsel te
verdedigen is, in verband met het grondwets
artikel.
In elk geval is het onwaar, dat het ontwerp
zich boven de partij stelt. Meer dan overvloedig
is aangetoond, dat op onderscheiden wijze, de
kerkelijke school wordt bevoordeeld en de Staats
school benadeeld.
Het heetau j schoone idylle Kinderen van
Twee” Panorat: tende Kerkgenootschappen be
zaai Eene tr.ï nder op de schoolbanken ge-
ci devant. I t ylle werkelijkheid wordt, dan
Ons afscheid vaui.- drillen der recruten voortref-
y-. l'iiUu’m.. opleiding der kinderen door
uniforme onderwijzers ondenkbaar.” Is dat een
werd, en keerde vervolgens weder naar Klagen
furt terug. Hier geraakte hij zoo in den knel,
dat hij eindelijk door zijn talrijke schuldeischers
wegens oplichting werd aangeklaagd en gevan
gen genomen.
Toen kwam iets zeer merkwaardigs aan het
licht. De zoogenaamde graaf bleek eene vrouw
te zijn.
Maarschalk Mac-Mahon legt de laatste hand
aan zijne „gedenkschriften”, die tegen het einde
der maand Januari compleet zullen zijn. Onge
lukkig zal dit werk, van zoo groote geschied
kundige waarde, niet worden uitgegeven. Er
zullen slechts zes exemplaren van worden ge
druktvoor den schrijver, voor diens echtgenoote,
voor de zoons Patrice, Eugène en Emmanuel
de Mac-Mahon en de gravin van Piennes ieder
één exemplaar.
De reeks der werkstakingen in Engeland
zal misschien worden vervolgd door eene, die
zich onmiddellijk in alle rangen en standen zal
doen gevoelen en die in den letterlijken zin de
Londenaars van hun dagelijkseh brood zal be-
roovon. De Londensche bakkersgezellen eischen
vermindering van werkuren, zonder vermindering
van loon. Zij beweren, dat zij thans, in eene
voor de gezondheid schadelijke, hooge tempera
tuur. zestien a twintig uren per dag werken, en
willen den werktijd tot tien uren zien bekorten.
De patroons ontkennen de juistheid dier be
weringen zij verzekeren, dat de werktijd „slechts”
vijftien tot achttien uren per dag bedraagt, dat
de voorstellingen omtrent de temperatuur zeer
overdreven zijn, en dat zij niet minder dan
twaalf uren per dag kunnen toestaan.
In eene vergadering der mijnwerkers te
Doriguies is besloten voort te gaan met de ar-
beidstaking.
Reeds eenige dagen vroeger waren door de
werkstakers te Doriguies gewelddadigheden ge
pleegd tegen hen die werken wilden. De vrouwen
schijnen ditmaal weer eene groote rol hierbij
te spelen.
Terwijl in de Borinage, rondom Bergen, de
arbeid in de mijnen weder geregeld in gang is,
schijnt thans het Centre door het contagium der
werkstakingen te zijn aangetast. Een bericht
aan de Indépendance houdt in, dat, hoewel de
toestand niet veranderd is, toch {verschillende
inlichtingen hoop geven op eene geleidelijke
verbetering.
-- Eene nieuwe inrichting voor het verzenden
der brieven, welke tot nog toe nergens bestaat,
trad sinds 1 November te Berlijn in werking.
Ten behoeve van eene snelle verzending en
bestelling van brieven, wordt op werkdagen tus-
schen 10 uur ’s morgens en 7 uur ’s avonds een
straatpostdienst in het leven geroepen. De in
voering van dezen dienst heeft ten doel, den tijd
die noodig is om van de verschillende hulpbrie-
venbussen naar het hoofdkantoor te rijden, te
besteden aan het stempelen en sorteeren der
brieven. Daarmede wordt te Berlijn eene be
spoediging verkregen van gemiddeld een uur.
Voor den straatpostdienst zijn bijzondere wagens
gebouwd, ingericht als een postkantoor in het
klein, met stempels, sorteerkasten enz. De ritten
van de straatpostwagens zijn zoo geregeld, dat
zij van 11 verschillende standplaatsen aan de
stadsgrens ieder uur afrijden, onderweg de hulp-
brievenbussen ledigen en verwerken, en aan het
hoofdkantoor de reeds verwerkte, brieven afgeven.
De richting, welke de straatpostwagen neemt,
is boven de aan den wagen hangende brievenbus
aangewezen. Door deze bus is het publiek in
de gelegenheid gedurende den rit nog brieven
te verzenden.
Te Klagenfurt, in Carinthië, is een jong
mensch gevangen genomen, die daar geheel den
zomer in de grootste weelde geleefd had als graaf
Szandor Vay, behoorende tot den adel van Hon
garije. De jonker maakte veel schulden, maar
wist toch het vertrouwen te verwerven van eene
familie, waarvan hij de dochter ten huwelijk vroeg.
De graaf, zijne moeder en zijne bruid vertrok
ken naar Hongarije, waar het huwelijk gesloten
van het perron af en kwam onder het achterste
gedeelte van den trein, tengevolge waarvan een
harer voeten op vreeselijke wijze werd verminkt,
Donderdagavond slopen een paar knapen
den coiffeurswinkel binnen van den heer d. B.
aan de Leuvehaven te Rotterdam en eigenden
zich een drietal voorwerpen toe. De heer d. B.
vervolgde de jeugdige dieven en slaagde er in
een hunner aan de Zijl te vatten. Eenige be
woners dier buurt wilden den gauw’dief bevrijden,
maar door de hulp van een politieagent kon de
jongen naar het commissariaat worden gebracht.
Daar kwam men tot de ontdekking, dat hij een
oogenblik tevoren met zijne vrienden een kistje
fijne sigaren uit een winkel aan de Blaak had
ontvreemd. Spoedig waren nu vijf leden der bende
gevat en bleek het, dat zij geregeld hun werk
van insluipingen in winkels, niet het minst in
manufactuurwinkels, maakten en de gestolen
goederen verkochten. Hoe brutaal de insluipers
zijn, blijkt hieruit, dat dezer dagen een jongen
op handen en voeten in een winkel sloop, om de
toonbanklade te lichten, terwijl zijne makkers
op den uitkijk stonden. Toen hij de lade ge
sloten vond, wist hij zich van de sleutels mees
ter te maken, die in den winkel waren wegge
borgen, opende de lade. en de winkelier miste
kort daarna omstreeks 25 gulden.
Te Tholen had een timmerman uit Steen
bergen, die op de villa Luchtenberg aan het
werk was, het ongeluk dat een spijker, dien hij
bezig was in een balk te slaan, terug sprong en
zoodanig in zijn oog terecht kwam, dat dit als
verloren kan beschouwd worden.
Men verwacht, dat het verslag der Eerste
Kamer over de onderwijswet eerst in de laatste
dagen dezer week zal verschijnen. Uit den aard
der zaak is een uitgebreid verslag te wachten
en met het beantwoorden zal dus ook een vrij
geruime tijd heengaan. De beraadslaging kan
dus niet vóór de laatste dagen van November
worden tegemoetgezien.
In den tuin eener villa op den Velperweg
bij Arnhem ziet men thans een appelboom in
vollen bloei.
Uit Rotterdam meldt men
Nadat de bakkers aanvankelijk uit nood de
eischen der gezellen hadden toegegeven, hebben
zij later de noodzakelijkheid aangetoond, dat de
werktijd niet 12 maar 14 uren zijn moest. Zondag
hebben de gezellen dit voorstel verworpen. Men
zou echter niet dadelijk het werk staken, maar
eerst nog met de patroons in overleg treden,
Wij ontvingen, zegt de Zw. Ct. onge
twijfeld bestemd voor onze rubriek „Grappen”
gisteren onderstaande briefkaart
„Naar aanleiding van het gebeurde met de
Brandewijnsbaai, stelt een getrouw doch beschei
den lezer van de Zwolsche Ct. aan uwe redactie
voor om het initiatief te nemen voor het in het
leven roepen van een beweging tot het verande
ren van den pimpeligen naam van het eiland
Curasao.
„Misschien wil de Minister van Koloniën wel
peet staan, en allicht schrijft hij u ook eens een
brief”.
De inzender vergeet eene kleinigheidhet
eiland is niet gedoopt naar de likeur, maar deze
naar het eiland, waarvan de naam in het Hol-
landsch „hart” beteekent. Met gelijk recht zou
men de verdooping van Schiedam kunnen ver
langen, nu in het buitenland de naam dier stad
gegeven wordt aan den drank, welke daar wordt
gestookt.
Het Handelsblad deelt mede, dat eene wet
tot wijziging der wet op het middelbaar onderwijs
bij het Ministerie van Binnenlandsche Zaken in
bewerking is. Zij zou wat reeds vroeger als
de strekking der wijzigingen is genoemd ten
doel hebben het onderwijs in de staathuishoud
kunde en het boekhouden niet meer op te nemen
onder de vakken van het eindexamen. Ook
wordt overwogen het eindexamen niet meer in
elke provincie, maar alleen te Amsterdam te doen
plaats hebben.
Men schrijft uit Hoorn „Echt tragisch was
het overlijden van een ingezetene dezer gemeente,
den heer B., die vroeger als een welgesteld man
bekend stond en in de laatste jaren rust ge
noot bij zijne familie, als koopvaardij kapitein
in ruste. Op zijn gedrag viel niets aan te mer
ken. Het schijnt dat hij vooral door familie
omstandigheden aan lager wal is geraakt. Hoe
het zij, voor een paar dagen vond men hem bijna
stervende even buiten de stad. Onmiddelijk per
brancard naar het Gasthuis gebracht, overleed
hij daar spoedig, terwijl men uit zijne laatste
woorden niets wijs kon worden. Bij het ontklee-
den vond men behalve een weinig geld en een
zakboekje, meest met aanteekeningen, familieza
ken betreffende, ook een papieren zakje waarop
geschreven stond„Rattenkruid, zwaar vergif”.
Daags vóór zijn dood had hij aan een zijner ken
nissen f2 ter leen gevraagd, om daarvoor, zoo-
als hij zeide, naar zijn zwager te Amsterdam te
kunnen gaan, ten einde met dezen enkele be
langrijke zaken te bespreken. Het deed het ge
voel pijnlijk aan den man te zien begraven in
de „armenkoets”, terwijl die door niet één be
langstellende gevolgd werd.
De onverantwoordelijke zorgeloosheid van
sommige ouders, om hunne kinderen met on
overdekt vuur over de straat te laten gaan, heeft
te Utrecht weer een slachtoffer gemaakt. Een
meisje van zes jaren droeg een bak met vuur,
waardoor hare kleederen in brand geraakten.
Door toegeschoten personen werd het vuur ge
doofd, maar de arme kleine had reeds zooveel
brandwonden bekomen, dat zij, zoo zij in het
leven blijft, voor haar gansche leven misvormd
zal zijn.
Toen Vrijdagavond de locaaltrein, van Gro
ningen komende, het station Stedum binnenreed,
viel een der passagiers, een jeugdige vrouw, door
een duizeling overvallen, uit den trein op het
perron. Door den hevigen schok, rolde zij echter
Bolswardsclie Courant
f
f
IN