De Huwelijksdam. ws I I GEMENGD NIEUWS. Van CZ3 mijngas de dood van vijf Wordt vervolgd. LU Stoomdrukkerij Firma B. Cuperus Az. Bolsward. a. v. a. v. 5,30 6,10 nen naar 9,35 11, 1,15* 2,5 - 2,45 3,- 3,40 7,30 8,15 8,55 9,45 4,10 4,50 5,30 6,10 1,- 1,40 1,- 1,40 9,20 10,— 6’15 7,5 7 45 8,30 Witm. Bolsw. Te Sneek H. ROSENTHAL-BONIN. 6,15 7- 8’,15 5,45 6,25 7,- 7,45 8,35 9,10 11,10 12,30 5,45 7,- 7,45 3,45 4,25 5,45 1,- 2,30 3,— 3,40 om 9,20 10,— schapen, en schepen Drink ik, speel ik, is er iets op mij aan te merken Neen, Jakon, ik weet niets op u aan te mer ken, antwoordde de kapitein op ernstigen en kalmen toon. Behoeft een vader, behoeft een vrouw zich over mij te schamen Ben ik een Zweed, ben ik een Deen, ben ik een Pruis ging de spreker voort. Ge zijt een braaf Noorweger, van de ouder- wetsche, echte soort, Jakon. Nu dan, kapitein Kjöbsing, waarom moet een landsman dan achterstaan, waarom geeft ge uw dochter dan aan zulk een vreemdeling, aan zulk een Zweedschen praatvaar, aan zulk een Latijnschen sprinkhaan vroeg de reusachtige zeeman, ten hoogste verontwaardigd. Jakon Harl, ik geef mijne dochter niet weg. Zij is niet een stoel of een tafel. Mijne dochter heeft een vrijen wil, zij kiest een man, antwoordde de kapitein, van zijn schrijftafel opstaande. Froeken Hertha, dus wendde Jakon zich thans tot het meisje zelf, dat dit gesprek met zichtbaar ongeduld aanhoorde, uw vader is mijn vriend. Toen ik nog arm was, heeft hij mij al ten zijnent genoodigd en met mg over Hammerfest en Reikjavik gesproken, menigen avond lang, tot diep in den nacht. Gij. Froeken, hebt daarbij gezeten en toegeluisterd. Hebt gij ooit gehoord, dat ik God lasterde of mij met slechte zaken bezig hield Maar Jakon Harl wat beteekent dit eigen lijk— Froeken ging de forsche man voort, zonder zich van zijn stuk te laten brengen, thans ben ik een vermogend man, een der eersten van het fjord. Waarom versmaadt ge de inlanders en hecht u aan die valsche, bedriegelijke buitenlan ders Wat gaat mij het binnenland of buitenland aan, iemands huis en schapen Wat kan ’t mij schelen, of iemand tien of duizend pond in eigen dom bezit en of hij den weg naar de Noordkaap weet te vinden Dat alles is mij volkomen on verschillig. De zaak is alleen, of ik al dan niet van iemand houd, antwoordde Hertha vast beraden. Van Harlingen n 5,30 6,10 gemerkte Tram vertrekt Woensdags De uren van vertrek en aankomst worden geregeld naar den Amsterdamschen tijd. 9’35 - 10,20 11 11,40 Op Zondagen 12,25 1- man met een frissche en rosachtig OnderofficierZiet u, Bakehnann, wanneer u nu toevallig geen onderwijzer was, dan zou ik zeggen„Neem je kromme beenen bij elkaar, ellendige hond, je bederft mij het gansche front met je os-achtige kangeroe snuitThans echter zeg ik u slechts: „Van middag drie uur straf- exerceeren, mijnheer de onderwijzer Bakelmann Sedert den 21 Augustus 1889, toen een persoon, die gebeten door een dollen hond en in de maand Juli in het instituut-Pasteur was ingeënt, overleden was, zijn in die inrichting 850 zieken, als door een dollen hond gebeten, be handeld, zonder dat één hunner overleden is. Gelijk men ziet, zegt het Bulletin médical, is de statistiek omtrent de behandeling van zoodanige lijders, die in den beginne zoo aanmoedigend was, in vervolg van tijd nog gunstiger geworden, en de thans verkregen uitkomsten overtreffen de verwachting, die men aanvankelijk van de inen ting gekoesterd heeft Voor den Watkin-toren, die te Londen den Eiffel-toren overtreffen moet, is in westelijk Lon den reeds een geschikt terrein voor den bouw gevonden, en wel in de nabijheid van den Metropolitaan Railway. Dit terrein moet tevens uitgestrekt genoeg zijn tot het houden van groote internationale tentoonstelling. De bouwplannen voor den toren moeten vóór November van dit jaar zijn ingezonden. Te Roslin bij Edinburg zijn zes man, die in een kruitfabriek werkzaam waren, gedood bij eene ontploffing. Vele anderen zijn ernstig ge wond. In een theater te Moskou onstond een begin van brand, tengevolge waarvan een paniek zich van de bezoekers meestér maakte, welke in een gedrang op leven en dood zich uitte. Vijf personen werden doodgedrongen en twee levens gevaarlijk gewond. Te Drocour bij Atrecht borste een bak, waarin dertig mijnwerkers naar boven werden gebracht, tegen een ijzeren hijsch- blok. Vier personen werden gedood en vijftien ernstig gewond. Te Villa Lerdo in Mexico stortte een gallerij in een circus in. Een dui zendtal bezoekers kwamen onzacht van een vrij aanzienlijke hoogte op balken en planken terecht, maar het bleef gelukkig bij onbelangrijke kwet suren. In de Glenmijn bij Pontypool heeft een ontploffing van mijngas de dood van vijf man veroorzaakt. Bij den storm van Woens dag in Engeland zijn voor Holyhead vijf perso- verdronken. In een trein van Weenen Petersburg is nabij Dunaburg door het barsten van een petroleumlamp brand onstaan. Het rijtuig werd geheel vernield. Een reiziger verloor het leven. Te Hunting, ten oosten van Shantung in China, is een tempel ingestort, waarbij 250 menschen moeten zijn omgekomen. Terwijl jaarlijks groote hoeveelheden eieren uit Denemarken naar Engeland wordenuitgevoerd (in 1887 bijna 111 millioen stuks, ter waarde van ruim f3,150,000) zit niet alleen Nederland in dit opzicht geheel stil, maar wordt jaarlijks zelfs een groot getal eieren uit Engeland en ook uit Duitschland ten onzent ingevoerd. In Fries land en Groningen is men er thans op uit, hierin verandering te brengen. Wat Friesland betreft, is reeds aan de afdeelingen der Friesche Maat schappij van landbouw in overweging gegeven, een onderzoek in te stellen naar het fokken van kiepen en den uitvoer van kippen en eieren, teneinde daarna middelen te beramen dien uit voer naar het buitenland te bevorderen. Zoo'n likkebroerTe Helder leeft een man, een ongelukkig individu, die zulk een slaaf van den jenever is, dat hij letterlijk alles te gelde maakt om maar sterken drank te kunnen be komen. Dezer dagen verkocht hij zelfs de dekens van het bed zijner kinderen, zoodat de stumperts ’s nachts lagen te klappertanden. De opbrengst werd in jenever omgezet. Indien de tappers on derling wilden goedvinden om in geen geval zulke wezens te tappen, zouden toch stellig vele stuitende ergerlijkheden kunnen worden voorkomen. Letterlijk opgevat. Een Engelschman kreeg bericht, dat zijn zoon in Indië het leven had verloren. Hij wenschte hem in zijn geboorteland begraven te zien en gaf derhalve last om den doode naar Engeland over te brengen. Na verloop van tijd kwam een reusachtige kist aan, die, bij opening, een grooten Bengaalschen tijger bleek te bevatten. Terstond werd naar Indië geseind, dat er een vergissing moest hebben plaats gehad. Het telegrafisch antwoord luidde Geen vergis sing zoon in tijger.” fluweel. Op ’t einde van dit jaar zullen de troon en het bureau van den Voorzitter geheel van aanzien veranderen. Beiden zullen dan in den stijl Louis XV op prachtige wijze worden ingericht. Het tegenwoordig tapijt zal vervangen worden door een van Perzisch dessin. De directie der Nederl.-Amerikaansche Stoomvaart-maatschappij heeft van de „White Star Line” aangekocht het stalen viermast stoom schip Arabic, hetwelk zij voornemens is in de volgende maand onder den naam van Spaarndam in de vaart te brengen op Noord-Amerika. Het schip meet 4367 tonnen, is 430 voet lang en zal derhalve het grootste schip zijn, wat tot he den onder Nederlandsche vlag in de vaart is. De redactie van de Geneeskundige Courant komt tegen het plan op, dat in dagbladen moet zijn aangekondigd, om op 19 Februari een vuur werk in de maliebaan af te steken. Zij wijst op de vele ziekten en sterfgevallen in alle kringen, welke in de laatste weken voorkwamen en vraagt terecht, hoe ket denkbeeld bij iemand kan op komen, om in zulke omstandigheden een vuur werk te gaan afsteken op een open veld in een Februarinacht. Wij geven de G. C. groot gelijkzelfs wan neer het eenige middel ware om te toonen, dat men den Koning in eere houdt, door Zijne on derdanen die voor een derde ziek waren, opnieuw aan ziekte bloot te stellen, dan zou het nog de voorkeur verdienen, over een half jaar desnoods twee vuurwerken af te steken, maar ditmaal er zich van te onthouden. Als een bijzonderheid wordt gemeld, dat sedert 24 dezer bij den boomkweeker en fruit handelaar Verheugen te Wijk-bij-Duurstede de aarbeziën op den kouden grond in bloei staan. De Figaro ziet ons bepaald voor beter aan, dan wij zijn. Als eene bijzonderheid deelt dit blad mede, dat bij de opera in den Haag, ondanks de heerschende influenza, geen der artisten den dienst heeft gestaakt, en voegt er bij, dat het publiek, „bewogen door zooveel volharding, avond aan avond den schouwburg vult.” Men kan zich de Haagenaars voorstellen, hoe ze elkander aan sporen „toe, ga nu naar de opera, de artisten zijn wel zoo grootmoedig zich niet ziek te mel den. Dat is een heidenoffer, dat waardeering verdientKomt laat ons allen hun toonen hoe zeer wij het op prijs stellen en een dicht bezette schouwburg hun loon zijn! Bedenk toch,-het publiek is er voor de artisten en niet omgekeerd.” Naar aan de Avondp. gemeld wordt, be staat er uitzicht, dat eerlang voor het arbeidend personeel der Holl. Ijzeren Spoorwegmaatschappij de arbeidsduur zal verminderd worden. De loonen der stokers en wegwerkers zijn verhoogd. Volgens de Midd. Ct. openbaart zich in Zeeland weder eeue sterke rijzing in den prijs der landerijen. Men schrijft ons uit Utrecht „De hoop, waarmede zich een groot gedeelte van het personeel der Maatschappij tot exploitatie van Staatsspoorwegen vleide, als zou 1 Januari jl. veler traktementen verhoogd zijn geworden, is thans gebleken ijdel te zijn geweest. Behalve de promotiën van eenige stationschefs, hebben er op genoemden datum hoegenaamd geene bevorderin gen plaats gevonden, en laat het zich aanzien, dat deze ook in den eersten tijd tot de vrome wenschen zullen blijven behooren. Wel heeft de raad van commissarissen dier Maatschappij kunnen besluiten de bezoldigingen van sommige hoofdambtenaren te verboogen, waardoor b. v. de bezoldiging van den chef van neef en begaf zich met dezen naar het in de buurt gelegen eerste hotel van het vlek, waar voor op een zwart bord met reusachtig witte letters niets anders dan het woord „grog” te le zen stond. Wij laten thans den kundigen ingenieur Otto Svensen aan zijn ongetrouwden oom in de tien van de twaalf maanden des jaars gloeiend heet gestookte gelagkamer de nadere bijzonderheden van de voor hem zoo gelukkige gebeurtenis uit voerig verhalen, gaan de meesmuilende opmer kingen en het minachtend schouderophalen van den ouden heer stilzwijgend voorbij, om den toorn onzer lezeressen niet op ons te laden, en begeven ons over de fjord naar het eiland Oerne. Dit ligt boven op een klip en is omstreeks drie uren gaans groot, vier mijlen van het diep in de baai gelegen Romsdal en slechts ééne mijl van de ver vooruitspringende landtong Molde verwijderd. Gespleten rotsen, groen bemoste bergen en dalen, twee visschersdorpen en een ontelbare menigte zeevogels ziedaar Oerne. Aan een windvrijen hoek van het .eiland is een zwakke poging aan wend om een tuin aan te leggen een net steenen huis met lichtgeverfde vensters ligt half achter eenige kwijnende vruchtboomen verborgen en hierheen zien wij, eenige dagen na het gesprek tusschen oom en neef, den grooten Jakon Harl zijn schreden richten. Hij had zijn baaien muts diep in de oogen gedrukt en op zijn frisch, groot open gelaat lag een sombere, harde uitdrukking. Eer hij het huis binnentrad, rukte hij haastig zijn muts af, en zonder een antwoord op zijn kloppen af te wachten, stapte hij het woonver trek binnen. De vloer was wit geschuurd en met allerlei kunstige figuren van groene dennennaal den bestrooid. Kapitein Kjöbsing, een oud oost- indievaarder, zat aan een ouderwetsche, eenvou dige, eikenhouten schrijftafel en schreef zijn groot huishoudboek bij, terwijl zijne dochter nevens hem stond en hem de verschillende posten opgaf. Hertha, een rijzig, welgevormd meisje met een in het oog vallende bruine gelaatskleur, lange zwarte lokken, groote, donkere oogen en een zui delijk type in haar gansche voorkomen, draaide zich bij de komst van de binnentredende schielijk om, terwijl een uitdrukking van misnoegen op haar gelaat zichtbaar werd. De forsche, door een erfenis rijk geworden, jonge walvischvanger bleef midden in de kamer staan en zeide met een eerbiedige, doch van ont roering bevende stem Kapitein Ben ik niet een eerlijk man Bezit ik niet een huis, I. Een forsch gebouwd 1 roode kleur, groote blauwe oogen haar, met de noordsche blauwe schippersmuts op het hoofd en van het hoofd tot de voeten in grof, donkerblauw baai gekleed, staat op een der on telbare roodgele rotsbrokken en rotsklippen, die aan weerskanten van de Romsdal-fjord in Noor wegen in de zee vooruitsteken. Hij houdt de hand voor de oogen en tuurt met den eigenaardig scherpen blik, aan de schippers eigen, over de glinsterende zee naar een groep eilanden, die evenals een rij forten tusschen den zeeboezem en de open zee in de purperen namiddagzon opdoe men. Mogen de gieren hém halen Daar zie ik hem alweer 1 riep hij toornig uit, de gebalde vuist omhoog heffende. De schaduw van zijn arm viel reusachtig groot op de groene bemoste glooiing van den heuvel achter hem en deed een menigte meeuwen en sneeuwganzen opschrikken, die zich krassend in de lucht verhieven, naar de naaste landtong vlogen en den verstoorder van hare namiddagsrust van hier aankrasten en aan snaterden. Kaapt die stadsche jonker mij het meisje voor den neus weg, dan sta ik voor niets in, dus zette de forsche man toornig zijn alleen spraak voort, en zij hoort zijn boekentaal gaarne aan en zal zich eindelijk nog door zijn bril en Latjjn praten laten bekoren en met hem naar Zweden trekken. Maar neen, dat zal niet ge beuren, viel hij zichzelf met vlammende oogen in de rede. Eenmaal heeft zoo’n hoofdsche mijn heer een van onze beste meisjes medegepakt en haar in een ander land alleen achtergelaten. De zen zal ’t niet gelukken of hij krijgt te doen met Jakon Harl en dat is voor zulke heertjes alles behalve wenschelijk. Terwijl de spreker op deze wijs aan zijne na tionale en persoonlijke ijverzucht lucht gaf, was een met drie roeiers bemande boot van het eiland Oerne gekomen en had reeds een groot gedeelte van de baai in de richting van de kleine haven van Romsdal afgelegd. De ondergaande zon ver anderde het water als het ware in eene stralende goudzee, waarop slechts de vooruitstekende rots dippen een donkergroene schaduw wierpen hier- tusschen verdween nu de boot, om een korte poos daarna in de in goud en purper gehulde haven weer zichtbaar te worden. Een lichtblond, ten ger jong man sprong vlug aan land en stapte op een bejaarden, door wind en weer gebruinden deinen man toe, die met een deftigen kastoren hoed op het hoofd en een studentenpijpje in den mond, op een stuk touw zat en het toezicht hield op het lossen van een schoener. Oom, wensch mij geluk! riep de aangekomene vroolijk uit. Zoo, is de zaak eindelijk in orde? antwoordde de kleine man, zonder van zijn aanteekenboekje op te zien. Dat heen en weervaren heeft lang genoeg geduurd. Evenals een walvischvanger zijt ge bijna een geheel jaar aan de vaart geweest en wat is ’t nu nog? Een walvisch van drie tonnen zou mij vrij wat meer aanlokken. Maar gij zijt ook een goede zestiger, oom, voerde zijn neef hem te gemoet. Wel nu, melkbaard, eens wordt ge dat ook en dan zult gij er anders uitzien met die bagage van vrouw, kinderen en kleinkinderen waar voor ge nu een jaar lang hemel en aarde hebt bewogen. En feliciteert ge mij nu niet, oom vroeg de jonge man met onverstoorbare opgeruimdheid. Zwijg even riep de oude uit. Nommer drieën twintig, twee honderd en één kilo, mompelde hij terwijl hij dit in zijn zakboekje aanteekende. Kent gij de geschiedenis van die spaansche vlieg ging hij zonder op te kijken voort. Ja wel, was het antwoord. Zeker iemand had goede, schoone, heldere oogen, doch hij wilde ze nog beter, schooner en helderder hebben en legde er een trekpleister .op, die het begin van zijn blindheid werd. Ge verkeert in het zelfde geval, riep de oude man. Ge ziet het gevaar en loopt het toch te gemoet. Wat ontbreekt u, wat kunt ge meer wenschen Ge zijt een vrij, onafhankelijk jong man, maar ge wilt nog beter oogen hebben, en dus Mijnheer de controleur, de laatste viel hier een der wegende matrozen in, terwijl de laatste zak op de kar werd geladen. Brengt ze dan in het pakhuis, luidde het be vel. Wat zoudt ge er van zeggen, Otto, als we eens een hartsterking namen F dus wendde hij zich met een gemoedelgk knipoogje tot zijn neef. Daarvoor ben ik altijd te vinden, was het ant woord. De oude heer stak zijn arm door dien van zijn 9,20 10- 11,15 6,15 7,45 8,30 1.30 van Harlingen en December op 1 Januari, maar bovendien werd ook geen rekening gehouden met de beantwoor ding der vragen, die op de telkaarten voorkwa men.” Amst. Crt. Gelukkige mannenEen tweetal werklie denverenigingen te Breda, bestaande uit gasfit ters en een lantaarnopsteker speelden onder elk ander twee tienden in de Staatsloterij, waarop thans de f 50,000 is gevallen. De Storm. De storm, die de laatste paar dagen over ons land waaide heeft op onze kust op vreeselijke wijze gewoed. Zaterdagmiddag trof den postschipper Bais, die vaart tusschen Wieringen en de Ewijksluis, het ongeluk dat zijn mast brak. Hij moest alle mid delen in het werk stellen om weder aan wal te komen, wat hem niet zonder hulp gelukte. Van het eiland kwam gelukkig hulp opdagen en werd de man behouden aan land gebracht. Bij Callantsoog strandde een groot Engelsch viermast schip, geladen met salpetervan de equipage, bestaande uit 32 man, zijn slechts twee gered, de overigen vonden den dood in de golven. Het schip werd onmiddellijk verbrijzeld. Dered- dingsbooten van Callantsoog en Petten konden geen redding bieden, daar zij door de hooge zeeën niet van strand konden komen. Om 4 uur gisterenmiddag strandde in de Zui- dergrondèn nabij Den Helder een groot schip, waarvan naam en nationaliteit onbekend zijn. Toen de sleepboot Hercules met de reddingsboot op sleeptouw naar de strandingsplaats stoomde bleek dit te laat, daar het schip toen reeds ge heel was verbrijzeld, zoodat men vermoeden moet, dat ook de equipage van dit schip den dood in de golven vond. Engelsche zeeofficieren hebben te Porches- ter Creek een merkwaardige proef genomen om met een torpedoboot over een sluitboom heen te varen. De sluitboom was 20 voet lang, 6 voet breed en met pennen beslagen, die men dacht dat de boot zouden opvangen en vast houden. De 1ste klasse torpedoboot No. 49 was voor deze proef bijzonder versterkt en liep op den boom aan met een snelheid van twintig knoopen. Door deze snelheid rees haar voorsteven bijna even hoog uit het water als de boom zelf, die door de drukking onderzonk en voor hij weder boven kwam was de boot over de afsluiting heen ge varen. In het droogdok gebracht, bleek zij niet in het minst beschadigd te zijn. Houd'm vast! Twee Weener scheikundi gen, de gebroeders Jolles hebben eindelijk de bacil der influenza gevonden. Het werd toch waarachtig ook wel eens tijd. De nieuw uitgevonden bacille heeft, onder het microscoop gezien, een elliptischen vorm, zacht- kens dikker wordende naar het midden. Hij is geelachtig van kleur, heeft twee of drie blauwe kopjes en gelijkt sprekend op een broertje van hem, de bacil der longziekte. Den 15 December is de eerste bacil ontdekt. Het heeft geholpen. In den Duitschen Rijks dag klaagde de afgevaardigde Richter over do slechte behandeling, welke de onderwijzers in den dienst van hun meerderen hebben te verduren. De schrik sloeg den onderofficieren en luitenants om het hart en zij besloten zich te beteren. Be wijs daarvan dienst van het mouvement met f 4000 is ver meerderd, en deze voortaan het eerbiedwaardig cijfer van f 10,000 zal bedragen.” Amst. Crt. --Te Utrecht zal door de Simplex Machine Co. een fabriek van rijwielen worden opgericht. Het initiatief daarvoor is genomen door den heer C. Bingham, oud voorzitter van den A. N. W. Bond. Dat het turfverbruik bij alle aanwending van andere brandstof toch nog aanzienlijk moet zijn, blijkt o. a. uit de omstandigheid dat alleen de veenderijen te Vroomshoop (Overijsel) jaar lijks circa 1400 waggonlaffingen turf van Alme- loo per spoor verzonden, behalve nog de turf, die per scheepsgelegenheid vervoerd wordt. Welke eischen in sommige streken van Friesland aan eene menschelijke woning worden gesteld is in deze week te Oudehaske gebleken. Het land van K. IJ. aldaar was Dinsdag avond nog land en niets voorspelde de metamorphose, die het in een enkelen nacht zou ondergaan. En toch... Woensdagmorgen stond er een huis, kant en klaar, en recht huiselijk steeg de rook uit den schoorsteen naar boven. Een quaestie over eigendomsrecht was de reden van dezen nachteiijken arbeid en de duizend-kunstenaar, die aan dit wonder van bouwkunst het aanzijn gaf, was een timmerman uit Wirdutn. Overigens heeft men in de heidestreken de voorbeelden voor het grijpen van woningen, die binnen den tijd van enkele uren worden opgetrokken. Treedt een paar in het huwelijk, dan wordt door de ge zamenlijke bloedverwanten eene woning van plag gen en riet opgetrokken, die nog denzelfden avond door de jonggehuwden wordt bewoond. Zondagmorgen ontdekte men aan de spoor baan te Halfweg, dat een der rails zoodanig was gespleten, dat zij gevaar opleverde voor de pas- seerende treinen. Oniniddellijk werd de werk ploeg aan den arbeid gezet, zoodat na eenige werkzaamheden tusschen 10 en 11 uur, waarop weinig treinen passeeren, het gevaar spoedig was weggenomen. De treinenloop ondervond geen vertraging. De Engelsche professor Crookshank verze kert naar de Heraut mededeelt, dat de koepok ken niet de minste verwantschap hebben met de kinderpokken en daarom ook niet in staat zijn, in het menschelijk lichaam de minste ziekte ook maar te verzachten. Nu de professor toch de pen in de hand had, verwondert het ons niet verder de verzekering te lezen, dat de ingeënten dan ook allen aan de pokken bezwijken, maar de niet-ingeënten herstellen en ongeschonden blijven. Men schrijft uit Utrecht „Terwijl de plaats gehad hebbende tien jarige volkstelling tot vele aardige voorvallen aanleiding gaf, heeft te Utrecht van wege de volkstellers een onwettige handeling plaats gegrepen. In een gezin, waar geen telkaarten bezorgd waren geworden, kwam, terwijl de familie aan tafel zat, de vorige week onverwachts een volks- teller binnen, overzag en telde de aanzittende personen en na alleen slechts den naam van het hoofd des huisgezins te hebben opgeschreven, vertrok hij. Deze telling heeft alzoo niet, zoo als wettelijk is bepaald, plaats gehad in den nacht van 31 Sneek Bolsward Te Harlingen Van Harlingen Bolsw. Te Sneek De met een komt 2,50 te Bolsward aan. 12,25 1- 6,15 7,— 7,40 De bodeloop van Bolsward over Wommels en Tzum naar Franeker wordt Zondags niet meer uitgevoerdeveneens de bodeloop van Makkum naar Workum. Eerstgemelde bode is evenwel nog verplicht Zondagsmorgens een loop van Bolsward naar Wommels te vervullen. De veranderingen, welke de vergaderzaal van de Tweede Kamer thans ondergaat, mogen eerder eene restauratie worden geheeten. Thans worden alle zetels en tafels opnieuw bekleed, Van Sneek Bolsward Witm. 2,10 2,50 3,21 3,45 4,30 5,15 8,— 8,35 SneekBolswardHarlingen. Op W erkdagen 9,20 - 10,- 10,40 Q O B O) M eS bj C sS DOOR F— o '■d ce -

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1890 | | pagina 4