NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD
opswaro en w®Hiss»A»ast
a
H
R
I
p
1891.
No. 9.
Dertigste Jaargang.
BUITENLAND.
BINNENLAND.
A
J DONDERDAG 26 FEBRUARI.
Dl
4.1
VOOR
1
t
wettenboek is. Er zijn
ABONNEMENTSPRIJS 80 Cents per 3 maanden.
Franco per post 95 Cents,
ADVERTENTIEPRIJS50 Cts. van 1—7 regels. Ver
volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte.
Maar als het
ustig is, dan
3®
I
t
j
1
e
n
!-
'8
e
n
’t
e,
n
d
is
3,
n
e
n
hi
i-
0
«I
van den Heer A. BRUMMELKAMP,
Predikant bij de Chr. Ger. Gemeente
GRONINGEN
rA’
Parnell is zijn campagne in Ierland begonnen
en heeft het woord gevoerd te Roscommon voor
een menigte, die hem een warme ontvangst heeft
bereid. Hij heeft in het licht gesteld hoe de
lersche natie op weg was, om haar wettelijke
onafhankelijkheid te herwinnen en dat het vader
land geen enkele andere oplossing van de natio
nale kwestie moest gedoogen. Ierland zou ’t in
’t vervolg aan niemand toestaan, noch aan Glad
stone, noch aan eenig ander, de Ieren met nietige
kleinigheden af te schepen. De wereld weet thans
dat er niet te denken valt aan een schikking met
Engeland, die de inmenging van eenige mogend
heid in zijn zaken toestond.
De Ieren willen niets omverwerpen. Zij wil
len leven en laten leven. Zij willen de politie,
die de orde moet handhaven in hun land onder
hun eigen bevelen zien staan en niet onder die
der Engelschen. Zoolang dat niet bestart, zoolang
er een gewapende macht onder Engelsche beve
len in het land de heerschappij voert, zoo
lang zou het bespottelijk zijn, te spreken van
vrijheid.
Thans wordt Ierland bevolkt met 14009 derge
lijke politie-agenten, terwijl 4000 manschappen
voldoende zouden zijn, om overal de orde te hand
haven.
De Ieren, verklaarde Gladstone ten laatste zul
len niet eerder de wapenen neerleggen, voor zij
het gansche beheer hebben over hun eigen zaken.
in dat boek beginselen gelegd, die moeten wij
opzoeken, daarnaar handelen. God heeft ons niet
tot kopiisten verlaagd, maar integendeel treedt de
persoonlijkheid daar steeds op den voorgrond. De
wet der gelijkheid is uit de revolutie, uit
den mensch. de wet der ongelijkheid is uit
God. Die der gelijkheid is in strijd met demen-
schelijke natuur, is eene verkrachting er van. De
individualiteit moet steeds op den voorgrond
treden Gelijk elke bij haar eigen taak heeft, zoo
ook de mensch. De geheele kolonisatie b. v. be
rust op den verschillenden aanleg der menschen.
Alleen in de rijen van een leger staan als het
ware Nos. en daar moet dat ook weer zijn, maar
in de maatschappij moet ieder zich vrij bewegen,
naar zijn onderscheiden aanleg.
Deze beginselen moeten worden toegepast.
Spreker kan dat niet doen op alle onderdeelen
der sociale kwestie. Hij roert enkele aan, als
Zondagsrust, kiesrecht, volksvergaderingen en
onze volksvertegenwoordiging, het gezag uit God
of uit de menschen, maar staat meer uitvoerig
stil bij de verhouding van patroons en arbeiders,
bij het fabriekwezen, den landbouw en elders.
Deze moeten niet tegenover elkander staan. Ge
lijk in de Mozaische wetgeving recht en barm
hartigheid de grondbeginselen zijn, die naast
elkander staan, zoo moet het nog wezen. Geen
huurcontract alleen, waarbuiten men niets met
elkander gemeen heeft, geen bewering, dat de
arbeider alleen werken zou. De patroon op zijn
kantoor, de landman die zijn bedrijf regelt, ieder
werkt. De een kan den ander niet missen. Daar
om juist moeten Kamers van arbeid komen, waar
patroons en arbeiders samenkomen, om de weder-
zijdsche verhouding te regelen.
Deze vergadering was door Patrimonium uit
geschreven. Van gelegenheid tot debat werd geen
gebruik gemaakt, maar van liberale zijde werd
den spreker dank betuigd, dat hij niet zijn kracht
had gezocht in aanvallen op tegenstanders, maar
denkbeelden had ontwikkeld, waarmede ook zeer
velen, die buiten Patrimonium stonden, zich
grootendeels konden vereenigen. Ds. S. T. Gos-
linga, pred. bij de chr. ger. gem. alhier, had de
bijeenkomst met gebed geopend, de spreker sloot
haar met dankzegging.
M. E. van der MEULEN.
Op de Oosterbegraafplaats te Amsterdam
hadden zich Zaterdag een aantal journalisten
vereenigd, om hun ontslapen vriend en collega,
wijlen den heer W. T. Werst, de laatste eer te
bewijzen. Een 6tal fraaie kransen dekten de
lijkkist.
Aan het geopend graf huldigde de heer Appel,
vertegenwoordigende de redactie van het Nieuws
van den Dag, den overledene als ijverig en
nauwgezet medewerker en als zorgdragend vader
terwijl de heer O. M. N. Calisch, de oudste ia
dienstjaren der Amsterdamsche verslaggevers, den
jongeren den heer Werst tot voorbeeld stelde, die
op 59-jarigen leeftijd, waarop menigeen aan een
rustig leven denkt, zich een werkkring schiep,
en die de laatste jaren zijns levens, met onver
droten ijver op uitstekende wijze zijn plicht ver
vulde.
Dat het bijgeloof in onzen tijd de wereld
nog niet uit is, blijkt alweer ten duidelijkste uit
het navolgende te W. voorgevallen feit.
Vrouw B. had een kind, dat ziekelijk was,
en verzocht aanhoudend aan de 65-jarige vrouw
K. om haar kind eens te komen zien, daar het
wormpje zeer vreeselijk leed.
Vrouw K., volstrekt geen kwaad vermoedende,
ging op zekeren dag eens mede, bezag het kind,
vond dat het koud was, en gaf den raad het wat
warmer te dekken, waarop zij onmiddelijk tot
antwoord een paar ferme oorvegen van vrouw
B. ontving, met de woorden; Neen, leelijke
heks, jij hebt mijn kind betooverd; 's nachts
kruip jij door het sleutelgat van de deur en
legt mijn kind de kwade hand op.
kind aanstaanden nacht weer onri
steek ik je morgen dood,” waarbij zij meteen
een flink broodmes liet zien.
Van dat doodsteken is gelukkig niets gekomen,
wat te danken is aan hooger autoriteit, die nadat
vrouw K. haar wedervaren aan deze had mede
gedeeld, zorgde, dat de bijgeloovige vrouw B.
terdege werd onderhouden.
De diplomatie, zegt de Haagsche correspon
dent der N. Gr. Ct., dit jaar door den hofrouw
verstoken van bals of vermakelijkheden, tracht
zich schadeloos te stellen door ’tover en weer
openen van diplomatieke diners zooals de ge
ijkte maar zeer onjuist gekozen naam luidt.
Voor het einde dezer maand zijn er verscnillende
aangekondigd. Onze winkeliers vinden in die
maaltijden der groote wereld ten minste een ge
ringe vergoeding voor de groote verliezen, die
de hofrouw hun berokkende. Tegenover dat ver
lies staat, dat velen tengevolge van den rouw
weer veel geld hebben verdiend, maar dat geldt
slechts de categorie der mannelijke en vrouwelijke
kleermakers en modewinkels. lutusschen trachten
deze nu nog eens geld uit den hofrouw te slaan
door, bij advertentie in de bladen, zich bereid
te verklaren het gedragen rouwgoed, dat in de
hoogere kringen ook wel niet veel zal te lijden
hebben, terug te koopen, natuurlijk tegen 59 pet.
van de verkoopswaarde, of minder.
Git Monnikendam schrijft men.
Voor de Marker visschers is het een zeer dure
winter. Reeds drie maanden liggen zij daar on
willekeurig werkeloos en zien met verlangen den
dag te gemoet, dat zij ter vischvaugst kunnen
gaan en weer wat geld verdienen. Het uitzicht
daarop is er in de laatste dagen niet beter op
geworden, daar het ijs, dat grootendeels uit de
Gouwzee verdwenen was, weer komt opzetten.
Het verkeer met Marken geschiedt daardoor ook
weer met meer moeite dan de vorige week.
Ook te Zeist zal door het Leger des Heils
een eigen lokaal worden gebouwd.
Zooals bekend is, zond Enkhuizen eenmaal
het grootste aantal schepen ter haring visscherij.
Ongeveer achttien jaren geleden werden de wei
nige overgebleven buizen van de eertijds zoo groote
vloot verkocht, en sedert dien tijd neemt Enk-
huizeu geen deel meer aan de „groote visscherij.”
Eenige burgers echter schijnen pogingen te
willen aanwenden om deze bron van bestaan, die
eenmaal, vooral voor die stad zoo rijkelijk vloeide
weder te doen ontspringen.
Er wordt gesproken van een plan om een
tiental loggerschepen te doen uitrusten, waarvoor
een kapitaal van ongeveer f 390,090 benoodigd
zou zijn.
Weldra zal oen openbare bijeenkomst worden
gehouden, waarin dit plan nader zal worden
uiteengezet.
Volgens den Gymnasten-Almanak, waarvan
de veertiende jaargang onder redactie van den
heer J. J. Wopkes Jz. bij de firma Ipenbuur en
van Seldam, is verschenen, bestaan er thans
in Nederland 278 gymnastiek-vereenigingen, ver
deeld over 145 gemeenten en waarbij er 15 zijn,
die door en voor dames zijn opgericht. Amsterdam
staat met 27 dergelijke vereenigingen bovenaan.
Ten bewijze, dat ook de verschillende takken van
„Sport” in ons land meer en meer beoefend wor
den, dienen de volgende cijfers uit den Sport-Al-
manak, waarvan de zesde jaargang eveneens onder
redactie van den heer Wopkes bij dezelfde firma
het licht zag. Van de ongeveer 479 sportclubs,
die er thans bestaan, zijn er 67 voor wielrijders,
65 voor criket- en voetbalspelers, 126 voor scherp
en handboogschutters en 73 voor schaatsenrijders
opgericht; terwijl ook het lawntennisspel, het
kolven en roeien door vele vereenigingen in eere
worden gehouden.
Op het gebied van lichaamsoefeningen mag het
jonge Nederland dus wel worden genoemd.
Ooststellingwerf. De Friesche scheper
(schaapherder) begint zich langzamerhand te
moderniseeren. De echte tijpe gaat meer en meer
verloren en velen dier schapen-koningen zijn niet
meer van gewone menschen te onderscheiden.
Het traditioneel kostuum is vervangen door een
meer passend kleed alleen de lange jas is nog
behouden om beter tegen de koude beschut te
zijn. Zelfs de vroegere hoorn, die een lang ge-
rekten toon liet hooren, is verwisseld tegen een
dito, welke de trekschuitenjagers bezigen, en
waarop hij ’s morgens en ’s avonds lustige sig
nalen blaast. Zijn invloed vroeger was de sche
per een gewichtig persoon zijn invloed is bijna
geheel verloren gegaan en in vele huisgezinnen
wordt hij slechts beschouwd als een noodzakelijk
kwaad.
In dit opzicht staat hij hier dus verre beneden
zijn collega in Drente, waar de scheper nog al
tijd hoog in aanzien staat en dikwijls eene be
slissende stem heeft. Tot deze moderniseering
werkt vooral krachtig mede, dat men tegenwoor
dig bijna uitsluitend den herderstaf aan jeugdige
handen toevertrouwt.
De sociaal-democratische onderwijzers-ver-
eeniging te Amsterdam is volgens het D. v. N.
voornemens een mrandblad uit te geven. Het
eerste nommer van de Volksonderwijzer zoo
heet het blad zal den len Maart het licht zien.
Den 20sten dezer trad voor eene goed bezette
zaal der Sociëteit „De Doele” ds. A. Bruin-
melkamp van Groningen op, om te spreken over
„het blijvende en het veranderlijke in de maat
schappij.”
Met een onzer dichters vergeleek hij de maat
schappij bij eene bijenkorf, waarin gearbeid wordt
met ijzeren vlijt, met verstandig beleid, waar ver-
deeling van arbeid is, waar iedere bij arbeidt voor
zich zelve en, hoewel onbewust, toch ook voor
het geheel, zoodat wij er overvloed zien en spaar
zaamheid, overvloed voor het heden en spaarzaam
heid voor de toekomst.
Zoo moet het ook zijn in de menschenmaat-
schappij. Terecht heeft Carlisle al voor lang ge
zegd, dat wij in onzen tijd niet meer moeten
hebben den mensch met zijne wapens, maar met
zijn gereedschappen. Ieder moet aan den arbeid.
Deze is geen schande, „arbeid adelt,” zoo klinkt
het nu. Het is waar, er zijn, als onder de bijen,
eenige hommels, die niet arbeiden, die leven in
vadzige rust, maar dat mogen slechts uitzonde
ringen zijn.
Dat vraagstuk van den arbeid treedt heden ten
dage, als „het maatschappelijk vraagstuk” altijd
en overal op den voorgrond. Niet als iets ge
heel nieuws, want het was al de eeuwen door
aan de orde, maar in dien zin, dat gelijk soms
het staatkundige en dan het godsdienstige, zoo
nu het maatschappelijke „de sociale kwestie,” ver
deeld in allerlei sociale kwesties, steeds meer naar
voren dringt.
Het is met de maatschappij als met onze
vrienden. Als wij hen gedurende eenigen tijd
niet hebben gezien, dan zijn zij veranderd, maar
in den grond dezelfde gebleven. De vormen ver
anderen, het wezen blijft, of wij dorschen met den
vlegel of dorschen met stoom, of de prijzen der
producten wat stijgen of dalen, doet er in den
grond niets toe. Waarom? Omdat de maat
schappij een organisme is, een levend lichaam,
dat in den diepsten grond door vaste wetten wordt
bestuurd, langs historischen weg geworden is.
Daaraan mag niet getornd worden. Men moet
de onveranderlijke grondgedachten, door God in
de maatschappij gelegd, eerbiedigen. En zoover
men daarvan afgeweken is, moet men daartoe
terugkeeren, want dat is het blijvende.
Dit wil niet zeggen, dat niets mag veranderd
worden de maatschappij mag niet in een keurs
lijf geperst worden, dan gaat ze kwijnen. De
maatschappij is krank, dat blijkt uit de sociale
kwestie. Deze echter heeft God zelf gewild, niet
in dien zin, dat God het kromme zou gewild
hebben, maar de inrichting zelve, wat het inner
lijke wezen betreft. God wil niet, dat de maat
schappij zich zelve verderve, integendeel, de
mensch, veel hooger door Hem geplaatst dan
velen meenen, mag zich aan het nadenken niet
onttrekken. Hij moet de oorzaken der krankte
naspeuren, niet lang verhandelen over de kwalen.
Daarmede geneest geen geneesheer den kranke.
Wij moeten doen wat Bilderdijk zoo goed teekent,
als hij het menschelijk lichaam vergelijkt bij een
kasteel, dat van alle zijden bestormd wordt. Daar
klinkt plotseling de koperen hoorn uit den hoogen
toren, hij geeft het gevaar aan en de gewapenden
komen op ter redding. De pijn, die de mensch
voelt, als hij krank is, is geen oorzaak van klacht,
ze is de koperen hoorn, die het gevaar aan
wijst. De sociale kwestie is de pijn, die de maat--
schappij voelt, laat ons naar middelen ter genezing
zoeken, nadat wij over de oorzaken het licht van
Gods Woord hebben laten schijnen.
We kunnen de maatschappij een gebouw noemen.
Dan vragen wijis zij ook afgegleden van het
fundament, bouwen wij ook daar naast Het is
ons doel niet, alles af te breken, zooals zij doen,
die het evangelie der ontevredenheid prediken,
die overal rondgaan om de menschen op de ge
breken en scheuren te wijzen. Deze doen wat in
strijd is met de natuur der dingen, met het gezond
verstand. Wie, die een bouwvallig huis bewoont,
breekt dit eerst af, om dan sub jove onder den
blooten hemel te staan? Geen puinhoop willen
wij, maar wij moeten de muren weer brengen op
het rechte fundament, wij moeten naar de grond
lijnen zoeken, naar het werk Gods, waarin geen
scheuren zijn. Geen revolutie als in het eind der
vorige eeuw, toen men de maatschappij het
onderstboven keerde, alles naar menschelijke in
zichten zou inrichten, geen nieuwe theorieën in
dien zin, want dat eindigt in een despotisme als
van Napoleon, waarvan God ons genadiglijk heeft
verlost.
Past dat toe op den arbeid. Deze is het
blijvende.’ Gebruik vlegel of stoom, dat maakt
de Mij. niet krank, maar de zelfzucht, de Mam-
mondienst. Het wordt vergeten, dat wij, als de bij,
niet voor onszelven alleen moeten arbeidenmaar
voor het groote geheel. Wij moeten vragen of
de verhouding goed is tusschen den werkgever
en den werkman, en daarvoor is Patrimonium
de aangewezen vereeniging. Daar zoeke men
licht in Gods woord. Niet in dien zin alsof de
Bijbel een wetboek is. Wij weten heel goed, dat
de Bijbel geen wet- en wettenboek is. Er zijn
Terwijl de eigenares van een winkeltje op
de Lindengracht te Amsterdam Dinsdagnamiddag
aan het werk was in het achterhuis, bemerkte
zij dat een net gekleed „heer” bezig was geld
uit haar toonbanklade te nemen. Toen zij naar
hem toe ging, zei de „heer” „Pardon, juffrouw,
zooeven toen ik hier voorbijkwam, zag ik twee
jongens met het geldbakje hard wegloopenik
heb het hun afhandig gemaakt, en nu ben ik
bezig het weer in de lade te zetten.”
Toen de juffrouw zeide dat zij niets van het
verhaal geloofde, antwoordde de „heer”; „Maar
juffrouw, u ziet mij toch niet voor een dief aan
Hij groette zeer beleefd en ging heen.
Kort daarna werden echter een paar gulden
aan kwartjes vermist.
Door de Hollandsche Ijzeren spoorweg
maatschappij is besloten, met het oog op het
steeds toenemend aantal congressen, vergaderin
gen, wedstrijden enz., geen reductie op de
plaatsbiljetten meer toe te staan.
Te Hengeloo bezweek Donderdagmiddag
het metselwerk van een der gashouders aan de
gasfabriek, waardoor de grootste helft van 709
M3 water een uitweg vond en de aanliggende
terreinen overstroomde. De Schoolstraat stond
gedurende een uur voor een groot deel onder.
Gelukkig zijn er geen persoonlijke ongelukken bij
te betreuren.
Aan de Gasfabriek te Barneveld is een gedeel
te van den bovenbouw vandengrootsten gashouder
met groot geweld gesprongen, zoodat de ijzeren
ketel van 8. M. middellijn geheel op eene zijde
is gevallen, waardoor die buiten werking moest
worden gesteld. Door de kleine gasberging,
welke de Directie nu ten dienste staat, zal het
gas slechts met zeer lage drukking kunnen worden
aangevoerd, omdat men anders spoedig zou ge
noodzaakt zijn den gastoevoer geheel te doen
ophouden.
Zaterdagavond had bij mej. van der Mey
te Helder een brutale diefstal plaats door een
marinematroos, zekere U. Hij sloeg van de win
kelkast met een steen een glasruit in en nam
vier gouden horloges weg. Na door burgers en
een agent achterhaald te zijn vond men hem nog
in het bezit van drie horlogeshet vierde werd
op straat gevonden.
Den 3en Februari jl. heeft Jacobus Johan
nes Bgeboren te Leiden den 24en Sep
tember 1834, lang grijsachtig haar, grijs kneveltje
en kaal hoofd, een weinig vooroverloopend, ge
kleed bij zijn vertrek met een lange blauwe win
terjas, zwarten phantasiehoed, overhemdje met
liggenden boord en zwart strikje, Alkmaar ver
laten. Hij moest voor zijn patroon met 8 dozijn
zeemleeranlappen naar Schagen en dienzelfden
dag terugkeeren, waaraan hij niet voldaan heeft.
Hij is tevens in het bezit van een ouderwetsch
gouden, groot, plat, horloge, met gladde kast,
slag- en speelwerk, en van een zilveren cilinder
savonet horloge, die hem ter reparatie waren toe
vertrouwd en waarschijnlijk door hem verduisterd
zijn. Door de arrondissements-rechtbank te Alk
maar is bij beschikking van 12 Februari jl. een
bevel van gevangenneming tegen hem verleend.
Het gerucht loopt te Blankenberghe (België)
dat eene visscberssloep dier haven Woensdag
nacht door de Belgische mail was overvaren. De
bemanning, bestaande uit vijf kop, kon niet ge
red worden, daar de mist te hevig was. In het
plaatsje heerschte groote ontsteltenis. Officieel
bevestigd is het bericht echter niet.
Den heer W., loodgieter te Hoorn, een
oppassend huisvader, overkwam Zaterdag een
treurig ongeluk. Terwjjl hij in het naburige
Scharwoude tegenwoordig was bij het sloopen der
kerk van de Hervormde gemeente, kwam onver
wacht een gedeelte van den toren naar beneden,
met het ongelukkig gevolg dat hij den linkerarm
en het linkerbeen brak, en nog een paar andere
kwetsuren bekwam. In een rijtuig naar Hoorn
gebracht, werd hem in het Gasthuis door dr.
Aghina de eerste heelkundige hulp verstrekt. De
toestand van den patiënt is hoogst bedenkelijk.
Wat gaat sneller: een exprestrein of een
wielrijder Ziehier een vraag, die iedereen zal
beantwoorden ten gunste van het ijzeren paard,
en toch zou hij dan den wielrijder gedeeltelijk
onrecht aandoen, zegt de Ned. Sport.
Gaan beiden gelijk af, dan is de wielrijder na
409 meter de helft voor, na 800 meter is ’/4 van
het verschil ingeloopen, op 1209 is er geen ver
schil en bij 1600 meter is de wielrijder evenveel
achter als hij bij 400 vóór was.
Groote vroolijkheid werd in de laatste dagen
te Berlijn verwekt door een zeer eigenaardig
velocipedist, een kindermeisje namelijk, dat door
de straten van Berlijn reed. Op het voorgedeelte
van haar drierad was een lichte mand aangebracht
die veel op een wieg geleek en in welke twee
kinderen netjes ingebakerd lagen en, zeer in hun
schik over de snelle beweging van het voertuig
den voorbijgangers met hun groote oogen vrien
delijk toelachten.
De socialisten zullen den len Mei of wel den
Zondag daaropvolgende in alle landen groote
manifestatiën houden, tot het propageeren voor
den achturigen arbeidsdag. De socialisten hier te
lande worden daartoe reeds in een hoofdartikel
in R. v. A. opgewekt.
Bolswardsclie Courant
I
r
J
i
i
t
e
t
g
ir
T
I.
n
n
.f
I
a
TE