1-5 Een soldaat in Vredestijd. Jack the Ripper. GEMENGD NIEUWS- s 1 S 2 7,- 6,10 8,30 De om '-zs-r UJ Stoomdrukkerij Firma B. Cuperus Az. Bolsward. 5,30 6,10 6,15 7,— 8,15 9- 2,15 2,45 4,— 1- 1,40 9,35 10,45 12,25 1,— 9,20 lO- ll,15 1,15 2,45 3,— 3,40 5,30 8,15 6,10 9,— 6,45 7,30 9,— 4,15 5,39 6,30 7,45 9,20 10 3,45 4,30 5,5!) 1,15* 2,45 3 3,40 1 Sadler’s vrouw is door een vertegenwoordiger der Daily Telegraph in een stadje in Kent, waar zij reeds twee jaren woont, geïnterviewd. Zij is een aardige vrouw, die hard werkt en veel jon ger dan haar man. Zij leeft thans met haar oude moeder en twee kinderen en werkt hard om in het onderhoud van het gezin te voorzien. Vijftien 12,25 9,35 10,45 7,45 vonden zij de vrienden uit het dorp.... Hei, hei wat, wij zijn er ookSchiet voor ons ook een woordje over riep de hospes uit de Arend, toen Harter en Marie elkaar gepakt had den en niet weer van elkander schenen los te kunnen komen. Nu liet Harter het meisje varen en stak haar en zjjn vader beide handen toe. Spreken kon hij niet. Wij hebben er vrede meê, zei de hospes; zoo- dra het paspoort er is, kunt gij trouwen. Gij zult met dat eereteeken op de borst geen steenbreker meer willen blijven; daar zijt genu zeker te hoog toe, zeide de oude Harter en zette weer zijn oude donkere gezicht. ’k Zal daarom even graag weer steen bikken, antwoordde de soldaat, maar wat ik ook bij de hand mag nemen, braaf blijf ik. En nu vader, Marie, schoonvader en nu zeg ik’t voor de eerste maaldie daar, mijn corporaal Buser, is eigen lijk de man, wien mijn medaille toekomst. Had hij mij niet behoed dan had ik die anderen niet kunnen redden. Marie, geef hem de hand zon der hem lag ik lang op ’t kerkhof. Harters diensttijd was verstreken hij kon groot verlof krijgen en kwam overgelukkig bij de zijnen aan. Na het vijfde jaar vroeg hij vergunning, om te trouwen. Die werd hem toegestaan. Hij heeft nu al twee fiksche jongens, van wie ’t te hopen is, dat zij naar hun vader zullen aarden. Zie zoo, waarde vriend, daar heb ik wel maar een enkel man geschilderd, doch ik hoop, dat gij het met dien eenen vooreerst voor lief zult ne men. Het komt zelden voor, dat met een mensch door het soldatenleven eene zoo groote verande ring voorvalt, als met Harter, en nog grooter zeldzaamheid is, dat hem zulk eene onderschei ding te beurt valtdoch als bij ’tcorps maar een goede geest en echte vaderlandsliefde heerscht, kan ieder uit de soldatenschool toch wel iets goeds meenemen en als dat gebeurt, zal de domme en onzalige verwijdering tusschen utilitair en civiel, die tegenwoordig helaas maar al te dikwijls op gemerkt wordt, voor goed verdwijnen. 2,45 3,50 6,45 8,— I I S’ Lürssen begon zijn loopbaan als gewoon hand werksman, en door talent, ijver en volharding werd hjj langzamerhand een vermaard kunstenaar. Tot zijn werken behoorenhet beeldhouwwerk van de Kaiser Wilhelmbrug te Berlijn, verschei dene allegorische groepen van de Belle-Alliance- brug, aldaar, enz. Het aantal volksgescbriften, uitgegeven door de „Maatschappij tot nut van ’t algemeen”, is weder met een vermeerderd, getiteld„Fierheid” en van de hand des heeren J. W. van der Linden. De strekking ervan is fierheid, zelfgevoel op te wekken en aan te kweeken. De vroeger uitgegeven en uitverkochte volks- geschriften zijn herdrukt, zoodat nu weder de geheele serie compleet verkrijgbaar is. De twaalf eerste geschriften zijn ingebonden. Behalve voor particulieren, is deze bundel uitmuntend geschikt voor Nuts- en volksbiblio theken, leesgezelschappen, vereenigingen wier doel het is, kennis en ontwikkeling te versprei den onder de volksklassehij zij een ieder aan bevolen, die het streven der genoemde Maat schappij wil steunen. Indertijd, zoo vertelt een journalist, werkte ik voor een Amsterdamsch ochtendblad en dan werd het ’s avonds wel eens zoo laat, dat mijn vrouw maar vast naar bed ging, voordat ik thuis kwam. Stapte ik dan ook in bed en vroeg zij hoe laat het was, dan was het altijd „bij twaal ven” of „over twaalf” of zoo iets, veel later nooit. Op zekeren avond zeide zij echter: „Och, Her man, dat tikken van de klok in de gang hindert mij zoo, laat die even stilstaan.” Dit gebeurde. Den volgenden ochtend aan de waschtafel zeide zij zoo: „Apropos, hoe laat ben je gisteren wel weer thuis gekomen?” „Wel, zoowat bij twaalven,” antwoordde ik „Wil mijnheer dan eens op de klok zien?” vroeg mevrouw. ik keek. Die lamme klok stond op kwartier voor drieën Hoe soms doktersrekeningen betaald worden Eene jonge dokter had een mooie, rijke en onafhankelijke dame langen tijd behandeld. Toen zij genezen was, vroeg zij, of hij gewoon was rekeningen te zenden, of hoe hij anders het hono rarium wenschte te ontvangen. Ik ben gewoon, dat steeds aan mijn patiën ten over te laten, antwoordde hij. Maar dan kan u toch licht misleid worden, merkte de dame op. Nog nooit, antwoordde de arts. Welnu, schertste zij ,als ge zoo gauw tevre den zijt hier Zij gaf hem haar leege hand, terwijl ze in de andere een bankbiljet hield. Zoo ziet u, hoe men u bedriegen kan. De dokter hield haar ledige hand echter vast, en toen de jonge dame ze terug wilde trekken om hem met de andere het geld te geven, aar zelde hij, de hand los te laten. Wel, zeide hij, ik ben volkomen tevreden met deze hand en verlang niet anders. Het meisje bloosdeacht dagen later was zij verloofd. Vrijheid van drukpers in Rusland. Bij decreet van den czaar van Rusland mogen de vertegenwoordigers der pers voortaan de manoeu vres der Russische legercorpsen bijwonen, wat Te Utrecht werd Zaterdag in een hotel een valsch muntbiljet van f 10 in betaling afgegeven, dat moeilijk van een echt te onderscheiden was. Naar men verneemt, is er beslag op gelegd. Het is zeker een bijzonderheid dat omnibus passagiers vanwege de politie verzekerd zijn. In dit voorrecht mogen zich zij, die van den postwa gen tusschen Dinxperlo en Boeholt gebruik maken verblijden. Slechts tot overmorgen nog. De aard der verzekering bestaat hierin, dat paard en om nibus een zekeren T. toebehoorende, wegens dwangbevel zullen verkocht worden. Om nu te zorgen dat T. die tegelijk conducteur van dien wagen is, dezen niet zal ontduiken, is het paard met de omnibus door de Pruisische politie met het rijkszegel verzegeld. Vandaar de eigenaardige verzekering. De zon moordenares. Het hemellichaam, door dichters zoo vurig bezongen, door geleerden zoo hartstochtelijk aangestaard, dat de tranen hun in de oogen schieten, bevat verborgen krachten, die ’t tot een tweeden Jack kunnen maken. Men oordeele en rille In Amerika werd in zijn woning te Heny County in Tennessee een rijk jongeling, Charles Ensley genaamd, dood gevonden op zijn canapé, getroffen in ’t hoofd door een geweerschot. Het was drie uur in den namiddag! Op een rek aan den wand lag een klein ge weer en in den loop van dit geweer paste de kogel, die uit ’t hoofdvan Charles was gehaald. Het kleine geweer was dus afgeschoten, maar door wien? Want niemand was op ’t nood lottige oogenblik in de woning aanwezig. Het vermoeden viel op een der bloedverwanten, op John Averyhij had het meeste belang bij den dood van Charles, want hij kon van den over ledene erven. Welke reden zou hij kunnen heb ben gehad, om hem niet te dooden John werd derhalve ter dood veroordeeld, al bezwoer hij ook zijn onschuld. Hij teekende appel aan tegen zijn vonnishet bleek, dat de formaliteiten niet in den haak waren en er werd bevolen, de zaak op nieuw te onder zoeken, wat geschiedde. Met de verdediging belastte zich de heer Wallis uit Cincinnati, die volhield, dat eigenlijk nog niet eens was bewezen dat Charles Ensley door menschenhanden was gevallen. Ten bewijze daar van bood hij aan een zeer belangrijke proef te nemen. In de kamer waar Ensley dool was gevonden laadde hij een geweer, dat hij op het bewuste rek legde. Op de sofa legde hij een stuk wit papier, dat ongeveer den omtrek had van een menschelijk lichaam. Dan plaatste hij op een stellage aan den muur een met water gevulde glazen karaf, die door de zon werl beschenen en, werkende als brandglas, de zonnestralen te rugkaatste op de pan van ’t geweer. Het was een buitengewoon heete dag, en acht getuigen wachtten met spanning op de dingen, die zouden komen. Benige minuten na drieën hoorde men een knalhet geweer was afgegaan en de kogel had ’t stuk papier getroffen, juist op de plaats, waar men zich ’t oor van den slapende kon denken. Het bewijs was dus geleverd, dat de zon misschien de moordenares geweest kon zijn. Avery werd dus vrijgesproken. Den volgenden dag scheen de zon niet Dat de kinderen uit het Pruisische Konings huis gedoopt wórden met water uit de Jordaan is te Berlijn een algemeen bekend feit. Maar buiten de hoofdstad vond het nog bij velen twij fel. Zulk een twijfel gaf dan ook der redactie van het Oppeln. Wochenbl. aanleiding, zich om inlichting te wenden tot den heer Diyander, die den jongsten Prins, Prins Joachim gedoopt heeft, en deze heeft ten antwoord gegeven, dat bij de doopplechtigheid in het koninklijk huis steeds Jordaanwater gebezigd wordt, waarvan altijd een zekere voorraad in de slot-apotheek bewaard wordt. Ook het van de jongste doopplechtigheid overgehouden water is zorgvuldig bewaard en weer tot opberging naar genoemde plaats gezonden De Duitsche beeldhouwer prof. Ed. Lürssen is in zijn atelier te Charlottenburg plotseling overleden en het bericht van zijn dood heeft zijne weduwe zoozeer geschokt, dat zij door een beroerte getroffen werd, welke ook haar dood veroorzaakte. hun vroeger strikt verboden was. Maar tevens werd bepaald, dat alle telegrammen en berichten, die door de verslaggevers naar de redactiën hun ner bladen worden gezonden, aan een strenge censuur zullen worden onderworpen. Of men van den hond of van de kat gebeten wordt Men meldt, dat de Antwerpsche diamant-in- dustrie, die langen tijd zeer gedrukt was, krach tig herleeft. Een der diamantslijperijen, die van de firma Cötermans-Henrichs, ontving een zending ruwe diamant van de Kaap, ter waarde van een millioen francs. Het gevolg zal tevens zijn, dat de hooge prijzen van geslepen diamant zullen dalen. 73 c8 W* CC Van Sneek Bol sward Te Harlingen 8,30 1.30 van Harlingen en 11,20 Op Zondagen 9,20 10,— 11,10 12,30 7,— Sneek- Bojswaril-U arlingen. Op erkdagen 9,20 10,- 11,15 8,15 Van Harlingen Bolsw. Te Sneek met een komt 2,50 te Bolsward Slot. Het verlof van Harter viel in de maand No vember, die zware, lang aanhoudende regenvlagen meebrengt. Nietige afloopen en bergbeken kun nen dan tot geweldige stroomen worden, die alles met zich voortslepen. Zulk een onweder was op den dag van den afloop van Harters verlof los gebroken en dat met zoo veel geweld, dat de oudste menschen zich zoo iets niet herinnerden. De regen wou maar niet ophouden en werd ge durig sterker. De oude Harter, die zijn zoon op nieuw liefgekregen had of hem eigenlijk voor de eerste maal lief had, de oude Harter wilde zijn zoon niet laten gaandoch deze bleef er bij, dat hij zijn verlof, geen uur wou overschrijden. Het was nog geen dag toen hij op weg ging. Daar klonk de stormklok door het dal. Het beneden gedeelte van het dorp was overstroomd. Daar woonden de armere lui. De huizen waren door een dam verbonden met het beter deel, dat hoog en droog lag. Die dam was nu weggespoeld en in de vroege morgenschemering ging uit de hut ten der armen een hartverscheurend noodgeschrei op. Nagenoeg al de dorpelingen waren aan den oever verzameld. Velen hadden goeden raad, en kelen ook goeden wil, maar niemand het rechte inzicht en de noodige vastberadenheid. De oude hospes uit de Arend nam zijn slaapmuts af, veegde zich ’t angstzweet van het voorhoofd en riep M ie de menschen daar redt, dien geef ik uit mijn zak honderd gulden. Vader, biedt meer! bidt zijne mooie dochter Marie. Tweehonderd gul den geef ik! roept de man en zet zijn slaap muts weer op. Alles blijft stom. Daar komt Harter aanrennen, zijn wapenrok al uittrekkende. Haalt touwen, planken, posten, balken! Klein en groot gehoorzaamt aan zijn woord, terwijl hij met eenige mannen haastig een klein vlot begint te maken. Boven de bedreigde huizen op eene door den vloed overstroomde weide staat een kloeke lindeboom. Harter bindt de touwen tot ongeveer de breedte van het water aan elkan der en maakt het vlot in het midden van dit touw vast, geeft het eene einde aan eenige man nen te houden, knoopt het andere om het lijf, stort zich moedig in bet water en zwemt op de linde toe. Hij bereikt den boom, windt het touw LANDBOUW en VEETEELT. Het Leidsche Dgbl. ontving uit de Haarlem mermeer het volgende landbouwbericht „De schade, door den strengen winter veroor zaakt, is vooral in graanverbouwende streken van belang. De tarwe, het voornaamste gewas in den Haarlemmermeerpolder, is op enkele uit zonderingen na, totaal verloren. De rogge waarvan de plantjes sterker waren en de bodem veelal droger is, heeft minder geleden. Ook het koolzaad is vernield. Het ploegen van het land in het vroege voor jaar is weinig bevorderlijk voor de vruchtbaarheid vandaar dan ook, dat reeds vele stukken land opnieuw met de zaaimachine met wintertarwe zijn bezaaid. Met dit werktuig toch is het mo gelijk om de korrels behoorlijk in den grond te brengen. Dair men van het uitstoelen nu niets meer mag verwachten, wordt de hoeveelheid zaaizaad iets grooter genomen. Moet het land geploegd worden, dan is het beter op wat droger, zonniger dagen te wachten, en dan zomertarwe, haver, boonen, erwten of gerst te zaaien. Wie er geschikt land voor heeft, kan het ook met aardappelen of bieten doen. Maar de vooruitzichten met de bietenteelt zijn niet meer zoo goed als vroeger. De fabrikanten en ook vele boeren hebben een slechte campagne gemaakt. Maar aangezien de landbouwers bij contract met de fabrikanten per hectare een be langrijk voorschot ontvangen, zal dit ook wel meewerken voor het telen van suikerbieten. Het vee is gezond, ofschoon sommige veehou ders erg in de klem zullen komen met hun win tervoeder. Van de voerbieten of mangelwortelen is, in vele slecht aangelegde hoopen, de grootste massa bevroren en nu totaal ongeschikt voor voeder. Overigens is de veestapel gezond en wat een boer over heeft, wordt goed betaald. Alleen de biggen zijn zeer veel in prijs gedaald.” om den stevigen stam en geeft een teeken, om het vlot los te laten. Een andere moedige borst springt daarop en met snelle vaart drijft het vlot in de strooming voort. Harter zwemt nu langs het touw naar het vlot en beide mannen sturen op de huizen toe, waar de zwaar bedreigden angst vol op hunne redders wachten. Een onbeschrijfe lijk gejubel ontvangt de gelukkig aanleggenden. Zeven personen moeten gered, de waterweg twee maal afgelegd worden, en beide malen gelukt het koene waagstuk. Onder tranen van vreugde stap ten de laatste geredden aan land. Alles verdrong zich om den moedigen redder uit het dreigend levensgevaar. De dikke waard komt aanhijgen hij heeft weer zijn slaapmuts in de hand, maar die is zwaar nu. Daar roept hij, dat is voor jou, Wim, twee rollen, ieder met honderd gulden. Zoo zeggende legt hij het geld in de handen der ge redden en geeft den braven kastelein zjjn slaap muts terug. Kom mee naar de Arend en laat ons een glas drinkenGij moogt nu niet weg, gij moet blij ven. Zoo werd Harter van alle kanten bestormd, maar hij bleef er bij, dat hij zich aan zijn tijd wou houden. Nu vat Marie zijne koude vochtige hand, en zegtDaar, draag aan de hand, die zoo veel goeds gedaan heeft, dees ring van mij en blijf daarbij aan mij denken. Het koude Novemberbad had Harter eene ril ling op het lijf gejaagd, maar nu werd het hem op eens zoo heet, alsof hij van een grooten marsch in de Julizon terugkwam. De ring liet zich moeielijk aan zijn vinger krij gen en een kameraad zeiDien krijgt gij er van uw leven niet weer af. Hij zal ook niet weer van mijne hand, zoo lang ik die roeren kan. Ik dank je, Marie. Hij zei nu, dat hij naar huis ging om drooge kleêren aan te trekken. Dat deed hij ook, maar toen men na een poosje kwam, om hem naar de herberg te halen, was de vogel gevlogen. Stil, zonder van het gebeurde een woord te reppen, trad Harter weer in zijn gelidhij stond nog vaak ’s avonds aan dat venster, maar niet meer met doodsgedachten. Er moesten wonder lijke dingen in zijn hart omgaan bij de herinne ring, dat hij zoo veel menschen het leven had gered, en bij de gedachte aan de mooie Marie. Hij vertrouwde nogthans van ’t een of ander aan geen sterveling een enkel woord. Alleen als zijne kameraden eens een liedje van Dm, du liegst mir am Herzen of zoo wat aanhieven, tintelden zijne oogen en zong hij zoo krachtig mee en boven L40 gemerkte Tram vertrekt Woensdags 1 aan. De uren van vertrek en aankomst worden geregeld naar den Amsterdamschen tijd. Van Sneek Bolsward Te Harlingen Van Harlingen Bolsw. Te Sneek alle anderen uit, alsof zulke liedjes alleen hem pasten en geen ander ze zingen mocht. Na eenige weken zei de kapitein na afloop der exercitie tot HarterGij moet op ’t rapport ko men. Hij las hem een bericht van ’t gemeente bestuur van ’t overstroomde dorp voor. Is dat alles zoo gebeurd vroeg hij ten laatste. Ja, kapitein, precies zoo, was ’t antwoord. Er verliep weer een geruimen tijd, tot order kwam, dat het bataillon morgen in groote tenu op de paradeplaats moest wezen. Niemand wist waarom. Het bataillon schaarde zich in lijn van bataille. Weldra kwam de generaal te paard, inspecteerde de gelederen, liet toen een quarré vormen en riepDe fuselier Harter voorHar ter trad voor, stond vast in postuur en hield het oog op den generaal gericht. Deze sprak hem nu luid aan Fuselier Harter, gij hebt door moed en vastberadenheid zeven menschen uit levens gevaar gered. Onze vorst verleent u voor die edele daad de gouden eeremedaille. Met innige voldoening hecht ik u die op de borstmoge uw hart lang en gelukkig daaronder slaan. Kamera den, stelt u het gedrag van dezen wakkeren man tot voorbeeld, toont, dat gij de hoogste eigenschap pen van den soldaat in den oorlog volharding, kloekmoedigheid en kalme vastberadenheid ook in vredestijd in ’t belang uwer medeburgers kunt en wilt doen blijken. Fuselier Harter, gij kunt inrukken. Het bataillon moest nu defileren. Harter kreeg bij den voorbijmarsch zijne plaats nevens den generaal. Die plaats in te nemen is nog eene bijzondere onderscheiding voor een met het eere teeken begiftigde. De compagniën marcheren op, de muziek valt in. Nu eindelijk waagt Harter ’t eerst op en rond te zien. Hij ziet de groote menigte men schen, die op de andere zijde staan, en wie her kent hij daaronderZijnen vader, de zeven ge redden, den kastelein uit de Arend en zijne doch ter Marie. De kapitein had die allen doen ko men, om van den eeredag van den braven jon gen getuigen te zijn. Marie wuifde met haar witten zakdoek. Dit is ’t eenige, dat Harter nog ziet, want ’t is, of ’t heele plein met hem in het rond begint te draaien, maar toch staat hij pal, ’t ge- wëer geschouderd, en de compagniën trekken voorbij. Men marcheerde weer naar de kazerne, doch Harter kreeg vergunning, om zijne landslieden te bezoeken. Hij verzocht Buser, meê te gaan. In eene vrije kamer van de naburige herberg 3. Naar de mededeelingen van een officier. jaren geleden kwam zij in kennis met Sadler, zij trouwde hem en zij vestigden zich te Londen, maar ongeveer 5 Augustus verliet haar man haar, en daar zij de hooge huishuur niet kon betalen, ging zij naar Kent. „Ik zag hem niet meer voor ongeveer zeven maanden daarna. Dat was in Juni 1889, toen hij mij schreef en ik hem sprak in Fenchurch- street. Het was Zaterdagavond. Ik vroeg hem niet wat hij uitvoerde. Zondags moest hij wer ken, en hij vroeg mij na afloop, om vier uur bij hem te komen, er bijvoegende„als je mij niet ziet, wacht dan tot zes ure.” Ik ging naar de afgesproken plaats en wachtteik zag een uur lang een man, die, telkens als ik naar hem keek, mjj den rug toekeerde en de schouders optrok. Hij was zoo goed vermomd, dat ik hem niet kende, tot hij tot mij zeide„Hoe lang ben je van plan daar nog te staan?” Ik zeide: „Wel als je mij zaagt, waarom liet je mij dan wach ten Eerst toen hij mij aansprak, wist ik dat hij mijn man was. Waarom hij vermomd was weet ik niet. Hij vroeg mij „Wil je soms be weren dat je mij niet kende Ik antwoordde ontkennend. Dien avond was ik bij hem van vijf uur tot over elven en wij zochten logies, doch daar ik geweend had en de menschen dachten dat wij ruzie zouden maken, liet men ons op twee plaat sen niet in. Hij zeide dat ik de schuld was, en vervolgde: „Weet je wat, ga jij jou weg en ik den mjjne. Ik wil niet langer met je leven.” Toen liep ik Backchurch-lane in langs White- chapel-church en kwamen toen een politieagent tegen. Sadler greep mij aan en zeide: „Kom, Sally, wat beteskent dat, je bent toch niet bang voor me.” Wij gingen naar een schafthuis en daar zittende kwam een vrouw binnen, die zeide tot mijn man „Zoo, Tom, hoe gaat het Ik deed als merkte ik niets, en hij zeide: „Dank je, ’t gaat me goed.” De vrouw hernam „Die lui, waarmee je dien nacht was, zijn naar Man chester gegaan.” Ik zeide niets, doch de vrouw zeide met een vloek„Naar wie kijk je toch Ik sliep dien nacht bij kennissen en ging Maan dags weer naar huis. Gedurende den avond had mijn man tot mij gezegd„Ik kan je de plek wijzen, waar die en die werd vermoord.” Ik zeide: „Dank je, ik stel er niets geen belang in.” Hij vervolgde: „Vindt je niet, dat die kerel sluw moet zijn geweest? Hoe kon een agent zoo iets bij een winkel laten gebeuren Ik weet niet waar de plek was. Sedert zag ik mijn man niet meer voor 23 Dec. jltoen hij haastig thuis kwam. Kerstavond ging hij aan boord van zjjn schip.” Thornes Sadler, zoo luiden de laatste berichten, heeft een brief doen schrjjven aan een der agen ten van de maatschappij in wier dienst hij is, om hem te verzoeken hem te hulp te komen, teneinde zijne onschuld in de zaak Whitechapel te bewijzen. Hij loochent voortdurend deze misdaad bedre ven te hebben. De geschiedenis van het mes, dat hij zou verkocht hebben tot nu toe de zwaarste beschuldiging tegen hem is, zooals hij beweert, geheel valsch. Ook hebben de man nen, met wie Sadler beweerde gevochten te heb ben op den bewusten nacht, voor den rechter van instructie verklaringen afgelegd, die zijn ver haal omtrent die vechtpartij bevestigen. Andere omstandigheden echter, van zeer ver- zwarender aard, zouden weer doen twijfelen, of men niet werkelijk met Jack the Ripper te doen heeft. Sadler is namelijk de zoon van een procureurs klerk, die sedert lang is overleden. Van zijne jeugd at was Sadler voortdurend op zee geweest, aan boord van verschillende schepen, waarop hij verschillende diensten vervulde; zoo was hij tim merman, koksleerling en ten laatste stoker, waarbij hij in de laatste jaren schijnt gebleven te zijn. Hij was 15 jaren geleden getrouwd met de bovengenoemde vrouw, Sarah D. en woonde toen in Whitechapel, waar hij bediende was in de fabriek van Buck’s Rous, juist de plaats waar een der slachtoffers van Jack the Ripper, Ni cholls, werd gevonden. Eenigen tijd later werd hij koetsier aan de tramlijn van Poplar naar Commerciol-Road, waar insgelijks een vrouw door Jack werd vermoord. Dit alles, gevoegd bij de bijzonderheden, die Sadler’s vrouw heeft verteld, hoe ook in strijd met andere aan het licht gekomen omstandig heden, is voldoende om vast te stellen, dat de hem ten laste gelegde beschuldiging niet van allen grond ontbloot is. LU QC GO 1 i te 8,15 i 3,45 4,30 5,50 >S 1 6’30 1,45 a a> tdD 3 c3 O bC fl CD CD S 6,15 7- 1,— rJ0 O 9

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1891 | | pagina 4