NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD OLSWARO SHt WOHSOABERI, 4 g DONDERDAG 9 APRIL. Dertigste Jaargang. 1891. No. 15. EEN KLEIN BEGIN. BUITENLAND. BINNENLAND. VOOR do door ziekto verlorene ABONNEMENTSPRIJS80 Cents per 3 maanden. Franco pet post 95 Cents. ADVERTENTIEPRIJS: 50 Cts. van 17 regels. Ver volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte. ej $XXXXXXXXX”XXXXXXXXX$ N Te midden van al het geredeneer, al het ge harrewar, al het in beschaafden vorm en op on verkwikkelijke wijze scheldend, gepraat en geschrijf, waarmede het Nederlandsch publiek sints eenige weken is en zal worden bezig gehouden, is ’t eene verkwikking de oogen eens te vestigen op een rustige plek in onze Oost-Indische bezittingen, op de O-kust van Sumatra, ver van het woelige Atjeh, daar waar te midden van allerlei natiën en tongen, voornamelijk de volkstam der Battahs werkt op de tabaksplantages in Deli. Vooral de Deli maatschappij heeft daar haar uitgebreide bezittingen en de Directie is doordron gen van de groote waarheid, die door ons volk nog veel te weinig wordt begrepen en toegepast, dat zoo wij Indie willen behouden, wij het moeten kerstenen De wakkere en schrandere Directeur, ons 2de kamerlid Cremer, die jaren in Indie geweest is, weet wat in de Minahassa op Celebes, te Módjó- Warnó op Java is geschied. Daar zijn ondoor dringbare wouden in heerlijke landouwen herscha pen dun gezaaide bevolkingen, uit woeste stam men en koppensnellers bestaande, zijn vervangen, alleen in de Minahassa, door eene bevolking uit meer dan 120000 Hervormden bestaande, die wonen in steden en dorpen, met grindwegen doorsneden, met tuinen, rijst, koffievelden enzmet scholen en kerken. Módjó-Warnó is een lusthof geworden met eene zeer welvarende bevolking, waar een stoomtram het landschap doorsnijdt en waarvan het „Bataviaasch Nieuwsblad” van 5 Jan. jl. schrijft „Zijn dergelijke gemeenten, op die wijze georga niseerd en geleid, over Java verspreid, dan zal dit ongetwijfeld een groote factor wezen voor de ver sterking van het Nederlandsche gezag.” Deze vruchten van het Nederlandsche Zendelinggenoot schap, na een halve eeuw geoogst, zijn aan Cre mer bekend en vandaar dat hij tot dit Genootschap zich wendde met het verzoek dat 't hem een onzer zendelingen mocht willen afstaan, die, geheel op kosten der Deli-maatschappij zou trachten, onder de Battahs vooreerst het werk der beschaving en der Evangelisatie te beginnen. De directie begrijpt, dat alleen op die wijze op den duur werkelijk een goede geest onder die bevolking kan worden aan gekweekt en voorzeker zullen velen, die elders aan het ontginnen zijn en groote ondernemingen op het getouw zetten, ten zegen voor de bevolking zijn, maar ook hun eigen voordeel betrachten, in dien zij op soortgelijke wijze trachten het vertrou wen en de liefde der inlanders te winnen. De taak, welke zulke zendelingen op zich nemen, is verre van gemakkelijk. Er behoort geestkracht, zelfverloochening, menschenkennis toe, om bij zulke onbeschaafden op te treden De directie is zoo gelukkig geweest in den zoon van den zendeling Kruijt van Módjó-Warnó een man te vinden, die met den noodigen ijver bezield, een uitnemenden tact bezit, om. den weg tot de harten dier men- schen te vinden en hij heeft het geluk eene vrouw derwaarts te kunnen voeren, die hem zekerlijk krachtig zal ter zijde staan. Drie maanden heeft de heer Kruijt onder de Battahs verkeerd, om het terrein eenigszins te verkennen en met de menschen aanvankelijk wat in aanraking te komen. Deze weten niet goed wat zij van hem denken moeten. Hij staat op een geheel ander standpunt dan de overige blan ken. Deze toch komen, om ieder op zijn wijze voordeel te plukken van hun werkzaamheid. Een man die alleen komt, om der Battahs wil is hun ondenkbaar. Wat komt hij doen, indien hij niet komt om zijn voordeel te zoeken, zoo vragen zij Hij is zeker een spion van den controleur of een bijzonder rijk mensch. Sommigen hebben aan den administrateur van ééne der tabaks-plantages be loofd, dat zij Kruijt wel zouden wegjagen, als hij soms begon tabak te planten, daar al de grond aan de Deli-maatschappij behoortanderen hebben verzekerd, dat hij een gifmenger is maar bij velen dringt de overtuiging door, dat hij goeroe (leeraar) is, en zij die nader met hem in aanraking komen en door hem (met geneesmiddelen) geholpen zijn, verschaften hem geen gering genot, door hem te noemen „toewanta”, d. i „onze mijnheer”. Zij vinden in zijn persoon veel vreemds, daar hij van de andere heeren zich onderscheidt door alleen water te drinken, niet te rooken en tevreden te zijn met eenvoudigen kost. Hij zoekt zich zooveel mogelijk tot hen neder te buigen, om zoo hun vertrouwen te winnen en hunne taal en gewoonten te leeren kennen. ’s Avonds zit hij soms bij een groepje langs den openbaren weg neergehurkt en dan zoeken ze voor hem een stuk hout om op te zitten. Bij een hoofd krijgt hij zelfs een zak rijst als zetel. In zijn klein, ongeriefelijk huis, laag van verdieping, komen ze gaarne. Dan hurkt men om hem heen, bekijkt hem van alle zijden en vraagt hem uit. De kinderen krijgen zekere vrijmoedigheid, wan neer hij hen wint met een koekje, en een scha terlach gaat op, wanneer een der kleintjes hem in het gezicht grijpt of aan het haar durft trekken. Zijn petroleum-toestel en zijn klokje wekken veel belangstelling, en dat hij een schuier had om zijne kleederen te reinigen, vond een der notabelen zeer practisch en gaf daarmede zijn eigen beste jas eene noodzakelijke beurt. Om zich te overtuigen, dat hij niet tot den Islam behoort, zette men hem bij zekere feestehjkegelegen- heid, waarvoor hij de uitnoodiging had aangenomen, een stuk varkensvet voor. Het was op een bam boestokje gestoken, dat vóór hem in den grond De mijnwerkers hebben hun congres te Pa rijs geëindigd. „Het heeft,” schrijft Charles Chin- cholle in de Figaro, „niemand voldaan. Zij, die de algemeene werkstaking wilden, hebben niet anders verkregen dan een verschuiven der kwes tie. Zij, die het beginsel wenschten te verwer pen, hebben een dagorder zien aangenomen, die als een zwaard van Damocles boven de hoofden der maatschappijen hangt.” Na lange discussie heeft men de motie-Desnet aangenomen, waarin aan de verschillende regeeringen hulp werd ge vraagd tot het .invoeren van een achturigen arbeidsdag. Echter heeft men van die motie de bedreiging weggelaten: „Het congres belast het internationaal comité met het nemen van de noodige maatregelen om zoo spoedig mogelijk een algemeene werkstaking uit te doen barsten.” Slechts de Belgen blijven bij hun voornemen: zij willen staken. Daarom riep de afgevaardigde Defuisseaux de vergadering toeGij allen, Duit- schers, Franschen en Engelschen gij hebt het recht u in den schoot der parlementaire verga deringen te laten vertegenwoordigen, gij kunt uw eigen rechten verdedigen. Wij, Belgische slaven, wij moeten onder de meest strenge wet bukken. Ik doe een beroep op uw hart, op uw geweten, ik bezweer u uw ongelukkige broeders niet te verlaten.” Allen. Franschen, Duitschers en Engelschen zullen daarom hun best doen, om te voorkomen, dat buitenlandsche kolen naar België worden ver voerd, zoodra daar de mijnwerkers het werk heb ben gestaakt ter verkrijging van het algemeene kiesrecht. wentelingen der machine 448, indicateur paarde- kracht 785, vaart van het schip in knoopen 21.1. Zonder de minste stoornis en door kalm weder begunstigd, liep alles tot volle tevredenheid van den inspecteur over den stoomvaartdienst en verdere autoriteiten af. Deze boot is op ’s Rijks werf gebouwd, terwijl de ketel en machines bij de Koninklijke Maatschappij De Schelde te Vlissingen zijn ver vaardigd. In de jongste vergadering van de Amster- damsche afdeeling van het Tooneelverbond werd de benoeming van een redacteur van het tijd schrift uitgesteld, omdat geen voordracht van het hoofdbestuur was ontvangen. Als laatste punt kwam aan de orde het voor stel der Haagsche afdeeling, strekkende om het bestuur van den „Nederlandschen Journalisten kring” te verzoeken, zijn invloed aan te wenden teneinde te bewerken, dat bij het opvoeren van oorspronkelijke stukken de critiek der dagbladen eerst gegeven zal worden na de tweede voorstel ling in dezelfde stad. Na eene levendige discussie over dit punt werd besloten, de afgevaardigden ter algemeene vergadering te laten oordeelen om daarna tot eene beslissing te komen. Zooals nu het voorstel is geformuleerd, zal het wel nooit aangenomen kunnen worden. Het ge beurt toch in de meeste steden, dat eene tweede opvoering eerst maanden of jaren later, ja soms in geheel niet volgt. Eenvoudiger ware het dan aan de pers te ver zoeken over het tooneel te zwijgen. Dat dit den bloei ervan zou bevorderen, betwijfelen wij zeer juist aan de pers is de tegenwoordige belangstel ling in het tooneel te danken en zoo een middel matig stuk weleens wat te lijden heeft, goede stukken hebben bij de bespreking slechts voordeel, zelfs al wordt het onverdeeld geprezen. In no. 7 van zijne „Staatkundige Brieven” behandelt de heer van Houten in de eerste plaats de financiëele gevolgen der aanhangige legerwet. Volgens de berekening der Regeering zal het budget van Oorlog worden verhoogd met uitga ven in eens tot een bedrag van circa f 6,000,000 en met jaarlijksche uitgaven tot een bedrag van f2,018,500, daarbij komt nog het onderhoud der kazernes „memorie” fouragegelden f 11.000, pen sioenen f150.000 a f175.600, voorziening in de behoefte aan landweerofficieren „memorie”. Daar bij komt de promotie en de vermeerdering van het getal officieren vier kolonels, veertig luite- nant-kolonels of majoors en negen-en-tachtig ka piteins. Bovendien worden nog boven de tegen woordige formatie aangesteld negen-en-dertig luitenants, honderd acht-en-dertig adjudantenon derofficieren en eenig minder kader. Daarna bespreekt de heer van Houten de con cessies door den Minister bij de behandeling van de wet met de rapporteurs gedaan. Hij verklaart zich verder een vijand van vrij koop, niet van dienstruiling. Binnen de grenzen van het Oorlogsbudget is, zegt hij, nog te veel te verbeteren om het zoo klakkeloos met millioenen te verhoogen. Volgens zijne meening kan locale oefening, mits vroeg begonnen, onder goede leiding en tucht en met de best mogelijke wapenen, bruik bare manschappen leveren, die nevens volledig geoefenden voor de verdediging onzer liniën en stellingen optreden. Wie wezenlijk liberale politiek wil, moet voor alles zuinigheid op zijn program schrijven en bij die zuinigheid moet bovenaan staan de zuinig heid op militajr gebied. Zuinigheid sluit weer baarheid niet uithet komt slechts op eene zuinige organisatie aan. Hij komt met nadruk op tegen het militarisme, „dat in onzen tijd de volken uitzuigt.” Het mili tarisme, waartegen ik strijd, zegt de heer v. H., is de voortdurende vermeerdering der personen, die van de oorlogstoerustingen leven. Hun sabel- gekletter brengt de volken in eene stemming, die afwisselend aan grootheids- en vervolgingswaanzin doet denken. In die stemming laten zij zich ver leiden, om steeds meer geld te geven en meer en beter bezoldigde betrekkingen te scheppen.” Tegen het militarisme acht hij het eenige genees middel militie officieren en volkswapening. Eene goede staatkunde eischtlocale oefening en militiekader. Ten slotte vraagt de heer van Houten, hoe bij de hooge uitgaven voor het leger de andere zaken, die de Liberale Unie wilafschaffing van accijnzen, voldoende scholen, invoering van leer plicht enz., tot stand zullen komen, wanneer zij als legaat van dit stervend Parlement de leger- wet-Bergansius aanvaardt In eene voordracht door den heer Kerdijk in de Utrechtsche Kiesvereeniging gehouden, kwam hij met nadruk op togen het verwijt, dat de liberalen in de veertig jaren dat zij aan het bewind waren niets zouden gedaan hebben. Hij herinnerde aan tal van wetten door vrijzinnige Regeeringen op elk gebied tot stand gebracht, maar bovendien kon men niet spreken van een tijdperk van veertig jaren. Reeds na 1853 tra den bij herhaling Kabinetten op, die niet geacht konden worden de liberale richting te vertegen woordigen. De heer Kerdijk erkende echter de vele tekortkomingen en fouten der liberale partij, maar deed daarop uitkomen, dat van al de be loften, die omtrent het beleid der tegenwoordige meerderheid in de Kamer gedaan waren, nage noeg geen enkele was vervuld. Hij toonde uit de feiten aan, dat eene meerderheid uit de tegen woordige bestanddeelen samengesteld, niet bij machte was te regeeren. De vooruitzichten omtrent de samenstelling van het thans te verkiezen Parlement zijn, volgens hem, voor de liberalen gunstig. Eene der eerste hervormingen, die dan ter hand moeten worden genomen, is de uitbreiding van het kiesrecht. Alle belemmeringen van een census, huurwaarde, ca paciteit moeten volgens hem verdwijnen. Van de natie in al hare kringen, behalve de bedeelden, die de Grondwet zelve uitsluit, moet niemand van de stembus geweerd worden. Dit is eene politieke noodzakelijkheid. De strooming van onzen tijd is democratisch en een wassenden stroom moet men niet opstu wen, maar in een nieuwe bedding leiden. Gou den bergen verwacht spreker er niet van de be zwaren ontkent hij niet, maar het is een daad van staatkundige wijsheid in verband met de strooming in de arbeiderswereld, dien weg op te gaan. De sociaal-democraten ontwikkelen hier te lande, tegen vroegere verwachting in, eenige kracht, omdat allen, die zich verongelijkt en verdrukt achten, zich bij hen aansluiten, dewijl men hun het middel onthoudt langs vreedzamen weg voor hun recht op te komen. Men moet allen in de gelegenheid stellen mee te beslissen over wat hunne belangen raakt. Voor het volk, maar niet door het volk, is strijding met de democratische denkbeelden van onzen tijd, is een gevaar. Wie voor het volk werken wil, zonder het volk, ver geet, dat het maar weinigen gegeven is, zich te verplaatsen in den gedachtengang, zich een goed denkbeeld te maken van de behoeften en belan gen van anderen. Kees de bekkentrekker. Men schrijft uit Vinkenveen aan het Centrum: De winter was streng maar de staart van dezen winter is ’t niet minderdaar wordt overal en ook hier, veel, zeer veel armoede geleden en dag aan dag. ziet men tal van bedelaars hun karig daggeld inzamelen. Een raar slag menschen, die bedelaars Daar zijn er onder, wien een aalmoes goed besteed mag heeten, maar niet weinigen l?open er, die uitmunten in luiheid en andere liefelijke eigenschappen. Zoo was er ook hier een bekend onder den naam van Kees den bekken trekker, een echt origineel stuk. Dien naam had hij te danken aan de vreemde, eigenaardige krommingen, wendingen en positie’s. die hij zijn mager, ingevallen en gansch met haar begroeid gelaat wist te geven. Thans is hij overleden, Kees de bekkentrekker is niet meer. Zaterdagavond nog kwam hij in volle glorie binnen bij den kastelein S.met moeite en lang zaam ging de deur open, doch eindelijk daar stond hij, de langverwachte, op waggelende beenen. Aller oogen waren op hem gericht en na eenige stilte kwam met heesche en schorre stem de verrassende vraag over de lippen „of hij ook voor 18 centen kon krijgen.” Het was den man aan te zien, dat hij met den dood worstelde en dat hij jenever de beste, de eenige remedie achtte, om nog eenigen tijd den dans te ontspringen. De kastelein dacht er anders over en onbarmhartig en hardvochtig als hij is, ant woordt hij statigZaterdags na 4 uur wordt hier niet getapt: Verpletterende tijding! Kees wendt zich om en gaat. Om welke reden weet ik niet, maar nog denzelfden avond had hij zijn intrek en nachtverblijf genomen in een hokje, dat men gemeente-gevangenis kan noemen. Daar zou hij zijne laatste uren doorbrengen de dood nadert met rasse schreden. Truitje, zijne trouwe echtgenoote, wordt opgezocht, gevonden en van het treurig feit in kennis gesteld. Zij snelt daar henen, komt en ziet en roept uit: Kees, Kees, ken je mij nog Kees gaf geen antwoord, Kees was dood, Kees liet naeen stukje brood met een fleschje jenever. Dalen. Dikwijls hoort men in den handel van bedrog vooral in den veehandel, maar zooals de heer J. C. alhier is beetgenomen, behoort bijna tot het ongelooflijke. Deze kocht van iemand een koe en thans eenige dagen later, is eensklaps de staart verdwenen. Wat had de ver- kooper gedaan Deze had de koe heel leuk een nieuwe, in de plaats van de door ziekte verlorene aangenaaid. Wijmbritseradeel. De Raad dezer ge meente heeft besloten het maximum van het aantal vergunningen tot verkoop van sterkendrank in het klein, onder nadere goedkeuring van Ged. Staten, te verlagen van 40 op 30, zulks naar aanleiding van de bevoegdheid van art. 2. der drankwet. Workum. Maandag voormiddag had in een der lokalen van de burgerschool een geval plaats dat schromelijke gevolgen had kunnen hebben. Tegen halftwaalf werden eenige kinderen bewus teloos en moesten naar buiten gebracht worden, later volgden nog eenigen die allen meer of min der ongesteld waren. De oorzaak was dat de lucht in het lokaal vergiftigd was door kooloxyde die onder uit de kachel ontsnapte. De onderwijzers hebben reeds sinds langen tijd er over geklaagd dat de kachels niet deugennu is dan ook voorgoed gebleken dat die voorwerpen, bestemd om warmte te geven, echte verderfbrengers zijn die hoe eer hoe liever dienen vervangen te worden. Te hopen is dat de aangetasten spoedig mogen herstellen. geplant werd. Si-Lemung, een Battah, die zich bij hem heeft aangesloten, hielp hem gelukkig in het opeten van het halfgare gebraad, maar hij wist dan toch, met behulp van flinke happen rijst, ge noeg van het vet binnen te krijgen, om hen te overtuigen, dat zij niet met een verkapten Mo hammedaan te doen hadden. Soms bidt hij in hunne tegenwoordigheid en dit verwondert hen, omdat er andere Europeanen zijn, die hen leeren drinken en eenige vloeken eigen te maken, maar deze spreekt zelf tot Batara Goeroe (den hoogen God), die alle talen verstaat. „Wij zijn, zeggen zij, niet gewend om met Batara Goeroe te spreken, maar als gij het ons leert, willen wij wel. Och, wij zijn zoo dom Is dat alles niet „een klein begin” Voorzeker, maar het is een begin en als Kruijt eerlang terug is, met zijn vrouw en eenige helpers, die hij haalt, alles op kosten van de Deli-maatschappij, en wij zijn tien jaren verder, ik ben verzekerd, dat er dan een gansche ommekeer zal plaats gehad heb ben, op het gebied van beschaving en zedelijkheid, want deze laatste staat nog op een zeer laag stand punt. Eere in elk geval aan de Deli-maatschappij, die van dit volk niet alleen voordeel wil trekken, maar het ook opheffen wil uit den staat van on kunde waarin het verkeert en den zegen wil bren gen van Jezus’ godsdienst! M. E. van der MEULEN. Arum. Het departement „Arum c. a.” der Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen heeft tot lid van het Spaarbanks-bestuur, in de plaats van wijlen dr. Bruinsma, benoemd den heer W. Mek- king en herbenoemd den heer A. Draismade Vries. Den afgevaardigden werd opgedragen te stemmen vóór punten III, IV, VII, VIII, IX, van den be schrijvingsbrief, tegen V, X, XI en wat punt VI aanbelangt, naar bevind van zaken te handelen. Als voorzitter werd benoemd de heer C. W. C. T. Visser Fz., in de plaats van wijlen dr. Bruinsma, voor wien tevens als lid van het departements- bestuur gekozen werd de heer W. Mekking. De commissie van landeigenaren in de ge meente Het Bildt heeft eenige besluiten genomen, waarmede de landbouwers zijn in kennis gesteld. Deze besluiten houden het volgende in Geen der landbouwers mag van 3 April 1891 tot 11 Mei 1892 leden in dienst nemen van de bekende vereeniging Broedertrouw, tenzij dezen in aanwezigheid van twee getuigen verklaren voor den volgenden Zondag hun lidmaatschap op te zeggen en nalaten de vergaderingen van Broeder trouw bij te wonen. Wordt een arbeider in dienst genomen en komt hij in de deze zijn beloften niet na, zoo moet hij onmiddelijk worden ontslagen. Wat de op dit oogenblik in dienst zijnde leden van Broedertrouw betreft, deze mogen lid der Vereeniging blijven. Den werkgevers, die volgens bovenstaande besluiten handelen en genoodzaakt zijn, werkvolk van elders aan te werven, zal door de commissie van landeigenaren de kosten voor inwoning en voeding der vreemde wet klieden worden vergoed, benevens het loon, dat dezen boven den gewonen loonstandaard mocht worden uitbetaald. Zaterdag is op de reede van Vlissingen de offlciöele proeftocht gehouden met Hr. Ms. tor- peloboot groot model Makjan. Gedurende 2 uur werd met volle kracht ge varen met de volgende uitkomsten luchtdruk in het afgesloten stookruim 15 cM., aantal om- Bolswardsche Courant het algemeene ■BkA

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1891 | | pagina 1