NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD BOLSWARD EN WORSEBADEEE 1 PRAATJES. S 1891. Dertigste Jaargang. No. 18. BUITENLAND. BINNENLAND. VOOR iemand een Junior. ABONNEMENTSPRIJS80 Cents per 3 maanden. Franco per post 95 Cents. ADVERTENTIEPRIJS: 50 Cts. van 17 regels. Ver volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte. F/ j XXXX”XXX XDXXC3OQC^ DONDERDAG 30 APRIL. ^X2XCDX3XDXXCXCXC.XC^XC>*XC^C?tC5OC5CXC^ Greidhoek. De toestand der landen is nog allertreurigst. Waren in het vorige jaar om dezen tijd de jongbeesten overal buiten gebracht, thans ziet men er nog geen enkel, ’t Zou ook niet baten, want het voedsel ontbreekt geheel. Dit is voor de boeren, vooral voor hen wier schuur niet te best gevuld is, eene leehjke streep door de rekening. Tengevolge het gure weder hebben de schapen het ook zwaar te verant woorden. Velen kunnen de jongen niet genoeg zaam van de moedermelk voorzien, zoodat zij een kwijnend leven lijden en velen sterven. Ook de ouden zijn in een slechten toestand, zoodat de voorspelling, dat eerlang velen zullen moeten sterven, wel bewaarheid kau worden. De Franschen mogen, wanneer zij er nu eenmaal erg opgesteld zijn, gelijk hebben wan neer zij zeggen, dat Hannibal en Frederik I en Napoleon andere veldheeren waren dan von Moltkezij mogen gelijk hebben, wanneer ze be weren, dat von Moltke goed beschouwd eigenlijk geen soldaat was, maar een ingenieur. Ze mogen gelijk hebben, maar dan is het toch een eigen aardig soort ingenieur geweest, waarvan de Figaro zegt: „Voor dezen man bestond geen gevoel. Hij is het die de annexatie van Lotharingen heeft bewerkstelligdhij is het, die net eerst heeft ge sproken van de annexatie van den Elzas. Het is goed, dat wij zoo iets nooit vergeten.” Moltke laat dan ook voor de Franschen minder aangename herinneringen na men voelt steeds, hoe goed men ’t ook tracht te verbergen, een gevoel van haat tegen iemand die u in uw jeugd steeds een pak slaag gaf en ze zijn begrijpe lijk, de woorden: „Het ie zeker, dat maarschalk von Moltke in den oorlog niet dat vreeselijke zag wat gansch de menschheid er in zit. Wanneer men in een zijner redevoeringen deze zinsnede leest, die altijd tot de geschiedenis zal behooren „De oorlog is noodzakelijk, de oorlog is heilig, vindt men daarin geen enkel woord van mede lijden, geen enkel woord van menschlievend- heid.” Achttien honderd zeventig gaf ook zulk een gevoelig pak slaag Toch erkent zelfs een Franschman de groote verdiensten van den eenvoudigen veldoverste, na Wellington de grootste van onze eeuw, zooals de Engelschen bluffen, en van wien de Frankfurter Zeitung zegt: „Moltke zooals hij geleefd heeft, is hij gestorven, stil, zonder opzien, men zou bijna zeggen bescheiden.” En toch erkent gansch Duitschland, hoeveel het den eenvoudigen man, die stil en bescheiden zijn weg ging, verplicht is. „Wat Moltke geweest is voor Pruisen en voor ’t rijk, als organisator der overwinningen, als legeraanvoerder in den oorlog, als opvoeder van ’t leger in vredestijd, dat staat geschreven in de tafelen der geschiedenis, en is gemeen goed geworden van de gansche natie Ver, zeer ver was van dezen heldengeest de eer gierigheid verwijderd. Welke glans ook zijn naam omstraalde, van zijn ziel heeft hij niets ge nomen Franekeradeel. De zonnige dagen van deze week hebben de vruchtboomen een heel eind vooruitgebracht. Appel- en pereboomen beide zijn met vruchtknoppen overdekt, die slechts op zachter weer wachten om zich te openen. Mochten de nachtvorsten zich herhalen en zoo hevig doen gevoelen als in het begin der week, dan worden de boomen gevaarlijk. In het tegenovergestelde geval laat zich een rijke bloei verwachten. Ooststellingwerf. Hoewel het nachts nog geducht vriest en de weilanden het doodskleed van den winter niet hebben afgelegd, hebben sommige boeren het jongvee reeds buitengelaten. De geringe hoeveelheid hooi welke nog voor handen is en die noodig dient bewaard voor de melkkoeien, heeft tot dezen maatregel genoopt het jongvee mag er volgens veler ondervinding, ook zeer goed over, maar voor de landen is het schadelijk, wanneer de jeugdige grasprietjes da delijk geheel worden afgeknaagd. Dit houdt later de ontwikkeling der planten tegen. De Gelderlander met de opmerking instem mende die gemaakt is, zegt: „Deanti-revolutio- naire kiezers wij lezen het in de Standaard van Maandag mogen geen candidaten stellen voordat de vergadering van deputaten heeft plaats gehad en dan mogen zij het nog niet. Dan moeten de anti-revolutionaire kiesvereenigingen het nieuwe program, dat zij ontvingen, bestu- deeren en, het bestudeerd hebbende, een man zoeken, die er respectabel uitziet en ja en amen zegt op alle punten van dat program. Die man is dan hun candidaat hem zijn zij verplicht te stellen en te stemmen ook. Wij vragen: waar blijft met dit al het kies- recht, de stembevoegdheid der anti-revolutionaire huismannen Men kon hun evengoed ingevulde stembiljetten thuis zenden met den naam van den program-slaaf er op. De anti-revolutionaire kiezers zijn aldus ge houden aan allerlei conditiën, die de wet niet kent; geen stemgerechtigden meer, zij zijn sim pel indieners van stembriefjes, militaire oppassers van het militaire centrale comité. De uitbreiding van zulk een stemrecht is den lieden, die nog geen boodschappen mogen doen naar het kiesbureau, geen pijp tabak waard. Als dat de calvinistische vrijheid is, die noch hier noch daar heur wachtwoord haalt, dan is er niet veel vrij’s aan, en was ze de moeite van het veroveren niet waard.” Arnh. Ct. Van hervormingen en verbeteringen spre kende, die voor de maatschappij wenschelijk zijn, noemt de Tribune ook de vlek van onzen tijd, dat er zooveel gepraat en zoo weinig gedaan wordt. Zij wenscht hierin verbetering en zegt „Daartoe moet vóór alle dingen, de vergader- woede beperkt worden en moet het bestuur den moed en den takt hebben, den babbelaar den mond te snoeren, opdat het woord verblijve aan den deskundige, aan den man, die zijn onder werp bestudeerd heeft, begrijpt en verstaat. Laat dezoogenaamde „vertegenwoordigers” hunne inlichtingen geven of antwoorden, wanneer hun wat gevraagd wordt. „Daartoe moet in de tweede plaats de pers woede bedwongen of beteugeld worden, en niet elk dwaas praatje, als ’t maar op eene vergade ring gezegd wordt, aan de heele wereld worden meegedeeld, als de ijdelheid der sprekers niet zoo gestreeld wordt, zullen ze wel minder spreken.” Van eene andere vlek gewagende, zegt de Tribune „Eindelijk moest de examenwoede tot bedaren gebracht wordendaardoor zou men weer eens gaan leeren om wat te weten en niet om er examen in te doen, dan kwam er meer vroolijk- heid en opgewektheid onder de menschen, dege lijke praktische kennis en kalme rustige voor bereiding voor het leven.” Blijkens een mededeeling van den heer J. van ‘t Lindenhout werd door hem sedert de oprichting van de Weesinrichting te Neerbosch, 27 jaar geleden, daarvoor in ’t geheel 11,900,000 aan giften ontvangen. Door 59 leden van het personeel der Ne- deilandsche oliefabriek (directie de heeren J. C. van Marken, Tutein Nolthenius en Thubé) is aan de directie het verzoek gedaan tot invoering van den achturigen arbeidsdag. De directie heeft daarop geantwoord, dat dit verzoek niet voor inwilliging vatbaar is, daar zij zulk een maatregel niet acht in het belang van personeel en fabriek. „De directie schroomt niet,” zoo eindigt het antwoord, „in het belang van het personeel de maatregelen te nemen, die zij, ten koste van haar geldelijk belang en dat der aandeelhouders, billijk oordeelt. Mochten ooit de aandeelhouders ons hiertoe het recht‘willen ontzeggen of bekrim pen, zoo zouden wij niet aarzelen de leiding der onderneming neer te leggen. Maar evenzeer zul len wij pal staan tegenover hen, die door over dreven eischen aan de rechten van het kapitaal zouden te kort doen. Wij zullen deze rechten niet prijs geven, doch tegenover iedereen, naar onze volle overtuiging, verdedigen.” Men meldt uit Dieren aan de Zutf. Ct.: „Verleden jaar verloor zekere hotelhouder op de héi bij ons dorp, zijne vrouw, hem een talrijk kroost nalatende. De kleinen werden door de familie tot zich genomen, tot de vader, een vreemd heerschap, ze terug haalde, om de stum pers toen aan hun lot over te laten. De diaconie ontfermde zich over hen en de kinderen werden bij goede menschen in de familie opgenomen. Vrijdag liep hier het gerucht, dat de vader het meisje, een aardige krullebol, aan een circus voor honderd gulden had verkocht. Wij kunnen dat gerucht in zoover tegenspreken, dat, al zijn er onderhandelingen gevoerd over den verkoop, het meisje nog bij haar pleegouders is. Uit voorzorg zal het kina eenige dagen de school niet bezoeken, terwijl wij vernemen, dat aan het hoofd der school verzocht is, de jonge tjes aan niemand gedurende den schooltijd mee te geven, ’t Is te hopen, dat aan zulk een braven vader de uitvoering van zoo schoone plannen kan belet worden.” Te Baardwijk hebben eenige meesterknechts bij de schoenmakerij een voorloopige bespreking gehouden, ten einde de middelen te beramen om te komen tot stichting eener vereeniging, hoofd zakelijk met het doel om de belangen van den werkman in het algemeen voor te staan en te behartigen. Aanleiding geven hun daartoe de bepalingen der arbeidswet, waarbij vrouwen en meisjes belet worden na de bepaalde uren te werken en alzoo geld te verdienen, dat dikwijls hoog noodig is voor den goeden gang van het huishouden. Ook wenschen zij gereed te zijn tegen het oogenblik, dat er ook in ons land aan ge dacht zou worden een normalen arbeidsdag in te voeren. Zjj beoogen volkomen vrijheid voor den werkman, om zooveel en zoolang te werken als hij verkiest. De vereeniging zou dus lijn recht staan tegenover de voorstanders van den normalen arbeidsdag. Uit Bergum wordtons van 26 April gemeld Heden nacht werd onder toezicht der politie het lijk opgegraven van eene bejaarde vrouw, die vóór eenige weken overleed. De erfenis was erg tegen gevallen en nu waren de erfgenamen na lang vruchteloos zoeken tot het vermoeden gekomen, dat er misschien met het lijk eenige duizenden aan bankbiljetten in de aarde waren verdwenen. Naar men zegt is er echter, tot hunne groote teleurstelling, niet het geringste van waarde op het lijk gevonden. (zV. R. C. Op grond, dat men vóór Pinksteren slechts elf parlementaire dagen heeft, geeft het Haagsche Dagblad in overweging, „na de algemeens be schouwingen, welke tot de bespreking van de meest ingrijpende amendementen zouden kunnen worden uitgestrekt, de verdere behandeling der legerwet te verdagen.” Het blad gelooft, dat wanneer men na Pink steren tot Vrijdag vóór de verkiezingen (die op 9 Juni vallen) door werkt, de stembusnervositeit der Kamer weldra elke kalme beslissing schier onmogelijk zal maken.” Dus de algemeene beschouwingen zullen nog tot Pinksteren duren! Een heerlijk verschiet dat het Dagblad ons daar opent 1 ’t Is misschien eene waarschuwing om maar dadelijk met het houden van avondzittingen te beginnen. In het Venl. Weekbl. wordt de „moeilijke taak,” die op de schouders van dr. Schaepman rust nu de legerwet in behandeling is, geschetst. Mr. Haffmans noemt het een reuzentaak. Hercu les zelf zou er voor terruggedeinsd zijn. „Om u een idee te geven aldus vervolgt hij van de moeilijkheid, bedenk eens: de wet moet er door, maar zoodanig gewijzigd dat de Katholieke kiezers in Juni nog te bewegen zijn op anti-revolutionairen te stemmen, die de wet hielpen doordrijven. Nu weet ieder dat het lot der wet in handen der liberalen ligt. Stemt de groote meerderheid der linkerzijde voor de wet, dan gaat zij er door stemt die er tegen, dan valt de wet als een baksteen. De Regeering en dr. Schaepman dienen dus te zorgen lo. dat de liberalen voor de wet stem men, en 2o. dat de wet voor de Katholieken aannemelijk wordt. Maar ieder begrijpt dat de liberalen alleen dan voor de wet stemmen, wanneer die voor Katholieken niet aannemelijk is. Immers de wet verliest alle aantrekkelijkheid voor de heeren zoodra zij ophoudt den Katholieken tegen da borst te stuiten. Ga nu je gang maar Om te laten zien hoe dr. Schaepman zich voorstelt dat doel te bereiken, drukt mr. H. ge heel de rede over, door hem uitgesproken bij de opening van het debat. Hij voegt er een paar woorden bij „Zie zoo, nu weten onze lezers precies hoe de doctor het zal aanleggen, om Scylla te vermijden zonder in Charybdis te vallen, d. w. z. de stem men der Katholieken te winnen zonder die der liberalen te verliezen. Ten minste ’t is mijn schuld niet, wanneer zij zulks, ook na de lezing zijner redevoering, nog niet weten.” Aan den Loosduinschen weg werd Zondag middag een 22-jarig man uit ’s Gravenhage door de Westlandsche stoomtram overreden en ver schrikkelijk verminkt. De jonge man was, naar men verzekert, door den conducteur reeds eenige malen tot voorzichtigheid aangemaand, daar hij op het achter-balkon van den eersten wagen stond en nog al bewegelijk was. Bij het buiten Valkenbosch woei hem de pet van het hoofd, en terwijl hij die wilde grijpen, viel hij op zij en kwam onder den tweeden wa gen terecht. Hij werd in de tram opgenomen en naar ’s-Gravenhage vervoerd, waar hij naar het ziekenhuis werd overgebracht. beste gelegenheid te worden opgeslikt; je praat dan met veel omhaal van oud-Hollandsche dap perheid, en al die fraaiigheid meer, en je doet bij slot van rekening niets anders dan je verlustigen in den glans van kleinheden, die door een cate- gorietje van menschen groot worden genoemd, en je tevreden te stellen met grootheden, die zich bitter klein toonen. Daar durft een Minister, tegen zijn eigen partij in, een wet voorstellen, die bewijst dat de man het waarachtig wel meent met zijn land, dat bij het niet wil laten bij woorden, doch door daden toonen dat hij zijn land lief heeft, en op eens ver heft zich van alle kanten tegen zoo iemand een storm, meer, een orkaan. Men werpt allerlei be zwaren op, men zoekt ze met een lantaarn’t kleinste steentje om den man te werpen, wordt met graagte opgeraapt en hem naar het hoofd geslingerd en degenen, die dat doen, worden nota bene nog grootheden in den lande geheeten ik noem het klein, erg kleinMaar wanneer men schen, die geen andere verdiensten hebben dan dat zij veel praten over alles en nog wat, van de eene vereeniging gaan naar de andere, dan zet men ’t in de courant, als of ’t heel wat te beteekenen had. Ik neem eerstdaags mijn ontslag als lid van mijn rederijkerskamer, en word misschien lid van een andere alleen uit variatie, zonder een enkele belangrijke reden, alleen uit zucht tot ver andering ’t zal mij benieuwen of er nota van wordt genomen. Ja, je lacht er om, vervolgde hij, zich meer en meer opwindende, terwijl ik on derwijl glimlachend het vertrek was op en neer gaan loopen; je denkt natuurlijk weer: hij is in zijn element, hij raast en tiert, hij heeft erg de bokkenpruik op ga je gang, maar gelijk heb ik, al lach je honderd maalkom, ga mee nog een straatje om, t zal mij afkoelen en mij misschien aangenamer stemmen, maar dat houd ik vol, wat je ook zeggen moogtwij hebben te veel kleine grootheden en kweeken te veel groote kleinheden. Kom, ga mee En wij gingen. Amst. Ct. Kleine grootheden en groote kleinheden. Bah! Dat tusschenwerpsel werd uitgestooten met een duidelijk gevoel van walging en verontwaardiging beide, toen mijn vriend de courant van zich af wierp, met een kracht, dat deze, in plaats van op de tafel, aan den anderen kant daarvan op den vloer terecht kwam. Ik legde het bijvoegsel van het blad, waarin ik had zitten lezen, ter zijde, raapte het met zooveel afschuw weggeworpen pa pier op, keek hem aan en zeide glimlachend De inhoud schijnt niet erg naar je genoegen te zijn, mijn waarde? Kan jij tegenwoordig één courant met een ge voel van voldaanheid ter zijde leggen Erger je je niet, avond aan avond, over al de dwaasheden, die tegenwoordig in ons lieve vaderland opgedischt worden? Waarachtig, een mensch moest zoo ver standig zijn en geen blad meer in handen nemen, dan eerst zou hij kans hebben in zijn humeur te blijven. Ik heb mij al dikwerf voorgenomen om van alles wat nieuwsblad heet af te blijven, en mij te vergenoegen met de lectuur van den een of anderen lichten romanmaar zoodra ’s avonds de courant in huis was, bekroop mij toch telkens de lust om te zien, welke kost nu weer was ge debiteerd, en telkens weer bleek mij, dat ik mij door de lezing den avond had vergald, dat ons land, onze stad vol is van kleine grootheden en groote kleinheden. Je bedoelt zeker op gebied van politiek Kerel, wat doe je er aan, blijf er buiten, doe als ik, be moei je niet met die zaken, ’t is daarin zoo’n ge harrewar, dat je niet meer weet, waaraan je je houden moet. Je hebt gemakkelijk pratenmisschien was ik gelukkiger, zou ik mij prettiger voelen, als ik ook zoo kon doen en mij van den boel niets aantrek ken, maar dat lukt me niet. Ik wil op de hoogte blijven, maar bij den dag valt mij de boel hoe langer hoe meer tegen’t is te hopen dat t wat beter wordt als die verkiezingen achter den rug zijn, misschien dat een mensch zich dan eens eeni- gen tijd niet zal behoeven te ergeren. Maar wat brengt je dan eigenlijk zoo uit je hu meur Dat zei ik je reeds al die kleine grootheden en die groote kleinheden van den tegenwoordigen tijd. Ik vat niet recht wat je daaronder verstaat. Niet hier, lees dat dan eens En hij duwde mij een courant onder den neus, waarin vermeld stond, dat mijnheer A. van het radicale kamp was overgeloopen naar het liberale, en dat mijnheer B. erg veel plan had om te zwen ken van de radicale zijde naar de sociale. Wat zou dat? zeide ik kalm, is dat iets om je zoo op te winden Ja, koudbloedig schepsel, zeide hij sarcastisch ja, dat is iets om je over op te winden, tenminste als je geen visschenbloed in de aderen hebtWie heeft het ooit op de viool hooren krassen, dat te genwoordig ophef wordt gemaakt van het lid wor den van mijnheer die of die van een vereeniging, of van het ontslag van een anderen mijnheer Wees voorzichtig, over een paar dagen vertellen ze het ook in de bladen, als je aan de Beurs je stukje Oostenrijk 54 hebt verkocht en er Russen voor hebt gekocht. Ik lachte hartelijk om die bewering. „Je lacht er om ’t zou niet dwazer zijn dan de politieke bulletins van dezen tijd. Wat gaat het ter wereld de menschen aan of allerlei klein heden, die voor groot willen doorgaan, voor zoo veel hun lidmaatschap kochten van de een of andere kiesvereeniging Hangt daar tegenwoor dig ons zijn of niet zijn van af Dat niet, sprak ik, ik vind dat dergelijke berich ten ook niet veel om ’t lijf hebben, doch gevaar steekt er niet in, dunkt me ik beschouw ’tals bladvulling. Dan toch hoogst gevaarlyke bladvulling, viel hij in, bladvulling, die mij bewijst, hoe ver wij al heen zijn, dat het publiek dergelijke dingen slikken willen; bladvulling, die meer en meer toont, hoe de groote massa er genoegen in vindt kleinheden te zetten op een piëdestal, ze te om ringen met een aureool van belangrijkheid, om zich dan te verbeelden dat die lieden groot zijn. En eenmaal tot een bedenkelijke hoogte ge bracht, blijkt het zoo duidelijk hoe klein de groot heden zijn. Erger jij je niet bij het lezen van de verslagen over de legerwet ’t Laat me koud. Schaam jeSchaam je Jelui zijn onbegrijpe lijke menschen. Dat heeft nu altijd den mond vol van vaderlandsliefde, van pal staan voor ons dierbaar plekje grond en al die mooie frases meer, en dat durft dan, wanneer de grootheden des lands zich zoo klein aanstellen, te zeggen, ’t laat me koud. Je bewering is al te sterk, amice. Ik heb zeer zeker veel op met mijn land, ik zou, wanneer de nood aan den man kwam niet aarzelen daarvoor mijn leven te wagen, doch waarom zich druk te maken over al hetgeen over de een of andere wet wordt geredekaveld, daar komen wij toch geen stuk verder mee. „Zooals ik zeide, je behoort tot de categorie der koudbloedige zielen, zooals er al te veel zijn in ons vaderland. Je wilt een onafhankelijk land, je schreeuwt ach en wee, als iemand je durft ver tellen dat wij kans hebben om bij de eerste de Bolswardsche Courant t'

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1891 | | pagina 1