NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD
OLSWABÜ EN W0NSERA.DK8Ï,
lii1
i
I
In het land van beloften.
A
No. 21.
1891.
Dertigste Jaargang.
H|HL
I
BINNENLAND.
r«
Im
K
K
VOOR
ABONNEMENTSPRIJS80 Cents per 3 maanden.
Franco per post 95 Cents.
ADVERTENTIEPRIJS: 50 Cts. van 17 regels. Ver
volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte.
^DCiXXCDOC XXXXhXX XCDXXCXC XCXCXC
DONDERDAG 21 MEI.
^DCXCXCDXXCXCDXXCX^XCXCDCDXT^DXDXXCXC^
van eenige beloften en Nederland meer en meer
worden een democratische Staat op monarchalen
grondslag met Oranje aan het hoofd.
M. E. van der MEULEN.
Er staat niet boven dit artikelIn het land van
belofte, dat zou zijn, in een land als ’t welk een
maal door de kinderen Israëls als aan hen be
loofd werd geacht, waarnaar zij zoo smachtend
verlangden, dat zij al vechtend veroverden en dat
„overvloeide van melk en honig”.
Neen, dat schreef ik er niet boven, want, al
schat ik ons land, als een der gelukkigste op aarde,
al geloof ik volstrekt niet aan al de vreeslijke
schilderingen van de ellende, die overal geleden
wordt, in overvloed baden wij ons niet, in een
Arcadie leven wij niet.
Maar ik schreef: In het land van beloften en
zoo mag ons land in de laatste maanden, de laatste
weken vooral, wel zeker genoemd worden. Immers,
in Noord, en Zuid, in Oost en West, traden en
treden ze op de mannen en enkele vrouwen, die
ons land maken tot een bloesemhof, 't Is erg
jammer dat Mevrouw Meulman bedankt heeft voor
de haar door de vrije vrouwenvereeniging aan
geboden candidatuur voor het lidmaatschap van
de Tweede Kamer der Staten-Generaal en dat er
nog een klein bezwaar is, dat de grondwet, met
een geest van uitsluiting bezield, bepaald heeft in
Art. 84 en wel zoo hatelijk mogelijk „dat om
lid der Tweede Kamer te kunnen zijn, alleen ver-
eischt wordt, dat men mannelijk Nederlander zij”
enz. Want immers stond dat daar niet en had
zij de candidatuur aanvaard en ware zij benoemd,
dan zou ongetwijfeld menig waar en lieflijk woord
uit zulk een mond vernomen zijn.
Doch al moeten wij ons het voorrecht en het
genoegen ontzeggen deze woorden daar te hooren,
andere van haar geslacht en tal van welspreken
de mannen, hebben het zoo luide, zoo vaak, zoo
onweerlegbaar uitgesproken, dat als zij gekozen
worden, Nederland een toekomst tegemoet gaat
om van te watertanden, zoo dat ’t erg begrijpelijk
is, dat we allen smachtend uitzien, als Israël wel
eer, om na 9 Juni a.s. in te gaan in dat tijdperk
van algemeene welvaart, voorspoed, recht en ge
rechtigheid.
Heel ondeugend heeft iemand onlangs gezegd,
dat men om waarheid te hooren tegen den tijd
der verkiezingen, alleen mannen moest laten op
treden, die geen candidaten voor de Kamer wil
len zijn, maar dat zou immers niet baten. Wij
moeten de zoodanigen hooren, die hunne beloften
later in vervulling kunnen doen overgaan en daar
om moeten zij spreken, die ons eenmaal gelukkig
zullen kunnen maken.
In één opzicht stemmen verschillende sprekers
overeen. Dat Nederland nog geen land van be
lofte is, is voornamelijk te danken aan de re-
geeringen, die geregeerd hebben en aan de kie
zers die gekozen hebben, ’t Is nog nooit goed
gegaan en hoe er nog zooveel goeds is als er is,
is gansch en al onbegrijpelijk.
Want dat de conservatieve regeeringen ’t glad
mis gehad hebben, is van algemeene bekendheid.
Dat de liberalen eigenlijk nooit iets goeds gedaan
hebben, moest ieder inzien en ’t is wel een bewijs
hunner verblinde verstoktheid, dat zij brutaal ge
noeg zijn vol te houden, dat zij wèl wat goeds
tot stand hebben gebracht. Ook de klerikalen
zijn met onvruchtbaarheid geslagen en het Anti-
revolutionair-Roomsch-Katholiek ministerie zal ons
ten slotte niets van beteekenis achterlaten dan mis
schien een onzalige legerwet.
Al dat droevige is geschied, omdat er steeds
verkeerde leden in de Tweede Kamer zitten en
deze zitten er in, omdat zij gekozen zijn door de
kiezers, die hen gekozen hebben.
Er moeten dus andere kiezers komen, deze moe
ten andere vertegenwoordigers zenden en alzoo
moet er een andere regeering komen. En dan
wordt alles anders en Nederland een heer
lijk Eldorado.
Daartegenover zwijgen de conservatieven, want
die oude garde is er niet meer, maar des te dap
perder weren zich de liberalen en de klerikalen
en verkondigen luide, dat als wij hen, een van
beiden maar kiezen, de zaken ongetwijfeld uit
stekend zullen gaan. De eersten zullen alles her
stellen wat zij mochten bedorven hebben en invoe
ren wat zij terughielden, omdat de tijd er niet rijp
voor was en de omstandigheden er niet gunstig
voor waren en de laatsten, laat hen nog eens vier
jaren en gij zult eens zien. Die kleine schoolwet-
wijziging is maar een begin geweest, zij zijn de
ware vrienden der vrijheid. Bij lager, middelbaar,
hooger onderwijs zal de vrijheid dan eerst tot
haar recht komen. Er is nog zoo menige parel,
maar die zit in de schelp, een weinig geduld en
gij zult veel kostbaars aan het licht zien komen.
Vindt gij het niet met mij een heerlijk voor
uitzicht
Wij kunnen haast niet mistasten. Kiest zooals gij
zult meenen te moeten doen. Bijna ieder die uit de
stembus komt, is een man wiens schoone beloften
op een heerlijke toekomst wijzen en Nederland
kan dus rustig zijn.
Er zal tegen, op en na 9 Juni, bij de herkie
zingen, nog heel wat gesproken, geschreven, ge
draafd, gedreven, gestemd worden, daarna komt de
moeilijke tijd voor onze Koningin-Regentes.
God geve dat zij dan moge omringd zijn van
waardige, vaderlandslievende mannen, die haar
tot eene keuze leiden van zoodanige ministers, die
acht geven op rechtmatige grieven en wenscben,
die ernstig en rustig hun weg gaan en werkelijk
Nederland ten zegen zijn.
Daarna moge de tijd der vervulling komen althans
die patroons te steunen, welke inderdaad patroons
voor hunne werklieden zijn.
De namen van de patroons, welke geen samen
werking met hunne collega’s wenschen en niets
doen om het lot van hunne dienstbaren te ver
beteren, moeten, zoo noodig, publiek gemaakt
worden.
Geen achturigen werkdag dienen de bakkers
knechts te vragen, dat is mallemanspraat, goed
voor leuze, doch in de praktijk niet houdbaar.
Maar de bakkersknechts hebben recht op een
arbeidsdag en niet op een arbeidsnacht
kort genoeg om ook wat voor hun gezin, voor
hunne ontwikkeling en de maatschappij te zijn.
Weg daarom met dat eeuwigdurende nacht
werken bij velende dag is om te arbeiden, de
nacht niet dan bij nood.
’t Publiek zal en wil er zich zeker wel aan
gewennen in plaats van ’s morgens zes of zeven
uur, te elf of twaalf uur versch brood te ontvangen,
en ’t zal dat ook wel voor de bakkersknechts
over hebben, indien het overtuigd is, dat aan die
ongelukkige nachtraven daardoor een beter levens
lot wordt bereid.
Met bedaardheid en zonder overdrijving, zoo
noodig gesteund door anderen, stellen de bakkers
knechts deze eischen, en we houden ons ver
zekerd, dat het doel zal worden bereikt. Fr. Ct.
Zooals men zich herinneren zal, werden de
werkstakers op ’t Bildt bedreigd, dat zij, op 12
Mei gerechtelijk uit hunne woningen zouden wor
den gezet. De Bildtsche Courant meldt dienaan
gaande uit St. Jacobi Parochie:
Wie Dinsdag 12 Mei optrok naar het terrein
der Bildtsche werkstaking in de verwachting daar
gerechtelijke uitzettingen a la Ierland te zullen
aanschouwen met al de aankleve van dien deur
waarders, militaire macht, handlangers met storm
rammen, barricaden uit den weg ruimend, deu
ren open rammeiend, rumoerige mannen en vrou
wen, schreiende kinderen en een menschenmassa
daaromheen wie uitging in de verwachting
dergelijke weerzinwekkende tooneelen te aan
schouwen hij is bedrogen uitgekomenniets
van dat alles't land der staking bleef in de
meest volkomen rust. Trouwens zegt onze
berichtgever voor wie bedenkt dat een ge
rechtelijke uitzetting niet geschieden kan, zon
der dat een vonnis van den kantonrechter is
gevallen, is dit uitblijven van de door sommigen
verwachte feiten, zeer verklaarbaar.
Intusschen zijn de gewone verhuizingen op den
Meidag wel wat in de war geraakt. Niet alleen
toch is het vijftiental gezinnen hetwelk, naar men
ons verzekerde, nog zonder woning is, niet gaan
verhuizen, maar ook verscheidene arbeiders, aan
wie verleden jaar het huis per deurwaarders-ex-
ploit was opgezegd en die zoo gelukkig waren
geweest een andere woning te huren, besloten
om de gerechtelijke uitzetting af te wachten.
De heer A. van Dedem verdedigt zich uit
voerig in de Standaard tegen het verwijt, ook
door dat blad tot hem gericht, over zijn heen
gaan, toen de motie van den heer Rutgers aan
de orde was.
De stemming had plaats na vijf uren, terwijl
in den regel des Vrijdags geen stemmingen ge
houden worden na half vier, met het oog op de
leden die buiten den Haag wonen. Thans, nu de
Kamer van tien tot vijf uren vergadert, had men
mogen verwachten, dat die regel zou blijven ge
volgd.
De motie-Rutgers bracht de Kamer geen stap
verder. Het is bekend, dat de meeste antirevo
lutionaire leden evenals de meeste liberalen voor
den persoonlijken dienstplicht zijn onnoodig was
het dus dit te doen blijken.
De heer van Dedem is geen voorstander van
den persoonlijken dienstplicht, maar had reeds
verklaard te zullen medewerken om de wet tot
stand te brengen.
Over de motie had geen debat kunnen gevoerd
worden. Hij had het woora gevraagd na de Minis
ters, maar eene motie tot sluiting van het debat
was aangenomen. Hij verliet toen de zaal om niet
in eene valsche positie te komenzijn stemmen
tegen de motie ware ten onrechte uitgelegd als
zou hij een tegenstander der wet zijn.
Verder komt de heer van Dedem op tegen het
verwijt van de Standaard, dat de algemeene lei
ding van de anti-revolutionaire club niet deugt.
Hij heeft zich niet zelf tot voorzitter leider
van die club gemaakt, waarvoor hij ook zegt
de buitengewone eigenschappen, die er voor ver-
eischt worden, te missen. Zulk een man bezit
geen der partijen. Op een afstand kan men ook
niet over de leiding oordeelenmen moet op het
terrein aanwezig zijn. En zoolang, zegt de heer
van Dedem, mijn geachte vriend dr. A. Kuyper,
zich als leider der anti-revolutionaire partij uit
sluitend met de strategie bezig noudt, is het niet
billijk de houding zijner vrienden in de Kamer
voortdurend af te keuren”.
Een milicien die in Arnhem nog vreemd was,
hield de brievenbus van eene particuliere woning
voor eene algemeene en wierp er zijne briefkaart
in. Van onbescheidenheid kan men den bewoner
van het huis niet beschuldigen, dat nu hij de
briefkaart, alvorens ze in de postbus te doen be
zorgen, inzage van den inhoud nam. Hij maakte
er zelfs een afschrift van, dat wij hier mededee-
len als een ongevraagd en onverdacht getuigenis
omtrent den indruk, dat het kazerneleven op de
jonge soldaten maakt. Het is welsprekender dan
menig vertoog zelfs in de Tweede Kamer.
De briefkaart, waarvan adres en onderteeke-
ning is weggelaten, luidt
„Geliefde oudersBij dezen laat ik uw weten
alsdat wij alle noch al te reggekomen zijn wijl
de tijd ons nog al lang viel in het spoor maar
het is net of wij in een nieuw wereld zjjn en
het vleesch smaakte wat goed met de zuurkool
en heb maar geen meedelijde met ons want het is
een goed leven het soldatenleven.”
Uit Rotterdam wordt aan het U. D. ge
schreven
Zooals men weet, hadden zich daar zestien
Werkmansvereenigingen bijeengevoegd, om op
groote schaal propaganda te maken voor alge
meen kiesrecht. Men had zich daarvan zóóveel
voorgesteld, dat men begon met de beschikking
te vragen over de groote koopmansbeurs, omdat
men bang was anders de menigte, die zou opko
men om de meetings bij te wonen, niet te kun
nen bergen. De beurs werd echter voor dit doel
niet afgestaan en daarom moest men zich behel
pen men een gewoon lokaal.
Drie meetings hebben er thans plaats gehad,
en telkens met een minder aantal begeerigen naar
algemeen kiesrechtde derde was zelfs zóó slecht
bezocht, dat men besloten heeft, er maar mee
uit te scheiden, ofschoon er nog een aantal ver
gaderingen moesten plaats hebben. Niet min
der dan 8000 strooibiljetten had men verspreid,
om de ongelukkigen, die van kiesrecht verstoken
zijn, aan te sporen naar de uiteenzetting der heer
lijkheden van het algemeen kiesrecht te komen
luisteren, maar men kon hoogstens een honderd
tal menschen bijeen krijgenDe menschen gin
gen, nu de zomer eindelijk gekomen is, liever
kuieren.
Nu is alleen nog maar de Provinciale Bond
voor algemeen kiesrecht met gelijk doel werk
zaam, maar ook deze zal wel spoedig den moed
moeten opgeven, en het zal dan gebleken zijn,
dat het tegenovergestelde doel van hetgeen men
zich had voorgesteld bereikt is. Zoo duidelijk
mogelijk toch is daar gebleken, dat geen alge
meen kiesrecht verlangd wordt.
De verrassingen van de telefoon.
Een koopman had zijn kantoor, op tien mi
nuten afstands van zijn woning gelegen, met deze
laatste telefonisch laten verbinden. Hierdoor was
zijn vrouw in staat nu en dan een paar woorden
met manlief te wisselen. Er is echter nog een
ander paar, dat gaarne van dit conversatiemiddel
gebruik maakt, namelijk de kantoorknecht en
Antje, de meid van mevrouw, die sinds geruimen
tijd met elkaar in liefdesbetrekking stonden. Op
zekeren dag, terwijl mynheer naar de beurs was
en mevrouw een wandeling maakte, zoodat de
geleiding vrij was, stonden Willem en Antje als
naar gewoonte elkander allerlei lieflijkheden
over te telefoneeren. Het gesprek kwam onge
veer op het volgende neer
Willem: Hoe laat kom je van avond,schat?
Antje Ik kan niet, ventjemijnheer en me
vrouw gaan samen naar de comedie, en ik moet
op de kinderen blijven passen.
WillemDan zal ik maar bij je komenlaat
me maar de tuindeur binnen, dan merkt nie
mand het.
AntjeGoed lieveling, kom dan maar om
kwart over achten, maar niet vroeger.
Willem: Heb je nog wat lekkers voor me be
waard, engel
(Terwijl Willem dit zegt, is mijnheer ongemerkt
binnengekomen, heeft de laatste woorden gehoord,
en, nieuwsgierig wat Antje wel zal antwoorden,
neemt hij den beteuterden Willem de hoorbuis
uit de hand, en luistert
Antje Ja zeker, lekkerbek, ik heb een heerlijk
puddinkje achterbaks gehouden, en ik zal wel
zorgen, dat ik een kliekje wijn ook heb. Maar zorg
er nu voor, dat je niet te vroeg komt en ga dan
maar regelrecht naar boven op mijn kamer, als
de kinderen in slaap zijn kom ik dadelijk bij je.
(Bij deze laatste woorden is mevrouw zachtjes
de kamer binnengekomen).
MevrouwWat voer je daar uit! Met wie spreek
je daar
Antje MetmetWillem mevrouw.
Mevrouw (Neemt haar de hoorbuis uit de hand
en luistert.)
Mijnheer (aan de telefoon). Heel goed, Antje,
ik zal heel zachtjes op je kamer komen, en ik zal
je den sleutel van den wijnkelder geven, want
aan het kliekje, dat er over is, hebben we toch
ook niet veel. Dus tot van avond, snoes
(Willem hier en Anna daar staan te rillen als
een riet; mevrouw laat van schrik de hoorbuis
uit de hand vallen, in de meening dat haar man
een afspraak maakt met de meid en met haar
eene geheime liefdesbetrekking onderhoudt).
s Avonds blij-eindend treurspel voor de echt-
genooten en treurig-eindend blijspel voor de be
dienden, die beiden hun ontslag krijgen.
Kort na de ontvangst van een brandbrief,
werd verleden jaar de herberg Jagershuis
onder Gastel geheel in de asch gelegd. Thans
hebben de bewoners weder een dergelijken brief
ontvangen, die blijkens het postmerk, te Halsteren
ter post is bezorgd. De politie heeft een streng
onderzoek ingesteld.
Aan het Ilaarl. Dagbl. schrijft men uit
Amsterdam, dat bij eenige leden van „Het Ne-
derlandsch Tooneel” het plan bestaat bij deur-
waardersexploit der directie aan te zeggen, dat
zij niet in het Volkspaleis zullen optreden, daar
de verbazende omvang van de zaal hun belet,
zich behoorlijk verstaanbaar te maken, en hun
gezondheid daardoor ernstig bedreigd wordt.
Slieek 19 Mei. Op de Kleine Palen alhier
heeft ’t Heilsleger een groote zaal gehuurd.
In de volgende maand denken de volgelingen
van Generaal Booth, Sneek en omstreken reeds
te exploiteeren.
f In eene reeds lang bestaande behoefte zal
binnenkort worden voorzien: de H. IJ. Spoor
weg-Maatschappij heeft op zich genomen de aan
sluiting der rails met die der Ned. Tramweg-
Maatschappij.
Zuidwesthoek. Nu de Meimaand in’t land
is, is voor velen de verhuisdag aangebroken o. a.
ook voor de jeugdige blaters onder de dieren
de lamineren. Vlug is echter de handel in dit
artikel dit jaar geenszins integendeel de kooplust
staat bijna op ’t vriespunt en de prijzen zijn dien
tengevolge zeer laag (nauwelijks 50 pct van die
van verleden voorjaar.) Voor de talrijke kleine
schapenhouders in dezen hoek, die met dezen
bescheiden tak hun bestaan een weinig trachten
te verbeteren, is de bestaande flauwe stemming
in hooge mate te betreuren.
WestergOO. In geen jaren her lagen er in
den zoogenaamd „verboden tijd” zooveel eieren,
inzonderheid van kieviten en grito’s, als dit
voorjaar. Daar er vrij zeker nog al eenige dagen
zullen verloopen, vóór de zeis in de maadlanden
wordt geslagen, bestaat er ook alle kans, dat de
vogels hunne eieren rustig zullen kunnen uit
broeden.
Tztllll. Zelden was hier met 12 Mei zooveel
drukte als ditmaal. Men zegt, dat 36 gezinnen
moesten verhuizen. Hoewel het voor een paar
weken nog wel scheen, dat allen geen onderdak
zouden krijgen, is er toch niemand zonder dak
gebleven, maar allen zijn niet even goed terecht
gekomen.
Wij meenen, dat er hier dit jaar 14 paar „ge
koppeld” worden. Dat trouwt er soms ook maar
wat op toe, alsof men denkt„dij trouwt, het
de kost.” In een naburig dorp trouwen een paar
kinderen, ’t eene kind is 16 jaar en ’t andere 17
voluit. Als ’t zoo moet, dan nu ja, een
ander make de toepassing.
„36 uren achtereen.” In de openbare ver
gadering, Zondagmiddag in „Amicitia” te Amster
dam ter gelegenheid van het bakkers-congres ge
houden, maakte een der bakkers een opmerking,
die wel de aandacht van de autoriteiten verdient.
„Het komt namelijk voor, dat bakkers, die den
ganschen nacht gewerkt hebben en ’s morgens
nog eenige uren met de broodkar loopen moeten,
’s middags verplicht zijn eenige uren met een
zwaar geweer te exerceeren als „schutter” en
zoodoende den weinigen welverdienden tijd om
te slapen vaak zoo verkort zien, dat de afgetobde
werklieden „36 uren achtereen” in ’t getouw zijn.”
Inderdaad, de mededeeling van den bakkers
gezel verdient wel de aandacht doch niet
van de autoriteiten, maar van de bakkerspatroons
en van het publiek, dat zich het treurig lot
der bakkersgezellen dient aan te trekken.
De schutterij ligt, naar alle menschelijke be
rekening, op ’t sterven, en van haar zal kunnen
worden getuigd de overledene was braaf
en goed.
Daarbij, de schutterij roept slechts enkele
malen in ’t jaar om plichten te vervullen, die,
we erkennen het gaarne, in dit geval, onmensche-
lijk zijn. Doch een bakkerspatroon roept iederen
dag, velen zoowel Zondags als werkdagen, den
gezel tot onmenschelijke krachtsinspanning.
Wanneer menig werkman met vrouw en kinde
ren in den zomer-avond nog een wandeling gaat
doen, dan kan hij, zelfs op den Zondag, den on
gelukkigen bakkers-slaaf, in zijn meermalen
ellendige werkplaats, reeds weder aan den arbeid
zien, om daar den nacht en wellicht een gedeelte
van den morgen door te werken, op den dag
eenige uren te slapen en den volgenden avond
zijn treurigen arbeid weer voort te zetten. En
dat gaat zoo driehonderd en vijfenzestig dagen
in één jaar. Als er meer waren, zou men meer
van hem eischen.
’k Heb medelijden met mijn personeel, hoorden
we eens een bakkerspatroon kort geleden op
een Zondagavond zeggen; ze zijn nu reeds weder
aan den arbeid. Ik heb mede beproefd om er
verbetering in te brengen, doch vond bij de
overige bakkerspatroons geen medewerking.
De concurrentie dwingt me dus, om zoo en
niet anders te handelen.
In andere» plaatsen zijn pogingen in ’t werk
gesteld om in het treurig lot der bakkersge
zellen verbetering te brengen.
Onwil aan de zijde der patroons en overdreven
eischen, naar men ons mededeelde, van de werk
lieden, waren oorzaak, dat de zaak geregeld bleef
zooals ze was, dat is zoo slecht mogelijk,
voor de bakkersknechts n.l.
Toch komt het ons voor, dat men het niet bij
deze eerste, mislukte poging moet laten. De
zaak is van te veel belang, ’t Lot van de
bakkersknechts eischt, in naam der menschelijk-
heid, dringend verbetering.
»t Publiek dient er zich mede te bemoeien en
Bolswardsche Courant.
•.«A
K