NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD
«ISWABD EN W«»SSBAd8St
X
I
Uit de Raadszaal.
ft
In
HET KORENVELD.
No. 26.
Dertigste Jaargang.
1891.
BINNENLAND.
BUITENLAND.
ffll
ï-1
n-
,0,75
„0,50
0,25
„0,15
DONDERDAG 25 JUNI.
I
I
I
MlKa
VOOR
9
Hoofd. Omslag.
1 kind.
v
ABONNEMENTSPRIJS 80 Cents per 3 maanden.
Franco per post 95 Cents.
ADVERTENTIEPRIJS: 50 Cts. van 1—7 regels. Ver
volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte.
V
I
3 kindrn.
elk.
$XXXXXXXXX”XXXXXXXXX$
1
dat afgevaardigden tevens Minister zijn, waardoor
de band tusschen Regeering en Parlement vaster
wordt.
De heer van Houten herinnert aan het voor
stel, bij behandeling der Grondwetsherziening
gedaan door hem, in vereeniging met de heeren
Schaepman en van Kerkwijk, om de schadeloos
stelling van f 2000 voor de leden der Tweede
Kamer niet te doen genieten door afgevaardig
den, die het ambt van Minister bekleeden. Hier
door is de baan voor de vereeniging van beide
betrekkingen iets meer geëffend.
In een door den heer Haffmans onderteekend
artikel in het Venloosch Weekblad, wijst deze er
op dat dr. Kuyper zijn deputaten liet besluiten
bij de herstemmingen voetstoots alle Roomschen
te steunen. „Natuurlijk, opdat de Roomschen
hetzelfde ten opzichte der anti-revolutionairen
zullen doen. De looze vos geeft zich het air edel
moedig te zijn, om ons tot zachtheid te stemmen.
Maar hij heeft onze hulp noodig en daarom al
leen bakt hij zoete broodjes. Nu hij in de neep
zit, wordt hij in eens ozoo lief voor de bond-
genooten, die hij bij de legerwet letterlijk mis
handelde, of juister, gebood te mishandelen. Met
één woord dr. Kuyper speelt met ons als de kat
met de muis.
De vraag is of de Katholieken zich dat doen
laten.”
„Ik hoop van neen.”
De reden waarom de heer Haffmans dit niet
hoopt, ligt in de legerwet.
bare grondslagen zijn vereenigd en de voorwaar
den voor de verheffing van het gemeente-leven
in de plattelands gemeenten de oostelijke pro
vinciën wettelijk zijn vastgesteld.”
Dan volgt een bedankje, dat de doorluchte, edele
en geëerde Heeren zoo flink hebben meegewerkt
om de lasten zoo billijk mogelijk te verdeelen
om eindelijk te verklaren „Met vreugde begroet
ik het, hoe door overgave van de achtergehouden
gelden aan de katholieke kerk, een verzoening
op kerkelijk gebied werkelijk gevorderd is.
De voor ’t welzijn van mijn volk zoo nood
zakelijke vrede onder de verschillende gezindten
zal des te zekerder behouden blijven, hoe meer
de overtuiging doordringt, dat de aanspraken ten
bate der kerk beperkt moeten blijven in die
mate, als overeenkomt met de plaats en de plich
ten van den Staat.
Heeft dus, zooals ik dankbaar erken, de afge-
loopen zitting rijke vruchten geleverd, dan mag
ik en mag mijn volk vertrouwen dat deze vruch
ten winstaanbrengend mogen zijn onder de zege
ningen des vredesik heb geen reden om te
vreezen voor het gevaar van dien vrede, en
steeds zal het mijn streven zijn hem te be
waren.”
3 kindrn.
elk.
ƒ2,—
1,50
„1-
0,50
„0,39
De leden van den Pruisischen Landdag hebben
niet op hun lauweren gerust. De regeering heeft
hen laten werken als gold ’t een dagwerk. Van
15 Januari af tot aan 20 Juni toe hebben de ver
tegenwoordigers hun best gedaan voor ’t heil van
’t vaderland. En niet alleen datZij hebben dik
wijls dubbel werk moeten verrichten, daar velen
leden zijn van den Landdag en den Rijksdag te
gelijk, ’t Lijkt er wel niet veel op als of we ooit
de Hondsdagen zullen krijgen, doch de tijd, waar
op zij zouden kunnen komen, naakt en goed voor
de komkommers, deugt hij niet voor opwekkende,
prikkelende politieke debatten.
Zaterdagmiddag dan ook heeft Zijne Majesteit
de Koning van Pruisen de zitting gesloten met
de nu eenmaal onmisbare troonrede aan de „Door-
luohte, edele en geëerde heeren van beide Huizen
van den Landdag.” Zijne Majesteit heeft voor de
„doorluchte, edele en geëerde heeren” zijn konink
lijken dank en zijn hooge tevredenheid uitge
sproken over hetgeen de afgevaardigden hebben
gedaan. „Al is ook het doel, waar aan ik mij
hecht, niet in zijn vollen omvang bereikt,” zoo
vervolgde de koning, toch mag ’t mij en mijn
volk tot voldoening zijn, dat naast een groot aan
tal ontwerpen ten bate van de vooruitgaande ont
wikkeling van ons staatswezen, vooral de verbete
ring van ons belasting-systeem de noodige en kost-
Wat fluisteren de licht gebogen, die zacht
wiegelende korenaren elkander toe? Wat ver
neemt het oor in dit geruisch, het knappen zou
men bijna zeggen van een vuur, dat in het ver
borgen het graan doet rijpen? Die halmen ver
halen elkander van den zegen der natuur die
zich weder ontsloot voor zoovele zorgende, hopende
menschenharten, zich ontsloot voor al wat leeft.
Ziedaar het rustgevende, het verzadigende bij
den aanblik van den welgevulden akker. Het
is de telkens nieuwe vervulling van de oude
Godsbelofte: voortaan al de dagen der aarde
zullen zaaiïng en oogst, koude en hitte, zomeren
winter, dag en nacht niet ophouden. Men ziet
weer met het eigen oog de hand des hemels, die
met de aarde het verbond heeft geslotenen dat
stuiven der bloeiende aren, kuische geheimzinnige
werking der natuur, stijgt in blauwe wolken op,
een dankoffer, dat de akker opzendt naar den
hoogen.
Een wandeling door het korenveld, vriendelijke
Zondagsontspanning van den arbeider, die zes
dagen in het zweet zijns aanschijns de aarde heeft
bebouwdlust en hoop voor oud en jong 1 Hoe
dikwijls heb ik rondgedwaald tusschen de koren
velden van mijn dorp 1 Dan zag ik den eerwaar-
digen grootvader, met de kleinkinderen in gesprek,
zijn wandeling voortzetten of stilstaand in een
langen dankbaren blik al de volheid om zich heen
meten met zijn oog, en met van ouderdom
bevende hand de langzaam rijpende vrucht be
tasten. Een vrome glimlach verspreidt zich over
dat eerwaardig gelaat. Zelf is hij zulk een
akker vol zegen, en hij ziet het niet in den een
voud van zijn hart.
Of wanneer des avonds bij het zachte avond
rood de aren zich buigen en de zwaluw van het
dorp zachtkens daarover henenstrijktals dan die
koele dauw over de akkers zweeft, het korhoen
zijn gekir doet hooren, de kwartel roept en einde
lijk de nacht daalt, het heir des hemels zich ver
toont of een enkele ster aan den zilveren boog
door de oneindige ruimte verschiet, als ware het
de droom eener godheid, altijd grijpt het ons aan
nog altijd is het de leven gevende, nooit ver
ouderde natuur, die ons tot rusten noodigt in
haar zachte moederlijke omarming.
Geen wonder, dat de oogst voor de oude
volkeren meer was dan een bloot wereldsche
plechtigheid. Ging het zaaien gepaard met aan
roeping der godheid en met offers, en het eerste
bewerken van de aarde met vrome gebruiken,
zoo was en is de oogst evenzeer een godsdienstig
werk, een goddelijk bondsfeest. De maaier is
een priester en aan Abels eerstelingen herinneren
nog thans de laatste aren, die de Zuid-Duitsche
boer, naar overoud, half onbegrepen, nu eens op
het veld laat staan, dan onder het aauheffen van
een vroolijk lied ten brandoffer wijdt aan de
zegenende godin van het koren, vrouw Gooda
of Holla.
Is het koren gemaaid en in de schuren ver
zameld, dan is de schoonste tijd des jaars voor
bijgesneld. Over het stoppelveld ligt reeds al de
weemoed van het najaar uitgespreid. De kunstige
spin weeft haar herfstsluier, de trekvogels, wier
gezang reeds lang verstomde, maken zich gereed
tot hun verre reis, droevig zwijgend hangen de
wolken daar aan het zwerk. Slechts als later in
den herfst de ploegschaar de aarde doorsnijdt,
komt er nog eenmaal leven in dit beeld. De sporen
der vergankelijkheid verdwijnen wederden
nieuwen oogst wordt een plaatse toebereid. Vol
hoop richt zich de blik weer naar voren en ge
lijk hij die afscheid neemt wel eens een groen
takje achterlaat aan hem die blijft, zoo toont nog in
den voorwinter het koren ons zijn eerste jonge
groen. Moge al spoedig het sneeuwkleed het be
dekken, het omhult zich slechts met het donzen
kleed, om ongerept de aanstaande voorjaarszon te
gemoet te treden.
ƒ1,50
1,25
„1-
„0,50
„0,25
Aan die voor m. u. 1. o.
Hoofd. Omslag. 1 kind.
1500
„1000
beneden
Voor schipperskinderen zal dan op school No. 1
Hierin wordt bepaald, dat het schoolgeld per
maand bedraagt
Aan school No. 1.
2 kindrn.
elk.
ƒ1,25
„1,-
„0,75
„0,35
„0,20
Wonsetadeel. De hoop, dat het met den
hooioogst ook hier nog wel wat mee zou vallen,
is in den bouwhoek onzer gemeente bij velen
zoogoed als vervlogen. Daar het den koeien in de
fennen al aan voldoend voedsel begon te ontbre
ken, moest men ze wel met het gras uit de mie-
den beginnen te voederen. Het vee daar toch in
te jagen was te bezwaarlijk, daar ze dan als met
vijf monden in het lange gras zouden gaan eten.
Daarom is men te rade gegaan het af te maaien
en zoo voor het vee te werpen. Als ’t niet kan
zoo ’t moet, dan moet het maar zoo als ’t kan.
In verband met het nog steeds groot aantal
vacaturen voor condukteur bij de Staatsspoorweg-
maatschappij, wordt de aandacht van belangheb
benden er op gevestigd, dat thans niet alleen ge-
pasporteerde onder-officieren, maar ook particu
lieren voor die betrekking in aanmerking kunnen
komen.
Dinsdag middag begaven een oude man
en vrouw van het 2e perron van het station
Zwolle zich over de rails waar zij niet mochten
komen naar eenige ledige waggons met het
doel daarin plaats te nemen, meenende dat deze
tot den trein behoorden waarvoor zij plaatskaar-
ten genomen hadden. De sneltrein van Utrecht
reed op datzelfde oogenblik het station binnen.
De oudjes bemerkten daarvan echter niets. Ge
lukkig zag de wisselwachter Zijlstra het gevaar,
waarin de beide lieden verkeerden. Hij wierp zich
nog juist bijtijds op hen en sleurde de vrouw
met zich ter aarde. De man bleef daarop van
schrik aan de andere zijde van de rails staan,
zoodat de trein tusschen het ontstelde echtpaar
heensnorde. Aan de tegenwoordigheid van geest
van Z. hadden zij hun leven te danken.
Dinsdag maakte de Stand, zich tot tolk
van een praatje, volgens hetwelk de liberalen
in Staats-Vlaanderen een onzedelijken ruilhandel
met de Katholieken zouden hebben aangegaan.
De afspraak zou geweest zijn „Wij, liberalen,
zullen u in Hontenisse steunen, zoo ge ons in
Oostburg helpt.” Alle bewijs voor dit praatje
ontbreekt.
Door een inzender in de Maasbode werd een
dergelijke ruilhandel voorgesteld voor de distric
ten Katwijk en Loosduinen, waar Katholieke
candidaten met anti-revolutionairen in herstem
ming komen, en Gouda en Delft waar het staat
tusschen liberalen en anti-revolutionairen. De
Stand, gaf eenige fraaie woorden ten beste om
een dergelijk „hoogst onzedelijk” bedrijf te brand
merken.
En wat leest men nu in het hoofdorgaan der
anti-revolutionairen Het schrijft
„Kiezers in Breukelen, Doetichem, enz., die
thans niet anders kunnen doen dan den Roomsch-
katholieken candidaat stemmen móeten bij zich
zelf wel eens denken Kon ik maar in Bodegraven
of Gouda stemmen
„Welnu, op zichzelf ware dit niet ongewenscht.
„Dan konden de Roomsch-katholieken, die in
Gouda op 23 Juni geen eigen candidaat kunnen
stemmen, naar Breukelen of Doetichem gaan,
en onze kiezers uit Breukelen of Doetichem
konden in Gouda of Delft gaan helpen.
„Dat was een veel gezonder en opwekkender
toestand, gelijk die onder het proportioneel kies
recht dan ook eens komen zal. Dan toch tellen
alle stemmen over heel het land mee en zal het
met alle stembusmoeilijkheid en gewrongenheid
voorgoed uit zijn.
„Thans echter kan dit nog niet.
„De liberalen wilden op geen proportioneel
kiesrecht aan en de kieswet van Thorbecke,
waaronder we nog altoos leven dwingt ons elk
in ons eigen district te stemmen.
„Maar wat is eenvoudiger, dan dat ge eenvou
dig uwe stemmen over en weder overdoet
„Dan stemt gij in Breukelen den Roomsch-
katholieken candidaat, niet juist om bijzondere
genegenheid voor hem; maar om op die wijs
van uit Breukelen uw eigen candidaat in Gouda
te helpen; en van uit Doetichem den anti-revo
lutionairen candidaat steun te bieden in Delft.
„Want zie, daar komt het feitelijk np neer.
ƒ3000 en hooger.
2000 tot ƒ3000
n
y>
22 JUNI 1891.
Bij de Maandagavond gehouden raadszitting
waren 10 leden tegenwoordig de heer van Ringh
was, met kennisgeving, absent.
Ingekomen waren
Twee resolutiën van Ged. Staten, waarbij de
raadsbesluiten tot onderhandsche aanbesteding der
vervloering van het Marktplein en tot wijziging
der gemeente-begrooting dienst 1890 worden
goedgekeurd.
Van Ged. Staten is tevens een missive ont
vangen waarin zij, op een vraag van het D. B.
daaromtrent, hunzienswijze melden omtrent de
verkiezing en aftreding der 2 raadsleden, waar
mede de raad moet worden vermeerderd. Ged.
Staten oordeelen het geschiktst en het meest in den
geest der wet, de verkiezing der 2 nieuwe raads
leden te gelijk te doen plaats hebben met de perio
dieke verkiezing en vijf der gekozenen in 1897
te laten aftreden en één in 1895, bij loting te
bepalen. Deze missive werd voor kennisgeving
aangenomen.
Van den Commissaris des Konings de kennis
geving dat aan den Burgemeester dezer gemeente
een verlof is verleend van 24 Juni tot 7 Juli.
Van S. Frankena een missive dat hij, onder
dankbetuiging voor het in hem gesteld vertrou
wen, de benoeming tot keurmeester van het hooi
aanneemt.
Een en ander voor kennisgeving aangenomen.
Verder waren twee adressen ingekomen, als
van G. M. Marckelbach, verzoekende vergunning
tot het drukken van het kohier van hoofdelijken
omslag dezer gemeente, en van S. van der Linde
te Amsterdam, verzoekende goed te keuren dat
een perceel land, „de lekkere Zes” genaamd, door
hem van de gemeente gehuurd, worde overgedra
gen voor de nog resteerende 3 huurjaren aan
Jon. Mulder.
Deze adressen worden ter visie gelegd, om ze
met advies, in de volgende vergadering te be
handelen.
Van het gemeentebestuur van Wonseradeel is
ingekomen een voorstel om het gemeenschappe
lijk beheer van den weg BolswardHarlingen te
doen eindigen op 12 Mei 1892, terwijl zij de re
geling der finantiëele aangelegenheden aan Ged.
Staten wenschen op te dragen.
Deze stukken worden voor de leden ter inzage
gelegd.
De commissie, de heeren Eisma, P. J. de Boer
en Eerdmans, in wier handen het voorstel van
het Dag. Best, tot wijziging der verordening op
de schoolgeld heffing werd gesteld, heefteen voor
stel ingediend om een nieuwe verordening, zoo
als zij in een concept opmaakte, vast te stellen. De
heffing is gebaseerd op den aanslag in den hoof
delijken omslag.
2 kindrn.
elk.
ƒ2,50
„2,-
L50
„0,70
„0,40
„En wie dit maar eenmaal helder inziet,
gevoelt op eens weer, hoe hij toch wel ter dege
voor zijn eigen candidaat in het vuur gaat en
trekt met opgewektheid ter stembus op.”
Derhalve, wat Dinsdagavond als onzedelijk
gekwansel werd afgekeurd, wordt nu Woensdag
avond aangepreektDe Stand, doet dit wel op
haar gewone wjjs in eenigszins duistere taal.
Maar feitelijk komt het neer op den raad
broeders, steunt de Katholieken te Breukelen en
Doetichem, zij zullen ons denzelfden dienst te
Gouda en te Delft bewijzen.
Een dergelijke ruil zegt het Hbl., heette
onzedelijk, waar liberalen er partij in zijn, doch
nu is alles in den haak, wanneer zij geschiedt
door de anti-revolutionaire partij.
De redactie van de Standaard, met dr.
Kuyper aan het hoofd, dient, wil zij de ware
oorzaken kennen van het op 9 Juni gebeurde,
een anderen kant uit te zien en de hand in eigen
boezem te steken, zegt de Midd. Ct.
Over de tekortkomingen van het Kabinet der
rechterzijde, dat nu aan het roer is; over de
fouten, door dit Ministerie begaanover het
gevaar dat het z. g. monsterverbond, nu voor een
groot deel geknakt, oplevert, zullen wij niet meer
uitweiden. Over dat alles is genoeg geschreven
en gewreven. Maar waar onze partij wordt ver
weten schijnvertoon van vroomheid, daar hebben
wij het recht iets anders te zeggen.
In stilte wandelt de waarachtig vrome. Hij
zoekt bevrediging van zijn gemoed in ernst, in
kalmteen niet in politiek of straatrumoer.
Daarom juist, dr. Kuyper, wenden nu ziovelen
zich van u af; zij, zoekende hun heil in
hoogere dingen, willen niet meegesleept worden
in zaken vau het meest alledaagsch allooi.
Het kan niet anders of de politiek verbittert
en ontstemt; en te meer als men doet zooals gij,
en haar verwart en dooreemneogt met wat gij
noemt den godsdienst:
Als wij daar zien bedienaren van een kerke
lijke gemeente zich met felheid aangorden ten
strijde voor eene staatkundige partij, en in open
bare vergaderingen de liberalen met allerlei
woorden hooren bestrijden, dan komt bij ons
telkens opnieuw in de gedachten, wat wij in 1888
reeds schreven, dat dit geen werk is voor zulke
mannen. Zij komen daarbij te kort aan het
hoogste ideaal, dat zij dieneu na te jagentoe
passing van het voornaamste gebod Hebt uw
naasten meer lief dan u zei ven. Voor leeken is
tekortkoming in deze te vergeven het met op
zet handelen tegen dat gebod is voor predikers
van het Evangelie een grove fout.
Er zijn in de wereld betere dingen te bevor
deren er is voor een prediker of priester edeler,
vruchtbaarder, lieflijker, humaner arbeid te ver
richten.
Dat hij daarom voor zichzelven nog niet zijne
beginselen behoeft te verloochenenen stemmen
mag hem, die op staatkundig gebied zijn ideeën
vertegenwoordigt, wie zal dit beweren Het
recht daartoe zal niemand hem ontzeggen. Maar
dat menig predikant onrust zaait, waar vrede
moest en kon zjjn, nl. onder zijne kudde; dat
hij hardheid predikt waar liefde verkondigen zijn
plicht isdat hij kerkdienst op den voorgrond
stelt, waar hij godsdienst moest voorstaandat
alles is de schuld van den leider der ultra-anti-
revolutionaire partij op staatkundig, van den
hoofdman der doleerende partij op kerkelijk ge
bied.
En hij staat, helaasniet alleen.
De Standaard heeft het als eene doodeen
voudige zaak voorgesteld, dat bij verkiezingen
de anti-revolutionairen in het eene district stem
men voor den candidaat der katholieken, terwijl
omgekeerd de katholieken in het andere district
stemmen voor den candidaat der anti-revolutio
nairen. Als zij over en weer hunne stemmen
overdoen, omdat nu eenmaal ieder in zijn eigen
district moet stemmen, doen zij niets anders dan
eene leemte in de wet herstellen.
Zoo, bijvoorbeeld, zou de Roomsch katholieke
kiesvereeniging „Recht en Orde” te Wageningen
de candidatuur steunen van den heer van De-
dem in het district Eist, terwijl omgekeerd de an
tirevolutionaire kiesvereeniging te Breukelen den
Roomsch-katholieken candidaat van Wijck steunt.
Werd dit stelsel maar tot beginsel verheven,
dan waren de verkiezingen zeer te vereenvoudi
gen.
De Wageninger had tegenover den heer
Kuyper beweerd, dat hij iets in de Standaard
had geschreven. Dit was niet zoo het stond in
de Heraut en „met uw welnemen, schrijft hij
in eerstgenoemd blad, Standaard en Heraut zijn
volstrekt niet hetzelfde. De Standaard is een
orgaan, de Heraut in haar leaders een particu
lier blad.”
Molière heeft den toestand al voorzien toen hij
l'Avar schreef; wat men tot maitre Jaques zeide,
als koetsier, nam hij niet aan, wanneer het tot
hem gericht moest zijn als kok.
Met den thans verschenen tienden „Staat
kundigen Brief” sluit de heer van Houten de
eerste serie. Hij meent met deze brieven nut te
hebben gedaan en kwaad te hebben voorkomen.
De heer van Houten behandelt de combinatie
Mackay-Bergansius-Roëll-Gleichman, die hij voor
zich nooit waarschijnlijk of mogelijk heeft geacht.
Hij keurt het integendeel in de liberalen af, dat
zij het Ministerie steunden. Dit gedrag was voor
hen vernederend
Ten slotte verdedigt hij het Engelsche stelsel
2090
1500
1000
ƒ3900 en hooger.
2000 tot ƒ3000
1509
1009
beneden
2000
1500
1000
per week 15 cent geheven worden.
Dit ontwerp van heffing, met een ontwerp van
Bolswardsche Courant
«J
n
ƒ3-
„2,50
2,00
„1,00
„0,59
i