NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD
OLS
Aft© EU WOUSERAÖEEL
mibsmmo
1
B
189t
No. 35.
Dertigste Jaargang.
DONDERDAG 27 AUGUSTUS.
BINNENLAND.
BUITENLAND.
DONDERDAG 27 AUGUSTUS.
föyoooocx nocdC; vxxxxxxxx$
lij
VOOR
s‘l
SF
volkje schenen
ABONNEMENTSPRIJS 80 Cents per 3 maanden.
Franco per post 95 Cents.
ADVERTENTIEPRIJS50 Cts. van 1—7 regels. Ver
volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte.
(i
>*<A
De een applaudiseerde, de ander floot en met
de woorden „Het applaudissement bewijst niets
meer dan het fluiten” legde de heer Domela
Nieuwenhuis zich neer bij ’t feit, dat zijn voorstel
was verworpen om onder de soldaten in tijden
van oorlogsgevaar een algemeene werkstaking in
’t leven te roepen. En de Vrijdagszitting van ’t
socialisten-congres was daarmede geëindigd, ’s Za
terdags heeft men zich bezig gehouden met de
vrouwen-kwestie en voornamelijk over ’t voorstel
Het Congres noodigt de socialistische partijen van
alle landen uit in hun progamma’s uitdrukkelijk
zich uit te spreken voor de volledige gelijkheid
der beide seksen en te vragen hetgeen hier volgt
aangenaam oord te bezoeken. En daarin steekt
hoegenaamd geen kwaad, als men maar geen
aanmerking maakt op die jongelui, welke hun
kermis in eigen dorp of stad houden. Schijn
heiligen, die elders herbergloopen, biljarten,
kaartspelen en dansen, maar cp de plaats der
inwoning zich van al deze dingen onthouden niet
alleen, maar er zelfs den staf over breken, staan
niet heel hoog in zedelijke waarde, ’t Zijn de
echte broeders nietWees u zelfFr. Ct.
De Arnh. Crt. schrijft:
Wij hebben het oogenblik van de officieele
mededeeling in de Staatscourant afgewacht, om
ons oordeel over de samenstelling van het Mi
nisterie te vormen, bij ondervinding wetende dat
zelfs de uit meest vertrouwbare bron afkomstige
verzekeringen ten slotte nog wel eens door de
feiten gelogenstraft worden, en omdat men zich
nuttelooze moeite geett over het ministerschap
te peinzen van personen, wien ten slotte het
ministerschap, willens of onwillens, ontgaat.
Nu het feit officieel vaststaat, willen wij er
kennen, een over het algemeen gunstigen indruk
van deze combinatie te hebben ontvangen. De
heer Tak van Poortvliet zal aan het Ministerie
zijn karakter geven; dit blijkt daaruit, dat hij de
portefeuille van Binnenlandsche Zaken heeft aan
vaard. Schoon als vanzelf aangewezen om weder
aan het Departement van Waterstaat te staan,
waarheen ondervinding, aanleg en voorliefde hem
roepen, neemt de heer Tak het beheer van het
andere op zich, blijkbaar uit plichtbesef tegenover
de in de eerste plaats noodige, en van dit Ministerie
stellig te verwachten regeling, die van het kies
recht. De premier van het Kabinet behoort aan
het Departement, waardoor deze regeling zal ont
worpen, bewerkt en ingediend wordenziedaar
waarom de heer Tak van Poortvliet Minister van
Binnenlandsche Zaken werd. Wij begroeten zijn
optreden als zoodanig met vreugdewe weten
dat van hem een flinke regeling, geen talmen en
modderen, te wachten is.
De optreding van den heer Pierson veTrast ons
eerlijk bekend, hebben wij aan de daaromtrent
loopende geruchten getwijfeld, het alleszins wen-
schelijk achtende, dat men eene positie als de
zijne boven het precaire en ondankbare van een
Ministerzetel blijft verkiezen. Zijn optreden is een
wezenlijk offer aan ’s lands belang gebracht; de
liberale partij mag er trotsch op zijn, dat een
harer meest uitstekende mannen, een economist
van groote vermaardheid, ook buiten ons land,
de moeilijke taak van de regeling van het belas
tingstelsel en zooveel andere met de geldmiddelen
in verband staande onderwerpen wel heeft willen
aanvaarden. Slaagt hij niet, dan zal men de kans
op hervorming op dit gebied wel kunnen opgeven.
De andere Ministers hebben in verschillende
betrekkingen getoond wie zij zijn, of genieten een
goeden naam in hun vak, zoodat het vaststaat,
dat het dit achttal raadslieden van de Kroon
niet aan geschiktheid en bekwaamheid ontbreekt.
Slechts twee punten zijn er, waaromtrent bij
ons eenigen twijfel bestaat. Is het goed gezien, dat
aan den heer van Tienhoven de portefeuille van
Buitenlandsche Zaken is toebedeeld Schoon niet
sterk ingenomen met de diplomatie en haar werk
in het algemeen, achten wij het, met het oog op
de vele eigenaardigheden van het internationaal
verkeer der Regeeringen, altoos beter dat een
diplomaat dan een outsider, hoe bekwaam die zijn
mag, als Minister van Buitenlandsche Zaken op
treedt en er zijn bekwame liberale Nederlandsche
diplomaten beschikbaar. Moest de heer van Tien
hoven volstrekt in de combinatie worden opge
nomen, men had hem de portefeuille van Water
staat kunnen opdragen. Van de zaken van dit
Departement is de burgemeester van Amsterdam
natuurlijk volkomen op de hoogte het voorbeeld
van den nieuwen Minister van Binnenlandsche
Zaken toont, dat de beste Ministers van Waterstaat
voor ons land niet altoos uit het ingenieursvak
voortkwamen. Dit zij echter zonder eenige klein-
achting van den heer Lely gezegd.
Ten tweede begrijpen wij de optreding van den
heer Seyffardt als Minister van Oorlog niet, vooral
met het oog op de aanhangige legerwet. In de
Tweede Kamer was de heer Seyffardt, evenals
de heer Tak, tegenstander van die wetmaar de
heer Tak vond dat de Minister Bergansius te ver,
de heer Seyffardt, dat hij niet ver genoeg ging.
Wil men den heer Tak anti-militarist noemen,
dan heeft de heer Seyffardt aanspraak op den
naam van militarist in de tweede macht. Ligt in
de optreding van deze beiden in eenzelfde Mi
nisterie, dat tot regeling ook van de militaire
instellingen verplicht en verbonden is, nu de be-
teekenis, dat beiden iets hebben toegegeven en
op den grondslag van het ontwerp-Bergansius, in
hoofdbeginsel door de Tweede Kamergoedgekeurd,
tot overeenstemming zijn geraakt? Het zou ons
wenschehjk voorkomen, maar bekendheid met
het karakter van de beide Ministers doet ons
met nieuwsgierigheid eenig nader licht verlangen.
Dat de Standaard niet veel goeds in het op
getreden Kabinet zou vinden, was te verwachten.
Zij gaat zelfs zóóver om te beweren, dat wanneer
men in Juni de optreding van den heer van
Tienhoven had kunnen voorzien, de geheel libe
rale partij uiteen zou zijn gespat. Voor Tak is
zij beducht, omdat hij vroeger lid is geweest van
het Kabinet-Kappeyne. Smidt heeft eene studie
over Kerk en Staat geschreven, die met angst
en vrees de vrienden der Hervormde Kerk moet
vervullen. Alleen van Dedum heeft het nog niet
geheel verbruidde Standaard koestert de „hope,”
afschaffing van al de wetten die de vrouw buiten
’t algemeen en publiek recht plaatsen.”
Met groote meerderheid werd dit voorstel aan
genomen. Eén Mei zal weer een algemeene demon-
stratiedag zijn, ’t volgende jaar nog schitterender
dan Mei in het vorige jaar mits de raad van
den heer Volders wordt opgevolgd: „Hetis niet
voldoende den ten Mei vast te stellen, maar men
moet hem voorbereiden en hem ieder jaar schit
terender maken.”
Het slot van ’t Belg. Congres vormde de behan
deling over de vraag, waar ’t volgende congres
zou worden gehouden. Het bureau had besloten de
Zwitsersche werkliedenpartij te belasten met het
organiseeren van een congrefc in 1893, de keuze
der plaats overlatende aan die partij. De Zwitsers
waren dankbaarde leden waren dankbaar voor
de uitstekende leiding Volders was dankbaar
voör de hoogachting, welke verschillende congres
leden jegens hem toonden dan weerklonk de
Marseillaise, „de revolutionaire Fransche hymne,
die de hymne is van alle lauden” en ’t congres
behoorde tot ’t verleden. Dat wil zeggen ’t werk
congres.” „Morgen, Zondag,” schrijft een ver
slaggever, „hebben wij ’t ambulante congres, ’t
dineerende-congres.”
Wonseradeel. Reeds weken voor de jacht
tijd was aangebroken, hadden de jagers het be
grepen, dat er in het begin van dit seizoen voor
hen niet veel waterwild te snappen zou zijn.
De uitkomst bewijst nu ook al het gegronde
van hun beweringen. Toch kan een hunner ver
klaren, dat hij, wat door hem op één dag dan
toch gezien werd, ook geschoten heeft, n.l. alles
met elkander 2 eenden en even zooveel snippen.
Daar ’t jonge goedje thans nog zeer weinig
waarde heeft en elke week boter een schot
waardig wordt, hindert de schaarschte van wa
terwild nog weinig, als het dan ter rechter tijd
maar wat overvloediger van elders komt opzetten.
Ooststellingwerf. Ofschoon in de noorde
lijke provinciën weinig aan tabaksteelt wordt
gedaan, treft men te Wateren op het landgoed
van den heer Mr. Verwer een paar planters aan,
die uit de Betuwe zijn overgekomen en zich
geheel voor eigen rekening met tabaksbouw bezig
houden. Dit jaar is ongeveer H- A. door hen
met planten bezet en het koude en vochtige
weder in aanmerking genomen, staat de tabak
er thans zeer goed. Een belangrijk deel der
bladeren is reeds geplukt, terwijl men nog dage
lijks met de inzameling voortgaat. Gewoonlijk
is dit werk met half September afgeloopen, doch
dit jaar zal het wel October worden, daar het
weder een en ander vertraagt. De tabak, welke
men er verbouwt, is over ’t geheel van goede
kwaliteit. Een belangrijk deel der bladeren wordt
gebruikt in de te Wateren gevestigde sigaren
fabriek, het overige wordt naar Gelderland ver
zonden. Dat zoodanige verbouw niet onvoordeelig
is, kan blijken uit het feit, dat een H. A. land
voor ongeveer f2500 aan bladeren kan opleveren.
De tabaksplant houdt echter veel van warmte,
stelt zich tevreden met matige vochtigheid, maar
is zeer gevoelig voor harden wind en hagelslag.
Verleden jaar heeft men te Wateren ook een
begin gemaakt met het aanleggen van boom
gaarden, hoofdzakelijk bestaande uit kersen en
pruimen. In ’t geheel staan er thans p. m. 1000
boomen, die grootendeels flink beloven. Voor
een deel staan ze in den tabakstuin, omdat men
4 a 5 jaren onder die boomen tabak kan ver
bouwen, zonder dat dit schade doet aan de
planten.
Buitenpost, 24 Aug. Aan de activiteit van
den machinist der goederentrein welke hier ’s mid
dags omstreeks één uur passeert, is het te danken
dat hier heden een groot onheil werd afgewend.
De Landbouwer A. H. alhier, bezig zijnde, zijne
rogge van het land te halen, had de grove onvoor
zichtigheid, om terwijl de trein in de onmiddelijke
nabijheid was, met een geladen wagen met twee
paarden bespannen, over een overweg te rijden.
Gelukkig werd het nog juist bijtijds opgemerkt
door den machinist, die dadelijk met alle kracht
liet remmen en zoodoende een groot ongeluk
voorkwam.
Als men in aanmerking neemt dat ieder kan
weten dat om ’dien tijd de goederentrein moet
passeeren, dan moet hier wel aan verregaande
onbedachtzaamheid van de zijde van genoemden
H. worden gedacht. Immers, ware deze trein een
personentrein geweest, die nooit zoo spoedig tot
stilstaan was te brengen, dan hadden de gevolgen
verschrikkelijk kunnen worden, èn voor de be
trokken passagiers en treinbeambten, én voor den
in dezen betrokken landbouwer, wiens naam in
dezen wel mag worden genoemd.
De Zeeuwsche bladen zijn zeer ontstemd
over het ergelijk gedrag van vele bezoekers van
het Zuider-Zendingsfeest in het Liesbosch bij
Breda. Jeneverdrinkerij en vrijages onder’tjonge
volkje schenen voor velen het doel der zendings-
reize te wezen. Om ’t laatste te voorkomen deed
men beter met Zendingsfeesten uit te schrijven
voor jongelingen en jongedochters afzonderlijk.
Maar die proef is genomen in Gaasterland
en totaal mislukt, want toen de schoone sekte
geweerd werd, ontbraken ook de vrijers. Och,
het is voor niemand een geheim, dat de Zen
dingsfeesten voor de jonge lui de welkome ge
legenheden zijn om „aangenaam kennis te maken”,
en voor een beetje geld onder „liefkoozerij” een
dat hij voor Indië niets bederven en iets goeds
zal tot stand brengen.
Aan het slot van haar artikel maakt zij de
volgende opmerking
„Van wat naar het „democratische” ook maar
zweemt, hebben deze stuurlieden een hartgron-
digen afkeer. Ze zijn, Lely uitgezonderd, ver
tegenwoordigers van de periode der satisfalts,
die achter ons ligt, maar missen alle gemeen
schap met die sociale beweging, die thans het
hart der volken heeft ingenomen.
Politiek gesproken, houden ze onze staatkun
dige ontwikkeling dus op, en kunnen, ook al
trappen ze het wiel van Staat, dat de vonken
er bij afvliegen, ons niet anders dan een periode
van stagnatie doen intreden. Aan velerlei mogen
ze de hand slaan, maar de politieke ontwikkeling
brengen ze niet verder.”
Als „het democratische” ook naar de meening
van de Standaard de politieke ontwikkeling moet
brengen, waarom worden dan door de Standaard
bij voorkeur adellijke heeren tot volksvertegen
woordigers aanbevolen Zou die bevordering van
„het democratische” te verwachten zijn van de
baronnen Mackay, van der Borch, van Dedum,
de Geer, Schimmelpenninck, van Wassenaer, en
de jonkheeren van Asch van Wijck, de Savornin
Lohman en graaf van Bijlandt? Wij weten wel
dat de Standaard gaarne zich democratische
allures geeft, maar als het op daden, of kiezen,
aankomt, dan houdt ze zich toch bij hen van
wie de democratie niets te wachten heeft.
Aan hare verzuchting is dus niet veel te hechten.
In de Haagsche bladen vestigt W. C. de
aandacht op het feit, dat hij bij herhaling is
aangehouden door agenten van politie wegens
het onverpakt dragen van zijn jachtgeweer, terwijl
toch in de „wapenwet” duidelijk te lezen staat,
dat ieder jager, voorzien van eene jachtacte,
gaande naar en komende van zijn jachtveld, zijn
geweer onverpakt met zich mag dragen en het
zelfs door een ander mag laten dragen.
Daar bij de aanstaande opening van de jacht-
wet jagers ook in onze streek ten onrechte kon
den bemoeilijkt worden door hen, die de wet niet
goed kennen, vestigen wij hierop de aandacht.
Aan het I). o. N. wordt van Arnhem het
volgende medegedeeld
Nagenoeg dagelijks worden er verschillende
processen-verbaal wegens diefstal van kolen op
gemaakt, maar bijna geregeld luidt het hierop
volgende vonnishet zich zonder vergunning
bevinden op een aan het publiek verkeer ont
trokken terrein. De oorzaak hiervan is, dat
men zelden het bewijs kan leveren, dat de kolen
in ’t bezit waarvan zich de aangehoudene bevond,
werkelijk het eigendom waren van X of IJ.
Voorts is mij bij een nauwgezet onderzoek dezer
schandelijke zaak gebleken, dat niet alle bestuur
ders der wagens waarmede de kolen naar de
loodsen worden vervoerd, even trouw de belangen
hunner patroons behartigen. Bij het overladen
zouden zij als het ware moedwillig de noodige
hoeveelheden op den grond doen terechtkomen, en
daardoor den diefstal stelselmatig in de hand
werken. Einlelijk zij nog vermeld, dat bij de
vele vergissingen, waarop de Staatsspoorweg-
maatschappij hare begunstigers in den afgeloopen
winter onthaalde, één waggon met kolen te Arn
hem arriveerde, die er niet thuis behoorde. Voor
dat het juiste adres hiervan was opgespoord, was
er geen enkel brokje kool meer in aanwezig.
In de Haagsche Courant maakt de heer C. A.
Vaillant eenige opmerkingen omtrent het spoor
wegverkeer in ons land en zegt o. a.
„Nabij Lochem viel kort geleden een déraille
ment voor, tengevolge van het noodeloos laten
rijden van een sneltrein over kromspoor. Ette
lijke keeren daags wordt hetzelfde onheil verwacht
tusschen Zwaluwe en de Moerdijk-brug, waar alle
reizigers de gewaarwording krijgen, ais werden
ze als een kaartspel door elkaar gegooid. En dat
geschiedt met treinen, die (zooals de sneltrein
van 6.56 uit Brussel) de vaart van een „éclair”
hebben, ’t Is waar, somtijds remt de machinist,
en in dat zeldzame geval is de schok geringer.
Doch en hiermede kom ik tot een derde punt
van aanklacht
„Ben ik wel onderlicht, dan bestaat nog altijd
het premiën-stelsel op het kolenverbruik. Dat
wil zeggen, dat de machinist wordt beloond, naar
mate hij minder kolen verbruikt. Dat wil alwe
der zeggen, naarmate hij minder voorzichtig rijdt,
maar steeds de machine onder vollen stoomdruk
houdt en den trein er aan waagt. De machi
nist wordt gesteld tusschen het belang zijner beurs
en dat van de aan zijne leiding toevertrouwde
reizigers.”
Maandagnacht jl. had te Zuilen, bij Utrecht,
een vreeselijk ongeluk plaats. Zekere polderwer
ker J. 8., werkzaam aan het Merwedekanaal,
was Zondag jl. met zijn 4 jarig kind een bezoek
gaan brengen aan zijne vrouw, die te Utrecht in het
ziekenhuis in het kraambed lag. Na van daar te
zijn vertrokken en zich aan sterke drank te
buiten te hebben gegaan, verliet hij des avonds
Utrecht en schijn^, zich op de spoorbaan tusschen
Utrecht en Amsterdam met het kind ter ruste te
hebben gelegd. Door den goederentrein 641, wiens
nadering hij niet opmerkte, werd hij vermorseld
en het kind de beide beentjes en de rechterarm
afgereden.
Het kind werd met den keerenden goederen
trein van Amsterdam naar Utrecht vervoerd, en
in het ziekenhuis, waar de moeder verpleegd werd,
verbonden, maar is Maandagmorgen ten 10 ure
overleden.
Het prediken tegen de kermis is reeds meer dan
honderd jaren oud, en toch is er nog slechts eene
enkele plaats waar zij is afgeschaft, n.l. daar
waar altijd zooveel andere gelegenheid tot ont
spanning is.
Aangezien nu Bolsward dit .niet biedt, heeft de
kermis j.l. Maandagmorgen 8 uur haar intrede
alhier weder gedaan. Wij ontvangen haar als een
welkome bezoekster, en weten dat wat de Predi
ker niet vermag door wijsheid, dat kan evenmin
de Norschaard door te smalen en te hekelen uit ge
melijkheid, of de filosoof, die waant, dat zijn le
vensbeschouwing die van alle menschen moet zijn.
Het geldt hier
Zijn er nu hier al enkelen die meenen dat er
toch wel wat beters is tot ontspanning dan de
kermis, hun antwoorden wij, over den smaak valt
niet te twisten, en wie geen pleizier in de kermis
vindt, mag er weg blijven, en wat beters zoeken.
Speel, wandel, kaats of kegel, het kan niet
schelen, ontspanning en genot kunnen door ver
schillende middelen verkregen worden. Maar niet
alle middelen liggen onder ieders bereik. Noodig
een liefhebber van de kermis eens uit, om een
week of twee aan de Rijnboorden of op Zwitserlands
bergen het schoon der natuur te genieten, onder
voor waarde dat hij van de kermis weg blij ve. Hij
neemt het zeker aan.
Maar niet aan alle kermisbezoekers kan zoo’n
uitnoodiging gedaan worden, en zij zien de won
deren en schoonheden der natuur in het panorama
van den heer Graff thans hier op de kermis.
Nu kan men wel zeggen, ja maar er gebeurt
zoo veel kwaad op de kermis, och ja maar da-t
wordt aan de Rijnboorden en op de Alpen ook
vertoond. De kermis maakt de menschen niet
slecht, maar slechte menschen deugen op de ker
mis evenmin als overal elders. Vroolijkheid, als zij
niet ontaardt in uitgelatenheid, in brooddronken
heid, is toch nog geen zonde.
De lezer meene nu niet, dat we voor de kermis
preeken of haar aanprijzen, we achten dit onnoo-
dig, zij geve wat zij geven kan, wie hare gaven ver
smaadt, heeft gelijk, dat hij ze weigert te ont
vangen wie zich in die gaven verheugen kan,
heeft geen ongelijk dat hij er naar zijn smaak
van neemt en geniet.
En er is voor ieder wat wils. Velen hebben zich
Maandag reeds vermaakt met de paardenmarkt,
bij de biljartpartij in het „Rood Hert” en de schut
jaspartij in het café „de Vereeniging.”
In massa’s werden de oliekoeken en wafels reeds
door jong en oud verorberd.
Dinsdag genoten velen eerst van de keuring
van Tuigpaarden, ’s avonds van de opvoering in
de groote Schouwburgtent van het volksstuk „Mijn
Leopold,” weder anderen van de biljartpartij in
het café „de Vereeniging” en in de tenten van
de heeren Mullens en Gorter, terwijl de gebak
kramen druk werden bezocht, en men zich op en
kele plaatsen met dansen vermaakte.
Woensdag weder gelegenheid voor de liefhebbers
van het biljartspel in „het Hof van Holland,”
buiten al hetgeen dagelijks in de kermis voorvalt.
En wat nu nog de overige dagen is te wachten,
daarvoor verwijzen we naar achterstaande ad-
vertentiën. Den ondernemers wenschen we succes
en den bezoekers veel genot, opdat er van deze
kermis bij allen eenen aangenamen indruk moge
achterblij ven.
Bolswardsche Courant.
Ij
1
fe -N
A
'w
Die nooit den boog der zorg ontspant,
Die krenkt gezondheid en verstand.