NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD 0l$WW>88 WWS2RAÖS8&. •vJh/» De Ambachts-Teekenschool No. 38. 1891. Dertigste Jaargang. DONDERDAG 17 SEPTEMBER. BUITENLAND. BINNENLAND. BOLSWARD EN OMSTREKEN. F*-. w ***..J)\ r XMMSn t n VOOR N. werd ABONNEMENTSPRIJS80 Cents per 3 maanden. Franco per post 95 Cents. ADVERTENTIEPRIJS50 Cts. van 1—7 regels. Ver volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte. $XXXXXKXVXXKXXXXXXX$ DONDERDAG 17 SEPTEMBER. $XXXXXXXXX)j NCDXDCDCXCDCXIXO:^ Het is een treurig feit, dat jaarlijks honderde en duizende werklieden uit den vreemde moeten komen, om in verschillende vakken den arbeid te verrichten waarvoor de Nederlandsche niet be kwaam zijn en niet minder dat deze vreemdelin gen de hooge loonen ontvangen, die aan onzein- landsche werklieden zoo zeer te pas zouden komen. Het ontbreekt den onzen aan de volharding en de doorzettende kracht, die den Engelschman ken merkt zij zijn veeleischender, ontevredener bij mindere kennis, dan de Duitscherzij missen het smaakvolle waarmede de Franschen als ’t ware geboren worden. Is dat omdat onze landaard dus niet geschikt zou zijn voor dergelijken arbeid Ganschelijk niet. Het verleden is daar om het tegendeel te bewijzen. Men zie rond in heel Ne derland, men beperke zijn blik zelfs tot Bolsward en aanstonds blijkt, hoeveel kunstzin en smaak,hoe veel kracht en volharding ons voorgeslacht hebben gekenmerkt. Doch te ontkennen is het niet, de opheffing der gilden, betrekkelijk lange tijden van voorspoed en andere oorzaken, hebben de goede hoedanigheden bij vele familiën doen insluimeren, zouden ze langzamerhand doen uitsterven. Op een treurig verschijnsel vooral moet worden gewezen. Achtte men het namelijk vroeger eene eere, een bekwaam werkman te zijn, in de laatste jaren schaamden velen zich tot den ambachtsstand te behooren. Met een karig loon kantoorheer te zijn, lachte meer toe, dan een flink werkman te wezen. Doch het ontbrak ook bijna overal aan het noo- dige onderricht. De bazen, al zijn zij bekwaam in hun vak, hebben niet meer de leerlingen, ge lijk vroeger, die betaalden in plaats van te ver dienen. Van het proefstuk dat men als knecht en om later baas te worden, moest maken was geen sprake meer. De Staat zorgde wel voor lager, meer uitgebreid lager, middelbaar, hooger onderwijs, maar van ambachtsonderwijs wederom geen sprake. Langzamerhand gingen de oogen open. De Staat treedt nog niet op, maar wakkere burgers sloegen de handen ineen. Ambachtsscholen verrezen. Men begon weer in te zien dat elk een kunstenaar in zijn vak moest worden. Het oog der natie ging voor kunst weer open. Wat vroeger veracht en verwoest was, werd in eere hersteld. Men begon in te zien, hoe lomp en smakeloos er gewerkt, gebouwd werd en nauwelijks besefte men, hoe laag men gezonken was, of velen grepen zich aan en ’t bleek, dat de Nederlander nu evengoed als vroeger, zijn aanleg nog bezat, en ontwikkelen kon. Met fierheid wijzen wij op de herleving van de Friesche houtsnijkunst gedurende de laatste jaren in ons gewest. Meer en meer wint de overtuiging veld, dat elke gemeente moet doen wat zij in dit opzicht vermag. Eene zeer goede Stads-Teekenschool heb ben wij sints lang. Eene volledige ambachtsschool is, althans voor het oogenblik, hier nog niet be reikbaar. Doch zeer terecht hebben eenige burgers begrepen, dat vóór alle dingen oog en hand moe ten worden geoefend, dat de smaak moet worden ontwikkeld, dat men geen goed timmerman, meu belmaker, metselaar, smid, verwer, ja wat ook worden kan, zonder het op een goede hoogte ge bracht te hebben in het hand-, rechtlijnig-of con structie-teekenen en nemen en verwerken van dit alles. Met den burgemeester aan het hoofd heeft zich eene commissie gevormd tot oprichting eenerVer- eeniging voor Ambachts-Teekenonderwijs in onze stad. De gemeente verleent haar steun. De voog den van het St. Anthony-Gasthuis verschaffen de noodige lokalen, aan de burgers wordt geldelijke hulp gevraagd en, wat de kroon zet op alles het onderlijs wordt in den regel kosteloos verschaft. Zelfs kunnen aan onvermogenden, ter beoordeeling van het bestuur, de leermiddelen kosteloos worden verstrekt. Er is dus voor niemand een geldelijk bezwaar. Als nu maar de jongelieden en de ouders be grijpen, dat om een schoon doel te bereiken, in spanning, volharding noodig zijn. Eenige jaren reeds zijn de Duitschers bezig een stuk van Afrika te beschaven. Zij hebben met de Engelschen, zooals bekend is, broederlijk ’t land der zwartjes verdeeld voor ’t welzijn der zwarten, niet uit eigenbelang. Zij hebben expeditiën ’t land ingezonden om de onbeschaaf de Afrikanen aan het verstand te brengen, hoe zij ’t aankijken van een Europeaan eigenlijk niet waard waren en dat zij hun Afrikaansche góden op hun knietjes mochten danken, wanneer de Europeanen hen hun waar of wat zij bezaten afkochten in plaats van ontnamen. De Europe anen waren immers de sterksten. En zoo hebben ze nu eenigen tijd voortgebouwd aan het groote gebouw der beschaving, waarin ieder binnen kon gaan, die zich „geroepen” gevoelde hoe meer hoe lieverEn ze meenden zeker reeds, dat al wat zwart van huid was tegen den Duitscher opzag als tegen zijn reddenden broeder en ze gevoelden zich misschien groot in hun koloni- satie-voortreffelijkheid, tot ze plotseling uit dien waan wordt opgeschrikt. De Duitschers hebben klop gehad, gevoelig ook, blijkens de laatste berichten uit Zanzibar. De „Jobstijding,” zooals het Berliner Tageblatt het aan haar toegezonden bericht noemt, luidt„Bij Ilenza heeft een ge vecht plaats gehad van de expeditie-Zelewski tegen de Wahehe. Negen Duitsche en veel zwarte soldaten zijn gevallenals dood worden onder anderen genoemd de luitenants von Zitzewitz en Buschow en de onderofficier Tiedeman.” De Duitschers gekloptDa redactie kon d’r ooren niet gelooven en ijlde naar ’t ministerie van buitenlandsche zaken. Ook daar dezelfde Jobstijding de Duitschers waren inderdaad geslagen. Een later bericht bevestigde het nog maals. „Behalve de gevallen Duitschers moeten vier Duitschers bij de Wakeke’s in gevangen schap zijn geraakt. De namen van deze, evenals van de gesneuvelden, zijn nog niet authentiek bekend. Luitenant Schmidt is zonder succes teruggekeerd van een expeditie tegen de Masiti’s. Van Emin Pacha heeft men nog niets gehoord.” Er is dus geen twijfel meerDe Duitschers hebben gevoeld, dat er een macht bestaat in de binnenlanden van Afrika, die ’t waagt zich tegen de hunne te verzetten. Het is echter niet de eerste kennismaking geweest tusschen de Wa- hehe’s en de Duitschers. Verschillende expedities zijn reeds tegen de roofzuchtige negers, oorspron kelijk een Zoeloestam, uitgezonden, om bij hen den noodigen eerbied voor ’t blanke ras aan te kweeken, doch vergeefs. In Februari en Maart werd de voorlaatste expeditie uitgezonden onder Ramsayook zij kwam terug zonder te kunnen wijzen op eenig succes. Vier weken geleden vertrok luitenant Zelewski ’t lot van deze expeditie vermelden de pas ontvangen tele grammen. Franeker, 14 Sept. De volgende ontboeze ming is we[opmerkelijk. Een werkman, met wien ik onlangs in gesprek kwam o. a. ook over „al gemeen stemrecht”, zeide met een glimlach op in het verstaan, in zich op- ’t gelaat: „Och, meneer, wij vragen dat stem recht eigenlijk niet, wat weten wij er van, hoe en door wie .het land ’t best wordt bestuurd, als wij maar goedkoop brood en werk kunnen vinden en onze arbeid waardig wordt beloond. Ónze aan voerders zijn het, die gaarne op ’t kussen willen, ’t gaat om de f 8000 in 4 jaar. En zij kunnen er zonder ons niet komen, dat weten ze wel, van daar hun ijver. Ik wil daarom niet zeggen, dat zij het niet goed met ons meenen, volstrekt niet. Als ons lot maar verbeterd wordt, dan laten wij de stemmerij gaarne over aan de lieden van meer" dere ontwikkeling, aan vrije lieden die niet af hankelijk zijn van werk- en kerkbazen. Weidum, 14 Sept. Na ’t uitgraven en herstel len van een kamervloer van den heer T. H. alhier, vond men dezer dagen, bij ’t wegruimen van de uitgegraven specie, in den laatsten kruiwagen vol, twee oude geldstukken, welke herkend zijn voor Zeeuwsche drie guldens. De eene draagt’t jaartal 1689 en de andere 1714. Beide zijn van zeer verschillende wapens voorzien. Men ver diept zich in gissingen, hoe dat geld daar onder den vloer is gekomen en vreest dat er met de reeds in 't water geworpen aarde en steengruis meer geld is verloren geraakt. Ooststellingwerf. Voor de arbeiders is hier, dank zij bet schoone weder, thans geen behoefte aan werk. Integendeel komen er overal handen te kort, omdat de werkzaamheden te veel op eens komen. Boekweitdorschen, hooien, aardap- pelrooien, enz. eischen werkvolk en, zooals te denken is, heeft dit. op de loonen grooten invloed. De werkgevers bieden tegen elkander op, te meer, daar deze verhooging slechts tijdelijk is. Ook in de veenderijen wordt druk gewerkt. Tal van mannen en vrouwen zijn dagelijks in de turf bezig, waarmede nog veel te doen is, eer zij voor afscheping geschikt is. Blijft het weder zoo gunstig, dan kan er in korten tijd veel terecht komen, hoe slecht zich anders de toestand laat aanzien. Droge turf is er weinig voorhanden toch neemt de scheepvaart reeds toe en zij zal ongetwijfeld drukker worden, indien binnenkort de vaart naar Gorredijk weer opengesteld wordt. Men schrijft uit het Noorden aan de Arnh. Crt. Eene wijle den Bouwhoek, waaronder ook het Bildt behoort, latende rusten, nemen we even vluchtig den Greidhoek op, of het groenland, op welks terrein Bolsward en Sneek liggen. Over ’t geheel schijnt de toestand er iets beter. In elk geval loopen er geen massa’s boeren-arbei- ders zonder werk, alleen reeds daarom, omdat de greidboer weinig volk noodig heeft en dan vast volk, vaste arbeiders heeft. De Greidhoek toch is een en al groen en vlak, en als men in die voor oningewijden en niet-boeren vervelende streek geen prachtig rundvee zag grazen, zou men aan ééne kolossale bleekerij kunnen denken. Eentonig en vervelend is het, maar over den smaak valt nergens of nooit te twisten. De gi eid- boer vindt nergens mooier hoek, want nu de boom, het geboomte er als contrabande is, is de blik onbeperkt en hij wijst met trots er op, dat ge b. v. ergens te Mantgum of te Oosterlittens staande, zoo’n licht honderdtal (werkelijke en onmogelijke) dorpjes kunt tellen. Hooi, vee en boter met en benevens kaas is daar schering en inslag. Van den hooibouw, de hoeveelheid, de kwaliteit en het „winnen,” d. i. binnenhalen van hooi hangt zooveel af. Zoo heeft de greidboer ook nog menig jaar, dat hem ten goede komt, als de bouwboer zijne producten ziet mislukken. Omdat ook van de tweede snede hooi (dat is het maaien van etgroen) weer veel afhangt, is de hooitijd een tijd van onrust en spanning meer dan elders (veel met een deel van Noord- Holland overeenkomend.) Hier en daar neemt men de proef gras in te kuilen, instede van hooi te winnen, en het moet zijn dat niet enkel de koe dit ingekuild gras gaarne wil, maar dat ook de melkrijkheid er op verbetert. Want van melk vee en van weide weet deze boer alles af, en als Italianen en Spanjaarden, Noord-Amerikanen of Brazilianen vee willen, dan weten zij wel dat de Greidhoek hun oord is. Groote sommen kun nen dan ook ingebeurd worden. Het gras in te kuilen is mogelijk ook daarom raadzaam, wijl men in den regel maait als het gras in bloei of reeds in zaad zit. Plantkundigen vertellen immers, dat het een inspannend werk is voor elke plant bloem te „zetten” (te bloeien,) en de stof daartoe, welnu, die komt uit den grond. Maait men eerder, dan heeft men zeker èn beter snee èn beter stoppel (of we) minder stoppel en beter onder-, nagras.) Hier staat stellig niets nieuws; men maait, geloof ik, later, omdat warmte, genoegzame warmte, het hooi moet doen rijpen. Met inkuilen van gras verviel dit. Boter heeft duchtige concurrentie, als we zei den. Gele, puike boters daar kunnen evenwel toch maar kort duren; „ze schijnt te vet?” (zoo hoorde ik althans.) Er komen veel zuivelfabrie ken voor en na, vooral hier. Misschien zijn er nu in Friesland wel 40 van die fabrieken. Over ’t nut en den invloed op boter- en melk prijzen loopen de zienswijzen uiteen. Maar ook de greidboer was veel te weelderig leven gewoon en moet nu „stadig aan.” Er zijn wat een aantal boeren ook hier arm geworden. De weelde daar en in de Bouwhoek is zeer verminderd. Ja aen men moest ook wel Maar de grond is zeldzaam die van den boer eigenaars zijn particulieren (heeren, soms boe ren) of corporaties, vooral kerken. Daaronder rijke, b. v. de kerk van Mantgum. De berichtgever van de Nieuwe Prov. Gro ninger Ct. meldt, dat dr. G. P. van Tienhoven, benoemd lijfarts van H. M. de Koningin, al da delijk na zijn optreden den raad heeft gegeven, alle aanleiding tot overspanning en zenuwprikke- ling aan de jonge Koningin zooveel mogelijk te onthouden, en dat dientengevolge al dadelijk eenige beraamde bezoeken >n verschillende dee- len van het land tot later zijn verschoven. Wij hebben dit bericht, zegt de Delttsche Op merker, met onvermengden bijval gelezen, en ver trouwen, dat wij een wensch openbaren, die de laatste maanden door duizenden in den lande is geuit, als wij de verschillende autoriteiten, die op het ontvangen van bezoeken der Koninginnen invloed kunnen uitoefenen, dringend verzoeken bovenal rekening te houden met de krachten van een aanminnig, bekoorlijk, maar feeder kind van nauwlijks elf jaren, dat door hare exceptio- neele plaats in de maatschappij onwillekeurig leeds zoovele aandoeningen en indrukken heeft Helaashet is vaak gebleken, dat deze ontbre ken. Men denke slechts aan de treurige uitkomsten van den vorigen winter bij het zoo hoog noodige, zoo goed ingerichte herhalingsonderwijs. Er wordt hier, op menig gebied, veel gedaan voor de aan komende jongelingsschap. Deze toone dit op prijs te stellen. Mogen a.s. Zaturdagavond van 7 tot 8 uur ver schillende leerlingen zich komen aanmelden in het gebouw der Stads-Teekenschool en daarna besefte elk hunner, dat eerst geduldig de grondslagen moeten worden gelegd en daarna langzamerhand de muren moeten worden opgetrokken van het gebouw der kennis en der kunstvaardigheid. De zegenrijke gevolgen zullen niet achterblijven. Voor degelijke werklieden is hier of elders altijd werk en dat goed betaald wordt ook. Maar eerst de leertijd en daarna de vrucht. te wederstaan, die aan alle andere kinderen ge spaard blijven. Laat ons aan onze burgers het genoegen onthouden de kleine Koningin in alle oorden van het land toe te juichen in de over tuiging, dat deze reizen, dit in het openbaar op treden veel te aangrijpend en te vermoeiend zijn voor deze ontluikende krachten, en dat, zal onze Ko ningin Wilhelmina een gelukkig leven tegemoet- gaan, bovenal een krachtig ontwikkeld gestel en een goede gezondheid haar deel moeten zijn. Bij de voormalige Rijnspoorwegmaatschap pij gold als regel, dat, bij het eindigen van het badseizoen, aan de portiers‘der voornaamste hotels te Scheveningen eene gratificatie werd toegekend, als blijk van erkentelijkheid voor de pogingen door hen aangewend, om de badgasten gebruik te doen maken van de lijnen dier Maatschappij. Door de Exploitatiemaatschappij is echter beslo ten die belooningen niet meer uit te reiken. De zangvereeniging Caecilia, te ’s Graven- hage, heeft den eersten prijs behaald bij den te Keulen gehouden zangerswedstrijd. Maandagavond schrijft het N. v. in de cantine van de brandweerkazerne op de Prinsengracht voor het eerst eene uitvoering ge geven door het muziekkorps van de Amster- damsche brandweer, die deed zien, dat, onder leiding van den heer Franse, de mannen groote vorderingen maken. De officieren en onderofficie ren met hunne dames en eenige genoodigden woonden dit eerste optreden bij. Na afloop van de muziek werd een bal op touw gezet, dat, hoe wel eenige malen gestoord door de alarmklok, toch recht genoeglijk afliep, zoodat men mag verwachten, dat de muziek eene groote gezellig heid van het korps zal worden. Een ernstige klacht wordt door G. Stam, uit Buenos-Ayres teruggekeerde emigrant tegen onzen consul-generaal aldaar, den heer van Riet, ingebracht. In de Standaard geeft hij eene reeks van mededeelingen omtrent de wijze, waarop hij zijne plichten tegenover Nederlanders aldaar waar neemt. Hij verklaarde steeds, als deze zich tot hem wendden, dat hij niets aan hen kon doen. Stam had bij zijn werk in eene fabriek, zijn arm verloren. „Toen ik,” zoo schrijft hij, twee maanden in het hospitaal had gelogen en bijna hersteld was, vervoegde ik mij bij den directeur van de fabriek, om te vernemen, wat zij met mij zouden beginnen, doch het antwoord was, dat zij er niets aan konden doenzij wilden mij met 200 dollars in papier afschepen. Ik wilde dat echter niet aannemen, en vervoegde mij bij den consul, den heer van Riet. Deze zeide weder, dat hij er niets aan doen kon. Hij stuurde ons naar een advocaat, die goed Russisch sprak. De advocaat zeide, dat hij zou bewerken dat ik 15 a 20 duizend Z. Am. dollars (ongeveer f 10,000) kon eischen, indien ik getuigen kon bijbrengen. Ik had drie getuigen. Hij zeide echter niets te doen voor ik hem eerst 70 dol lars had voorgeteld. Ik kon dit niet doen, daar het al bijna 3 maanden geleden was, dat ik iets verdiend had. Hij aside, dat ik dan maar naar den consul moest gaan en vragen of hij er borg voor stond, wijl hij als het proces was afgeloopen het toch weder zou ontvangen. Doch de heer van Riet wilde zich in ’t geheel niet met de zaak bemoeien. Zoo was ik eindelijk verplicht mjj met 500 dollars in papier te laten afschepen, d. i. een waarde van 300 gulden Hollandsch. Daar ik niet meer in staat was om te werken en mijn vader zonder betrekking was geraakt, wilden wij zoo spoedig mogelijk weer naar Hol land terug, daar anders ons de grootste ellende te wachten stond. Wij kwamen in kennis met iemand, die zeide, dat hij agent was van eene stoombootmaatschappij en dat hij ons op een goedkoope wijze naar Antwerpen zou weten weg te helpen. Den volgenden dag moesten wij maar bij hem komen, om met den kapitein te spreken. Wij kwamen en ons werd medegedeeld, dat wij voor 200 dollars mee konden gaan en dat wij dan tegelijk maar zouden betalen. Wij vertrouwden het nog niet goed en begaven ons naar den con sul. Wij vroegen hem wat hij er van dacht en lieten hem de kaarten zien. De consul zeide, dat die kaarten goed waren en dat wij niets te vreezen hadden, zoodat wij allen betaalden. Twee dagen later gingen wij heen, om te zien waar het schip lag, maar er was noch kapitein, noch schip te vinden, zoodat wij deerlijk bedrogen waren. Wij gingen naar den consul en vertelden het hem en vroegen hoe wij daarmede aan moes ten. De heer van Riet begon te lachen en zeide, dat wij maar niet hadden moeten betalen, hij bemoeide er zich niet mede. Daar konden wij mede heengaan. Wij vervoegden ons bij de maatschappij der Belgen om raad, waartoe zjj dadelijk bereid waren. Die heeren hebben al het mogelijke voor ons gedaan, zoodat wij voor 309 dollar met een Fransche boot mee konden tot Duinkerken. Vrijdag 11. is aan de ambtenaren, die ver leden jaar tijdelijk bij de volkstelling werkzaam zijn geweest, een nieuw werk opgedragen. Het doel van deze nieuwe telling is het aantal der meerderjarige mannelijke Nederlandsche in gezetenen te berekenen, die vervolgens in enkele categorieën zullen worden verdeeld. Een en ander wordt in verband gebracht met een eventueel in te dienen wetsontwerp betref fende het kiesrecht. BMBRSf ■bad Bolswardsche Courant c JI VOOR

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1891 | | pagina 1