NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD AR £flt W«HSBBA»B8£. B E N l" 3 9 II I No. 40. BRAMBLUSCMIDDEL. 1891. Dertigste Jaargang. BINNENLAND. BUITENLAND. J- DONDERDAG 1 OCTOBER. NB "y II Ki üKflKI 1 i VOOR Ingezonden. Al spoedig bleek het, dat door nu reeds met ABONNEMENTSPRIJS80 Cents per 3 maanden. Franco per post 95 Cents. :$xxxxxxxxx*:; x/xcdxxzxcxcxcdxdx^ iV De Bildtsche Courant heeft in hare kolommen een hoofdartikel opgenomen, waarin zij, handelende over de kerkelijke kwestie te St. Anna Parochie, de feiten volkomen onjuist voorstelt. Zij is er vooral over gegriefd dat de Kerkvoogden aldaar, in de zitting der Algemeene Synode, door het Provinciaal Kerkbestuur van Friesland, als on trouw en onbeschaamd zijn betiteld en meent dat zij aldus genoemd werden wegens de overigens zeer eigenmachtige en onwettelijke verandering van het reglement. Dit is onjuist, hetgeen uit het vervolg zal blijken, De Kerkvoogden der Nederl. Hervormde Ge meente te St. Anna-Parochie hadden het Kerk gebouw opengesteld voor sprekers alsDomela Nieuwenhuis, Vitus Bruinsma en anderen. Op zich zelve stak hierin niets kwaads en was dit bovendien in ’t geheel niet stratbaar. Hoe dikwijls immers worden ook in andere plaatsen de kerken gebezigd voor concerten, voor feestvie ringen van het Nut en dergelijke. Ergernis gaf evenwel het feit dat juist sprekers als Domela Nieuwenhuis, wien men niet juist veel christelijk geloof mag ten laste leggen en den katholiek Vitus Bruinsma in eene kerk der hervormden optraden. En dat is toch niet te verwonderen. Men mag over den hervormden eeredienst denken zooals men wil, zoolang personen zich al Kerkvoogden van eene dergehjke gemeente betitelen, moeten zij ook voor de godsdienstige belangen dier gemeente waken, geen ergernis geven of de kerk uitgaan. Het provinciaal Kerkbestuur ontving tal van klachten en omdat het begreep dat de Kerkeraad licht in persoonlijke moeielijkheden kon komen nam het zelf deze zaak ter hand. Op welke wijze het bestuur deze zaak ter harte nam moge blijken uit officieele bescheiden, in casu, een brief van genoemd bestuur aan de Sy nodale commissie „Maar de zaak is zoo. vraagt meer licht. „Dan zij opgemerkt, dat het Provinciaal Kerkbe stuur in deze zeer lastige zaak rekening had te „houden met den volksaard van het Friesche Bildt”. ■^^4 r ■mmmM Geen geld, geen Zwitsers! Die oude spreuk bracht Bismarck soms tegenover Rusland in toe passing. Zoodra de Rus aan de beurs kwam om geld werd er in de officieuse Duitsche pers al lengs een stormpje aangeblazen en de dubbeltjes die men te St. Petersburg uit Berlijn had ver wacht, bleven weg. Koesterde Rusland grootsche plannen, ’t kon ze dan toch niet uitvoeren. Zelfs werd ’t verbod uitgevaardigd tegen ’t beleenen van Russische papieren aan de Rijksbank. Thans heeft Rusland weer geld noodigvijf honderd millioen francs, voor ’t aanleggen van spoorwegen en openbare gebouwen. En weer cir culeert te Berlijn de vraagMag een Duitscher daaraan mee doen? Ai wat Duitscher is stuift op. De vraag is eigenlijk geen vraag; behoeft voor hen althans geen vraag te zijn. De waar heid is en blijft ditGeen Duitscher mag een thaler naar Rusland zenden. Daar kwam de National Zeitung met ’t be richt: „Tegen de verwachting, door ons evenals bovendien dóór de overige Duitsche pers uitge sproken, wordt bevestigd, dat voor een nieuwe leening o<l te Berlijn zal worden ingeschreven en wel, omdat ’t de wensch is van ’t Ministerie van Buitenlandsche Zaken dat geen bezwaren in den weg worden gelegd aan ’t plan van den Russischen Minister van Finantiën.” De Duitschers stonden beteuterd. Een officieuse aanbeveling van een Russische leening. Verraad in ’t spel of ondoorgrondelijke politiek echt Duitsche als in de tijden van Von Bismarck wat de kanselier deed was wèl gedaan. „Wij zijn overtuigd, dat deze voorstelling be rust op een dwaling”, jammert de Köln. Zeitung. Maar ieder weet toch dat de Russische minister van financiën dat geld aan zijn collega van oorlog ’t Was aardig, neen, meer dan dat, ’t was merkwaardig, wat wij Zaterdag middag te zien kregen op de Stadsstreng. Denkt U een lap, ge drenkt met petroleum, in lichtelaaie vlam. Gij neemt ze in uw handen en wrijft ze daartusschen doodbedaard tot de vlam is uitgedoofd. In een vat is een flinke hoeveelheid teer, deze wordt be goten met een emmertje vol petroleum en die zoo brandbare massa wordt aangestoken. In de woe dende vlam werpt men een emmer vol van het melkachtige vocht, de vlam is gebluscht en het vat is behouden. Steek gerust uw hand in de zooeven gloeiende massa, het vocht is lauw, meer niet. Eene flinke massa hars ligt in eene lang werpige verdieping over den bodem verspreid. Met petroleum in overvloedige mate overgoten en in brand gestoken, smelt na eenigen tijd de hars, ’t wordt als kokende lava, de vochtige grassprie ten op eenigen afstand ontvonken en geven een aardig lichteffect. Het toovermiddel dooft in een paar seconden alles uit. Een flinke houtmijt was gereed gemaakt, de regelmatig opgestapelde hou ten richels lieten de lucht goed door. Met eenige emmers petroleum overgoten en toen in den brand gestoken, gaf het geheel een monstervlam, dikke zwarte rookwolken verschrikten de beesten in de weide, het hout verbrandde en verkoolde gedeel telijk. Terwijl wij allen op een eerbiedigen af stand ons terugtrokken, om aan den feilen gloed ons te onttrekken, gingen eenigen, die het aan gezicht met het geheimzinnig vocht hadden nat ge maakt, kalmpjes naar de vuurmassa heen en zou den gemakkelijk bijv, een kind uit de vlammen hebben kunnen redden. Daar komt de flinke brandweerman met de brandspuitslang, hij wan delt langs de vier zijden en nauwelijks raakt het vocht de vlammen, of alles is gedoofd en als later beproefd wordt, om door een paar bossen bran dend stroo, het hout opnieuw te doen ontvlammen, ’t is te vergeefs. Wat eenmaal met dit middel is gedrenkt, is niet meer ontbrandbaar. Zoo werkt Eberhardt’s Brandbluschmiddel. Eere aan den ingenieusen Zwitser uit Luzern, den vin dingrijken ingenieur Want niet alleen, dat het een snelwerkend, uit stekend brandbluschmiddel is, maar ’t is ook zoo aanbevelenswaard, omdat het aan de huid, aan meubelen, kleedingstukken enz. geenerlei schade veroorzaakt. De hoofden van de brandweer, eenige brand weermannen, namen zelve de proef, aan de strengste eischen was voldaan. Ieder was tevreden en ge rust kan men overnemen, wat de wakkere Th. H. van der Meulen, de eenige verkooper in deze stad en omstreken, schrijft„deze nieuwe uitvin ding overtreft alles wat tot dusverre van een brandbluschmiddel werd gezien”. In No. 45, d. d. 17 September van De Tribune, een weekblad, dat sinds eenigen tijd te Amster dam verschijnt, onder hoofdredactie van Mr. II. Trip, komt het volgende artikel voor, dat wij om de belangrijkheid der kwestie in ons No. van heden overnemen De kerkelijke kwestie te St. Anna-Parochie en de Bildt sche Courant. tóp/ fiMMMMnP! ADVERTENTIEPRIJS50 Cts. van 1—7 regels. Ver volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte. wvl „gestrengheid op te treden, meer kwaads dan goeds „zou worden gesticht, de toepassing van tucht- middelen, zoo mogelijk vooralsnog moest worden „vermeden en men moest trachten de verkeerd- „heid door raadgeving en terechtwijzing, in den „geest der broederlijke liefde, uit den weg te „ruimen.” Het provinciaal Kerkbestuur wenschte dus voor alles met de Kerkvoogden in schikking te treden. Daarom werden deze heeren verzocht tot een ge sprek, waaraan zij gevolg gaven. Na een paar andere vragen werd aan de Kerk voogden het volgende gevraagd „Er is door U ergernis gegeven in uwe gemeente „en in het gansche land. Belooft ons, dat dit door „Uwe medewerking niet meer geschieden zal Het antwoord van den administreerenden Kerk voogd, tevens president van de Vereeniging: al gemeen kies- en stemrecht te St. Anna-Parochie, luidde woordelijk aldus „Wij stellen prijs op den godsdienst en op het „lidmaatschap der Nederlandsche Hervormde „kerk, en hoort het allen goed mijne Heeren „wij nemen in ernstige overweging, of wij, bij „eene nieuwe aanvraag, het kerkgebouw aan de „vereeniging voor algemeen kies- en stemrecht „zullen weigeren en beloven, zoodra eene nieuwe „aanvraag komt, daarvan kennis te zullen ge- „ven aan het Provinciaal Kerkbestuur." „Hij verzocht daarop ons Bestuur om zich thans met die verklaring en belofte tevreden te stellen en den Secretaris, dit zoo letterlijk op te teeke- nen.” Na deze plechtige verklaring en belofte is het Kerkgebouw weder meer dan eens voorspre kers als de bovengenoemde opengesteld, ook zon der dat aan het provinciaal Kerkbestuur eenige kennis hoegenaamd werd gegeven. De Kerkvoogden hebben dus hun, eens plech tig gegeven woord gebrokenwerden zij dan ten onrechte ontrouw en onbeschaamd genoemd Wist de Bildtsche courant deze ware en nog al afdoende reden niet of stelde zij de zaken met opzet in een verkeerd daglicht, zooals sociaal-demokratische or ganen wel eens meer doen Of meende zij dat een eens gegeven woord een eerlijk man niet meer bindt? Het is belachelijk hoe overal het socia lisme wordt bijgehaald, in zaken die er hoege naamd niets mede te maken hebben. De leden van het Provinciaal Kerkbestuur zijn echter hee ren en dominés nog wel ,,so stehn sie doppel hoch in ihre Hasse” dat spreekt van zelf en om nu behoorlijk aan het schimpen te kunnen blijven worden de feiten verdraaid. Dat noemen zich dan de leiders van het volk, die dat volk geluk kig willen maken, rijk, tevreden en beter, die het zullen leeren wat nu eigenlijk eerlijkheid en goede trouw is, twee dingen die, volgens hen, de ver vloekte kapitalisten nooit betracht hebben, leiders echter die zelve voorgaan in het scheppen van onjuiste voorstellingen. Op deze wijze zal het socialisme in Nederland spoedig zijn eigen graf vragen, zooals hetditjaar op het Congres te Brussel volledig fiasko heeft gemaakt. Doch nu de andere kwestie. Is dus voldoende gebleken dat niet de regle mentswijziging door de Kerkvoogden, deze als ontrouw en onbeschaamd deed betitelen, wat is er van deze eigenmachtige en onwettige wijziging. De kerkelijke reglementen schrijven voor, dat de lidmaten der hervormde kerk onder censuur kun nen geplaatst worden. De uitspraak hierover be hoort volgens die zelfde reglementen, dus van rechtswege, aan de kerkelijke besturen. Nu heb ben de Kerkvoogden te St. Anna-Parochie goed gevonden te bepalen dat„bij kerkelijk censuur, „binnen 2 maanden na de intreding er van eene „vergadering van stembevoegde lidmaten zal wor- „den gehouden, waarin uitspraak wordt gedaan „of de onder censuurstelling aftreding ten gevolge „zal hebben, ja dan neen. Bij staking vanstem- „men heeft geene aftreding plaats.” Het zal ieder duidelijk zijn dat een dergelijke bepaling, niet door Kerkvoogden eener hervormde gemeente mag gemaakt worden. Het is precies hetzelfde als wanneer sommige burgers van Ne derland indien eene wet door de Staten-Generaal aangenomen, door den koning bekrachtigd en wet telijk afgekondigd is, eene vergadering belegden en er eens over gingen praten of zij die wet op hen toepasselijk zouden rekenen of niet. Ieder begrijpt dat dit in een goed geordenden staat niet te dulden zou zijn maar evenmin gaat dit op in een goed geordend kerkelijk lichaam. Wie lid is van den Nederlandschen staat onderwerpt zich aan de wet ten van dien staat en zoolang iemand lid is der Ned. Herv. Kerk, moet hij zich gedragen naar de wetten dier Kerk. Het staat hem volkomen vrij die Kerk te verlaten. Evenmin als gemeentebesturen b.v. besluiten mogen nemen, die indruischen tegen de wetten van den staat, evenmin mogen lidmaten eener kerkelijke gemeente besluiten nemen, die in strijd zijn met de reglementen der Kerk waartoe zij behooren. De Bildtsche courant begaat deze fout, dat zij de lidmaten eener kerkelijke gemeente afzonder lijk beschouwt en niet als een deel uitmakende der geheele Herv. Kerk. Zoodra eene kerkelijke gemeente zich afscheidt, kan zij natuurlijk in haar gebied bepalingen maken, die zij goed vindt. Zoo is de toestand inderdaad en zoo heeft zich de kwestie toegedragen. zal geven. „En tegen wien zal ’t dan gebruikt worden klaagt de Vossische Zeitung. „Tegen Duitschland of Duitschlands bondgenooten en nu zou de Duitsche natie het toelaten mede te werken dat Rusland nog 500 millioen francs krijgt, opdat zijn financiëele oorlogskracht, niet verzwakt worde door den binnenlandschen nood, doch eerder versterktDat kan onmogelijk overeen komen met de plannen der Duitsche regeering. Zij mag ook niet den schijn van zulk een begunstiging op zich laden, zelfs wanneer zjj overtuigd zou zijn, dat de uitnoodiging tot inschrijving in Duitsch land zonder gevolg zou blijven. De hand te houden van Russische leeningen, is een gebod voor ’t Duitsche volk, zoowel politiek als huishoudelijk.” Den heer B. de VRIES, Organist en Muziekonderwijzer te Bolsward. WelEdele Heer! Ofschoon ik geen vriend ben van twistgeschrijf, vooral in dag- of weekbladen, meen ik toch Uw ingezonden stuk in de Bolsw. Cour, van 24 Sept. 1.1. niet geheel en al te moeten doodzwijgen. De weinige tijd, die verloopt tusschen het ver schijnen der beide weekbladen ten uwent, mag veilig beschouwd worden als de oorzaak van de overhaasting, die uw protest kenmerkt. De ge legenheid tot kalm nadenken heeft u ontbroken en een jammerlijk gevolg daarvan is geweest, dat uw aanval of uitval, hoe zal ik uwe ont boezeming noemenniet in de eerste plaats mij, maar wel u zelf getroffen heeft. De wijze toch, waarop gij het zwaard hanteert, doet mij onwillekeurig denken aan den man, die met zijn sabel bij ongeluk het touw doorsloeg, waaraan hij boven een afgrond zweefde. Tot opheldering diene het volgende Volgens uwe verklaring zullen vele families in Bolsward uwe pogingen om hunne kinderen onderwys te laten nemen, niet vreemd of onbe kend zijn voor zichtbare (u bedoelt misschien hoorbare?) vruchten van dat onderwijs, verwijst u als „voldoende” naar de Muziekvereniging, waar nog steeds verreweg het grootste aantal vioolspelers door u gevormd zijn en nog worden. Ik wil dat alles heel gaarne gelooven, maar begrijp niet, wat die verklaring met mijne adver tentie te maken heeft. Volgens mijne meening, en die meening steunt op goede gronden, bestaat in Bolsward behoefte aan degelijk, grondig onderwijs op alle strijkinstrumenten, zoowel aan meergevorderden als aan eerstbeginnenden. Uw betoog heeft deze zienswijze nog niet kun nen veranderen. Uit uw stuk meen ik met voldoende zeker heid te mogen afleiden, dat u zich verheugen mag in het volle vertrouwen uwer medeburgers aan gaande uwe bekwaamheid en geschiktheid. Wel nu, die overtuiging had u met kalmte en gerust heid den uitslag mijner pogingen kunnen doen afwachten. Zulk eene houding was, dunkt me, veel waar diger geweest dan een eerlijk mededinger voor het hoofd te slaan, als hij slechts ternauwernood even om het hoekje van uw gebied komt loeren. Uwe handelwijze verraadt zwakheid, terwijl gij door een voornaam stilzwijgen misscnien kracht hadt kunnen ontwikkelen. In uw drift hadt Gij ook geen gelegenheid om te vermoeden, dat Gij met uw alarmkreet onge vraagd en zeker onwillens reclame hebt gemaakt voor het doel, dat ik met mijne annonce be oogde. Niettemin dank ik u, voor uwen zedelijken steun U zult ’t mij zeker ten goede houden, dat ik uwe uitdrukkingen van overvoering der muzi kale markt te Sneek en van quasi vrienden met stilzwijgen voorbij ga. Als onwaardige insinua ties zijn zij geen bestrijding of weerlegging waard. Getrouw aan mijn beginsel zal ik mij van verdere polemiek in deze zaak zorgvuldig ont houden en met collegiale groete ben ik als altijd t. t. W. J. SCHWARTZ, Leeraar a/d Muziekschool te Sneek. Sneek, 27 Sept. 1891. Tallooze malen is aan de Tweede Kamer het verwijt gericht, dat zij den nationalen tijd verspilde door hare eindelooze debatten, vaak over begrippen, die met de zaken slechts in be trekkelijk verband stonden. Bij de beraadslaging over het adres van antwoord heeft de Kamer zich daarvan onthouden en in een paar zittingen zich van die formaliteit afgemaakt. En nu duidt de Standaard het der Kamer euvel, dat zij de geschiedenis der optreding van het Kabinet, zooals zij het noemt, maar blauw- blauw heeft gelaten. De oppositie, zegt zij, had geen lust den strijd aan te binden. Alsof door een veertiendaagsch debat er iets ter wereld zou zijn gewonnen! Ook de oppositie begrijpt, dat het land andere dingen noodig heeft dan redevoeringen over afgeloopen zaken, waarin door geen praten verandering is te brengen. Wat door de staatslieden uit de minderheid, die het woord voerden, gezegd werd, getuigt dat zij willen samenwerken met de meerderheid om zaken te doen en de klacht van de Standaard, dat er niet genoeg gepraat wordt, vindt al even weinig weerklank als de overige raadgevingen van den instructeur-honorair buiten de gelederen. Wanneer onderofficieren de politie hulp ver- leenen bij het arresteeren van beschonken mili tairen, zouden deze, door zich te verzetten zich aan insubordinatie schuldig maken, wat voor hen veel ernstiger gevolgen zou hebben dan dronkenschap. Op dien grond heeft de Minister van Justitie eene circulaire gericht aan de be trokken autoriteiten, strekkende om, zoo het eenigszins kan worden voorkomen, bij het arres teeren van beschonken militairen de hulp van hun meerderen in rang niet in te roepen. Te Leiden worden uit de winst der gasfa briek de renten gevonden van het tot de oprich ting en het benoodigde bedrijfskapitaal door de gemeente verstrekte bedrag, terwijl bovendien eene belangrijke som als overwinst wordt uitge keerd. Hoe is zulks mogelijk, zal men zeggen, wanneer in de naburige, zooveel grootere gemeente ’s-Gravenhage de prijs van het gas twee cents hooger, de gasbereiding minder voortreffelijk en van eene overwinst geen sprake is? Dit raadsel wordt opgelost door eene vergelijking der jaar- lijksche balansen van beide gemeentelijke gasfa brieken. Hieruit blijkt, dat onder de lasten te ’s-Hage wordt aangetroffen eene belangrijke som, uitgekeerd aan de gemeentekas, als een verschul digd recht voor het gebruik van den gemeente grond tot het leggen der gaspijpen; een recht, dat anders wordt geheven van de particuliere ondernemingen, die het gas aan de gemeente en hare ingezetenen leveren. Een zoodanige uitkee- ring treft men niet aau op de balans der gemeente Leiden en hieraan is nu de overwinst toe te schrijven, die, door de verhoogde prijzen der steenkolen, in 1890 de helft minder bedroeg en over 1891 wel niet meer zal zijn. Deze mindere winst heeft tengevolge gehad, dat de inkomsten belasting werd verhoogd, en dat deze verhooging niet in den smaak der belastingschuldigen valt, laat zich denken. Niet ten onrechte zou men zeg gen, beroepen zij zich op de gemeente ’s-Graven hage, waar men de mindere winst op de gasver bruikers verhaalt. Ten aanzien van het bericht in sommige bladen voorkomende, dat aan de Militaire Aca demie te Breda het baren thans vervangen was door het negeeren van de jongelieden van het eerste studiejaar, deelt men in een particulier schrijven uit den Haag een paar bijzonder heden mede, die deze zaak in een ander licht stellen. De vijf cadetten uit het hoogste studiejaar, die niet terstond tot officier werden bevorderd en nog naar de Academie terugkeerden, zijn met het politietoezicht ter bescherming van de nieuw aangekomenen belast. De minste zweem van baren moeten zij rapporteeren, en teneinde hunne vijf kameraden, met wien zij allen sympathisee- ren, niet in ongelegenheid te brengen, hebben nu de cadets besloten zich van het baren te onthou den. Maar nu zien zij ook niet naar de jongeren om en verlangen behandeld te worden, gelijk ouderen van de zijde van jongeren toekomt. Of de toestand nu beter is geworden en de genomen maatregel van menschenkennis getuigt, wordt door den briefschrijver zeer betwijfeld en hij meent, dat de goede geest onder het cadet tenkorps er niet door zal worden bevorderd. Bovendien worden nu voor hetzelfde vergrijp de vijf jongelieden tweemaal gestraft. De eerste straf, die op het geheele volgend leven der of ficieren drukt, was toch al streng genoeg. MM 5 K- A i i ®J f I Bolswardsche Courant. i hr

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1891 | | pagina 1