NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD
EN WMHMMUi
De ellende onder Beets.
B
A
1891.
No. 43.
Dertigste Jaargang.
BINNENLAND.
DONDERDAG 22 OCTOBER.
F
VOOR
algemeens collecte noodig
ABONNEMENTSPRIJS: 80 Cents per 3 maanden.
Franco per post 95 Cents.
ADVERTENTIEPRIJS50 Cts. van 1—7 regels. Ver
volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte.
De heer S. Wartena Jr. te Akkrum en drie
andere heeren uit de Gemeente Utingeradeel heb
ben een bezoek gebracht aan de veenderijen te
Beets, ten einde op de hoogte te komen van den
toestand der arbeiders aldaar, die algemeen als
hoogst treurig werd afgeschilderd.
Een uitvoerig verslag van hunne bevinding is
opgenomen in de Nieuwe Rotterdamsche Courant
van 13 en 15 October.
De verveeningen onder Beets schijnen reeds
belangrijk te zijn verminderd en nu komt men
voor het gewone feit te staan, dat de armoede er
hand over hand toeneemt.
De arbeidersbevolking vermeerdert, het veen-
werk vermindert en andere bronnen van arbeid
ontbreken nagenoeg geheel
Het loon der vaste arbeiders, die nog de geluk
kigen onder hunne lotgenooten genoemd kunnen
worden, wordt door den overvloed van werkzoe
kenden gedrukt, zoodat ook deze, bij langen ar
beidsduur, slechts een zeer karig bestaan kunnen
vinden. Hun getal krimpt echter gaandeweg in
en de losse arbeidersbevolking verkeert, bij wei
nig werk en lage verdiensten, in een alleszins be-
treurenswaardigen toestand.
Verscheidene van die losse arbeidersgezinnen
wonen in zoogenaamde „woonbokken”, dat zijn
bokken of pramen waarop een hok getimmerd is.
Een dier holen en het daarin aanwezige ameu
blement wordt beschreven als volgt
Zie hier een verblijf geschetst dat tot woning
van menschen moet dienen
Mag de vraag niet gedaan worden of Beets wel
een deel uitmaakt van een beschaafd land?
Wij weten zeer goed dat ook in de steden nog
tal van krotten zijn aan te wijzen, maar zeker
staan deze nog verre boven zulke woonbokken,
waarin nauwelijks ruimte is om zich te bewegen
en die, zoodra ze eenigszins oud worden, aan regen
en wind schier vrijen toegang verleenen.
In vele gemeenten heeft men verordeningen op
het bouwen van woningen en heeft de gemeente
raad zich de bevoegdheid toegekend om perceelen,
die voor de veiligheid en de gezondheid der be
woners schadelijk geacht moeten worden, onbe
woonbaar te verklaren. Hier heerscht echter een
toestand die ons herinnert aan de eeuwen van
barbaarschheid
Dat de verdiensten dezer losse arbeiders al heel
gering zijn leert ons het verslag al mede, en te
vens wordt ons daarin medegedeeld, hoe schamel
de kinderen dikwijls zijn gekleed en hoe de on
mogelijkheid der ouders om hunne kinderen een
boterham mee te geven, ten einde de op verren
afstand bestaande dorpsschool te kunnen bezoeken,
het schoolverzuim krachtig in de hand werkt.
Zoo is over het geheel de toestand der losse
veenarbeiders.
Maar ook de vaste arbeiders, die meestal woning
en gedeeltelijk ook brandstof vrij hebben, leven
geenszins in weelde.
De volgende schets komt in het verslag voor
van een vast arbeidersgezin.
Deze opgave betreft ongetwijfeld die van een
1
vast arbeidersgezin dat in de gunstigste omstan
digheden verkeert. Hier verdient nagenoeg het
geheele gezin. Maar wanneer nu een gezin be
staat uit man en vrouw en eenige kleine kinderen
dan kan men nagaan dat ook die vaste arbeiders
een verbazend schraal inkomen hebben.
Nog moet vermeld worden dat er arbeiders zijn
die alles wat ze noodig hebben moeten koopen
bij den baas (gedwongen winkelnering), en nu
behelst het verslag ook opgaven van de prijzen
die daar betaald moeten worden en van die welke
bij vrije concurrentie worden besteed.
Ons bestek laat niet toe meer bijzonderheden
uit het verslag over te nemen.
De lectuur van het verslag stemt ons somber
en treurig.
Er leven daar in die veenderijen honderde men
schen wier geheele leven niets is dan armoede en
ontbeering. Er kan worden nagegaan dat jaar
lijks f 50,000 a f 60,000 uit de verschillende ar
menkassen of door particulieren in de gemeente
Opsterland voor armenzorg wordt besteed, en dit
op een bevolking van ruim 14000 zielen. En nog
heerscht er in enkele streken dier gemeente in
het winterhalfjaar de diepste ellende. Die som
is een druppel in de emmer. Zij is nauwelijks
voldoende om te voorkomen dat iemand van hon
ger omkomt. Telken jare zijn die uitgaven en
meer nog noodig, en niemands toestand wordt er
door verbeterd. Integendeel, als er geene andere
maatregelen genomen worden zal de toestand met
ieder jaar nog verergeren.
Wat daartegen te doen
Ook die vraag stelt de heer Wartena. Er schijnt
op dit oogenblik werk genoeg te zijn indien de
eigenaren slechts konden besluiten om de slooten
en greppels hunner landerijen te laten schoonma
ken. Ook meent men dat het bedijken van den
grooten veenpolder in Opsterland en Smallinger-
land op den duur den toestand krachtig zou ver
beteren. Op een aanvraag daartoe is echter door
Gedeputeerde Staten zoo bericht de verslagge
ver afwijzend beschikt. Dit collegie zal zeker
hiervoor afdoende redenen hebben gehad.
Voor dadelijke voldoende werkverschaffing is
het thans te laat en zoozeer is de verslaggever
onder den indruk van het daar heerschend gebrek
gekomen, dat hij eene
acht. Hij schrijft
De aandacht is thans meer dan ooit gevestigd
op den toestand der veenarbeiders, in ’t bijzonder
op die onder Beets.
Dadelijke hulp is de beste hulpen er dient
alzoo, hetzij door eene collecte of op andere wijze,
iets gedaan te worden tot verligting van de ellende
in die streek.
Doch ook die hulp zal op den duur niet het
minste baten.
Er zal onderzocht en overwogen moeten worden
of, en zoo ja, op welke wijze de talrijke arbeiders
bevolking in die veenstreek in beteren toestand
kan worden gebracht. Zou dit reeds kunnen ge
schieden door de verlangde inpoldering Wij zou
den dit wel eenigszins betwijfelen, maar wij kun
nen daar niet over oordeelen.
Hoe dit zijde zaak der arbeiders te Beets is
aan de orde gesteld. Schande aan de beschaving
indien er geene maatregelen genomen worden om
de ellende aldaar zooveel mogelijk te doen ver
dwijnen Friesche Crt.
Ongeregeldheden te ’s Bosch.
Ook weer Vrijdagavond tegen 9 uur, zoo schrijft
de Boss. Ct., stond een groote menigte volks in
de St. Jorisstraat en op de Wewersplaats te
wachten op het eindigen der lessen aan de Ko
ninklijke School.
De gemeente-politie, die nog al goed vertegen
woordigd was, terwijl ook de burgemeester en de
procureur-generaal aanwezig waren, maande het
volk aan, niet stil te blijven staan, waaraan
echter weinig gevolg werd gegeven.
De inspecteur van politie, de heer Vossenaar,
had, tijdens de lessen, in de verschillende klassen
de leerlingen gewaarschuwd en dit heeft op velen
invloed gehad.
Toch vormde zich, toen de school geëindigd
was, weer een joelende troep, die in de Vuchter-
straat door de politie, welke voor de eerste maal
den nieuw ingevoerden wapenstok liet dienst doen,
uit elkaar werd gedreven cn het dan ook niet
verder bracht dan de Markt.
Verschillende personen maakten op gevoelige
wijze met het stokje kennis.
In de Vuchterstraat trof een bejaarden man
het ongeluk, dat hij door de uit elkaar stuivende
menigte overhoop werd geloopen, waardoor hij
zich zeer ernstig bezeerde aan ’t oog, waarmee
hij juist op een kant van den trottoir terechtkwam.
Op de Markt werd andermaal het volk uit
elkaar gehouden door de gemeente-politie^ die
enkele arrestatiën deed.
Wat later trok nog een troepje van misschien
een 25-tal zingende jongens, vergezeld van wat
zwijgende nieuwsgierigen, een paar straten door.
Tegen 10 uur was alles rustig.
De burgemeester en verschillende leden der
rechterlijke macht waren aan ’t politie-bureau
aanwezig.
Na den dood van prins Hendrik werden de
herten uit de hertenkamp te Soestdijk op last van
wijlen Z. M. den Koning opgevangen en overge
bracht naar de Veluwe, om deze streek meer
met die edele wildsoort te bevolken.
Verscheiden van deze dieren zijn bij die gele
genheid ontvlucht, hebben zich vermenigvuldigd
en zwerven in troepjes of alleen in de bosschen
onder Baarn en de Vuursche rond. Zij hebben
hun tammen aard nog niet geheel verloren. Zoo
gebeurde het dezer dagen dat een hert met groote
nieuwsgierigheid een wielrijder aangaapte, hem
tot op een afstand van ongeveer 2 M. liet nade
ren en toen eerst op de vlucht sloeg.
Verschenen is de vijfde druk van het Al
gemeen Adresboek van Nederland, bij de firma
Nijgh en van Ditmar te Rotterdam.
Het boek bevat weder ongeveer 200.000 namen
uit alle gemeenten van ons land, hoofdzakelijk
naat officiëele gegevens gerangschiktverder
vindt men er in vermeld eenige officiëele gege
vens omtrent ons Staatsbestuur, de namen van
de Leden van de Kamers van Koophandel, het
tarief der brievenposterij en dat van den telegraaf.
Bij de vereeniging Montefiore te Rotterdam,
meldde zich aan zekere Wolf uit Rusland. Op
het belastingkantoor te Wilna, waar de man ge
komen was om zijne belasting te betalen, werd
hem aangekondigd dat hij met zijne vrouw bin
nen eene week het land moest verlaten. De man,
die eene groote manufactuurzaak had, kon niets
redden. Alles werd hem afgenomen, en zijne
schuldenaren, die hem ruim 20.000 roebels schul
dig waren, weigerden te betalen. Zóó kwam deze
banneling, die vroeger een welgesteld man was,
hier aan in het bezit van f35. Zijne vrouw wilde
hare kleeren verkoopen, om reisgeld naar Amerika
te bekomen.
Te Sijbekarspel werd op 14 October een
hofstede groot 18 bunders, geveild en verkocht
voor ruim f42000 buiten p. m. 105/s procent
onkosten. Wel een bewjjs, dat grondbezit in
West-Friesland nog op prijs wordt gesteld.
Het stedelijk muziekkorps bij de d.d. schut
terij te Enkhuizen heeft ’t voornemen een zang-
vereeniging voor gemengd koor op te richten en
daaraan een zangschool te verbinden.
Een wisselwachter bij eene groote Maat
schappij te Amsterdam deelt in het N. v. d. D.
mede, dat hij dezen zomer altijd heeft dienst
gehad van zes uren ’s morgens tot zes uren
’s morgensdus vier-en-twintig uren staan en
zitten in een klein huis, tegen een loon van 900
centen (waarschijnlijk een weekloon). Hij vraagt
of het nu zoo’n groot wonder zou zijn, als hij, door
slaap overvallen, twee treinen tegen elkander
liet loopen en een paar honderd menschen liet
verpletteren.
De mededeeling schijnt ons niet volledig toe
zeker zijn er Maatschappijen, vele zelfs, die tegen
gering loon een langen dienst eischen, maar dat
er eene wezen zou, die den rusttijd geheel weg
nam, moet bepaald onwaar zijn. Veel kunnen
Maatschappijen eischen, maar het onmogelijke niet.
Tot nu toe kreeg ieder belastingschuldige
in de Haarlemsche verteringsbelasting van B. en
W. kennis van het bedrag waarvoor hij zou
worden aangeslagen, en had hij dan het recht
reeds vóór de vaststelling der kohieren bij B. en
W. te reclameeren. Daar het hiermede in de
laatste jaren zoo druk liep en B. en W. wel wat
anders te doen hebben, stellen zij voor deze wijze
van reclame af te schaffen en dus alleen te laten
bestaan de reclame bij den Raad en van diens
beslissing bij Ged. Staten.
Sedert lange jaren werd te Gorredijk ter ge
legenheid van de najaarskermis aldaar eene hard
draverij met paard en chais gehouden, die tel
ken jare door een groot publiek werd bijgewoond.
Dit jaar zal men het zonder zulk een wedstrijd
moeten doenwel toog de directie aan den ar
beid met de voorbereidende maatregelen, doch
zij ondervond zoo weinig „klinkende” belang
stelling bij de ingezetenen, dat geen flinke prijs
kon worden uitgeloofd, waarom besloten werd,
het ditmaal zonder de „gebruikelijke” harddra
verij te doen.
Goudvisschen. Het aquarium, waarin men
goudvisschen houdt, moet goed diep zijn, en nooit
stelle men het in de brandende zonnestralen,
maar op een beschaduwd plekje. Hooge warmte
in de kamer is voor de goudvisschen nadeelig.
Op den bodem van het aquarium legt men
kleine kiezelsteenen en wat wit zilverzand of bij
gemis hiervan scherp wit zand (geen gewoon fijn
witzand), waardoor de uitwerpselen der visschen
gebonden worden en het water zuiver blijft.
Wanneer men het water vernieuwt, of de
steentjes reinigt, moeten eerst de goudvisschen
er uit, doch men doet dit met een klein netje
en nooit met de handen.
Met brood moet men nimmer voederen, ook
niet met andere meelstoffen, aardappelen en der
gelijke als voeder geve men miereneieren, vlie
gen, eierdooier, salade, etc en vooral op ’t laatste
zijn zij zeer verlekkerd.
Eiken dag voederen is verkeerdeens in de 3
1
of 4 dagen is voldoende, want te veel voeder
maakt de visschen ziek, zij lijden er door aan
verstopping en gaan dood.
In de maanden November, December, Januari
en Februari moet men de goudvisschen in het
geheel niet voederen, wat van zeer groot belang
is en met de natuur van den visch overeenkomt.
In Maart, April en Mei voedere men zeer weinig,
daar de maag nu weer langzamerhand aan het
voeder gewend moet raken.
Indien men deze wenken volgt, dan kan men
10—12 jaar van zjjne goudvisschen genot hebben.
Op de prijsvraag door verschillende landbou w-
maatschappijen uitgeschreven„eene populaire
handleiding voor paardenfokkerij” zijn twaalf
antwoorden ingekomen. Daarvan zijn drie ant
woorden bekroond, die der heeren E. A. L. Qua-
dekker, militair paardenarts te Breda, N. van
Leeuwen, Rijksveearts te Leiderdorp en M. W.
V. van Bijlevelt te Rüland-Bath. Daar de drie
bekroonde antwoorden van gelijke waarde wer
den geacht, is besloten, de uitgeloofde prijs van
f 600 gelijkelijk te verdeelen. Daar geen van de
drie echter geacht werd aan alle eischen van de
prijsvraag te beantwoorden, is aan het jurylid
O. D. van der Weg opgedragen, uit de drie ant
woorden een geheel te maken.
Het klokkenspel (beiaard) te Leiden is ge
heel en al onder den invloed der oude en nieuwe
Nederlandsche liederen geraakt, schrijft het
Vlaamsche blad Volksbelang.
Op 3 October, verjaardag van Leiden’s ontzet
(1875) werden er de volgende melodieën op ge
speeld Wilhelmus, Help nu u zelf, Het stand
beeld van Alva, liederen der 16e eeuw, Trans-
vaalsch volkslied, lied van den Oranje-Vrijstaat
(Nicolaï), Beiaardlied uit de Rubens-cantate
(Benoit), Ciauwaart en Geus (Hinderyskx), lied
der Zilvervloot (Viott.i), Vlaggelied (Smits), lied
van Limburg (Benoit), Het was er te nacht, Het
Haesken (Dendermondsch jachtlied), Wien Neer-
landsch bloed (Wilms).
De beiaardspeler, de heer van Leeuwen, is
zeer ingenomen met het denkbeeld om aldus voor
de Oude en nieuwe Nederlandsche liederen pro
paganda te maken. Hij stelt zich voor, bij de
eerstvolgende verandering van het halfuurs en
uurslied van bet klokkenspel de thans daarop
staande vreemde deuntjes door Nederlandsche te
vervangen.
Een goed voorbeeld dat aan alle „klokkenisten”
in Noord en Zuid kan voorgespiegeld worden.
In het Nederlandsch Liederboek, uitgegeven door
het Willems-fonds, zullen zij de voornaamste
oude en nieuwe melodieën bijeen vinden.
Vele bladen, gaven onlangs een vrij uit
voerig opstel over de welgeslaagde proeven van
v. d. Weg om de aardappelziekte te doen ver
dwijnen en de opbrengst te verhoogen.
Doordien reeds lang te voren de schrijver van
artikelen uit het Noorden over die proeven en
hare verrassende uitKomsten geschreven had, voegt
hij hieraan toe, dat v. d. Weg, geen vreemde
ling in botanie en landbouwkunde, jaren aaneen
proeven nam, dat hij zaad van de bessen der aard
appelplant uitzaaide, voorts knolletjes van de
nieuwe planten uitzette en altoos trachtte te ver
edelen door beste soorten te ontbieden, te krui
sen, door het stuifmeel van de eene plant in de
andere over te brengen enz.
Het is te hopen, dat deze proeven jaren suc
ces mogen hebben, daar ook v. d. Weg van oor
deel is, dat na jaren zich de ziekte weer zal op
doen, indien men althans niet opnieuw pogingen
van veredeling beproeft. Arnh. Crt.
Kadaster. Een inzender schrijft aan de
Tijd: „Hoe schitterend in de laatste jaren de
vooruitzichten voor de aanstaande ambtenaren
aan ’t kadaster zijn, moge blijken uit het lot van
twee mijner bekenden. De heer C. W. G. is
benoemd tot adspirant-landmeter3 Augustus 1871,
tot landmeter 3e kl. 8 Aug. 1872 en tot 2e kl.
25 Maart 1878; dus in 6'/2 jaar van schoolbe-
zoeker landmeter 2e klas.
De heer L. R. M. werd 18 Juni’78 adspirant-
landmeter en.... wacht nog steeds op zijn benoe
ming tot landmeter 3e kl., ofschoon hij daarvoor
jaren geleden reeds voldoend examen heeft gedaan,
dusbenoembaar was. Als niets bijzonders in
den weg treedt, zal hij niet onwaarschijnlijk over
2 of 3 jaar 3e klas worden.
Voor jongelui, die zich bij dit staatsambt soms
zouden willen aansluiten, kan bovenstaande mis
schien wetenswaardig zijn: twintig jaren geleden
kon men van school af in één jaar landmeter
3e kl. zijn, nu kan dit wel eens 14 jaren duren,
gelijk uit bovenstaande blijken kan.”
De heer de B. architect te Scheveningen,
werd Zondagmiddag ’t slachtoffer van een laag
hartige en onverhoedsche mishandeling. Toen
tegen ongeveer 4 uren zijn betrekkingen en eenige
bezoekers zijn woning aan den Gevers Deynoots-
weg hadden verlaten en de heer de B. zich een
oogenblik in zijn kantoor ophield, kwam daar
een aannemer binnen van een te Scheveningen
gebouwd huis, waarvan die heer architect was.
Na een paar woorden met den heer de B. ge
wisseld te hebben, ging bedoelde aannemer hem
onverwachts te lijf, bracht hem eenige slagen,
stompen en krabben in ’t aangezicht toe, waar
door bloedende wonden werden veroorzaakt,
onder het uiten van hevige bedreigingen tegen
den niets kwaads vermoedenden architect. De
aanvaller werd verder in zijn opzet gestoord
door de komst van den broeder van den mis
handelde.
Wi
Bolswardsche Courant
4H^
i.®<l
i
„Wij wandelden verder, totdat wij bij eene andere
woning, alweer „woonbok'’ kwamen, het verblijf van
Hendrik Atzes Hoogeveen en gezin. Ook hier weer
entree libre, ofschoon niemand te huis was, en wel om
dezelfde redenen als bij Siksma (de menschen waren
op het veld aan het werk). Toch viel hier nog iets
te kapen, omdat er een stuk roggebrood van een paar
pond op eene „zoogenaamde” tafel lag. Dit veenpaleis
is inderdaad in casu, vóór 18 jaar, door den man ge
kocht voor f 40,—, gelijk ons door de inmiddels thuis
gekomen vrouw werd medegedeeld.
Veertig gulden Maar toen was het nog een heusch
woonschip dat in heusch water lag," doch later moest
het op het land gehaald worden van wege de lekkage.
Het ameublement bestond uit eene bank, waarop wij
plaats namen, een onderstuk van een stoel met een
plankje er over, om voor inzakken te vrijwaren, ter
wijl er twee bedsteden waren, waarvan een aan den
ingang en bespijkerd met oude kleeden. Zelfs op den
grond, o bittere ironie, ligt een stukje van een oud
kleed. De inventaris van het bed bestaat uit eenig
riet in plaats van stroo, een lap van onherkenbare
stof, die als deken dienst doet en een zakje hooi, dat
als kussen fungeert. Hier slapen de drie oudste jon
gens van 18, 13 en 8 jaar. In de even armoedige bed
stede aan den anderen kant slapen man, vrouw en 2
kinderen, een meisje van 11 en een van ll jaar.”
„Het gezin van Rinze de Vries bestaat uit 6 per
sonen, van welke er 5 geregeld op het veld arbeiden,
nl. man, vrouw, een zoon van 30 jaar en twee meis
jes van 18 en 16 jaar, terwijl er nog bovendien een
jongen is van 12 jaar, die zoo geregeld mogelijk de
school bezoekt, maar nu, omdat door het natte zomer
weer het werk ten achteren is, wel moet helpen. En
wat verdient nu dit gezin met zijne vijfdubbele werk
krachten Dat zal ik u zeggen. Ze verwerken alle
maal met elkaar per jaar 750 roede turf, en wel 250
roede baggelaar a 75 cent en 500 roede sponturf a 85
centmaar dat volle loon wordt eerst uitbetaald als
de turf in de schuur of in het schip is. Blijft ze op
het land staan, zooals voor een goed deel dit jaar, dan
wordt er 20 cent per roede afgetrokken. In het gun
stigste geval, wat zich, gelijk gezegd, dit jaar niet
voordoet verdient dit huisgezin met 5 groote men
schen per jaar op z’n hoogst f 612, op z’n laagst
f 462.50, dat is per persoon dooreen genomen f 122,40
en f92,50. En wat daarvoor gedaan moet worden heb
ik reeds bij de algemeene beschrijving van den vas
ten arbeideijfgezegd. In den zomer gaat het wel eens
van ’s morgens 3 tot ’s avonds 9 uur en altijd van
zonsopgang tot het donker is. Bovendien hebben ze
nog vrije woning, vrij turf in den zomer en ’s winters
voor f12, terwijl er voor ieder jaarlijks een steekijzer
A f2 en om de 2 jaar een kantschop af moet, eveneens
van pl. m. f2, terwijl ook nog het rietsnijden en strooi
sel samenbrengen door of op kosten van den turf-
maker geschiedt.”
„De winter nadert met rasse schreden en daarmede
de schrikkelijkste ellende, die nu niet meer kan voor
komen worden. Daarvoor is het te laat. Doch, waar
collecten worden gehouden om Limburger landbou
wers de schade te helpen dragen, door hagelslag ver
oorzaakt, waar russische joden worden ondersteund
en overstroomingen in zuidelijk Europa de beurzen
openen, daar meenen wij dat ook eene collecte voor
de nooddruftigen in den komenden winter te Beets
eene dringende behoefte is. Dat zij, die er het meest
bij betrokken zijn, er zich voor spannen, aan mede
werking zal het zeker niet ontbreken. Van het zwaar
belaste armbestuur in Opsterland is toch waarlijk niet
meer te vergen dan wat het nu reeds doen moet.”