NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD
Uit de oude doos.
5'1
iels-
A.«D EN WONSERA.OEEE.
'I
1891.
No. 44.
Dertigste Jaargang.
s
BINNENLAND.
BUITENLAND.
DONDERDAG 29 OCTOBER.
s<
72
1^1
s -
F
VOOR
5
ABONNEMENTSPRIJS80 Cents per 3 maanden.
Franco per post 95 Cents.
ADVERTENTIEPRIJS50 Cts. van 17 regels. Ver
volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte.
.2
'5
e
s
g
B
Goddank, en een zucht van verlichting zal uit
der Italianen borst zijn ontvloden geen te kort
dit jaar op de begrooting. „De heden gehouden
ministerraad sloot de beraadslagingen over het
financiëele programma. „Het budget zal”, schrijft
men uit Rome, „dank zij de nieuwe besparingen,
.5» ;9
brengst bij soort 612 niets te bespeuren.
Opsterland, 26 Oct. Men mag den verslag
gever van den toestand in de venen te Beets
dankbaar zijn voor de beschrijving.
In het eenvoudig verslag zijner reis ligt de
waarheid zoo «pen en bloot. Zoo ergens dan
moet daar verandering komen. Of zoo’n uitge-
baggerden grond op den duur een duizendtal
menschen zal kunnen voeden, dat gelooven wij
evenwel niet en o. i. zal eene verplaatsing van
een deel der bevolking op den duur noodig zijn
en dat geldt alle diep uitgebaggerde gronden.
Het bezadigd woord vau den heer Wartena, die
persoonlijk onderzoek heeft gedaan, zal meer ten
goede voor de veenbewoners uitwerken dan de
dreigende bombast der socialistische leiders, die
altijd de paarden verkeerd voor den ploeg span
nen. Dat schelden op de veenbazen en dat uit
lokken tot werkstaken en tot gewelddadigheden
verbittert en komt niet ten bate van den werk
man. Dat hebben de arbeiders ook begrepen,
daarom was er voor de opruiers dit jaar ook geen
plaats. Gelukkig, wij hebben de tijden achter
den rug, toen de veenarbeider zich liet misleiden
door de booze geesten. De les voor de arme
lieden is echter te duur geweestzij sukkelen
nu nog aan den werkloozen tijd. Toch blijkt het
doorloopend loon te gering te zijn en de prijs
der waren in sommige winkels te hoog; maar
’t is ook waar, dat de veenarbeid, die slechts
gedurende enkele maanden kan plaats hebben,
niet zoo kan beloond worden, dat het gezin er
een vol jaar opteren kan. De veenarbeider moet'
noodzakelijk kunnen zaaien en maaien om in
den tijd, dat in de venen niet wordt gewerkt,
iets te kunnen verdienen.
Oudkerk. Als een zeer bijzonder staaltje uit
de dierenwereld kan van hier worden gemeld,
dat een kat van den kastelein Terpstra haar kat
tenaard verloochende, door jonge kuikens, anders
gewoonlijk een kluifje dat door poes niet ver
smaad wordt, in plaats van op te peuzelen, onder
hare welwillende bescherming te nemen. Moeder
de hen had, toen zij met haar toom voor’t licht
kwam, de handen vol met op hare kindertjes te
passen. Maar een min of kindermeid kent men
onder de dieren niet. Hier kwam poes te hulp.
De oude kip zag het eerst wel wat schroomval
lig aan, maar was er ten laatste geheel mee ver
zoend, dat haar klein gevederte zich koesterde
aan de zijde van de kat, die met edele zelfver
loochening hier aan vele menschen een voorbeeld
gaf van hulpvaardigheid en barmhartigheid.
W. K. B.
Oudega. Eerstdaags zal eene geregelde stoom
vaart geopend worden tusschen de vier woud-
dorpen en de boterfabriek te Oudega (Wpm-
britseradeel.) Aanleg-plaatsen zullen zijn bij S.
Meinesz, veerschipper te Nijega en aan de
Woudbrug te Kolderwoïde. Daar de vrachtprijzen
merkelijk lager zullen worden dan naar de
fabriek te Sloten, heeft men hoop op veel melk.
Naar wij meenen, behoort de boot aan de fabriek
te Oudega.
Ooststellingwerf. Het doet ons en zeker
de meesten groot genoegen, dat het plan van den
ingenieur Krieger omtrent het aanleggen van
een locaal-spoor van Buitenpost naar Meppel,
Dinsdag j.l. door de betrokken autoriteiten zoo
3
O
s
een klein overschot aanwijzenRudini is van
plan, van de Kamer een motie van vertrouwen
te krijgen over ’t financiëele programma.”
Dat ’s Italië, waar men dankbaar is voor een
overschotje, een klein overschotje op de begroo
ting.
Anders in Beieren. Daar zwemt de minister
van financiën letterlijk in ’t geld, en elk bericht,
dat er een overschot op de begrooting is, wordt
ontvangen met een half onderdrukte jammer
klachtalweer een! „Anders zijn ’t de tekorten,
die den ministers van financiën plagen, bij ons
zijn ’t de overschotten die ’t den minister van
financiën lastig maken”. Zoo meldt de Frank
furter Zeitung uit München. „Reeds in het be
spreken der budgetrede keurden de bladen van
beide partijen eenstemmig de overschotten af. De
minister zag zich genoodzaakt”, zoo wordt er ver
volgd, „zich tegen deze afkeuringen te verdedigen.
Heden roerden de liberalen het thema weer aan,
drukten zich gedeeltelijk zeer levendig tegen de
overschotten uit, en beweerden dat er maatre
gelen daartegen moesten worden genomen, ter
wijl de nieuwe begrooting daarnaar diende in
gericht. De minister zette uitdrukkelijk uiteen,
hoe de overschotten zijn gekomen en dat hij ze
niet had voorzien. Hij had niet gewerkt op ’t
verkrijgen van overschotten.”
Arme minister’t Een ieder naar den zin
te maken enz. mag hij zingen, en hij krijgt ze
ker, zoodra hij dat liedje aanheft, steun. Uit zijn
solo, zou minstens een duo, zelfs een trio kun
nen groeien, wanneer het geen quartet zou kun
nen worden.
Bolsward, 28 October 1891. Onderstaand
adres is de vorige week verzonden naar de
Tweede Kamer.
Naar wij vernemen zal in de volgende week
in druk verschijnen het Tooneelspel„Moderne
Zeden" van den heer J. Hora Adema. De raise
en scène is van den heer Henri van Kuijk.
Als manuscript werd dit tooneelspel in het vorig
seizoen reeds eenige malen te Amsterdam en o. m.
ook te Bolsward opgevoerd.
Kimswerd, 26 October 1891. In de voiige
week is er van gemeentewege een onderzoek naar
den toestand van woningen alhier ingesteld. Dat
onderzoek had ten doel om woningen, die voor
menschen ongeschikt moeten worden geacht, uit
kracht van de politie-verordening onbewoonbaar
te verklaren en te doen ontruimen. Verschillende
’t Is niet onaardig en niet onbelangrijk nu en
dan eens te snuffelen in oude boeken en geschriften.
Zoo vond ik in No. 6 van „De Rotterdamsche
Librye” eene aanhaling uit „de letter-historie en
boekbeschouwer van 1763—64 eene aanhaling,
die in verband met de oprichting in onze dagen
van huishoud- en keukenscholen voor jonge meis
jes, het bewijs levert, ook weer in dit opzicht, dat
er niets nieuws is onder de zon.
Het geldt dan voor die dagen het„Ontwerp
en Voordeel ter Inrichting eener Akademie voor
de Jufferschap”. Men leest daar o.a.„Men moet
zoodanig een Akademie in een middelmatige of
ook wel in eene kleine stad, en zelfs hier en daar
ten plattenlande, of in eenig lustig en welgelegen
dorp oprichten. Tot het gebouw zelve kon men
’t een of ander oud adelyk, ruim en gemakkelyk
slot, waarvan ’er een meenigte hier te Lande ge
vonden wordt, laaten bekw’aam maakentot
Leeraaressen moest men meestal ervaarene, schran
dere, bescheiden en minzaame vrouwen, ’t zij we
duwen of eenigszins bedaagde vrijsters, van ten
minsten 35 a 40 Jaaren oud, verkiezen ’t werk
dezer Leeraaressen moest bestaan in ’t onderwijs
der Jufferschap, in ’t Naaijen, Borduuren, en al
lerlei vrouwelijk handwerk, voorts in de Kook-
en Huishoudkonst, in de Reeken- Schrijf- Teeken-
Zang- Dans- en Spraakkunden waartoe de uuren
zorgvuldiglijk en net verdeeld konden worden
Daar beneven zouden ’er twee geleerde, rechtscha
pene Mannen, als openbaare Leeraars by deeze
Akademie behooren aangesteld en onderhouden te
wordenwaarvan de een de Natuur- Geschied
en Aardrijkskunde, en de ander de Zede- en Huis
houdkonst aan de Juffers voorstellen en leeren
moest
Bovenal moest deeze Akademie staan onder ’t
hoog bewind en oppertoezigt van eenen Directeur
of bekwaamen Bestierderdie een geleerd en aan
zienlijk, deftig Edelman, of anders een uitsteekend
en beroemd Geleerd Man van laager order moest
zijn.
Of zulk eene „akademie voor de Juffers” toen
tertijd tot stand gekomen is, weet ik niet, maar
het blijkt, dat zij op breede schaal ontworpen werd
en zelfs „de Huishoudkonst”, op wetenschappelij-
ken grondslag moest worden onderwezen, door
een „geleerd en rechtschapen man”, let wel, tege
lijk met „de zedekonst”.
Van geheel anderen aard is het volgende, dat
ik ontdekte in het Oud-Archief onzer stad.
Daar trof ik namelijk aan eene „Ordonnantie
/Achtervolgende dewelcke/ ten behoeve van de
Ghemeene Saecke /zoo ten platten Lande/ als in
de Steden van Frieslandt /bij de Ed. Mog. Heeren
Staten van denselven Landschappe/ den Impost
op het harde Cooren /dat ghemalen ende gebrooc-
ken zal worden/ zoowel ten Platten Lande als
in de Steeden /voorts van nu voort-aeu gheheven
ende ghe-collecteert zal werden”.
Deze ordonnantie is in werking getreden in 1635.
Daarin wordt het last „tarwe en masteleyn”
belast met 36 Carolus Guldenshet last „rogghe”
met 16 Gl.„Garst ende Boonen” met 9 Gl.
„In de 34 artikelen dezer Ordonnantie staan
allerlei scherpe bepalingen. Alles wat bakkers of
brouwers behoeven is belast; van meel dat in Ton
nen van buyten compt sal men betalen den acht
sten Penninck”. Zelfs „Op het Loopen van het
Cooren /te weten/' Garst /Orten/ ende Wieken
/dat ghebroocken sal werden/ tot Beesten ofte
swijn-eeten /sullen alle persoonen/soowel ten plat
ten Lande /als in de Steden/ betalen 5 stuyvers.
Te midden echter van al deze strenge bepalin
gen, betreffende eene belasting op ’t geen aller
eerst noodig is voor mensch en dier, lezen wij in
Art. XXXI„Van desen Impost van ’t Ghemael
/sullen vry ende exempt zijn alle de bovenge
schrevene Granen /dewelcke ghebruyckt sullen
worden by de Brandewijn Brandersdie hun voor-
ders sullen hebben te reguleeren nae de volghende
Resolutie”.
Die resolutie dagteekent reeds van 15 October
1629. Toen en ook later achtten de Staten en dit
vind ik zeer opmerkelijk, zich verplicht, in Fries
land en elders, om „te advanceren de Negotien,
ende hunne Inghesetenen te doen ghenieten den
Exemption ende vryheden, soo de Inghesetenen
van andere Provinciën in ’t selve stuck zijn ghe-
nietendeconsenteren allen ende een yeder, die
binnen dese Provincie Stoker yen van Ghebrande
wijnen hebben, den vryheyt van Impost van 't
Ghemael, van alsulcke Granen als sy tot den
voortz. Stoockeryen sullen hebben te ghebruycken.
Tappers en winkeliers moeten later wel impost
betalen, maar de Staten van alle gewesten achtten
zich verplicht, terwijl arm en rijk belast zijn voor
elke bete broods, de stokers van „ghebrandewij-
nen” te begunstigen met volkomen vrijheid van
belasting; de brouwers daarentegen worden als
de bakkers zwaar belast
M. E. van der MEULEN.
goed is ontvangen. De hoop om uit ons isole
ment verlost te worden, voor korte jaren opge
wekt, toen er sprake was van eene tramlijn Gor-
redijk of HeerenveenAssen, is thans weder ver
levendigd en het is nu maar te wenschen, dat
de teleurstelling niet even groot, zoo niet nog
grooter zal worden dan destijds. Waar evenwel
mannen als mr. Verwer, Löhnis, Houwingende
Burgemeesters der verschillende gemeenten zich
ten sterkste voor de zaak interresseeren, daar
mag men de beste hoop koesteren dat binnen een
niet al te lang tijdsbestek de lijn werkelijk tot
stand komt. De keuze door den heer Krieger
gedaan, valt werkelijk te roemen. Zoo ergens
dan is er in deze streken behoefte aan betere
communicatie-middelen, ook met het oog op het
pauperisme, dat zich hier ai meer en meer be-
gint te ontwikkelen nieuwe bronnen van wel
vaart kunnen dit alleen tegengaan en deze zul
len geopend worden door de voorgestelde verbin
ding. Grondverbetering zal er in de eerste plaats
het gevolg van zijn, zoo noodig in den Zuidoost
hoek van Friesland en Drente om de bevolking
uit den staat van armoede op te heffen. Met
grond mag men dan ook verwachten, dat het co
mité in zijne pogingen om het noodige kapitaal
tot dekking der kosten van voorloopig onderzoek,
bij verschillende corporatiën en belanghebbenden
zal slagen. Ieder, die het wel meent met voor
uitgang, die belang stelt in lotsverbetering van
duizenden en financieelen steun kan verleenen,
is zedelijk verplicht in dezen de behulpzame hand
te bieden.
De invoering van het onderwijs in de vrije-
en orde-oefeningeu der gymnastiek schrijft de
Maasbode toe aan het streven om reeds nu „de
soldaterij” op de lagere school te doen aanvan
gen. Orde en tucht worden, volgens dat blad,
hierdoor aan het militarisme ten offer gebracht.
in deze meening zal de Maasbode wel alleen
staan: de orde althans zal waarlijk niet onder de
oefeningen lijden. Wel echter zullen velen, gelijk
ook wij, hare meening deelen omtrent de examens
die daarin afgenomen worden. Het vak moet,
zegt de Maasbode, op 1 Januari 1893 op alle lagere
scholen worden ingevoerd en dus onderwezen, en
de gemeentebesturen worden bevoegd geacht de
onderwijzers, welke niet in het bezit dier akte
alsdan zullen zijn, eenvoudig van de openbare
scholen te verwijderen. Daar zij dit zoowel den
hoofd- als hulponderwijzers zullen kunnen doen,
zijn ook Heden, die reeds lang den examen-tijd
achter den rug hebben, genoodzaakt, zich aan een
examen te onderwerpen, na zich te hebben ge
oefend in een geheel nieuw vak, waarvan voor
een jaar ternauwernood de naam bekend was, en
op het platteland de studie om verschillende re
denen bijna onmogelijk is.
Wij hebben nimmer kunnen begrijpen, dat de
onderwijzers zich deze schromelijke onrechtvaar
digheid hebben laten welgevallen, dat zjjnietin
massa zijn opgekomen tegen het voorstel van den
Minister Mackay, en ook dat zij niet de invoe
ring van het voorschrift eenvoudig onmogelijk
hebben gemaakt, wat zij geheel in hunne macht
hadden.
Van eenige oppositie heeft men echter niet
vernomen, en de onderwijzers zullen nu hebben
te zien, hoe zij uit de moeilijkheid geraken. Zou
den wjj hun een wenk mogen geven, het zou
deze zijn, dat zij zich met een algemeen petition
nement tot de Tweede Kamer wenden, om schrap
ping van letter j. uit art. 2 der schoolwet te ver
krijgen. Nu de wind in die Kamer en in de Re
geering niet meer uit den militaristischen hoek
waait, is het volstrekt niet ónmogelijk, dat zulk
petitionnement succes zou hebben.
Met het oog op den bestaanden toestand had
men mogen verwachten, dat de examen-commis-
siën geen te strenge eischen zouden stellen. De
meeste commissiën hebben dit dan ook zoo op
gevatenkelen echter hebben’t anders begrepen
en zijn in al hunne macht en majesteit als exa
minatoren opgetreden.
In het belang der onderwijzers Zeker niet.
„In het belang van den goeden gang van zaken
bij het onderwijs? Wii betwijfelen het. Zij ver
gaten bovendien geheel, dat de leiders der vrije-
en orde-oefeningen door een half jaar practijk
veel verder zullen komen dan door jarenlange
studie.
Koninklijke machtiging is verleend aan de
Vereeniging voor de verpleging van lijders aan
vallende ziekte, om door het geheele land eene
collecte te houden.
Dat ter leniging van groote rampen, die het
geheele land of eene gansche landstreek teister
den, tot eene algemeene collecte verlof wordt ge
geven, is toe te juichen, maar wanneer elke Ver
eeniging voor een beperkt doel zulk eene alge
meene collecte houdt, dan zal de opbrengst er
van afnemen in verhouding van de veelvuldigheid
der inzamelingen. Wanneer dan werkelijk eene
ramp plaats heeft, tot leniging waarvan veel, zeer
veel geld noodig is om een enkel voorbeeld te
noemen, ten behoeve der bewoners van Beets,
dan zal de inzameling niet in evenredigheid staan
tot hetgeen vereischt wordt om in den toestand
dier hongerige, van alles beroofde menschen iets
noemenswaard te doen.
Aan de suikerfabriek Zwartenberg te Leur,
bij Breda, heeft men de campagne tijdelijk moe
ten. staken, daar de aanvoer van beetwortelen te
gering is, om de werkzaamheden gaande te houden.
Te St. Nikolaasga (Fr.) is door het aard-
appelrooien. en lijsterstrikken, het schoolverzuim
tegenwoordig zeer groot. De hoogste klasse telt
thans twee leerlingen.
a
Bjj de vreemde soorten vond men hoegenaamd
geene zieken en er was van de werking der
Bouillu-Bordelaise ten opzichte der meerdere op-
woningen werden bezocht en op enkele wegens
overbevolking, onvoldoende lichtschepping, te wei
nig slaapsteden, enz. aanmerkingen gemaakt.
De Commissie bestond uit de HeerenVisser,
Burgemeester, Reitsma, architect, Albers, arts,
Scheepsma, wethouder, en de raadsleden Kool,
Kingma en D. de Jong.
te KIMSWERD.
a
Bolswardsche Courant
R
R
R
R
R
R
R
R
R
O
1T5
t
o
CO
1O
CO
1Q
O
a
o
o
•o
’a
O
1O
o
-24
R
05
-a
s
05
■s
c
i®2
i
a
05
o
24
•1
72
05
24
aj
05
O
24
CO
R
OS
c<Z
p
cq
□Q
05
--s
O
Bx-v ''F
JU
hji
“w
r- r- co io oi
iO io CM co
o
24
ïo
3 a
ce
c
CQ
CQ
QQ
'cS
fefl n
S-t
Q.
Q.
O
72 72
R R
Aan
de Tweede Kamer der Staten Generaal.
Mijne Heeren
De raad der gemeente Bolsward veroorlooft zich de vrijheid
de aandacht van Uwe Vergadering te vestigen op de onvermijdelijke
noodzakelijkheid van de restauratie van het merkwaardig raadhuis
dezer gemeente en Uwe medewerking te vragen voor het ver
kenen van een rijkssnbsidie in de kosten dezer restauratie.
Dit gebouw in 1474 gesticht, in 1614, 1615 en 1616 sierlijk
herbouwd en in laatst genoemd jaar, zoo vermeldt een ge
denksteen in den zijgevel //door magistraat en burgerij Gode
en het Recht toegewijd,” is een der schoonste onder de weinig
overig geblevene monumenten uit den bloeitijd der Nederland-
sche renaissance.
Reeds in 1887 heeft het gemeentebestuur zich tot de Regee-
riug gewend met het verzoek om het verkenen van een rijks-
subsidie te bevorderen, en werd bij dit verzoek een uitvoerig
advies vau het bestuur der Maatschappij tot bevordering der
bouwkunst overgelegd. In 1888 zijn aan de Regeering op haar
verlangen nauwkeurige détailteekeningen, plan van uitvoering
en begrooting van kosten ingediend, welke laatste naar den
wensch der Regeering met een bedrag voor onvoorziene uitga
ven is verhoogd en gesteld op een maximum f 20,000.
Op eene vraag vau de Regeering welk deel der kosten door
de gemeente zoude kunnen worden gedragen, antwoordde de ge
meenteraad, bij brief van 29 Juni 1888, dat door dc gemeente
hoogstens 50 ten honderd in de kosten zoude kunnen worden
bijgedragen, en dit belangrijk offer zoude .kunnen worden afge
staan nu de restauratie van een der merkwaardigste gebouwen
vau Nederland hoogst noodzakehjk is.
Toen de verwachting dat voor het dienstjaar 1889 de zaak
zoude worden ter hand genomen ijdel bleek, heeft het dagelijksch
bestuur der gemeente zich in dat jaar op nieuw tot de Regee
ring gewend met het dringend verzoek te willen bevorderen, dat
althans in 1890 het werk zoude kunnen aanvangen. De heer
Minister vau Binnenlandsche Zaken gaf hierop te kennen, dat op
het ontwerp der Staatsbegrooting van 1890 geen crediet voor
de herstelling van het raadhuis kon. worden nitgetrokken, en
dat eene nadere aanvrage voor 1 Juni 1890 tot hem behoorde
te worden gericht. Deze nadere aanvrage bij missive van
19 Mei 1890, bleef onbeantwoord, evenals het nader uitvoe
rig vertoog dat het dagelijksch bestuur bij brief van 23 Juli
j. 1. tot de Regeering richtte.
Intusschen is de toestand van het gebouw op bedenkelijke
wijze verergerd in een der zijgevels is eene verzakking ont
staan, de fraaie voorgevel is in gebrekkigen toestand, inwen
dige versterking is hoog noodig, bij latere het laatst in 1765
aangebrachte versieringen en veranderingen is tegen den stijl
gezondigd.
De gemeenteraad, het bestuur der maatschappij tot bevordering
van bouwkunst, vele andere erkende deskundigen en ieder die
liefde heeft voor de monumenten van de vaderlandsche kunst
achten het onverantwoordelijk dezen toestand langer te doen
voortduren.
In het plan van uitvoering is het werk over drie jaren ver
deeld. Daardoor zoude dus noch de schatkist, noch de gemeen
tekas in eens voor eene groote uitgaaf worden geplaatst
De gemeenteraad overtuigd dat langer uitstel moet worden
voorkomen, dat de herstelling van zulk eeu merkwaardig ge
bouw als het raadhuis van Bolsward is eene nationale zaak en
dus de kosten daarvan door Rijk en gemeente mogen worden
gedragen, heeft het zijn plicht geacht gehoor te vragen bij
de Volksvertegenwoordiging en verzoekt met eerbiedigen aan
drang, dat Uwe Vergadering het toekennen van een rijkssub-
sidie voor de restauratie van het raadhuis te Bolsward bevor-
dere, immers eeue eerste uitgaaf daar voor op de Staatsbegrooting
van 1892 helpe aanbrengen.
De Raad der Gemeente Bolsward^
P. PEEREBOOM, Voorzitter.
K. H. LAAGLAND, Secretaris.
O
05
O o iz3
co
R
CM
i O
os
os
-O
05 -
24
05 05
f—
- Q N
24
c
24
o
"a
o -
f-5 O
R R
R R R
O CO
U I 1 SS 1 - A i
VAN HET
o
•SO F-1
O 44
o
-24 Tf