NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD
"f
g}1
OÏ.SWA.R» BK WWmBÏM.
No. 47.
DE WINTER.
ffi
1891.
Dertigste Jaargang.
BINNENLAND.
DONDERDAG 19 NOVEMBER.
Ijg
■MM
VOOR
4
ABONNEMENTSPRIJS80 Cents per 3 maanden.
Franco per post 95 Cents.
ADVERTENTIEPRIJS 50 Cts. van 1—7 regels. Ver
volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte.
Achter ons ligt een zomer met een vraagteeken.
Hij is koud, nat, onaangenaam geweest, hij is
er niet geweest, zeggen sommigen, dan alleen in
naam. Dat moge grootendeels waar zijn, toch
waren er nu en dan enkele zonnige dagen en zelfs
liefelijke avonden, ja, reizigers binnen- en buitens
lands weten te vertellen van heerlijk weer, van
ongebruikte parapluies en menschen, die er slag
van hebben en gelegenheid voor hebben, houden
vol, dat zij tusschen de buien door, eiken dag
hebben kunnen wandelen.
Maar in elk geval, helaasna den vacantietijd,
de laatste weken, want de zomer duurt tot 21 Sep
tember, heeft hij zijn leven zoo gebeterd, dat wij
met dankbaarheid afscheid nemen konden en daar
na hebben wij een zeldzaam schoonen herfst ge
noten, die heel veel goed gemaakt heeft. Een goed
deel van den oogst is nog behouden, het vee heeft
’t nog lang best gehad in de weide en, zij ’t waar
dat vele beesten op ’t laatst liepen „op ’t mooie
weer”, toch werd ook nog menig stuk gemaaid
en het gras op stal gevoederd.
Bovenal worde niet vergeten voor hoeveel onhei
len wij gespaard gebleven zijn, want allerdroevigst
zijn de berichten van rampen, overstroomingen,
door orkanen, aardbevingen in onderscheiden lan
den aangericht. Alleen Noord-Brabant en een
klein deel van Limburg en Gelderland hebben
in ons land door overstrooming op treurige wijze
geleden.
En nu staat de winter voor de deur. De vruch
ten zijn in schuren, kelders en kuilen de rogge,
wintertarwe, het koolzaad zijn gezaaid en bedekken
den bodem reeds weer met het frissche groen, dat
eene belofte voor de toekomst inhoudt. De trek
vogels zijn heen gevlogen over landen en zeeën,
naar warmer luchtstreken, het rundvee is grooten
deels gestald, alleen het wolvee met zijn warme
vacht, zal buiten den winter trotseeren. De mensch
trekt zich vaak in zijn woning terug. Gelukkig,
wie daar wat heeft kunnen verzamelen voor de
weken en maanden die ons wachten. Gelukkig,
wie daar een gezellig tehuis heeft, waar liefde en
vrede wonen. De zomer moge veel heerlijks heb
ben, als wij in Gods schoone schepping ons ver
lustigen, hij drijft de menschen in vele opzichten
uiteen, her- en derwaarts. In ’t najaar en in den
winter komen onze trekvogels weer thuis, wordt
de huiskamer de magneet die ons trekt, zijn de
avonden heerlijk, bij afwisselende gesprekken, lec
tuur, onschuldig spel of soms noodzakelijken arbeid.
Ook de ambachtsman of arbeider keert vroeger
van zijn dagwerk terug en kan zich wijden aan
vrouw en kroost.
Er zijn er, die zeggenhoud nu op, gij kent
de toestanden niet, zooals zij in de werkelijkheid
bestaan. De arbeider gaat een ellendigen tijd te
gemoet in den winter. Spoedig is alles verteerd
en dan staan armoede en gebrek voor de deur.
Mijn antwoord luidtik reken juist met de
werkelijkheid. Ik overdrijf noch ter linker, noch
ter rechterzijde. Er zijn onder alle standen, die
met zorgen te worstelen hebben. Ik kom in de
woningen van menschen die onder allerlei levens
omstandigheden verkeeren. En ’t is mij een vreugde,
dat ik in tal van arbeidersgezinnen mij neerzet,
in het bewustzijn, dat er betrekkelijke welvaart
heerscht. Waarom? omdat de man een vlijtig huis
vader is, dien gij in herberg en kroeg te vergeefs
zult zoeken en de moeder eene zuinige huisvrouw,
die geen tijd voor buurpraatjes heeft. Omdat de
kinderen aan orde en tucht gewend zijn, geregeld
de scholen bezoeken of reeds op een ambacht zijn.
Het is een genot bij de zoodanigen te verkeeren.
Voor hen is de winter geen ramp. Zij vinden of
scheppen soms werk. Maar jk ken ook uitste
kende gezinnen, waar de toestand zoo rooskleurig
niet is, waar buiten schuld, de armoede spoedig
binnentreedt. Oals dat binnen onze veste ge
schiedt, dan verheug ik mij burger van Bolsward
te zijn. Want dan weet ik, dat er velen zijn, die
gaarne werk verschaffen op veelsoortige manier of
hulp verleenen, zoodrabehoefte of nood maar bekend
is. Ik vertrouw zelfs, dat er nu aan het „winter
werk” door dezen en gene reeds wordt gedacht,
want het is wezenlijk een genot, om voor allerlei
karweitjes binnenshuis rustig en op tijd het werk
volk te kunnen krijgen. In voorjaar en zomer is
het soms jagen, klagen, drijven, ontevredenheid
bij werkgevers en werkgeefsters niet het minst,
afmatting bij de werklieden, terwijl het werk zelf
zijn eisch niet krijgt. Nu zijn het blijde gezichten
aan beide zijden en de arbeid wordt met dank
baarheid verricht, de taak met zorg volbracht. En,
wat de landelijke bevolking betreft, wie las niet
met genoegen de stukken aan de landeigenaren
gericht, binnen en buiten ons gewest, waarbij
zij aangespoord werden om in het drieledig be
lang van hen zelve, hun huurders en de arbeiders
bevolking, wat meer aan hun landerijen te laten
werken? Gelukkig is deze opwekking reeds hier
en daar in goede aarde gevallen en voorzeker
zullen meerderen volgen en zullen zij vóór dat de
vorst invalt nog wat grondwerk laten verrichten
en daardoor den boerenarbeiders nog wat laten
verdienen.
Ongetwijfeld, er zal ook dezen winter, door en
buiten eigen schuld, armoede en misschien gebrek
geleden worden. Doch even zeker zullen er harten
vol medelijden zijn, die terwijl allerlei besturen
en vereenigingen in het openbaar hulpe verleenen,
het voor zich een genot zullen achten, in stilte
wel te doen, zoo, dat de rechter hand niet weet,
wat de linker doet.
M. E. van der MEULEN.
Franekeradeel, 13 Nov. Onze Raad zat voor
een kritiek geval. Voor een paar jaren had men
goed gevonden om successievelijk de waterwegen
in de gemeente te verbeteren, aan welke verbe
tering groote behoefte was. Eenige karweiën van
dien aard zijn uitgevoerd en hebben natuurlijk
tengevolge gehad, dat de cijfers op onze biljetten
van den hoofdelijken omslag er zwarter begonnen
uit te zien, naar ’t gevoelen onzer vroede man
nen te zwart. En toch, de plannen zijn nog niet
geheel uitgevoerd, want de Achlumervaart wacht
nog op verbetering. Volgens de raming moet dat
karreweitje evenwel meer dan tienduizend gulden
kosten, en dit kan ’t bruintje niet trekken. Hoe
nu Aan kant met de zaak Maar ’t eene deel
der gemeente mag toch ook niet achterstaan bij
’t andere. Nu komt eens raadsman’s wijsheid te
pas. Hier is er een die zegtwe gaan baggeren,
daar beweert er een, dat er bezuinigd kan wor
den in de bepalingen van diepte en wijdteeen
ander wil gedeeltelijk slatten en gedeeltelijk
baggeren, tot eindelijk de steen der wijzen wordt
gevonden. Ziehier de uitkomst. Daar deze vaart
voor een groot deel hoofdzakelijk dienst doet
voor kleivervoer ten behoeve van buiten de ge
meente wonende fabrikanten, zou de conditie
behooren te worden gesteld, dat door deze be
langhebbenden eene behoorlijke bijdrage tot de
kosten werd geleverd en dat dezen daarover
vooraf werden gehoord. En daar deze vaart ook
als stroomkanaal van groot belang is, zou mis
schien met goed gevolg aanspraak kunnen worden
gemaakt op provinciaal subsidie. En enfin,
zoo is ’t zaakje bij het dagel. bestuur in over
weging gesteld.
Door den aanleg van kunstwegen vooral, is
onze gemeente vrij diep in schulden gezet, want
dat ging vroeger wat anders toe dan in latere
tijden. Onteigening en aanleg, ’t kwam alles voor
gemeenschappelijke rekening der belastingschul
digen, later legde men wegen onder zekere voor
waarden, alsgratis afstand van grond en sub-
sidiën van belanghebbenden, waardoor de aanleg
de gemeente zelve minder kwam te kosten en
bovendien de aanvraag om een „harde weg”
zeldzamer werd. Inderdaad hebben we een tijd
gehad, dat elke boer die in den modder zat, een
kunstweg meende te kunnen vragen op kosten
der gemeente, waardoor eigenlijk de eigenaar van
het met een kunstweg te bevoorrechten pand, het
allermeest werd gebaat, want bij een eventueele
verhuring werd natuurlijk met de meer gunstige
ligging rekening gehouden. Menig buitenwonend
landeigenaar ontving meer huur en wij, gemeen
tenaren, zwarter cijfers op onze biljetten.
Voor zoo’n uitkomst nu hebben onze elf man
nen een hekje gezet en daarmee zijn wij wat in
’t schik.
Kimswei’d, 14 Nov. In ’t begin dezer week
werd een algemeene vergadering gehouden van
de vereeniging tot pensioenverschaffing aan werk
lieden in Wonseradeel. Door een wijziging in de
statuten wordt thans, voor zoover de kas reikt,
aan werklieden de gelegenheid aangeboden niet
alleen zich een wekelijksch pensioen te verzekeren,
van 3 gld. zoodra zij den 60-jarigen leeftijd be
reikt hebben, maar ook, voor het geval zij vóór
dien tijd komen te overlijden, financiëelen steun
voor achtergebleven weduwe of minderjarige
kinderen tot een bedrag van 300 gld. De door
den werkman te betalen weekpremie wordt
daarvoor slechts met 2 tot 4 centen verhoogd, al
naar den leeftijd, waarop de verzekering wordt
aangegaan. Volkomen is nu weggenomen het
niet ten onrechte ingebrachte bezwaar, dat door
vroeger overlijden zooveel premiën gestort worden,
zonder een enkele vrucht op te leveren. Zooals
nu de zaak geregeld is, wordt, wat door den
verzekerde in den loop der jaren aan weekpremie
is uitbetaald, bij overlijden door eventueel na te
laten weduwe of minderjarige kinderen ruim
schoots terug ontvangen. Om een dergelijke ver
zekering zich te waarborgen, betaalt thans een
door bovengenoemde vereeniging gesteund werk
man, op 20-jarigen leeftijd zich verzekerende,
G1/! cents per week, op 30-jarigen leeftijd 16 cts.,
op 35-jarigen leeftijd 22% cts.
Moge nu menigeen van zijn verlangen doen
blijken, om op die wijze zijn toekomst te ver
zekeren en vele gegoeden zich gedrongen ge
voelen de vereeniging krachtig te steunen.
Uit de begrooting van het Hoofdstuk Jus
titie blijkt, dat ook voor 1892 door den Minister
geen verhooging is voorgesteld voor de rijks-
veldwachters. Bedriegen wij ons niet geheel, dan
was door des Ministers voorganger eene lotsver
betering voorgenomen van deze ambtenaren, van
wier groote diensten men voortdurend ondervin
ding heeft en die een corps vormen, dat alge
meen om zijn ijver en plichtsbetrachting geroemd
wordt.
De rijksveldwachters hebben een zeer zwaren
diensttoch genieten zij daarvoor eene bezoldi
ging, die hen maar juist in staat stelt in helle
ven te blijven. Slechts 12 zijn er die bijna f2
daags ontvangen; van 94 bedraagt de jaarwedde
f 650 en het overgrootste gedeelte, 492, trekken
slechts f550 in hetjaar. In aanmerking genomen
de gevaren, waaraan zij steeds blootstaan van
verzoeking willen wij zelfs niet gewagen is de
belooning waarlijk te gering.
De Minister is voornemens de baten, welke zij
wegens premiën voor bekeuring bij overtre
dingen der wet op de jacht en visscherij genieten,
de stad en ’t genot van het residentie-leven hun
kapitaal verteren. En dus....”
Bij het hoofd eener plattelandsgemeente in
de Graafschap Zutphen vervoegde zich dezer dagen
een oude vrouw, onder een vloed van tranen zich
beklagende door haar buurvrouw geslagen te
zijn op grond dat zij twee kinderen uit de buurt
zou hebben behekst, en wel met doodelijken
afloop.
Plechtig verzekerde de vrouw, dat zij het niet
was geweest die de kinderen had betooverd, dat
zij zich daar niet mee ophield enz.
Het vinden van de zoo „noodlottige” kranzen
in het kinderbed had de moeder dan ook niet
weinig in haar vermoeden versterkt.
Donderdagavond reden drie vrachtboeren van
Almelo op Tubbergen achter elkaar aan en, naar
vrachtboerengebruik, liepen ze bij den voorsten
wagen met elkaar pratende, terwijl de paarden
met de volgende wagens op den gewonen vracht-
wagen-sleurgang volgden. In het Tubbergerveld
gekomen, blijft de achterste wagen eensklaps
stilstaan. De eigenaar gaat terug, om naar de
oorzaak daarvan te zien en vindt dat de repen
door een baldadige hand zijn doorgesneden. En
verder ziende ontdekt hij dat aan éen zijner
paarden de staart tot op het vleesch is afgesneden,
maar ook, nu hij rogge op den weg vindt liggen,
ontwaart hij dat dezelfde misdadige hand drie
zakken met rogge gevuld had doorgesneden. Als
vrachtgoed waren zij op den wagen geladen en
’t hem aanbetrouwde vrachtgoed was nu waarde
loos langs den weg gestrooid.
Zaterdagochtend vervoegde zich aan de Bank
van Leening te Rotterdam een jonge man, om
een horloge te beleenen hij werd gevolgd door
de politie die hem terstond naar de Kaasmarkt
overbracht, vanwaar hij, na een voorloopig ver
hoor te hebben ondergaan, naar het politiebureau
Witte-de-Wittstraat werd vervoerd. Deze man
loopt met een wagen met turf langs de straat,
belt aan de huizen en vraagt beleefd of er geen
turf noodig is als dan de dienstbode naar binnen
gaat, maakt hij van de gelegenheid gebruik om
wat er van zijn gading is te rooven. Hij wordt
dan ook van verschillende diefstallen verdacht.
Uit Veendam wordt aan de N. Gr. Ct.ge-
meld Het volgende geval heeft hier heden plaats
gehad. De ouders van een jong aardappelschipper
waren bij hun zoon aan boord en werden daar
zeer liefderijk verpleegd. Plotseling echter wor
den de beide oudjes ziek en helaas, de man stierf
binnen weinig tijds. Dadelijk werd de dokter ont
boden en deze constateerde vergiftiging en wel
door het gebruik van thee, die of vergiftigd of
verschimmeld was. Naar we vernemen, moet dit
laatste waar zijn, en de oude man heeft in den
laatsten nacht dan ook veel koude thee gedron
ken. De oude vrouw is op dit oogenblik nog
levende, doch zeer zwak,
Een der bladen meldt, dat binnen kort in de
tramwagens te Amsterdam door fraai uitgedoste
jongetjes geparfumeerde reclame-kaartjes zullen
worden uitgereikt aan de dames. Aan den achter
kant staat natuurlijk cacao of zoo iets.
De N. R. C. deelde mede, dat bij de directie
der marine te Willemsoord een aantal kanonnen,
die voor eenige jaren, ongerekend de daarbij be-
hoorende kostbare affuiten f 25,000 hadden ge
kost, voor f26, dus voor een duizendste zijn
verkocht.
Wij meenden dat wel een bericht zou volgen
dat deze mededeeling op eene vergissing steunde
en stelden de overneming uit. Nu er geen tegen
spraak is gevolgd, moet men dus aannemen dat
het een feit is. De eenige verklaring, of althans
gedeeltelijke verklaring is, dat het vervoer van
Willemsoord naar een plaats, waar de kanonnen
kunnen gesmolten worden en de kosten van
smelten zoo hoog zijn, dat men er niet meer dan
f26 voor geven kon, terwijl een kanon, als de
vorm behouden blijft, voor geene andere dan
zijne oorspronkelijke bestemming dienstbaar kan
worden gemaakt.
De vraag rijst echter, als deze kanonnen niet
meer berekend zijn voor dikkere pantserplaten,
welke na hunne ingebruikstelling zijn vervaar
digd en zij door andere worden vervangen, die
wél tegen die zwaardere pantsers zijn opgewas
sen, hoelang zal het dan duren eer ook deze
weder buiten dienst moeten'gesteld worden om
dat de pantsers al wederom zwaarder werden
Of deugden de kanonnen van het begin af
aan niet? Arnh. Crt.
Te Utrecht is een persoon gearresteerd, op
aanwijzing van een goudsmid, wien hij eenige
kostbare voorwerpen had aangeboden. Bij onder
zoek aan den lijve op het politiebureau bleek,
dat hij nog verscheidene andere sieraden bij zich
had. Berst gaf hij voor dat deze van zijn vrouw
waren, die te Hilversum in de Vijzelstraat woonde.
Daar was hij noch zijne vrouw bekend. Toch had
hij de brutaliteit vol te houden, dat hij er woonde
en zelfs met den veldwachter mede te gaan en
zijn huis aan te wijzen.
Later verklaarde hij, dat hij ze onder Huizen
in het zand gevonden had maar toen hij daar
heen gebracht werd, kwam aan het licht, dat hij
ze, volgens zijn zeggen aan de rechterzijde van
den weg had gezien, terwijl hij aan het rechter
oog blind was, zoodat zijne bewering niet waar
schijnlijk was.
Bij nader onderzoek bleek, dat de man, die
zich Schaap noemde, Kerkmeester heette, te
Huizen woonde en de voorwerpen afkomstig wa
ren van een diefstal den 6en October daar ge
pleegd.
te doen vervallen en daarvoor eene aanvulling
toe te kennen der traktementen, die in de me
morie van toelichting door hem zelven „gering”
worden genoemd. Vorr dit doel is bij art.31 der
begrooting op eene som van f 4000 gerekend. Die
som beteekent weinig, wanneer zij over een zes
of zevenhonderd rijksveldwachters moet worden
verdeeld, voor zoover deze in de termen vallen
om er aandeel in te hebben.
Aan het slot dier mededeeling maakt de Mi
nister van Justitie echter gewag van eene „na
dere regeling der traktementen”. Het is te hopen
dat met die nadere regeling niet slechts eene be
tere regeling, maar ook eene voor de rijksveld
wachters gunstiger regeling wordt bedoeld.
Enkele duizenden guldens zouden daarvoor noo
dig zijn, maar eene goede justitie en de veilig
heid juist daar, waar zoo moeilijk op andere wijze
hierin kan worden voorzien, zijn wel eenige dui
zenden waard.
De Haagsche briefschrijver der Midd. Ct.
deelt het volgende mede omtrent den nieuwen
burgemeester van Amsterdam, wat wij natuurlijk
geheel laten voor zijne rekening
„Dat de enkele koetsiers, die de Kal verstraal
berijden, zich echter niet altijd aan het verbod
om te draven houden, en dat de politie hare
oogen voor die overtreding sluit, bleek nog dezer
dagen. Een heer nam op den Dam een huurrij
tuig en beval zoo snel mogelijk door de Kalver-
straat te rijdende koetsier maakte wel eenig
bezwaar maar liet zich tot zwijgen brengen. Het
einddoel van den rit was het stadhuis. Toen de
heer daar even aangekomen was zonder dat de
politie eenige notitie van het rijden had genomen,
werden de verschillende politie-posten in de
Kalverstraat opgebeld. Welk gesprek toen ge
voerd werd kan men wol nagaan, als men weet,
dat de bedoelde heer niemand anders was dan
de nieuwe burgemeester, die op practische wijze
de politie schijnt te willen prikkelen tot waak
zaamheid.”
De kofliehuishouder Jonkhart te Sloten ver
miste den laatsten tijd geregeld kippen, die één
voor één op raadselachtige wijze verdwenen; dit
raadsel werd in het laatst der vorige week opge
lost, toen aan den Overtoom een bij J. werk
zaam, doch te Amsterdam woonachtig arbeider,
wegens dronkenschap werd gearresteerd, bij welke
arrestatie van onder de kleederen van den arres
tant een kip te voorschijn kwam. Bij onderzoek
bleek weldra dat dit niet de eerste ontvreem
ding was.
Bij het opladen van een brandspuit op een
wagen had te Den Helder een droevig ongeluk
plaats. De werkman Zwart, die daarbij hielp,
kreeg de geheele spuit op het lichaam, zoodat
hij zwaar gewond werd en per brancard naar
zijn woning moest worden vervoerd. Zijn toe
stand is zorgelijk.
In eene vergadering van den melkslijters-
bond te Amsterdam is eene motie aangenomen,
luidende
„De vergadering is van meening, dat het noo
dig is, dat de Amsterdamsche burgerij haar steun
verleent aan deze vereeniging, om bij den Ge
meenteraad aan te dringen de Zondagswet zoo
verre te handhaven, dat de publieke verkoop,
alsmede het venten langs de straat, na 9 uur ’s
morgens verboden wordt.”
Een zonderlinge diefstal is in de Hemony-
straat te Amsterdam gepleegd. Een geheele keet,
die op een open terrein achter een perceel in die
straat was geplaatst, is spoorloos verdwenen.
Het verdwenen „voorwerp” was 4 bij 3 meter
groot.
De berichten uit Alkmaar betreffende het
optreden van Sequah aldaar getuigen van dezelfde
ingenomenheid van het minder publiek met den
„wonderdokter”. Er zijn ook weder rhumatiek-
lijders genezen, onder anderen eene juffrouw van
73 jaar, die dertig jaar lang het slachtoffer van
die kwaal was geweest. Zij werd in een wagentje
binnengereden en na gewreven te zijn, wandelde
zij door de zaal. Sequah hield den volgenden dag
eene uitdeeling, de weduwen, die zich aanmeld
den, kregen f 1.50 en voor elk kind f 1.20.
Thans heeft hij Alkmaar verlaten.
Na opsomming van verschillende vermake
lijkheden, welke de Hagenaars in den laatsten tijd
te genieten kregen, zegt de Haagsche corres
pondent der N. Gr. Ct.
„En dan wil men nog dat de gemeente een
nieuwen schouwburg voor een millioen en eenige
tonnen gouds gaat bouwen, of ongeveer 4 ton
aan de bestaande comedie zal ten koste leggen
om de zaal te vergrootenDe Gemeenteraad is
er niet op ingegaan. Om van de zaak af te ko
men heeft men besloten, dat, als particulieren de
exploitatie van den schouwburg willen ter hand
nemen, de stad een handje helpen zal door een
subsidie en hulp voor een nieuw gebouwmaar
men heeft zich wijselijk nog niet aan een be
paalde som gebonden er was voorgesteld
f 75,000 per jaar te geven, mits de gemeente dan
ook van alles afwas. Een kleinigheidf75,000
voor het genoegen van de deftige Hagenaars,
maar als er f 1000 voor een volksbelang, voor
een badinrichting, voor meer teekenonderwijs,
voor een cursus in handenarbeid of zoo iets ge
vraagd wordt, is de raad niet te vinden.
Drie kwart ton voor den schouwburg, waarom
niet? Den Haag is nu eenmaal een stad van
weelde en moet zijn rang ophouden wij steunen
op de rijke lui, die hier om de schoonheid van
-
r
f
rij
1
Bolswardsche Courant,
«Sji I I
i Au
i 'ftl