NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD
iQI.SWA.RB EN WONSERAÖEEt
B. Bijlsma,
x
1892.
Een
en dertigste Jaargang.
No. 8.
DONDERDAG 18 FEBRUARI.
BINNENLAND.
Het schoone en het schoon
heidsgevoel.
NC xxxxxxxxx^
X
X
BOLSWARD,
Photographic Artistique,
LKZGXEZLTIE
voorheen L. J. CordesSneek.
DAGELIJKS GELEGENHEID TOT POSEEREN.
VOOR
verminderd.
van Dr. Raspail, die in Frankrijk algemeen
als zoodanig gebruikt wordt.
In Nederland uitsluitend verkrijgbaar bij de
firma I’nrinentier Oo. Oppert 45,
ROTTERDAM.
Toezending geschiedt na ontvangst van post
wissel.
Een heele flacon kost f 1,50, een halve f O,SO,
franco thuis door geheel Nederland.
Men neme de proef.
ee n i yejcUQonh.JXis der StJ-i
kind zal een opstel maken. Hij begint„Het
paard is een nuttig dier”,of„van het schaap
krijgen wijof: „Het koren levert ons
Dat practisch gezichtspunt moge niet te verwer
pen zijn, het is toch het eenige niet. Eene
aandachtige beschouwing der voorwerpen van tuin
en hof, veld en akker, kan en moet ook strekken
tot versterking van den zin voor het schoone.
Het schoone in de natuur, hare verscheidenheid,
haar rijkdom in afwisselende vormen en kleuren
is den mensch eene onuitputtelijke bron van rein
genot, als hij heeft geleerd, een open oog te heb
ben voor de heerlijkheden der schepping.
Een naderend onweer, de tintelende sterrenhe
mel, het gezang van don opstijgenden leeuwerik,
de sneeuwvlok en de vorst, die, naar des dichters
voorstelling „pluimen penseelt op de ruiten,” dat
alles werkt op den zin voor het schoone en ver
hevene, dat alles spreekt tot ’s menschen verbeel
ding en gevoel.
In vergelijking met vele andere streken van ons
werelddeel is ons land stiefmoederlijk bedeeld met
die natuurschoonheden, welke elders duizenden
tot zich lokken. Onze natuur is betrekkelijk pro
zaïsch wouden noch watervallen, noch graniet-
rotsen en bergen met wijngaarden en bosschen,
als met een groen kleed bedekt, vindt men hier
onze blik kan zich niet vermeien in de diepten
der dalen, noch van uit die dalen de hoogten me
ten. Maar niettemin, ook voor ons, Nederlanders,
is de natuur eene schatkamer, rijk genoeg voor
den tooi onzer verbeelding, en gelukkig de mensch,
die zijn leven op het land met liefde voor het
landleven weet te verbindengelukkig ook allen,
aan wie hij zijn zin voor het natuurschoon weet
mede te deelen
Laat ons dus het schoone aankweeken, gedach
tig, dat het kunnen grootendeels afhangt van het
willen. Op te wekken, wat nog sluimert, te ont
wikkelen, wat zich eerst door gestadige zorg kan
ontplooien, mede te arbeiden aan den wasdom van
het geestelijke in den mensch, dat is immers
’s menschen plicht en ’s menschen voorrecht tevens 1
II. GROENIER Wz.v.
Album, Cabinet- en Salonportretten,
Opname Instantané.
Vergrootingen naar kleine por
tretten, in kooldruk lot levens
grootte.
Bjj bestelling van minstens 1
dozijn Alb. portr. wordt voor Bols-
ward de prijs met de tramkosten
Het schoone heeft zijne regels, zijne wetten,
zijne geschiedenishet is eene wetenschap. Vooi
den oningewijde blijft er veel onzekers en zwe
vends over; het valt hem moeielijk, te antwoor
den op de vraagwat is schoon en waarom noem
ik het zoo Men spreekt wel van een gebied
van het goede, ware en schoone, maar dat schoone.
waar het te vinden, en van waar die nauwe ver
wantschap met het goede en ware? Het is voor
velen een weinig bekend veld, waarop men zich
niet recht tehuis gevoelt en dus licht afdwaalt.
Van daar, dat men er licht toe komt, de meening
voor te staan, dat over het schoone niet te twisten
valt, dat de een leelijk vindt, wat een ander schoor
acht, dat de smaken verschillen.
Er ligt zeker in die meening eenige waarheid
maar zij bewijst meer voor het gebrekkige inzich’
in de wetten der schoonheid, dan voor de onge
noegzaamheid dier wetten zelven ze verraadt hei
oppervlakkige der waarneming, het gedachtenlooze’
het ongeoefende.
Of zou het veroordeelend vonnis over alles, wa
tot het gebied van natuur en kunst behoort, nie
zijn uitgesproken, indien men met volle recht moch
onderschrijven het schoone hangt van persoonlijk<
opvatting af? Leeft ook ondor ons het gevoe
voor het schoone Hebben wij oog en zin voo:
de waardeering van dat menschelijk vermogen ii
ons en in anderen Kunnen wg ons rekenschap
geven van de aangename en verheffende indruk
ken der natuur, der muziek, der dichtkunst Zijn
het verstaanbare klanken, waarmede zij tot ons
spreken? Of moeten wij de treurige belijdenis
afleggen, dat het gros der menschen en wij
met hen zoo al niet volstrekt onvatbaar, dan
toch onverschillig is voor die genietingen des gees-
tes, voor dien veredelenden invloed, die de waar
deering van het schoone in meerdere of mindere
mate aanbrengt?
Dat ons volk onvatbaar zou zijn voor alles, wat
tot het gebied van het schoone en den smaak be
hoort, het is te zeer in strijd met den natuurlijken
aanleg van den mensch, dan dat wij deze troos-
telooze stelling onvoorwaardelijk zouden mogen
aannemenOf is het niet dikwijls opgemerkt,
dat de liefde voor bloemen, ook zelfs in de minste
achterbuurten onzer steden het armelijk venster
van den werkman tooit? dat uitstallingen van
schoone plaatwerken eene geheimzinnige aantrek
kingskracht hebben?
Eene andere vraag is het, of de vorming van
den schoonheidszin en den goeden smaak niet te
zeer wordt verwaarloosd, zoo al niet tegengewerkt.
Noch kunstmuseums, noch tooneelvoorstellingen,
noch muzikale voordrachten zijn in den regel kos
teloos of tegen eene geringe bijdrage toegankelijk
vandaar ook, dat de genoegens der lagere
volksklasse doorgaans een min veredelend, zoo
al niet bedorven karakter hebben. De ruwheid
van vroegere, dierenkwellende volks vermakelijk
heden moge verdwenen zijn, het verkeerde door
eene verstandige overheid zooveel doenlijk geweerd
worden, het betere wordt er lang niet altijd
voor in de plaats gegeven. Onze kermissen leve
ren aan ’t volk slechte straatmuziek, ontstemde
draaiorgels, krassende violen en dikwijls onzede
lijke liedjes, met schorre stem opgedreund. De
kladschilderskunst levert een moordtoonoel op het
doekjammer echter zegt misschien deze of
gene dat er voor het tragische einde van den
booswicht (de executie op het schavot) geene plaats
meer is. Aan de wanden der woonkamers zijn
het de daden van een Wilhelm Teil, de lotgeval
len van Genoveva of die van den verloren zoon,
in 18e eeuwsch costuum, die ons op bontgekladde
prenten worden teruggevenvelen onzer rederij
kers, als paddestoelen verrijzende, herinneren ons
alleen door naam en zinspreuk aan het schoone
tijdperk onzer letterkunde, toen deze in den strijd
tegen Spanje eene nationale kracht begon te wor
den want wie durft beweren, dat thans de op
gevoerde dramatische stukjes door hun letterkun
dig schoon of hunne zedelijke strekking of door
de wijze der opvoering zelve, tot wezenlgke volks-
veredeling en volksbeschaving beslissend medewer
ken
Om kort te gaan, het volksleven moet ook
in dit opzicht veel ontberenhet vindt geene of
althans eene verkeerd gerichte bevrediging van
een der behoeften van den menschelijken geest
de zin voor het schoone is dikwijls een sluimerend
vermogen, een braak liggend veld.
Is het te veel gevergd, onze belangstelling op
dit verschijnsel te vestigen Is het zoo noodig,
dat schoonheidszin en smaak gevormd en ontwik
keld worden? Er zijn, die aldus redeneeren„als
de mensch maar braaf en zelfstandig is, behoeft
hij zich om de rest niet te bekommeren”.
Een Duitsch schrijver, Christmann, laat zich op
ironische wijze aldus uit„heeft een jongen in
het teekenen, zingen en andere oefeningen eene
zekere vaardigheid verkregen, laat hij eens
twintig jaren lang slotenmaker’ of smid geweest
zijn, en vraag hem dan eens naar zijne cartons
of om een aria! Waarlijk, de mensch is nu
eenmaal daartoe bestemd, om de lasten en de hitte
van den dag te dragenmaar als hij ’s avonds
moede en mat uit zijne werkplaats komt, weet
gij dan, wat hem beter is dan eene zang- oftee-
kenacademie? Geef hem liever eenige stuivers
voor wijn en bier, om zijn geest wat op te mon
teren in ’t gezellig verkeer met zijns gelijken
ABONNEMENTSPRIJS: 80 Cents per 3 maanden.
Franco per post 95 Cents.
dige uittreksels uit tijdschriften en couranten,
enz.
Het laatste gedeelte van het boek wordt
gevormd door eene uitvoerige bibliographie, ver
meldende alle vertalingen van Multatuli’s ge
schriften en de belangrijkste boeken, brochures,
tijdschrift- en courant-artikelen, vóór of tegen hem
geschreven.
Het Graafschap bevat een artikeltje, geti
teld Roode en bleeke onderwijzers. Het luidt
Men begint van lieverlede de consequenties van
zijn beginsel te aanvaarden. Ook in de openbare
onderwijzerswereld, waar men vroeger over hot
algemeen tamelijk conservatief-liberaal was. Er
begint scheuring te komen en men spreekt nu
reeds over roode en bleeke openbare onderwijzers.
Tenminste men leest in de Volksonderwijzer,
betreffende het Nederl. Onderwijzers-genootschap
het volgende
Zou 't waar zijn In Amsterdam hoort men
dezer dagen spreken over de oprichting van een
tweede afdeeling dès Genootschaps. De conserva
tieve onderwijzers krijgen het te benauwd in 't
gezelschap der roode bi oeders. Och, och, waar moet
het heen Nu lijden zij reeds aan bloedarmoede
en als zij nu de frissche lucht en een opgewekte
omgeving nog gaan ontvluchten, dan drogen zij
heelemaal uit. Een zieke is altijd tegen zich zelf
en daarom zullen wij onze bleeke broeders niet aan
hun lot overlaten. Als zij gaan verhuizen, komen
wij bij hen inwonen.
De bleeke openbare onderwijzers zijn zij, die
met hun beginsel niet vooruit willen, terwijl de
roode zich niet geneeren, den weg van de sociaal-
democratie op te gaan.
(De consequentie van deze redeneering is dus
alle openbare onderwijzers zijn sociaal-democraten
de meesten echter zijn te laf, om voor hun be
ginsel uit te komen. Die ’t weet, moet het maar
zeggen.)
De N. Veend. Cl. maakt zich blijkbaar half
boos, half vroolijk over het lang uitblijven van de
nieuwe postwet. Zij schrijft: De nieuwe postwet
zal nu misschien spoedig ingevoerd worden, zegt
men. Het besluit tot invoering moet reeds eenige
weken van den Raad van State zijn terug ont
vangen. Waar het toen echter gebleven is Er
begint humor te komen in die historie. Nog
enkele weken en de ongeborene viert reeds haar
jaarfeest
Te Deventer is overleden de heer mr. H.
W. J. van Marie, in wien aldaar zeer veel ver
loren wordt. Hij was don 17n Juli 1831 te De
venter geboren, bekleedde achtereenvolgens de
betrekkingen van lid van den Gemeenteraad,
wethouder, ambtenaar van den burgerlijken stand,
curator van het gymnasium, bestuurslid der ver
schillende godshuizen en lid van Gedep. Staten
van Overijssel.
In al deze betrekkingen heeft hij zich zeer
verdienstelijk gemaakt. Niet lang geleden schonk
hij het geheele bedrag voor het maken van een
nieuwe, overdekte botermarkt aan de gemeente,
enz. Zijn overlijden wordt algemeen betreurd,
ook door de vele armen, wier steun hij was.
Als een zeer buitengewoon feit meldt men
ons, dat de heer Bruins, vervener te Ter Apel
(Z. O. Groningen), aanbesteding heeft gehouden
voor de nog dit jaar te zijnent opzettelijk te bre
ken glasruiten.
Men moet weten, dat, zonder dat men de da
ders kan opsporen, op verschillende tijdstippen
410 glasruiten verbrijzeld zijn. Aannemer daar
van is geworden de glazenmaker P. Wolff voor
f 48. Haarl. Ct.
Het adres van G. de Jong te Abeele, aan
de Tweede Kamer over beweerde mishandeling
van zijn zoon, bij diens verpleging in het militair
hospitaal te Vlissingen, was tot dusver alleen
bekend uit de nota van inlichtingen, door den
Minister van Oorlog op dat adres aan de Kamer
gezonden. In de Midd- Ct. is nu dat adres vol
ledig opgenomen. Er blijkt uit, dat adressant’s
zoon bij zijn in dienst treden als reclame van
ongeschiktheid voor den dienst heeft opgegeven
een ongeluk, dat bij gehad heeft aan de knieën,
en hij dientengevolge is opgenomen in het hos
pitaal. Daar heeft hij behandelingen ondergaan,
volgens adressant in strijd met de reglementen
en wetten, maar ook met de humaniteit. Men
heeft hem o. a. verplicht, gedurende twee uur in
de open lucht op den steenen grond geknield te
blijven, hem de handen op den rug gebonden en
hem toen in hooge mate geëlectriseerdtoen de
pijn, die hij daardoor leed, hem de handen deed
vrijmaken, heeft een officier van gezondheid hem
met een koperen voorwerp, met steel, op een
zijner armen geslagen. Den 19en Juni is hij,
tegen zijn uitdrukkelijken wil, op een snijtafel
gelegd en gechloroformiseerdlater is dat nog
eens geschied en is hij met geweld in een be-
wusteloozen toestand gebracht. Voorts is hij tot
tweemalen toe in de arrestantenkamer gebracht,
de laatste maal geruimen tijd. Van zijn schrif
telijk verzoek aan den compagnies-kommandant,
om zich voor een krijgsraad te mogen beklagen
over de onverdiende en in strijd met de regle
menten ondergane straf, is geen notitie genomen.
Den 17en Juli is bij door Ged. Staten van Zee
land afgekeurd voor den werkelijken dienst.
Voor eenige dagen stierf te Oorschot een
schijnbaar arm stroodekker, die met zijn zoon
in eene ellendige hut woonde, in volslagen ont
bering van vleesch en goed voedsel leefde en
ruim f 20,000 naliet.
„Doch,” zoo gaat „de Vaderlander" voort, „er
was nog iets. De hoofdonderwijzer, (een zeer be
kwaam beoefenaar van den zang) zong met de
kinderen een lied, dat aldus aanvangt
„Welzalig 't huis, o Heiland onzer zielen,
Waar Gij de vreugd, waar Gij de vriend van
Het is van Nicolaas Beets.
Bestuurders der school, die het den onder
wijzer hadden hooren zingen, vonden het prach
tig tot dat zij toevallig vernamen, dat dit lied
is No. 207 van de Evang. Gezangen.
Ontzettende ontdekking Het was niet alleen
een „Gezang” maar een nieuw gezang. Het stond
in den vervolgbundel, waarin ook gezangen voor
komen van de Genestet en Potgieter.
Wat een heilloozen indruk moest dat niet ma
ken, en daarom verzocht het Bestuur, dit lied niet
meer te zingen
„Ziet daar nu „roept het genoemde” blad de
„vrije” schoolZou men kunnen gelooven, dat een
man van ontwikkeling zich zóó gedragen kan
Maar wat spreken wij van ontwikkeling Hier
is sprake van karakter
Menschen, die een lied afkeuren, omdat het
staat in een bundel liederen, dien zij niet kennen,
maar op het zeggen van anderen voor „modern”
houden zulke onbevoegde en domme menschen
moeten gehoorzaamd worden, en een voortreffelijk
onderwijzer, in plaats van door zijn Bestuur kloek
te worden gehandhaafd, moet voor die zeloten
zonder verstand wijken. Is dat niet ergerlijk
En nemen nu de ambtgenooten het voor hun
nen verongelijkten collega op
„Wie zoo rekent, rekent buiten den waard”
zegt „de Vaderlander". „In de Christel. School
bode lezen wij naar aanleiding van hetgeen te
Breukelen is geschied (o. a.) het volgende Ver
langt een schoolbestuur, door de schoolvereeniging
gesteund, dat er in de school geen gezangen ge
zongen worden, dan moet de onderwijzer daarin
berusten.”
„Zie” zoo gaat „de Vaderlander" voort, „hier
heeft men nu de gedweeheid der „vrije” onder
wijzers! Gij, lid der Christelijke Gemeente, gij,
die uw kinderen van den Heer Jezus vertellen
wilt gij zult het niet wagen, met hen een lied
te zingen, dat voorkomt onder de Evangelische
Gezangen der Ned. Herv. Kerk. Zulk een lied
is daardoor veroordeeld
„Maar dat is onzinnigMijnheer, dat doet er
niet toeGij kunt gaan, als gij bij uw voorne
men volhardt.
Christelijke onderwijzers roepen dit hun collega
te Breukelen toe. Men ziet het, welk een geest
in velen van die heeren gevaren is. Zijn dat
mannen Neen, het zijn marionetten
„Wat dunkt u,” zoo vraagt „de Vaderl." „wordt
onze waarschuwing tegen die étiquetten „vrij”
en „christelijk” onderwijs gerechtvaardigd of
beschaamd
Oostergoo, 12 Febr. In sommige friesche
gemeenten hecht men nog bijzonder aan oude
gebruiken, die niet mogen nagelaten worden, op
dat de zakeu geen ongewenschten loop nemen.
Bij het overlijden van een huisgenoot moet on
middellijk de vogelkooi verhangen, of van het ge
reedschap verplaatst. Is de overledene hoofd van
het gezin, dan moet zijn scheermes omgekeerd
over den spijker hangen en is hij ijmker, aan
alle bijenkorven even worden getikt, d. i. „bericht
van den dood gedaan.”
Beleefden we niet nu en dan eens zoo’n
staaltje, men zou aan de waarheid moeten
twijfelen.
Kimswei’d. Alles in de wereld is onderwor
pen aan de wet der veranderlijkheid. Vele raen-
schen van den tegenwoordigen tijd meenen dit
echter in wel wat sterke mate te moeten zijn,
ze zijn ongedurig en ongestadig, heden wonen ze
hier, morgen daar, nu hebben ze dit bij de hau l,
dan weer wat anders.
Niet alzoo de familie Unia alhier; den 7den
Mei a. s. kunnen zij het 115de jaarfeest vieren,
ter herdenking van den dag dat de zaak door
den grootvader van den tegenwoordigen eigenaar
is begonnen. De vader heeft die voortgezet en
de kleinzoon, die reeds 45 jaar gehuwd is, drijft
haar nog steeds met eere.
Zulke feiten bewijzen dat de oude soliditeit
toch nog niet heelemaal de wereli uit is.
Franekeradeel, 12 Febr. Een geheel ande
ren aanblik dan verleden jaar om dezen tijd
leveren thans de koolzaadvelden op. Toen gin
gen de meeste landbouwers te rade om den ploeg
er in te zetten, daar de door de vorst gespaarde
planten toch on mogelijk een goed beschot kon
den opleveren. Nu zou men haast aan’t uitdun
nen kunnen gaan, zoo overvloedig is de akker
met koolzaadplanten bezet. Daarbij zien ze er
frisch en levensvatbaar uit.
Op den 19den Februari, den 5den verjaar
dag van Multatuli’s overlijden, zal een „Gedenk
boek” verschijnen, uitgegeven door de vereeniging:
de Dageraad. Behalve een nog nooit gepubliceerd
photographisch portret van den overledene, ver
vaardigd naar een door hem aan Tine geschonken
miniatuur en een plaat bij „Het Gebed van den
onwetende”, zal het boek bevatten een facsimilé
van Multatuli’s laatste Correspondentie, een brief
kaart geschreven 4 dagen vóór zijn dood, ver
schillende oorspronkelijke bijdragen, merkwaar-
ADVERTENTIEPRIJS50 Cts. van 1—7 regels. Ver
volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte.
v viti.i?
„De Vaderlander", „die nooit ingenomen is ge
weest met de tegenstellingopenbaar en vrij on
derwijs”, heeft in een artikelEen „vrije" school
duidelijk aangetoond, dat er op de vrijheid van
den onderwijzer aan eene „vrije” school heel wat
af te dingen is. In dat artikel wordt gewezen op
het feit, dat te Breukelen naast eene „christelijke”
school, „welke geheel onder doleerende invloeden
staat”, nog eene andere „christelijke” school is
opgericht, „die zich van doleerende overheersching
zou weten vrij te houden”.
„Het Bestuur”, zoo schrijft genoemd blad, „be
stond uit mannen, die op politiek gebied anti-re-
volutionair zijndie, zoo niet allen, dan toch
meerendeels, als dat het wachtwoord is, roomsch-
katholieken stemmen tot onze volksvertegenwoor
digers, en die op kerkelijk gebied streng confes
sioneel zijn, en grooten eerbied hebben vooral voor
christenen, die geen gezangen zingen.
De trouwe herder der gemeente te Breukelen
heeft gemeend, dat hij aan zulke mannen het Be
stuur kon toevertrouwen van een niet doleerende,
christelijke school. Hij was slechts adviseerend
lid van ’t BestuurMaar hoe heeft hij zich be
drogen
De zeer bekwame hoofdonderwijzer moest wel
dra ondervinden, dat hij niet „vrij” was. Het is
bijna te kinderachtig, om het te noemen, maar de
H.H. Bestuurders bemoeiden zich met alles. De
onderwijzer keurde het niet goed, dat de leerlin
gen telkens zich onder de les wilden verwijderen
hij gedoogde niet, dat zij hun groote stoornisver-
wekkende klompen aanhielden, maar het Bestuur
in plaats van den onderwijzer, koos de partij van
de ouders.”
Bolswardsche Courant
Zljt”,
7
■l
i