NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD
OtSWARDEN WONSER ABEEL
Mr. P. J. Troelstra.
i
Nederlandsche Kinderbond.
1
11
No. 18.
Een en dertigste Jaargang.
1892.
BÜITENLAND.
Correspondentie.
BINNENLAND-
DONDERDAG 28 APRIL,
VOOR
en
voor Hichtum en Burgwerd.
feestdagen niet plaats.)
Mei zullen gedrukte dienst-
ABONNEMENTSPRIJS80 Cents per 3 maanden.
Franco per post 95 Cents.
ADVERTENTIEPRIJS50 Cts. van 17 regels. Ver
volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar nlaatsruimte.
het kantoor zullen plaats
alle richtingen (Zondags
i en Hartwerd niet.)
in verband met het vertrek der
tram naar Sneek of Harlingen.
Het Bestuur van het Muziekkorps der d.d. Schut
terij, alhier.
En op het gedrukte programma van een op
31 Maart jl. ia „de Doele” gegeven concert èn
in eene advertentie van eene uitvoering te Mak-
kum in ons nummer van 31 Maart jl. wordt de
bewuste vereeniging genoemd Strijkorkest van
het Schutterij-muziekkorps te Bolsward, vandaar,
dat wij in ons nummer van 7 April jl. haar ook
zoo noemden.
Alleen dat programma en die advertentie wa
ren onze berichtgevers. We konden er natuur
lijk zelfs niet aan denken, dat die berichtgevers
niet goed ingelicht waren; immers „de beste bode
is de man zelf.” Red.
Zaterdagavond trad op de bovenzaal van den
heer H. Tuininga als spreker voor de afd. Bols-
ward van den Bond voor Alg. Kies- en Stem
recht op de heer Troelstra van Leeuwarden. Een
talrijk publiek was opgekomen om den gevierden
spreker te hooren. Vooral waren de bakkers, zoo
wel patroons als gezellen, sterk vertegenwoordigd,
en geen wonder, daar de belangen van het bak
kersbedrijf werden besproken, vooral naar aan
leiding van een redevoering onlangs door den heer
W. Propstra alhier gehouden.
De heer Troelstra kwam nu op tegen verschil
lende beweringen, op die vergadering geuit.
In de eerste plaats vond spreker het onnet, dat
zijn gehouden redevoering te Leeuwarden toen
gecritiseerd werd, en hij geen kennis van of uit-
noodiging tot die bespreking heeft ontvangen. Ver
volgens kwam hij sterk op tegen het gesprokene
van den heer Propstra, die beweerde dat de woord
voerders voor de volkspartij als Domela Nieuwen
huis, Vitus Bruinsma, Troelstra en anderen op
ruiers zijn, terwijl de volkspartij zelf als een bende
werd voorgesteld. Spreker vindt dergelijke uit
drukkingen, vooral van iemand die als fat
soenlijk wil doorgaan, ongepast en onwaar vindt
hij ze bovendien.
Ook beweerde de heer Propstra dat spreker
niet op de hoogte van de toestanden en zaken
der bakkers was, doch in da „Bakkerij,” waar
spreker daaromtrent met den heer Nederhoed in
polemiek is getreden eindigde de heer N. met
den aftocht en hij vraagt ook nu nog bewijzen,
waarin hij verkeerd geoordeeld heeft of valsch in
gelicht is. Dan wordt zijn streven naar een ver
betering in den toestand der bakkersgezellen aan
onedele bedoelingen toegeschreven, en zou by,
gedreven door eigenbelang, de gezellen tegen de
patroons opzetten. Spreker laakt zeer dergelijke
verdachtmaking, daar hij om een zetel in de
Kamer te bemachtigen veeleer de woordvoerder
der liberalen had moeten worden, niet van hen,
die meerendeels niet mogen kiezen, en wat het
andere betreft, maakt spreker niet de patroons
een verwijt van den ondragelijken toestand, daar
hij te goed weet, hoeveel bakkers-patroons het
zwaar te verantwoorden hebben en zelf den strijd
moeten opgeven. Da zucht naar verbetering in
den toestand is de drijfveer bij sprekers handel
en wandel, om ook den gezel een menschwaar-
dig bestaan te verzekeren.
Met den heer Propstra beweert spreker het eens
te zijn omtrent het loon, en ook wat betreft de
afschaffing van nacht- en Zondagsarbeid.
De heer Propstra gaf in zijne rede den wenk,
dat men zich moet wachten voor leeraars, advo-
katen en bakkers op non-activiteit, doch spreker
betoogt uitvoerig dat de belangen van gezellen
en patroons, zeer verschillend zijn, dat de pa
troons om de concurrentie hun eigen belangen
niet eens kunnen behartigen, en er van samen
werking niets terecht komt, omdat de positie van
den gezel vijandig staat tegenover den patroon
het loonstelsel leidt er toe, en het is dus niet
onnoodig dat den gezel een „toeziende voogd”
wordt verstrekt. De gezel is ondergeschikt aan
en afhankelijk van den patroon, en deze op zijn
beurt weder van het Kapitaal, zoodat deze de
zaak niet kan opknappen. De arbeid op zich
zelf is een zegen, maar hij wordt een vloek voor
dengene die er onder moet verkwijnen, en dat is
wel het geval bij het bakkersvak. Het gaat niet
aan om gelijk de heer Propstra, die op het soci
ale vraagstuk maar wat heeft rondgehuppeld,
zeide, die toestanden even te verbeteren. De
groote fout schuilt in de maatschappij, waar
egoïsme den baas speelt, terwijl de liefde en broe-
min alleen in de kerken schuilen.
Het socialisme wil geleidelijke verbetering, en
het menschdom ontwaakt, en nu moet het op het
gebied van het bakkersvak daar heen worden
geleid, dat er van gemeentewege overal een
groote broodfabriek komt, die goed en goedkoop
brood kan leveren. Dan eerst profiteert het pu
bliek. Even als de gemeenten gas leveren, moes
ten deze ook het brood verschaffen.
Door de vrije concurrentie wordt ook soms
goedkoop geleverd maar dat gaat ten koste van
de werklieden, en verhoogen de patroons den prijs,
’t is al weer de onbemiddelde, die er onder lijdt,
terwijl dan alles duurder wordt.
Spreker vraagt dus waarom zoo afgegeven
wordt op een partij, die toch werkelijk naar ver
betering streeft.
Waarom ons verweten, dat wij de lagere klas-
I sen in beroering brengen Het is voor ons zelf
I onaangenaam maar er is geen ander middel. De
I middelstand, die ook te lijden heeft onder den
I druk der omstandigheden moest, zich aansluiten
I bij dit streven, want de geheele maatschappij is
I bedorven, en verbetering dient er te komen.
Na de pauze werd het woord gevoerd door
I den heer Propstra, die de correspondentie tusschen
I hem en den Voorzitter dezer afdeeling mededeelt,
I waaruit hij redenen vond om voor de uitnoodi-
I ging tot deze vergadering te bedanken. Hij is
I echter gekomen, en brengt den heet Troelstra
I dank voor zijn humane wijze van behandeling.
I Had deze in Leeuwarden zoo gesproken dan zou
I hij er nooit tegen opgekomeu zijn.
Wommels. Bij de gehouden aanbesteding
van het bouwen eener kaas-en roomboterfabriek
alhier, vanwege „de Nederlandsche Maatschappij
voor kaas- en roomboterfabrieken,” gevestigd te
Harlingen, was ingeschreven als volgtC. Schiere
te Boornbergum f28455, F. Gaastra te Britswerd
f28287, J. v. d. Werf te Dokkum f27965, S. J.
Timmenga te Oosterend f27860, Joh. Bakker
te Kollum f27845, de Graaf te Sneek f27836,
Jansen en Altena te Leeuwarden f 27500, K. J.
Kalt te Heerenveen f24577 en F. Feenstra te
Bolsward f22930.
Harlingen. Onze houtvloot heeft de haven
thans verlaten. Slechts een enkel vaartuig, dat
nog wat gekalefaterd moest worden, is nog ach
ter gebleven. Enkele schepen hebben reeds een
lading hout aangebracht. Ook met buitenlandsche
schepen arriveerden reeds enkele ladingen. Nu
door stoomschepen zulke groote ladingen worden
aangebracht, neemt het aantal zeilschepen ech
ter gestadig af en is het te voorzien dat het
hout binnen kort uitsluitend met stoomschepen
vervoerd zal worden. Ongetwijfeld wordt de
groothandel hierdoor niet weinig gebaat.
Franekeradeel. Dat het „fügelgüd” onder
de betrouwbaarste weervoorspellers gerekend
mag worden, zal niemand in twijfel trekken. Het
gesnater der eenden is den liefhebber van ’t
schaatsenrjden geen prettige muziek, zoomin als
’t gekrijsch der kokmeeuwen, en zoo zijn er
honderden meer. Ook thans komen zij, die zich
met eierenzoeken onledig houden, ons vertellen,
dat bet geheele doen en laten der kieviten af
wijkt van dat in andere jaren om dezen tijd. In
plaats dat ze lustig over de wiek draaien en
vroolijk kwinkeleerend omhoog en omlaag vliegen,
zitten ze meestentijds al stilletjes op beschutte
plaatsen aan de kanten der slooten of achter ’t
riet. Dit kan volgens hunne meening niet anders
dan uit vrees voor koude voortvloeien. Het be
moeilijkt de eierenzoekers intusschen bij ’t spoe
dig opsporen der plaatsen, waar ze de eieren kun
nen vinden.
■id
Wraak der anarchisten.
Zooals bekend, hadden de anarchisten te Parijs
gedreigd het koffiehuis op den Boulevard Magenta,
waarin Ravachol, de anarchist, door den kellner
Lhérot werd herkend en door wiens toedoen en
den eigenaar van het restaurant, de heer Very,
hij werd gearresteerd, in de lucht te doen vliegen,
om zich zoo op beide mannen te wreken.
Die wraakneming is hen Maandagavond maar
al te zeer gelukt.
Reuter seint daaromtrent uit Parijs
In den restaurant van den heer Véry, waar
Ravachol herkend werd, had gisterenavond te 9
uur 40 eene ontploffing plaats. Van de gelagka
mer is niets meer over dan vier muren. De rest
van het huis heeft slechts zeer weinig schade ge
leden. Er zijn vijf gewonden. De heer Very is
er het ergste aan toe. Zijn been is verbrijzeld,
zoodat het moet worden afgezet, welke operatie
reeds met goed gevolg is geschied. Het gerucht is
verspreid, dat Véry overleden zou zijn aan zijn
wonden, doch dit is onjuist.
Mevrouw Véry ontving brandwonden in het
gelaat en ook twee bezoekers werden gewond.
De eenige, die geheel vrij liep, was de kellner
Lhérot tegen wien de aanslag voornamelijk ge
richt was.
De dienstdoende politieagent verklaart niets
verdachts bespeurd te hebben.
De buslichtingen aan
vinden ten 1,25 m. voor
voor Burgwerd, Hichtum
10,30 m. en
*12,45 a.
*4,30 a.
7,45 a.
*2,a. alleen
De gemerkte lichtingen hebben op Zon- en
feestdagen niet plaats.)
Zondags kan de corresp. worden afgehaald van
1,15 - 1,30 a.
In het begin van Mei zullen gedrukte dienst
regelingen, uitvoeriger mededeelingenbevattende,
verkrijgbaar zijn a 10 cent.
De Directeur,
DOORMAN.
Maar ze zijn liever op straat en zullen uwe
roepstem onbeantwoord laten, of ge moet hun
beloven, dat zij „iets zullen krijgen.”
Of de schuld ligt bij de kinderen
Een voorbeeld uit den laatsten tijd.
Een heer ontmoette onder schooltijd een tien-
jarigen knaap, die bezig was, allerlei straatschan-
dalen uit te halen.
„Gaat ge niet naar schooljongen?”
„Neenik ben weggejaagd en daar ben ’k
blij om ook ik mot van de school niks hebben 1”
Die heer vertelde zijne ontmoeting aan ’t hoofd
eener school.
Na onderzoek bleek, dat de knaap zijn vac-
cinatie-biljet van den onderwijzer had opgevraagd,
omdat hij van school ging.
Zijn ouders wisten er echter niets van.
Toen zij hem weer naar schoolhouden zenden,
was het biljet nergens te vinden. Na lang zoe
ken zei de veelbelovende bengel: „dat ding heb
’k verbrand.”
Er werd een duplicaat van de secretarie ge
vraagdde knaap kwam weer op school?
Ja, om „dat ding” te brengenlater kwam hjj
één of twee keer per week, zeker, om eens te
zien, of de school er nog stond. En als hij kwam,
was de onderwijzer gewoonlijk verplicht, hem af
te zonderen, omdat er niets met hem was aan
te vangen.
We vragen al weerwat zal de kinderbond
met dergelijke onverschilligen beginnen
„Maar,” zal men zeggen, „ook een deel der
schooljeugd maakt zich schuldig aan allerlei bal
dadigheid ook van schoolkinderen hebben we
meermalen gezien, dat ze een dier mishandelden
of een mensch brutaal behandelden.”
Dat gelooven we gaarne.
Gedurende vijf en twintig jaren hebben we
dagelijks met schoolkinderen omgegaan en in
dien tijd ondervonden, dat op ’t gedrag van ve
len hunner vrij wat aan te merken is.
En toch zouden we niet volmondig „ja” wil
len zeggen op de vraag, of voor hen een „kinder
bond” bepaald noodzakelijk is.
Vooreerst toch hebben brutaliteit, baldadigheid
en andere ondeugden bij onze schooljeugd niet
den omvang van eene epidemie verkregen en in
de tweede plaatsmen mag, daar ’t onder
wijs hier te lande „weinig te wenschen” overlaat,
veronderstellen, dat in elke school al’t mogelijke
wordt gedaan, om die ondeugden tot een mini
mum te beperken.
„Veredeling van ’t gemoed” en „karaktervor
ming” staan wel niet op de „Lijst van Werk
zaamheden,” maar een onderwijzer zal ze toch
niet verwaarloozen.
Integendeel, bij elke voorkomende gelegen
heid (en die gelegenheden komen dagelijks voor)
zal hij zijne leerlingen er met nadruk op wijzen,
wat een deugdzaam mensch doen en ook, wat
hij laten moet.
Een goed onderwijzer zal zijnen leerlingen ge
durig onder ’t oog brengen, „dat we goed mogen
noemen alles, wat bet heil der menschen be
vordert, alles, wat de menschheid het doel barer
bestemming nader kan brengen, alles, wat aller
toestand kan verbeteren. Het streven naar dat
goede zal hij hun als deugd leeren kennen.
Wat daarmee in strijd is, moet kwaad, heeten,
en de gezindheid of het streven, om het te be
vorderen, is ondeugd.
De ontwikkeling van deze beginselen tot een
samenhangend geheel, tot een stelsel van regels,
die tot richtsnoer moeten dienen voor het prac-
tische leven, kan soms zeer onderscheiden uit
vallen, naarmate men verschillende wjjsgeerige
beschouwingen met eene bepaalde Godsdienstleer
in verbaud brengtmaar de practische slotsom
van dat alles is eenvoudig, algemeen en voor
ieder duidelijk: doe het goede en haat het kwade.
Het is de samenvatting der van ouds erkende
regelengij zult niet stelen, geen kwaad spre
ken van anderen, niemand benadeelen, niemand
leed doengij zult matig, zachtmoedig, recht
vaardig, vredelievend, vergevensgezind zijn gij
zult anderen niet doen, wat gij niet van hen
zoudt wenschen te ondervindengij zult God
liefhebben boven alles, uwe naasten als u zelven
en bij al uw denken en handelen tegenover an
deren u voorstellen, wat gij in hunne plaats met
billijkheid zoudt mogen verwachten en verlan
gen.”
Omdat wij er ons van overtuigd houden, dat
op alle scholen in dien geest gewerkt wordt aan
de „veredeling van ’t gemoed” en „de vorming
van het karakter,” meenen we, dat de oprichting
van een kinderbond tamely k overbodig is.
Oordeelen we te pessimistisch 't Is mogelijk.
We hopen het zelfs èn om het goede doel, dat
het Comité tracht te bereiken èn om de dames,
wie we van harte succes wenschen op haar lof
felijk pogen.
Posterijen en Telegraphic.
Ingaande 1 Mei e. k., wordt bij den Post- en
Telegraafdienst gerekend naar den Greenwich -
of spoortijd. Deze tijdaanwijzing is ongeveer
25 minuten achter bij den lokalen tijd.
Het kantoor is van dien datum af open
Op werkdagen,
7,30 m. 8,30 a. Voor Postwissels en Kwi-
tantiën van 8,30 m. 2,30 a. Voor de Rijks-
postspaarbank van 8,30 m. 8,30 a.
Op zon- en feestdagen,
7,30 8,30 m. en 12,30 1,30 a. Voor de
Spaarbank van 12,30 1,30 a.
Naar aanleiding der bovengenoemde circulaire
een paar opmerkingen.
De „Kinderbond” zal in de eerste plaats „de
straatjeugd” zoeken te verbeteren. Èn inder
daad, die heeft er dan ook vooral behoefte
aan. In groote steden ziet en hoort men gedurig
de meest stuitende schandalen en de walgelijkste
taal, maar ook in kleine plaatsen moet men zich
gedurig ergeren over de verregaande brutaliteit
en baldadigheid, waaraan sommige vagebonden
zich schuldig maken.
„Die deugnieten worden al slechter en slechter,
omdat ze op de straat rondslenteren,” zegt ge.
„Er moet iets op bedacht worden, waardoor
ze naar school worden gedrongen.”
Juist. Maar wie wijst hier een afdoend middel
Bij de ouders van zulke ongelukkige wezens
zult ge hoogst waarschijnlijk te vergeefs aan
kloppen; die zijn veelal stokdoof ook voorde
meest overtuigende redeneering. ’t Is hier in
Bolsward meermalen geprobeerd.
Een paar leden der schoolcommissie bezochten
de huizen van die menschen, wier kinderen wel
op de schoollijst stonden, maar die nooit of bijna
nooit op de schoolbanken plaats namen. En op
de aanmaning„ge moet uwe kinderen getrouw
naar school zendendat zij t ge aan hen ver
plicht,” was ’t antwoord: „ja, meneer; ze zul
len nu trouw komen voortaanmaar ze
kwamen niet.
En nu eene vraagwat zal de kinderbond
met zulke kinderen beginnen
Een geschriftje laten lezen
Maar ze kunnen niet lezen.
Tot eene bijeenkomst oproepen
--
Door een drietal Haagsche dames, die een
voorloopig comité hebben gevormd, werd onlangs
eene circulaire verspreid met het volgende uit
voerige adres
„Aan alle ouders en opvoeders, hoofden van
scholen, onderwijzers, bestuurders van opvoedings
gestichten en aan alle mannen en vrouwen in
Nederland.”
Als motto staat boven die circulaire een twee
regelig vers van Vondel, luidende:
’s Kinds herte is als was, waai in gedwee en mild,
De meester prent en drukt de letters, die hij wilt.
Dat die „prenterij” en „drukkerij” evenwel op
de Néderlandsche jeugd niet altijd met het ge-
wenschte gevolg wordt uitgeoefend, m. a. w. dat
de Nederlandsche jeugd dagelijks aanleiding geeft
tot niet ongegronde „klachten over hare brutali
teit, baldadigheid, vernielzucht en wreedheid
jegens dieren”, heeft de dames op het denkbeeld
gebracht, eene poging te doen tot het oprichten
van een „Nederlandschen Kinderbond” waarvan
het doel zal zijn, den kinderen van ons land het
verkeerde van bovengenoemde neigingen en han
delingen te doen inzien en in ’t algemeen bij de
jeugd het zedelijkheidsgevoel te ontwikkelen.
„Zij hopen daartoe alle kinderen van ons land,
het volk der toekomst, zonder onderscheid van
stand of godsdienstige gezindte, te vereenigen in
één bond.
Alle kinderen! „Want al schuilt het kwaad
voornamelijk bij de kinderen der armen, de zoo
genaamde straatjeugd, ook bij die der meer
beschaafden vindt men nog veel onverschilligheid
en onnadenkendheid.”
Het Comité zegt zeker volkomen naar waar
heid „Het valt niet te ontkennen, dat er bij de
opvoeding der jeugd iets ontbreekt. Het onderwijs
moge weinig te wenschen overlaten, de zorg voor
het lichamebjk welzijn der kinderen steeds meer
behartigd worden, aan de veredeling van het
gemoed en de vorming van het karakter wordt,
voornamelijk bij de lagere standen, dikwijls niet
genoeg zorg besteed.
En in die leemte wenseht het te voorzien.
De kinderen, die tot den nieuwen bond toe
treden, beloven, dat zij zullen trachten, geen
baldadigheden te plegen, niemand te beleedigen,
geen dieren te plagen noch te mishandelen en
dat zij, wat hulpbehoevend is, naar vermogen
zullen beschermen.”
„Het Comité stelt zich voor, door het versprei
den van geschriften en het houden van bijeen
komsten met de kinderen, het doel te bereiken.
Elke poging, die aangewend wordt, om een
volk beter en daardoor gelukkiger te maken,
moet worden geprezen
Eere dan ook aan die dames, die niet alleen
een open oog blijken te hebben voor de gebreken,
die onze jeugd nog aankleven, maar die ook iets
willen doen, waardoor ze hopen, die gebreken
meer en meer te zullen doen verdwijnen. „In
Engeland en Amerika, waar zulke kinderveree-
nigingen sedert vele jaren bestaan, heeft men
verblijdende uitkomsten verkregen.” Ouders,
leermeesters en opvoeders der jeugd vooral wor
den dringend uitgenoodigd, de jonge Vereeniging
te willen steunen, „niet alleen door eene jaar-
lijksche bijdrage van minstens 50 ct., ofwel een
gift in eens van minstens vijf gulden, maar ook
door te trachten, den Nederlandschen kinderbond
zooveel mogelijk door het geheele land te helpen
uitbreiden.
Het voorloopig Comité bestaat uit de dames
C. van der HuchtKerkhoven, Scheveningen,
Parkweg 7. 8. H. Arntzenius—Johstone,’s Gra-
venhage, Plaats 31, en A. H. Piersonvan
Goudoever, ’s Gravenhage, van Speijkstraat 1.
<1
Bolswardsche Courant
i
VAN
8
cd
■T’