NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD A.RD SH WONSERAÖEEL 'GLS 51 L/t- 1892. Een en dertigste Jaargang. No. 19. BINNENLAND- BUITENLAND. DONDERDAG 5 MEI. I Coöperatie. r VOOR De Mei-beweging over de grenzen. kV-Vjj ABONNEMENTSPRIJS80 Cents per 3 maanden. Franco per post 95 Cents. ADVERTENTIEPRIJS: 50 Cts. van 17 regels. Ver volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte. rU i'L i r» $KXXXXXXXXhXXXXKXXKX$ Engeland kalm Een groote betooging werd gehouden in Hyde- park, waar zestien spreekplaatsen waren opgericht, Frankrijk. Wat men eigenlijk van één Mei heeft verwacht is niet zoo maar in een paar woorden te zeggen. Het was in den laatsten tijd dynamiet hier en dynamiet daar, aanslagen, concentreeren van troepen het was alsof de werklieden groot gericht zouden willen houden, of minstens alles neer zouden willen halen, wat nog stond. De werklieden hebben zich echter verstandiger ge toond. Den vreesachtigen hebben zij hun vrees gelaten en zelf hebben zij zich tevreden gesteld met vreedzame betoogingen. Vrede rust kalmtehier, elders en overal. Zelfs Parijs heeft zich rustig gehouden. En op Frankrijk’s hoofdstad waren de blikken gevestigd van hen die groeien in een opstootje. Loubet, minister van binnenlandsche zaken, moest trachten het Mei-record te slaan voor Con stans, of althans een even goed record te maken, ’t Is hem gelukt. Er was .cavalerie samenge trokken in Parijs als gold ’t een formeele veld slag infanterie stond in de kazernes geconsig neerdalles toonde, dat er bij de geringste rust verstoring een weinig zou worden op los getrom meld. Het is echter niet noodig gebleken. Parijs zag er uit als gewoonlijk des Zondagsde politie, die zich aanvankelijk wat zenuwachtig had ge maakt, zag aldra, dat er van de voorgestelde woelingen weinig zou komen zelfs is er geen enkele inhechtenisneming geschied. En dat in Parijs, dat op één Mei minstens op zijn kop had moeten staan. WestergOO. Dit is nu eens een voorjaar om leege schuren te krijgen moge de zomer ze weer vullen 1 April heeft het er het zijne niet toe bij gedragen, de Mei heeft dus veel in orde te bren gen. De oude rijmelaar heeft ditmaal gelijk ge kregen, waar hij den zwaartillende op de lippen legt„Geen Maartegras ooit voordeel was”. Men moge daartegen aan voeren Hebben is hebben en krijgen is kunst, het schijnt toch maar schadelijk te wezen, dat Maart het karakter van Grasmaand aanneemt, in de rol van bulderbast is hij beter thuis. Al hoe weinig gras er nog is, het doet toch menig stuk wolvee den dood, te uitgemer geld als het is door den langdurigen winter om het jonge, krachtige voer te kunnen verdragen. Arum, 29 April. In de heden gehouden ver gadering van het Departement van het Nut al hier werd besloten omtrent een en ander, vroe ger gemeld, met het Hoofdbestuur in correspon dentie te treden. Tot lid van ’t Bestuur werd herbenoemd de heer A. Draaisma de Vries en in de plaats van den heer W. Mekking, die bedankt had, gekozen de heer T. A. Anema. Tot lid van het Spaarbankbestuur werd opnieuw benoemd de heer W. Mekking, die thans boekhouder is. De heer C. W. C. T. Visser, die in dat bestuur lie ver niet langer zitting wilde hebben, werd ver vangen door den heer T. A. Anema. Tot afge vaardigde naar de algemeene vergadering be noemde de vergadering den heer Mekking, tot plaatsvervanger den heer J. Alberts. De Meibeweging in de provinciën. De betooging van den le Mei voor den acht- urigen arbeidsdag kenmerkte zich evenmin als te Amsterdam in de provinciën door veel bizonders. Over het geheel liep de betooging overal zeer ordelijk af, alleen in Leeuwarden hadden kleine botsingen met de politie plaats, die echter niet veel te beduiden hadden. Te Rotterdam had eene groote volksver gadering plaats in het Verkooplokaal, door ver schillende vereenigingen gezamenlijk belegd en waarin de heeren C. Cornelissen uit den Haag en D. de Clercq uit Haarlem het woord voerden. De vergadering, waarop gedebatteerd werd door werklieden van alle richtingen, werd door den voorzitter, den heer Peute, voorbeeldig ge leid en ging ten ongeveer ll’/i uur kalm uiteen. Te Haarlem waren op het terrein van de Phoenix spreekgestoelten opgericht, waarbij het, vooral bij die waarop de heer F. v. d. Goes en mej. Drucker het woord voerden, het drukst be zocht was. Verder traden nog als sprekers op de heeren Tak, van Eek en Gerhard, terwijl een muziekkorps en twee zangvereenigingen de plech tigheid opluisterden. Ook te Alkmaar en Zaandam waren de mee tings druk bezocht en liep alles in de volmaaktste orde af. Wat het Noorden van ons land betreft kan gemeld worden dat te Zwolle de vergadering door een groote 2000 personen werd bijgewoond, een voorgenomen optocht werd door den burge meester verboden. Hengeloo, Gorredijk, Appelscha, Wolvega, Groningen, geen dier plaatsen kenmerk ten zich door iets bijzonders, alles liep in de beste orde af. Te Franeker sprak voor een zeer groote ver gadering de bekende Friesche advocaat mr. P. J. Troelstra, die er o. a. op wees dat waar de ar beiders niet goedschiks lotsverbetering kunnen krijgen, geweld ten slotte wel het gevolg zal moe ten zijn. Zooals gemeld ging het in Frieslands hoofdstad iets rumoeriger toede druk bezochte meeting, waarop de heeren Domela Nieuwenhuis en For- tuijn het woord hadden gevoerd, was te ongeveer 4 uur kalm afgoloopen. Bij bet verlaten van het terrein, waarop ongeveer een 43-tal vereeni gingen waren samen geweest, uit een kleine 200J personen gevormd, ontstond bij het uitrollen van Wanneer men, in onze dagen een handelaar of winkelier, een buitenman, ja zelfs een rentenier spreekt en men informeert zich naar den stand zijner zaken, dan zal men in 90 van de honderd keer vernemen, dat het slecht gaat, en al mogen wij nu veilig aannemen, dat hierbij veel overdrij ving is, anderzijds is het een voldongen feit, dat de toestanden volstrekt niet rooskleurig zijn en er maar al te veel redenen tot klagen bestaan. Of het vroeger anders en beter was, kunnen wij voor het oogenblik buiten beschouwing laten, liever willen wij even trachten de oorzaken op te sporen, die aanleiding waren tot het ontstaan der huidige malaise. Wanneer wij eerlijk de zaak onder de oogen zien, dan mogen wij het niet verzwijgen, dat de schuld der achteruitgang in vele gevallen aan ons zei ven te wijten is. Was het voorheen gewoonte, dat men, alvorens in zaken te gaan, zorg droeg volkomen daarvan op de hoogte te zijn niet alleen, maar ook die zaken niet te beginnen dan met voldoende kapitaal om althans eenig verlies te kunnen lijden, thans gaat een ieder zich vestigen, menigmaal zonder de geringste vakkennis te be zitten en in tal van gevallen niet alleen zonder kapitaal, maar dikwijls nog met schuld. Piet redeneert dat Jan in dit of dat zaakje geld ver dient, waarom zou hij het dan ook niet kunnen wagen, en zoo zien wij Piet al spoedig winkelier geworden, om dikwerf nog spoediger af te treden met een betrekkelijk aanzienlijken schuld op den koop toe. Anderen weer hebben de ongelukkige gewoonte van steeds hunne meer gefortuneerde standgenooten te willen nadoen, zij gaan leven boven hun stand en verliezen op die wijze in den wedloop der ijdelheid hun vermogen, om te laat te bemerken welk een ontzettende dwaasheid zij hebben uitgehaald door zich zelve te ruïneeren uit zucht naar valsche grootheid. Weer anderen, en deze zijn oprecht te beklagen, behooren tot de rubriek dergenen, die steeds door Fortuna worden nageloopen, maar nimmer worden ingehaald, die in alles tegenspoed hebben, wier arbeiden vruchte loos is en die langzaam maar zeker den dag zien naderen van hun faillissement, dat als een spook hen steeds voor oogen heeft gezweefd. Naast tegenspoed, onkunde, gebrek aan kapi taal, te hoog leven en dergelijke dingen zijn er echter maatschappelijke redenen, die er toe bij dragen om den strijd om het bestaan uitermate te bemoeilijken. In de eerste plaats moeten wij melding maken van de toenemende bemoeiingen van het groot kapitaal op het arbeidsveld van den kleinen handelaar. Wel zeker een gevolg is het van de risico welke het bezit van effecten in de laatste jaren aankleett, de overvloed van kapitaal ’t welk voorradig is en waardoor de rentestandaard wordt gedrukt, de moeite welke men heeft om tegen eenigszins behoorlijke interest zijn kapitaal vertrouwd uit te zetten, dat de meer gefortuneer- den hunne kapitalen rentegevend trachten tema ken in ieder bedrijf, niet door met hun kapitaal den kleinen handelaar en industrieel te steunen, maar door het aandoen eener mees'al doodende concurrentie, door het vormen van maatschappijen op aandeelen. Wil men zich een denkbeeld vor men van de kracht, welke eene maatschappij heeft, dan denke men er slechts aan dat, waar handelaar en winkelier persoonlijk voor de geheele risico staan, welke aan hun bedrijf verbonden is, dat daar de aandeelhouder eener maatschappij slechts een gering deel zijner bezitting, en dan veeltijds nog een deel van zijn overvloed, inbrengt dat, waar de eenige eigenaar van een zaak, ook van die zaak leven moet, terwijl hij alleen alle kosten van het bedrijf moet dragen, de aandeel houder van de winst niet behoeft te leven, terwijl de onkostenrekening wordt omgeslagen over de gezamenlijke aandeelhouders, zoodat de risico van verlies uit den aard der zaak, al blijft zij dezelfde, toch in ieder geval veel minder drukt. Bovendien kan eene maatschappij, door de meerdere middelen waarover zij beschikt, in den regel veel goed- kooper inkoopen en dientengevolge ook goed- kooper omzetten en hierin ligt de grond der groote gemakkelijkheid waarmede maatschappijen concurreeren en het veld behouden. Reeds menig een werd hiervan het slachtoffer. Zoo zagen wij jaren geleden de bakkerswereld, eerst lachend en zich niet bekommerend om de in wording zijnde broodfabrieken, weldra met schrik constateeren dat voor velen hunner den strijd niet zoude vol te houden zijn en de uitkomst heeft dat oordeel waar gemaakt, tal van bakkers moesten hunne zaken sluiten of een kommervol kwijnend bestaan voortslepen. Op ander gebied konden wij herhaal delijk hetzelfde waarnemen. De meelfabrieken deden den molenaar concurrentie aan, de mole naar is in vele streken van ons land verdwenen voor altijd. Men heeft maatschappijen die dit exploiteeren, anderen weer dat en in ieder dezer exploitaties ligt de kiem voor den ondergang van de enkelen. Het is een treurig verschijnsel, maar er is nu eenmaal niets aan te veranderen, het is een tijdstrooming, die niet te keeren is, kind van onzen tijd, zal zij met onzen tijd staan en vallen. Een ander verschijnsel, ook een speciaal eigen dom van onze eeuw is de coöperatie, een artikel dat aan menig winkelier slapelooze nachten be zorgt en duizenden met zorg en kommer de toe komst doet tegemoet gaan. Sommigen onzer lezers zullen zich afvragen, wat dat toch eigenlijk is, die veel besproken coöperatie. en waar de hoofden der Engelsche volkspartij het woord voerden. Men schat het aantal mani festanten op 250 a 300 duizendde politie heeft echter geen oogenblik moeite gehad om de orde te handhaven. Men had dan ook met haar over legd, welken weg door de betoogers zou worden gevolgd. Er werd in het Hydepark een voorstel aange nomen, waarin de vergaderden zich verklaren vooreen achturigen-arbeidsdag. Duitschland. Kalmte en slecht weer. Optochten waren verboden de hoofdstad Berlijn toonde dan ook in niets een ander aanzien dan op gewone Zondagen. De werklieden bleven door het slechte weer in hunne vereenigingslokalen, terwijl zij des avonds deelnamen aan volksbals, waar ter afwisseling gesproken werd door de voornaamste socialistische leden van den Rijksdag. De koude en de onafgebroken regen verhinderden ’t maken van uitstapjes naar buiten, zooals men van plan was te doen. Slechts de uitspannings- plaatsen die Neue Welt en Tivoli waren druk be zocht. De beste lof geeft Reuter den Berlijnschen werklieden, als hij seint„De Meidag is veel kal mer afgeloopen dan vorige jaren. Nergens hadden openlijke betoogingen plaats, noch door het ver- toonen van rood, noch door volksoploopen.” In bet overige Duitschland kalmte, te Hamburg, te Bremen, te Dusseldorf rust - - eerste Mei’s rust Wij kunnen daarop antwoorden, dat de coöpe ratie is een gezamenlijk inkoopen van verbruiks- artikelen door de verbruikers, een inkoopen uit de eerste hand, met voorbijgang van den tusschen- persoon, met andere woorden een wegschuiven van den winkelier, om zelf de winsten op te strij ken, die anders dien winkelier ten goede komen. Oorspronkelijk beoefenden alleen de werklieden de coöperatie, ter onderlinge aanschaffing van de eerste levensbehoeften, en als zoodanig heeft de coöperatie goeds gesticht, vooral omdat het denk beeld van crediet geven was uitgesloten, en de lieden dus gedwongen waren de tering te zetten naar de nering, dus schuldmaken tot de onmoge lijkheden behoorde. Dat deze handeling vooral in arbeidersdistricten reeds aanzienlijke schade be rokkende aan den winkelier, behoeft wel niet te worden in het licht gesteld. Anderzijds echter was er weinig tegen aan te voeren, dat die lie den er naar streefden zich het leven althans eenigszins dragelijk te maken, immers dearbeids- loonen welke worden betaald, zijn over het alge meen zoo gering, dat iedere cent die kan bespaard worden op een of ander verbruiksartikel valt als een druppel op een gloeiende plaat. Toen eenmaal de werklieden-coöperatie winst gevend bleek te zijn, begonnen ook de ambtena ren zich op dit gebied te wagen, en wij moeten er bij voegen niet zonder succes. Deze ambtenaarshandeling heeft op groote schaal de verontwaardiging der winkelstand gaande ge maakt. Coöperatie moge goed zijn voor den ar beider, redeneert men, voor den ambtenaar is zij onnoodig. Die lieden, die uit de schatkist betaald worden, en wier salaris wordt bijeengebracht uit de belastingpenningen, in hoofdzaak opgebracht door de neringdoenden, die het leeuwenaandeel torschen van den belastingdruk, die lieden mogen den winkelier geen concurrentie aandoen, hem niet gaan bestoken op een gebied, waar men niet te huis behoort, een gebied, dat verre ligt van hun arbeidsveld. Maar bovendien moet er hierop worden gewezen, dat de ambtenaars-coöperatio zich niet uitsluitend bepaalt tot het onderling aan schaffen van de allereerste levensbehoeften, maar dat zij haar werkkring heeft uitgestrekt tot den ouderlingen aankoop van alle denkbare artikelen, van koffiestroop af tot pianino’s en champagne toe. Inderdaad doet de ambtenaars-coöperatie niet anders dan het oprichten van winkels, waarin alles te verkrijgen is, het zijn eenvoudig „toko’s” zonder meer, en als zoodanig is de grondslag der eerste coöperatieve vereenigingen geheel te loor gegaan. De wijze, waarop de ambtenaars-coöperatie ten onzent zich baan brak is, wij moeten het erken nen, nu niet bepaald onberispelijk. Als motief voor de oprichting der winkelvereenigingen werd opgegeven het feit, dat de ambtenaren op onge hoorde wijze werden afgezet door de winkeliers, dat slechte waren werden geleverd tegen grof geld, en meer van dat moois, en in het or gaan dat de belangen der coöperatief-gezinden voorstaat, werden niet zelden uitermate leelijke woorden aan het adres der winkeliers gericht. Dat dit kwaad bloed heeft gezet spreekt van zelve, voor een deel is daaraan te wijten de verbittering met welke de strijd tusschen ambtenaren en win keliers op het stuk van coöperatie wordt gevoerd, een verbittering, die er niet minder op worden zal, wanneer men de cijfers nagaat die bijvoor beeld in 1891 den omzet der coöperatieve win kelvereenigingen te ’s Hage aangeeft en welke op een totaal omzet van bijna een millioen gulden wijzen. {Slot volgt.} een banier een gevecht met een der rijksveldwach- ters, die eenigermate werd mishandeld, doch in tijds door zijne collega’s werd ontzet. Op het Hofplein was de politie genoodzaakt de menigte, die niet uiteen wilde gaan, uiteen te jagen; hier en daar ontstonden verder in den loop van den avond volksoploopen, waarbij de politie af en toe met steenworpen werd begroet en eenige ruiten verbrijzeld werden. De cavallerie patrouilleerde den ganschen avond door de stad om zooveel mogelijk volksophoopingen te voor komen. Te Arnhem, waar eerst de meeting op Kla rendal door den burgemeester was verboden, omdat daaraan vereenigingen uit Nijmegen zou den deelnemen, in welke plaats, zooals bekend de pokken heerschen, werd deze nog toegestaan, toen de burgemeester wist dat uit Nijmegen niemand zou komen. Ook hier was de afloop rustig. Het te Vlaardingen verschijnend weekblad de Nederlander antwoordt op de bewering, dat de anti-revolutionairen een open oog hadden voor de stoffelijke belangen des volks. Na herinnerd te hebben hoe juist deze tegen de afschaffing van belastingen streden, die het volk drukten, en hoe zij bij de behandeling der Bankwet hun beweerd beginsel verloochenden, komt hij tot het beleid van den Minister Godin de Beaufort, omtrent wien hij zegt Drieërlei hervormingen waren door den Mi nister Godin de Beaufort toegezegd. Herziening der personeele belasting, herziening der invoer rechten en vermindering van den druk van enkele accijnzen en regeling der gemeontelyke financiën. Niets van dat alles kwam in de 3*/2 jaar, gedurende welke de heer Godin de Beau fort Minister was, tot stand. Eene herziening der personeele belasting werd niet eens inge diendde vermindering van den zoutaccijns, die hij had aangekondigd, bleef evenzeer in de pen. Wel werd een vooratel tot herziening der invoer rechten gedaan, dat echter den druk op de min gegoeden in sterke mate zou hebben verzwaard en dat onder de afkeuring van de meerderheid der Kamer na het afdeelingsonderzoek bezweek. En eveneens gaf de voorgestelde regeling der gemeentelijke financiën tot zulk een ongunstig Voorloopig Verslag aanleiding, dat de Minister het maar beter oordeelde zich met de beant woording niet te haasten, zoodat zijn antwoord bij zijn aftreden zelfs nog niet was ingekomen. Bracht de heer Godin de Beaufort dan geen enkele belastinghervorming tot stand? zal men vragen. Om billijk te zijn moeten wij dien Mi nister de eer geven, die hem toekomt. Door zijn initiatief kwam het paardenwetje in het Staatsblad, waardoor voortaan de landbouwers in plaats van in wagens op'riemen op veeren zullen mogen rijden, zonder hooger belasting te betalen. Ziedaar den om vang, dien ’s Ministers belasting-hervormingen hebben bereikt! Het is goed, dit een en ander nog eens in herinnering te brengen, nu men van anti-revo- lutionaire zijde op de, we zullen maar zeggen, onbeschroomdste wijze voortgaat, onze parlemen taire financieële geschiedenis te reconstrueeren. In den nacht van Zaterdag op Zondag te circa 3 uur vervoegden zich bij den kastelein H. Greven in de Fruithofsteeg te Steenwijk, twee personen, bij de justitie goed bekend. Op het aanhoudend kloppen en het roepen van „goed volk” deed Greven eindelijk open, vreezende dat anders eenige ruiten zouden worden ingeslagen. Zij vroe gen een flesch jenever; Greven echter wilde die niet geven, zeggende, dat hij des nachts niet mocht tappen. Hierop greep een hunner een flesch en zei „geen jenever, dan sla ik je de hersens in, doch gelukkig ontdook G. dien slag. Midderwijl ging de vrouw uit het bed en haar man te hulp, waarop de man nog wilder werd, on haar met een flesch eenige slagen op het achterhoofd toebracht, terwijl de ander in dien tusschentijd Greven eenige schoppen tegen den onderbuik gaf. Ten slotte werd de vrouw bij de keel gegrepen en tegen de post van de deur gegooid, waar zij bewusteloos neerviel. Inmiddels kwamen de gemeente-veldwachter Van Ossen bruggen en de nachtwaker Lenstra, doch de daders waren al op de vlucht. De wonden aan het hoofd der vrouw, die hevige bloedstorting ten gevolge hadden, doch gelukkig niet gevaarlijk waren, werden door de politie afgewasschen, waarna van een en ander proces-verbaal werd opgemaakt.Het is te hopen, dat de onverlaten eene gevoelige les zullen krijgen. Uit Rotterdam bericht men aan het Hdbl., „dat bij de assuradeuren van den Grooten Schouw burg aldaar, het voornemen bestaat om aan mile. Marcolihi, de moedige zangeres der Fransche Opera, die door haar flink optreden deze week misschien een ernstigen brand heeft voorkomen, een huldeblijk aan te bieden.” De brand heeft mile. Marcolini’s naam nu ook tot Berlijn overgebracht. Het Berl. Tageblatt had een vrij uitvoerig telegram over het gebeurde te Rotterdam, waarin de tegenwoordigheid van geest der zangeres warm wordt geroemd. Door de weduwe van den spoorwegarbeider Willeboer, wier man aan het station Beurs te Rotterdam beide beenen werden afgereden, is eene rechtsvordering tot schadevergoedino- ten bedrage van f 20,009 ingesteld tegen do Exploi- tatiemaatschappij. I Bolswardsche Courant I I

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1892 | | pagina 1