IK 1 4 s g s V tl g s GEMENGD NIEUWS. e 3 Li IJ V SneekBolswardHarlingen. IXI i 9,40 5,15 10,30 8,15 6,15 GO e—5 8e Correspondentiepartij tusschen de schaakclubs 10e lie g—4 I 1 - UJ a. v. a. v. 5e 6e 7e 7e 8e 9e a. v. Pg—1 f—3 Lf1 c4 d— 2 d4 w Si 5,50 9,— 6,25 9,40 e le zet 2e 3e 4e 5e 6e a. v. Bolsward. Zwart. e7 e5 Pb—8 c—6 Pg—8 f-6 J- d-4 Pf-6 -L e—4 Lf—8 e-7 d—7 d-5 7,— 8,55 11,20 7— 8,45 Bij de correspondentiepartij, welke gespeeld wordt tusschen de schaak club „Philidor” uit Leeuwarden en de schaakclub „Westergoo” alhier, zijn de zetten Er zijn nog heel goede dienstmeisjes, ja zelfs puike, verklaren mevrouw Doorn en haar man de professor, als zij aan Mina denken. Maar Mina kon men onder de dienstmeisjes dan ook het neusje van den zalm noemen. De jassen van den professor waren altijd keurig afgeschuierd zijn pantoffels waren, als hij ’s winters half be vroren tehuis kwam, lekker gewarmd en in ’t glas water, dat hij voor ’t naar bed gaan steeds dronk, lag ’s zomers steeds een stuk ijs. Wat den geleerden heer echter ’t meest van alles be haagde was, dat Mina zoo verstandig was zijn boeken en papieren steeds op hun plaats en met het stof er op te laten liggennooit deed zij ook maar de minste of geringste poging om verstrooide papieren netjes bijeen te voegen en ’t kwam niet in haar hersens op, professor’s schrijftafel op te redderen. Des te ijveriger kweet zij zich van het schoon houden van alle overige zaken in huis. Als de groote schoonmaak in het land kwam, was zij in den zevenden hemel en haar zinspreuk was Wasschen en plassen is mijn lust en leven. Haar hoogste kunst bestond echter in koken. Met stillen weemoed denken professor en zijn vrouw nog op den huidigen dag aan de door Mina gereed gemaakte vleesch-pasteitjes en garnalen broodjes, en als de heer Doorn aan Mina’s appel moes denkt, dan rollen den goeden man de tranen over de wangen. Maar hiermede zijn wij nog niet ten einde met de opsomming van de deugden der brave meid. Mina stond nooit aan de deur. Geen militair en geen burger was in staat haar hart onstuimiger te doen kloppen, ’t Is te dom, placht zij te zeggen, ik heb immers altijd nog tijd om te trouwen als ik oud benja als men bejaart wordt is het wel goed dat men een steun heeft maar vóór zijn veertigste jaar moet een mensch zich geen zorg op den hals halen. Dat was een troost voor mijnheer en mevrouw Doorn, want Mina telde eerst dertig lentemaand- jes. Ér was nog een omstandigheid die Mina’s volk met de stille hoop vervulde, dat het wel lang in het bezit van zijn schat zou blijven. Er is nu eenmaal niets volkomen op deze wereld en de aan deugden zoo rijke dienstbode, kon in 't geheel niet op uiterlijke bekoorlijkheden bogen. Het dunne, vlasblonde haar, de vuurroode wangen en armen, de flotsblauwe oogen en de buitenge woon groote mond, waren zelfs voor iemand, die met bitter weinig tevreden is, niet voldoende. Maar nu nog de tanden Toen Mina in haar dienst kwam was ’t met haar gebit reeds jam merlijk gesteld, en nadat de brave meid vijfjaar lang de trots en vreugde van het gezin Doorn was geweest, getuigde nog maar een enkel stompje Gunst mevrouw, daar moeten wij menschen heel wat voor ploeteren. Dat kan ik voor tanden niet uitgeven. En hier bleef de wakkere meid bij en de zaak was dus opnieuw van het tapijt. Dat wil zeggen, wat Mina betreft, maar allesbehalve voor de vrouw van den professor, die Mina’s tanden niet meer uit haar gedachten kon houden. Zij sliep in den nacht, die op bet gesprek volgde, haast in ’t geheel niet, want er was een grootsch plan in haar brein opgekomen en zij woelde tot aan ’t krieken van den morgen onrustig heen en weder. Aan ’t ontbijt zag zij er zoo bleek en mat uit, dat haar man heel bezorgd vroeg, wat haar deerde. Ik ben heel wel, Frits, gaf zij ten antwoord, maar ik kom er rond voor uit, dat ik van nacht weinig geslapen heb, omdat ik je een groot, een heel groot verzoek heb te doen. Er ontstond een oogenblik stilte. De professor keek zijne vrouw onderzoekend aan, kneep daarop zijne oogen half dicht en zeide: Wel, Hanne, wat kan dat groote verzoek wel zijn, moet je met Sinterklaas een nieuwe zijden japon hebben Neen, neen, Frits, riep mevrouw Doorn. Ik wil niets voor mijzelve, maar iets voor ons beiden, dat ons huiselijk leven genoegelijker maakt.” Teeder. vatte zij de hand van haar man en zeide vleiendDoe ditmaal met Sint-Nicolaas eens wat bijzonders voor onze Mina; geef haar een gebit present, het kost zestig gulden. Hoe kom je er toe Hanne, riep de professor lachend, een gebit voor Sinterklaas en dan nog wel voor zestig guldentoen hij die som noemde lachte hij niet geloof je soms dat Mina tevreden zal zijn met enkel lekkernijen en tanden om die te kunnen oppeuzelen. Dat geloof ik nu ook niet Frits, zeide mevrouw, er zou ook nog een japon of zoo iets bij moeten zijn. Maar het gebeurt voor ons eigen"bestwil. Wij kunnen dat ontbreken van tanden bij Mina niet langer verdragen zij zelve kan zoo’n groote uitgaaf niet doen en bedenk toch dat wij aan Mina een schat hebben. Ze gevoelt zich bij ons ook zoo heelemaal thuis, dat ik hoop dat zij bij ons zal blijven tot aan ons einde. Ik ben voor het goede doel bereid Frits, om van mijn japon af te zien, als je Ja, ja, zeide de professor, aan Mina’s hoofddeugd de edele kookkunst denkende, eigenljjk heb je gelijk de kosten voor het geschenk zijn mij wel wat machtig, maar ik zal het offer toch brengen. Laat voor mijn part een gebit voor haar maken. Mevrouw jubelde en toen de professor zich naar zijn ambtsbezigheden begaf, kreeg hij nog een paar extra kussen van haar. Sinterklaas was spoedig te wachten en Mina werd dus reeds denzelfden dag in het geheim ingewijd, daar bij dit geschenk natuurlijk niet van verrassing sprake kon zijn. Er werd nadruk Stoomdrukkerij Firma B. Cuperus Az. Bolsward. Dd—8 J- d —5 Dd5 c5 Pd c6 -j- d4 Lc8 e—6 De-5 c—6 a—7 a—6 0-0-0—Ke8—c8 Ta8—d8 van vervlogen pracht en heerlijkheid. Ongelukkig genoeg dweepte professor met al les wat schoon was en hij kon het schouwspel niet verdragen, als Mina’s mond tot een bemin nelijk lachje werd vertrokken. Én Mina lachte dikwijls, want zij had het heel goed bij de familie Doorn. Mevrouw zag wel niet zooveel op schoonheid als haar man, maar toch deed het haar pijnlijk aan, als Mina aan ’t eten proefde en dan, gelijk elke rechtgeaarde keukenprinces doet, er met denzelfden lepel weder in rondroerde. Valsche tanden is toch beter dan iu het geheel geen tanden dacht de dame, het ziet er zoo onsmake lijk uit. Op zekeren dag trok zij de stoute schoenen aan want Mina was al heel licht op de teenen getrapt en trachtte haar keuken princes zoo verschoonend mogelijk aan het ver stand te brengen, dat het voor de gezondheid nadeelig was, als men geen tanden had en dat ook de spijsvertering er onder leed. Mina was een geheel andere meening toegedaan. Zij stroopte haar mouwen op, liet met een trotsch gebaar haar stevige, ronde armen zien en zeide Als iemand zulke armen heeft, om te werken, dan smaakt het eten hem ook goed en dan is zijn spijsvertering ook goed. Bij mij te verge lijken is u een magere spiering en u heeft toch een mond vol tanden. Daar was niet veel tegen in te brengen en voor ditmaal was het debat dus gesloten. Een poos later echter gooide mevrouw weder eens een balletje op. Ditmaal wilde zij het heel slim aanleggen, door op Mina’s vrouwelijke ijdelheid te werken. Je bent toch nog zoo jong Mina, zeide zij huichelachtig, en ronduit gesproken een knappe, frissche meidde brave vrouw schrikte zelfs niet voor een leugen terug om haar doel te bereiken. Mina lachte erg gevleid. ’t Is toch jammer, ging de huichelaarster voort, dat je op jou leeftijd al zoo tandeloos bent als eene oude vrouw, en mooi ziet het er toch waarlijk niet uit, liet zij er fluisterend en aarzelend op volgen. Schoonheid kan mij niemendal schelen me vrouw, gaf Mina koeltjes ten antwoord. Zoo als ik er uit zie ben ik voor mi] zelven en anderen nog lang frisch. Maar, vervolgde Mina, die toch niet heelemaal ongevoelig was gebleveh, nu haar jeugd en schoonheid geprezen waren, op eenig- zins peinsenden toon, sedert Anna, die bij de Muller’s dient, zich tanden heeft laten inzetten, zou ik ze ook wel willen hebben. Wat een dienst bode van dergelijke lui kan, kunnen wij waren tig ook wel. En ik wil dan ook volstrekt niet ontkennen, dat ik al bij Anna’s tandendokter ben geweest. Hij zei dat Anna maar vijf tanden had gekregen en ik moet een geheel gebit voor mijn bovenkaak hebben, wat hij beneden de zestig gulden niet leveren kon. Zestig gulden 1 CC fl h— .O CC LU o g o Bolsward. Bolsward. Zwart. e—7 e—5 Pb—8 c—6 e5 d4 h—7 -p h—6 f-8 c-5 d4 -L c3 e—8 -}■ f-7 f-7 f-8 d—7 - d—6! als volgt Leeuwarden. Wit. Ie zet e—2 e4 2e 3e 4e D e 7e 6 D e 6-d 5 e 7—e 8 D mat. Wij ontvingen één goede oplossing van den heer J. A. v. d. Weij te Exmorra. Ferwerd en Omstreken en Ferwerd en Omstr. Wit. e—2 e4 Pg_1 f_3 d—2 d-4! Lf—1 c-4 0 0 c2 c3 OPLOSSING VAN PROBLEEM No. 10. K c 7—d 8 K onverschillig. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8- ieder tot f5,— of 3 dagen. 9. r 2 ml. 1 dag. 10. D. W. v. d. M., M. A. de B. en de V. allen te Makkum, ieder tot f 0,50 of 1 dag. 12. 13. 14. 15. 16. Het Sociaal Weekblad maakte voor eenigen tijd bekend, op welke wijze sommigen in de zoo genaamde Jodenbuurt te Amsterdam hunne spaarpenningen beleggen. Zij stellen die ter hand aan collecteurs, die ze voor hen bewaren tot Paschen. Rente keeren deze bewaarders niet uit wel moet men hun bewaarloon geven. Soms ge beurt het ook wel en dit had ook dezer dagen plaats dat de bewaarder met het geld zich „verwijdert.” Zou men in de zoogenaamde Jodenbuurt te Amsterdam ten eenemale onbewust zijn van het bestaan der postspaarbank Of zou men die niet zooveel vertrouwen als deze wandelende spaar banken, die hare wandeling soms zóóver uit strekken, dat zij noch met Paschen noch later terugkomen om het geld terug te brengen In October 1890 werd door de firma E. Brandsma te Amsterdam eene prijsvraag uitge schreven voor eene reclamekaart met prijzen van f500 en f300 voor Nederlanders en gelijke prij zen voor buitenlanders. Thans is door de steendrukkers Lankhout Co. te ’s Hage de druk bezorgd van de be kroonde teekening, door de kunstschilders van der Waay en Witkamp ontworpen. Deze afdrukken, waarvoor veertien kleurstee nen noodig waren, onderscheiden zich door welge slaagde behandeling en verdienen in hooge mate de aandacht als welgeslaagd voortbrengsel van Nederlandsche kunstnijverheid. Wonderbaarlijk is de kennis, die onze naas ten van onze omstandigheden bezitten. Thackeray. In staat te zijn, om weldaden of geluk te schenken aan degenen, die men lief heeft, is zeker de grootste zegen, die een menseb te beurt kan vallen. Thackeray. Wij hebben zegt het Dagblad v. Gouda gedurende Davenport’s verblijf in Gouda, de Sequah-vereering graadsgewijze zien toenemen. Zij is lauw en warm geweest, zij heeft, als te vuur staand water, zich geuit in zingen, in razen het kookpunt is nabij gekomennu nog het overkoken en we zijn er. De afdeeling Amsterdam van Volksonderwijs heeft een boekje doen uitgeven: „Wat zal mijn zoon worden,” een gids bij de beroepskeus. Dit bericht lezende, herinnerden we ons eene be schouwing over dit onderwerp in eene der laat ste afleveringen van de Revue des Deux Mondes over Amerika. Daarin maakt André Chenillon, naar aanleiding van eenige werken over dat land, de volgende opmerkingen In Èuropa vindt men bij zijne geboorte den kring reeds getrokken, waarin men zijn gansche leven zich bewegen zal. Men wordt arm of rijk, man van ’t volk of van de gezeten klasse gebo ren. Meestal kiest men op zijn twintigste jaar eene betrekking en blijft men daarin tot men oud is. Men wordt industrieel, koopman, proffes- sor, dokter, rechter. Die keus van een betrekking wordt als eene hoogst ernstige zaak beschouwd. Er wordt familieraad belegd; zelfs de peetoom en de grootmoeder komen er bij te pas. Als een jongen graag metlooden soldaatjes speelde, meent men dat hij militair moet worden en een ander, die met legkaarten zich bezighield, wordt voor ingenieur bestemd. De Amerikaan daarentegen treedt de maat schappij in op de wijze als zijn voorvader, die, toen hij in Amerika kwam, niets anders had dan een paar armen en een vasten wil tot kapitaal, gereed om als kolonist alles aan te vatten, zijne hut te bouwen, zijne kleeren te maken, bosschen te vellen met zijn bijl, goud te delven met zijne spa. Met bijl of houweel, het doet er niet toe hoe hij begint; de hoofdzaak is, dat hij kan bestaan en weet partij te trekken van de gelegenheden. Als journalist of kruidenier, den Amerikaan is het onverschillig hoe hij begint; in deze wereld 0-0 Tf-1 - e-1 Te—1 -L e—4 c-4 -É d-5 9e Pb—1 c—3 10e Pd f-3 -É d-4 Lc1 e3 e—3 -L d-4 Dd—1 e—2 a2 a4 Lc—4 f-7! Dd—1 d-5! Dd—5 Jp c-5! Dc—5 -L c—3 Tf-1 - c—1 Dc—3 -j- Lf—3! Df—3 d-3 {Tijd van Greenwich.) Op tl erkdagen 7,— 9,10 10,30 12,15 3,30 7,15 9,— 5 15 7,35 9’40 11,10 12,55 4,05 8,— 6,30 8,50 12,20 2,20 5,15 9,15 Te Groningen is plotseling, in den ouderdom van 72 jaren, overleden de heer W. A. Scholten, de algemeen bekende fabrikant aldaar. Bij het inladen van vee aan de haven te Ellewoutsdijk werd de 65 jarige veekoopman J. J. v. B. door het plotseling naar beneden loopen van een rund zoo geduwd dat hij over de ver schansing van het vaartuig in het water en met het hoofd in de modder terechtkwam. Hij werd daarop door het rund nagesprongen, dat hem zoodanige verwondingen toebracht, dat hij, hoe wel spoedig op het droge gebracht, na een paar uren van smartelijk lijden stierf. Door eene vrouw verlaten te zijn is zeker erg, maar bedenk eens, hoe gemakkelijk wij, mannen, haar verlaten. Thackeray. Sequah blijft zich verheugen in ’t vertrou wen van velen. In een zijner laatst gehouden seances te Gouda deelde hij o.a. mede, dat hern was verzocht Zondag naar de residentie te komen, teneinde de gravin van Bylandt in te wrijven. Stond hij er op, dan zou deze dame ook op de tribune komen, maar aangezien het een oude dame gold, wenschte hij van zijne gewoonte af te wijken en mevrouw in hare woning te be- randelen. De rechtbank te Rotterdam veroordeelde den redacteur van de Kampioen, het orgaan van den Wielrijdersbond, tot het teruggeven van een hem door den heer S. aldaar ter plaatsing aan geboden stukje of betaling van f 5 schadever goeding. Een zonderlinge beslissing, zegt de Haagsche Crt.de eerste de beste zet ’t een of ander op een stuk papier en zendt dit aan een redactie, en als deze het in de prullenmand heeft gewor pen, vervolgt hij haar en laat haar veroordeelen tot schadevergoeding. Waarlijk, dat zou een mooie methode kunnen worden, om onbruikbaar proza voordeelig aan den man te brengen Onder de antiquiteiten, die voor den dag zijn gekomen bij de ontruiming van het Huis van Bewaring aan den Heiligenweg te Amsterdam, behoort ook een oude galg. Naar het Hdbl. meldt, is dit dezelfde galg, waar aan indertijd de grootvader van Ravaehol (Koning stem) in Maastricht werd opgehangen. In 1854 boette de moordenaar Kemper er te Amsterdam zijne misdaad aan. Het laatst werd zij gebruikt bij eene terechtzitting te Leeuwarden. Thans ligt het stuk hout, waaraan zooveel akelige herinneringen verbonden zijn, op een ter rein achter de cellulaire gevangenis. Men weet nog niet wat men er mede zal doen bewaren in een museum of verbranden. Men zou het voorwerp ook in de gruwelkamer van het Panopticum kunnen plaatsen. Indien onze vrouwen konden zien hoe wij werkelijk zijn, zouden zij dan zooveel van ons houden als zij nu doen op gelegd, dat zij bovendien niet te kort zou komen en dat men gaarne iets bijzonders voor haar over had, dat men zeer tevreden over haar was, hoopte dat men nog heel lang bij elkander zou blijven, enz. enz. Mina betuigde haar dank met een grijnslach, ’t geen er nog toe bijdroeg, dat mevrouw Doorn zich dubbel gelukkig gevoelde over haar plan netje. In stilte dacht Mina er met groote zelfvoldoe ning over na, wat Anna kwaadaardig zou zijn. Die had maar vijf valsche tanden en zij zou een geheel gebit krijgen. Sinterklaas was achter den rug en Kerstmis en het Nieuwejaar deed reeds nieuwe hoop in de harten der menschen stalen. Heerlijker echter straalden Mina’s tanden. Zij was er merkwaardig knapper op geworden. Zelfs de zoozeer op het schoone gestelde profes sor was verbaasd over de gevolgen van zijn ge schenk. Ook Mina was, toen een kort tijdperk van pijn achter den rug was, heel tevreden. Zij lachte nog vaker dan vroeger en bij den fraaien aanblik van veertien witte gelijkvormige tanden glimlachten, neen lachten ook de professor en zijne vrouw. Meer dan ooit te voren werd Mina geëerd. Helaas het geluk is vaak kort van duur en er is niets volmaakt op de wereld. Op zekeren dag liet Mina lachend en verlegen haar vuurroode linkerhand zien, waaraan een breede gouden ring schitterde. Ben je verloofd Mina riep de vrouw van den professor vol ontzetting. Mina knikte verlegen met het hoofd. Hij is een heel net en fatsoenlijk mensch me vrouw, zeide zij. Sedert Nieuwjaar heeft hij een loodgieters-winkel en heel goed zijn brood. Met Paschen zullen we trouwen. Maar hoe is dat zoo gauw in zijn werk gegaan vroeg mevrouw Doorn, die half verlamd was van schrik. O dat is heel grappig, Mina stond te proes ten van het lachen hij zegt dat mijn mooie, gezonde tanden hem dadelijk zoo goed bevielen hij is een heel beschaafd mensch moet u weten en geeft ook veel om ’t uiterlijke. Maar, Mina, riep mevrouw, die plotseling weder moed vatte, je hebt hem toch gezegd, dat je tanden Dat kan u „begrijpen, mevrouw. Menigeen brengt nog heel andere dingen mee ten huwelijk die naderhand blijken heelemaal niet echt te zijn. De manslui behoeven alles niet te weten. Met Paschen werd het huwelijk voltrokken. De professor is een vredelievend man en vol strekt geen geweldenaarhij zou echter graag Mina de tanden uit den mond hebben willen slaan. Van Sneek Te Bolsward Harlingen Van Harlingen 7,9,25 3,30 6,50 Te Bolsward 8,15 10,404,49 Te Sneek in wording leidt het eene vak tot elk ander; het is altijd maar een tijdelijk bedrijf, dat men voor het oogenblik het voordeeligst of meest geschikt acht. Gisteren is het de ontginning van een strook grond; vandaag de oprichting van eene bank voor de tien huizen, welke het begin van eene stad vormen, morgen geeft men een dag blad uit en handelt men in stoomploegen. Het komt er maar op aan een open oog te hebben, op zijn qui vive te zijn, zich niet vast te klem men aan eenig bedrijf en zijn voordeel te trek ken van de wisselende behoeften eener maat schappij, die zich ontwikkelt. Niets anders is noodig om door de wereld te komen; er zijn geene eng begrensde speciale vak ken, waar men moeilijk inkomt, en dan voor zijn geheele leven zich opsluit buiten bereik van de concurrentie. In eene wereld van kolonisten zijn doorzicht en werkzaamheid van te groote waarde, dan dat iemand zich zou toeleggen voor een niets opbrengenden voorbereidenden arbeid. Hier is een mensch niet door allerlei banden vastgehecht aan bepaalde dingen, die hem hunne kracht leenen en die deel uitmaken van zijn per soonlijkheid. Naam, familie, betrekking behooren in Europa tot den persoon zij helpen het ge heel vormen van het begrip, dat ieder zich van zijn ik maakt; als men aan iemand denkt, dan denkt men aan zijn stand en vermogen even goed als aan zijn voorkomen en karakter. De hoedanigheid van millionair, prefect, makelaar in tabak, professor is onafscheidelijk aan hem verbondenzij maakt deel uit van den schakel van eigenschappen die zijn geheel vormen. Als hij zijn vermogen verliest of van betrekking ver andert is het of hij een ander mensch is gewor den zjjn vak is zijne kaste, waarin hij wel is waar niet geboren, maar toch op zijn twintigste jaar ingetreden is en dat aangeeft of hij tot de adel of tot den kleinen man behoort. Diplomaten, leden van de Rekenkamer, officieren, ontvangers der registratie, voormalige leerlingen der Poly technische school, hoofdambtenaren bij de belas tingen, meesters in de rechten en doctoren in de natuurkundige wetenschappen volgen elkander in eene hiërarchische lijn, waarop de ouders scherp letten bij een huwelyk hunner dochters. Dezelf de onderscheidingen bestaan bij industrieels vak ken of bij den handel. De Amerikaan echter is van dit alles geïsoleerd; zijn ik staat op zich zelf en is ontdaan van al die verlengstukken, die hem aan eenige groep verbindt. Ook in dit opzicht herinnert hij aan den kolonist, die met een duizendtal andere land verhuizers aan wal stapt, die allen dezelfde kansen hadden om hun bestaan te vinden en hun fortuin te maken. De volgende maand wordt uit de gevangenis te Rotterdam ontslagen de 70 jarige kleermaker S., uit Amsterdam, na wegens meerdere diefstallen ruim 40 jaren in verschillende gevangenissen te hebben doorgebracht. Van Sneek Te Bolsward Harlingen Van Harlingen ,- 7,-9,25 12,45 3,30 6,50 9,20 930 10,40 2,- 4,40 8,- 1— 8,55 10,15 11,20 2,40 5,15 8,45 Op Zondagen 7,— 9,10 12,15 5,15 W 12,55 4,45 6,30 8,50 2,20 6,— Extra Tram alleen des Dinsdags nam. Van Sneek 2,15 Bolsward 3, Te Harlingen 4,15 Kantongerecht Bolsward. Terechtzitting van 15 April 1892. VEROORDEELD J. T. S. te Blessum tot f 3,of 2 dagen. J. S. te Franeker tot f 1,of 1 dag. J. de J. te Dokkum tot f 1,— of 1 dag. B. A. P. te Wommels tot fl,of 1 dag. IJ. T. H. te Franeker tot f 1,of 1 dag. C. IJ. W. te Harlingen tot fl,— of 1 dag. E. N. aldaar tot fl,of 1 dag. T. S., J. F., L. S. en J. F. allen te Waaxens H. F. K. te Workutn tot 2 ml. fl,of D. W. v. d. M., M. A. de B. en W. W. J. L. te Wommels tot fl,of 1 dag. S. J. B. te Witmarsum tot f 15,— of 3 dagen. G. D. te Harlingen tot f 1,of 1 dag. J. K. te Kimswerd tot f 1, of 1 dag. L. B. te Bolsward tot 2 dagen. K. T. H. te Wommels tot 14 dagen. c8 g4 -l-f-3 Dd—8 f-6 lle„ 12e 13e 14e 12e 13e Te Bolsward Sneek n •n 7) •n w fc 6,15 o,ruw,au gg- 8,- 11.

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1892 | | pagina 4