NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD BOLSWARB EU VMtmBUl Kantongerecht te Bolsward. Jenever-belasting. Een en dertigste Jaargang. 1892. No. 20. DONDERDAG 12 MEI. BINNENLAND. B ÜITENLAN P/~ Praatjes over allerlei uit LEEUWARDEN. VOOR - ABONNEMENTSPRIJS80 Cents per 3 maanden. Franco per post 95 Cents. ADVERTENTIEPRIJS: 50 Cts. van 1—7 regels. Ver volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte. $xxxxxxxxx”xxxxxxxxx$ trammaatschappij het geld wilde voorschieten, mits tegen vergoeding van een concessie in „Unter den Linden.” Dit noemde Richteren schacheren met ’t prestige van den Staat. Vooral merkwaar dig was het, dat de heer Kunze thans openlijk verklaarde dat hij niets met het ministerie heeft te maken doch slechts handelt volgens den wil des Keizers. Hij dekt zich dus achter de kroon. Dat wilde Richter opgehelderd zien. „De minis ters zijn niet alleen verantwoordelijk voor het geen zij doen, maar ook voor hetgeen zij laten doen.” Het kantongerecht te Bolsward veroordeelde in de jl. Vrijdag gehouden zitting: J. A. R. te Koudum, J. de J. te Bolsward en D. V. te Bolsward, allen wegens straatschenderij ieder tot f 1,boete of 1 dag. A. R. F. en R. G. H. beiden te Witmarsum, ter zake alsvoren, in vereeniging gepleegd, ieder tot f 10,of 3 dagen. D. R. te Koudum, wegens het wederrechte lijk loopen over eens anders grond, tot f 1,of 1 dag. S. J. B. te Witmarsum, wegens nachtolijk burengerucht, tot f5,of 3 dagen. H. S. te Bolsward, wegens gelijk feit, tot f2, of 2 dagen. H. de J. te Koudum, wegens strooperij tot 8 dagen gevangenisstraf. J. A. te Sneek en II. N. te Holterfelen (Han nover) beiden wegens dronkenschap, ieder tot f 1,— of 1 dag. J. H. te Bolsward, terzelfder zake tot f3.of 1 dag. L. R. W. en G. F. G. beiden te Hindeloopen, wegens dronkenschap, gepleegd bij eerste herha ling, ieder tot 3 dagen hechtenis. S. R. de J. te Koudum, wegens het vangen van Kieviten, tot f6.of 4 dagen. D. S. te Workum, P. A. C. te Gaast, B. K. K. te Ferwoude en D. R. H. te Parraga, allen wegens het in de maand April zoeken van eieren van Kieviten zonder vergunning ieder tot f 2. of 2 dagen. S. v. d. W. te Dokkum, J. D. te Franeker en T. K. te Joure, allen wegens het liggen met een woonschip te Bolsward zonder vergunning, res pectievelijk tot 2 ml. f 1.of 2 ml. 1 dag, f 1. of 1 dag en f 1.— of 1 dag. A. de B. te Harlingen, en C. v. d. Z. te Bols ward, wegens het verlaten van een in beweging zijnd rijtuig van den stoomtram, te Bolsward, ieder tot f 1.of 1 dag. A. R. te Bolsward, wegens het te Bolsward met eene kar over de slechten rijden tot 2 ml. fl.of 2 ml. 1 dag. A. H. en P. K. te Arum, wegens het in Won- seradeel in vereeniging spelen met geld in het openbaar, ieder tot f 1.of 1 dag. O. H. B., J. K. en J. de J. te Arum, idem. J. J. v. d. V. te Koudum, wegens het in de Sijmkewijk te Koudum met staande zeilen varen, tot f 1.of 1 dag. Vervolgens werd H. P. huisvrouw van S. F., te Parraga, vrijgesproken van het haar bij dag- vaardiging ten laste gelegde. De Keizer van Duitschland vond de omgeving van zijn slot niet, zooals zij behoorde te zijn. Daarin moest verandering komen. Tevens zoekt men naar een terrein, geschikt om er een stand beeld op te plaatsen voor Keizer Wilhelm I. Men sprak er zelfs van, dat de academie voor schoone kunsten aan de bouwwoede des Keizers zou worden opgeofferd. Doch men stuitte op de geld kwestie. Allerlei vreemde geruchten liepen thans rond, in de pers en onder het publiek. Er was, werd er gezegd, een mijnheer Kunze opgedoken, die een lumineus idee had om den Keizer aan een nieuw slot te helpen. Een groote loterij moest er op touw worden gezet en in korten tijd zou het geld aanwezig zijn. De ministers zouden die loterij niet durven keeren, want een ministe- riëele crisis zou er het gevolg van kunnen zijn. Óver deze geruchten heeft de heer Richter gisteren de regeering geïnterpelleerd in den Prui- sischen Landdag. Hij rakelde alles op, wat er zoo al werd verhaaldhij herinnerde, dat op het laatste oogenblik de heer Kunze zijn slot-loterij had moeten uitstellendat er geruchten liepen, dat groote leveranciers de noodige gelden bij elkaar zouden brengen, volgens de wet van de eene hand, die de andere waschtdat een Franekeradeel. De laatste Vrijdag in Maart was een zomersche dag, de Vrijdagen in April waren gure voorjaarsdagen en deze eerste Vrijdag in Mei is een echte wintersche dag. De natuurkundigen hebben voor de meestal elk jaar terugkeerende koude Meidagen een reden gezocht en meenen ze gevonden te hebben in de aanzien lijke verwarming van het zuiden van Europa, waardoor een toestrooming van koude noorde lijke winden naar die oorden plaats vindt. Dat hun ijzige adem ons doet rillen en beven dankt Nederland derhalve aan zijn ligging ten noorden van die bevoorrechte landen, waar de menschen zeker met verwondering zouden hooren, dat we met verwoedheid de kachel moeten stoken, als we n.l. niet door moeder de vrouw genoodzaakt zijn geworden dat noodigst meubel dezer dagen reeds naar de winterkwartieren te doen verhuizen, wat tusschen twee haakjes gezegd eene groote dwaasheid zou geweest zijn. Langzamerhand, al tijd volgens de natuurkundigen, plant de warmte zich naar het noorden voort. Dit is de regel, in onregelmatige jaren kan het in het eerst van Mei wel eens warm zijn, adres aan 1880. De Standaard betreurt het, dat zoowel de heer Schimmelpenninck als de heer Pyttersen hunne voorstellen hebben ontworpen en ingediend, „onze club” buiten de zaak latende. Beiden heb ben blijkbaar begrepen, dat zjj mans genoeg waren om hunne zaken te kunnen afdoen, zon der dr. Kuyper in den arm te nemen. -- De wijze, waarop te Amsterdam wandelende spaarbanken beheerd worden, diende onder het bereik der strafwet te vallen. Naar men ver zekert, zijn de beheerders meestal kruideniers, die voor eiken gulden spaargeld 5 a 10 cent be- looning voor het bewaren afhouden. Natuurlijk zorgen de winkeliers, dat zooveel mogelijk deze gelden in bij hen verkrijgbare waren besteed worden. Hunne klanten, meestal armoedige en onwetende lieden, kunnen daarvoor, wanneer de omstandigheden hen daartoe noodzaken, eenig crediet krijgen. Het is hier dus in eenigszins anderen vorm de in de venen van Drenthe in zwang zijnde „gedwongen winkelnering.” Omtrent de samenkomst van de kiesver- eeniging „Amsterdam” op 11. Woensdag, waar jhr. Tindal eene rede hield, zyn alle verslaggevers het eens, dat het zeer vroolijk toeging. Er werd voortdurend gelachen, maar niets besloten, om dat de voorzitter, niet wilde, dat er motiën zou den worden gesteld. De spreker, die beweerde een voorstander van den monarchalen regeerings- vorm te zijn, trad in eene historische beschou wing van het Huis van Oranje. Hij werd door den heer Cuperus (vroeger te Zutphen) bestreden. Hij kwam nog eens terug op de benoeming van een kolonel bij het regi ment grenadiersanderen, met name de heer Fortuin, sprak van het op zij schuiven der kies wet, waarvan bjj de verkiezing de onmiddellijke indiening zou zijn beloofd. De sprekers werden toegejuicht en uitgesist, maar het algemeene karakter was toch vroolijk- heid, wat vooral aan den voornaamsten spreker was toe te schrijven. Een der bladen, de Amst. Ct., spreekt zelfs van de komische voorstelling van Henry Tindal en vergelijkt hem met Lubowsky, den knecht van dr. Klaus, om te eindigen met de woorden Vóór hem is het nog aan niemand gelukt Klaas Ris en andere politieke ko- eenen adem met hem zou willen een nieuw emplooi in de politieke hebben gecreëerd dat van salon- Nog voor dat de Koningin en de Koningin- regentes ons met een bezoek vereeren kwam Sequah. Wie of Sequah is? behoeven we onze lezers zeker niet te vertellen. Sequah is bij ieder Ne derlander bekend. Een knappe kerel die hem dit in zoo’n korten tijd nadoet en dat wel zonder dynamiet of andere geweldige zaken te gebruiken, waardoor iemand op aller tong kan komen, maar waardoor hij ook zijn vrijheid of zijn hoofd kan verliezen. Hoe het zij, Sequah is hier. Reeds enkele dagen toog het nieuwsgierige publiek naar het station om den wonderman met eigen oogen te zien reeds hadden politiedienaren in behoorlijk getal meer dan eenmaal gewacht om de orde zoo noodig te handhaven te verstoren zeggen te genstanders van politie en al wat met gezag in verband staat maar Sequah stelde zijne toe komstige vereerders of aanbidders te leur en de menschen gingen naar huis zonder Sequah gezien te hebben. Zooiets maakte de belangstelling of nieuws gierigheid natuurlijk nog meer gaande. Vrijdag avond evenwel kwam hij, zag en overwon dit zal later nog moeten blijken. We willen Sequah echter maar aan zijn lot overlaten. Hij zal zich zelf wel weten te redden daar kan men veilig op aan. Voor de komst der Koninginnen worden reeds groote toebereidselen gemaakt. Behalve dat de feestcommissie ijverig in de weer is om alles zoo goed mogelijk te regelen en te versieren, en van provincie en gemeente wege alles gedaan wordt om het verblijf alhier zoo aangenaam en belangwekkend mogelijk te maken, treedt ook de burgerij op om, door zich in buurten te vereenigen, eenheid en verscheiden heid in de illuminatie en versiering te brengen. Vooral van de illuminatie stel ik me zeer veel voor, als het weer belieft mede te werken, anders mislukt de illuminatie, en dat zou erg jammer voor de illumineerenden, voor de aanschouwers, maar niet het minst voor de illu minatie zelf zijn. Want een illuminatie bij slecht weer geeft meer verdriet dan pleizier en om het laatste is het toch begonnen. We zullen er echter maar stil onder zijn in afwachting van het weer dat komen zal, hoewel het een heele toer is om tegenwoordig er berus ting in te vinden en vertrouwen te stellen. „Dat is geen weer voor den tijd van ’t jaar!” is de verontwaardigde uitroep die men uit tal van monden kan hooren. Net November-weer. Gelukkig, dat de kachel nog staat en er nog coaks is. Ik beklaag ieder, wiens vrouw, omdat ze schoongemaakt heeft, de kachel van kant deed. Die menschen mogen wel een warm grogje ’s avonds voor ze naar bed gaan gebruiken, an ders vervallen ze nog in handen van Sequah, zonder verwarming loopen ze de rhumatiek op. Als Sequah ’s avonds geen warme grog drinkt, dan gaat hij er ook aan’t is hier een best oord en er waait een uitstekende noordewind om de rheumatiek op. Zie, dat zijn zoowat de gesprekken over Sequah, over de „rhemutiek” en ’t noodweer. Want dat hebben we hier in de lieflijke meimaand. Terwijl ik zit te schrijven, giert de wind door de ramen en valt de hagel door den schoorsteen en doet het licht wapperen, dat, zat er niet zooveel drukking achter, mij reeds lang belet had mijn jeremiade over Mei te schrijven, ’t Is zoo ’t is, maar mijn maand is Mei niet, dat is zeker. De dichters mogen zich in Mei verheugen, voor een gewoon sterveling, en dat ben ik, is zoo’n Mei maand inderdaad een kwelling. Ze deet denken aan iemand die hongerige menschen aan een welvoorziene disch noodigt, doch wanneer de gasten binnen komen bemer ken ze dat er bijna niets op tafel staat en wat er nog al is aangericht, blijkt ongenietbaar. Fr. Ct. hetzij men mieken in noemen comedie te komiek.” Het Dagblad is niet gauw tevreden. Door hen, die alles tegelijk onderhanden willen nemen alsof het werk dan spoediger tot stand zou komen is geklaagd, dat nog geen voorstel tot wijziging van het kiesrecht was ingekomen. Nu echter heeft de Minister van Binn. Zaken in de gewisselde bescheiden medegedeeld, dat zoodanig voorstel bij den Raad van State was ingediend en nu roept het Dagblad uit „Meer van gewicht dan de tijding„de wet, regelende het Kiesrecht, is bij den Raad van State,” zou de mededeeling wezen van den inhoud dier weten voorts van hot tijdstip, waarop zij zal worden ingediend, behandeld, aangenomen en.... ingevoerd.” Het Dagblad zou dus verlangen, dat de Mi nister Tak nu al zeide, wanneer de beide Kamers der Statea-Generaal zijn voorstel zullen aan nemen Wij gelooven dat zelfs graaf Schimmelpenninck des Dagblads ideaal, tot zulk eene mededeeling geen kans zou hebben gezien. Heb je ’t gehoord Wat gehoord Dat er waarschijnlijk opnieuw belasting komt op den jenever? Zoo Mij wel. Van mij zullen ze niet rijk worden. Van mij ook niet. Maar dat is de kwestie niet, ’t Is niet noodig dat je zelf in een regeerings- maatregel betrokken bent, om er belang in te stellen. Het bagatel dat jij en ik jaarlijks aan de zoutbelasting bijdragen, mag ook geen naam heb ben. Toch zullen we beiden goed vinden dat die belasting wordt opgeheven, omdat we voelen dat ze onbillijk is. Zro kunnen we ook heel goed praten over de verhooging op het gedistilleerd, al zijn we geen drinkebroers. We kunnen zelfs nooit een droppel sterken drank aan de lippen krijgen, en toch sterk voor of tegen deze belas ting wezen. Om de waarheid te zeggen heb ik er nooit over gedacht. Niet? Dan wordt bet tijd dunkt me. Want vergeet niet, dat het voordeel dat onze staat jaar lijks van bedwelmende dranken trekt, geen klei nigheid is. Zoo iets van vier- a vijf-en-twintig millioen. Wat blief? Van vier a vijf-en-twintig millioen, zooals ik zeg, een vijfde deel van al onze inkomsten. Als we die niet hadden zag het er leelijk uit. We leven voor een groot deel van de treurige, welvaart verwoestende drankzucht van ons volk. We drijven op de kurk van de jeneverflesch. Nu, wat kan dat voor kwaad Ik zou zeg gen met mijn domme verstand hoe duurder de jenever, hoe minder er gedronken wordt, ’t Mes snijdt dus aan twee kanten, de schatkist profiteert er bij en de drank sticht minder kwaad. Als 't waar was wat je zegt, dan zou de jenever-belasting niet hoog genoeg kunnen zijn. Maar ’t is zoo niet. De ondervinding leert juist het tegendeel. Niettegenstaande de belasting achtereenvolgens is gebracht van 42 gulden tot op 60 gulden per honderd liter, is het verbruik kolossaal toegenomen. Van ’71 tot ’73, dus over een tijd van twee jaar, is er vier millioen liter meer verbruikt dan vroeger. In de laatste vijf jaar is de opbrengst van de belasting ruim een millioen gulden, twaalf ton zoowat, gestegen. Dus hoe duurder de jenever, hoe meer er wordt gedronken Ja, maar natuurlijk wordt er niet meer ge dronken, omdat de prijs hooger is. Maar de prijs is geen belemmering. Of liever, niettegenstaande de groote duurte wordt er toch steeds meer ge bruikt. De drankzucht neemt toe en van de uit breiding van die pest, heeft telkens de schatkist voordeel. Dat vind ik een schande voor ons land. Ik vind het een schande, dat het zoover gekomen is, dat men radeloos zou zijn van geldverlegen heid, als die pest eens werd uitgeroeid. Wat een onschatbare zegen zou zijn voor ons volk, dat mag onze minister van financiën niet wenschen. Hij zou niet weten, waar anders de vijf-en-twin- tig millioen vandaan te halen, als de jenever stokerijen eens werden gesloten bij gebrek aan drinkers. Dat is in mijn oog een schande. Dus stelt de minister nou weer verhooging voor Ja, vijf gulden per honderd liter. Nu staat er zestig gulden op, en hij wil het brengen op vijf-en-zestig. Hij berekent, dat dit jaarlijks twee millioen meer zal geven in de schatkist. Die twee millioen zullen natuurlijk voor een groot deel weer betaald moeten worden door de drinkebroers, door de kroegloopers. En die zullen het weer moeten vinden op het weekgelder zal nog min der overblijven dan nou voor moeder de vrouw, voor brood, aardappelen en opknap van kleeren en meubels. De ellende zal er door vermeerderen, zeker nooit verminderen. En toch moest de regee ring alles doen om de armoe in het huisgezin tegen te gaan. Wou jij dan dat de drank goedkooper werd Dan zou je eens zien! Als dejenever een kwartje de kan kostte, dan dronk men zich dood. Toegestemd, dan zouden er zijn, die zich dooddronken. Met een rilling van afgrijzen her inner ik mij altijd het voorstel van een bekend Engelschman, een oprecht vriend van het volk, om eens een tijd lang gratis drank te verschaffen aan ieder, die maar wou. Het zou volgens hem een afschuwelijke zwelgpartij worden, een bees tige dronkenschap, waaruit velen niet levend zou den opstaan, maar na die vreeselijke proef zou het grootste kwaad zijn geleden. Het gif, dat, om niet volop verkrijgbaar, korten tijd met em mers zou zijn verzwolgen, zou juist, omdat de ge volgen zoo ontzettend zouden zijn, voortaan wor den gemedende drank, waarnaar niet meer zou worden gehunkerd, omdat ze voor 't grijpen zou wezen, zou zijn bekoring hebben verloren. Enkel de echte, on ver beterlijke dronkaards zouden er in stikken. Afgrijselijk hè Ja, dat is het. En toch zou het kunnen zijn, dat er in die afgrijselijkheid waarheid school. De moeite, die het nou vaak kost, om nog ééntje en nog eentje te krijgen, het schooieren om een borrel zou uit zijnhet zoogenaamde matige drin ken, precies zooveel als men verdragen kan zon der dronken te zijn, maar veel te veel om niet huiselijke welvaart en gezondheid te vernietigen, dat zoogenaamde matige drinken zou gedaan zijn, als de jenever maar voor het grijpen was. Nou houdt het geld velen nog tegen van schromelijk misbruik, niet van gebruik, dan zouden er een massa het goed schuwen als de pest. Mogelijk ja, maar de proef is gevaarlijk. In elk geval zijn wij er nog lang niet aan toe. Elke poging om den volkskanker te genezen wordt moeielijker, naarmate de voordeelen er van groo- ter worden. De jeneverflesch is een troost inle ven en sterven voor Nederland, zij is ook een troost voor onze schatkist. Op zoo’n manier zul len er nooit krachtige maatregelen kunnen uit gaan van de regeering, die juist moest vechten tegen den drankduivel, erger nog dan tegen dom heid en bijgeloof. Want dat het onderwijs het drankverbruik zou verminderen, is tot nu toe he laas niet gebleken. Hoe men de zaak keert of wendt, de groote geldelijke voordeelen voor de schatkist staan afschaffing hoe langer hoe meer in den weg, daargelaten nog dat winst, uit een slechte zaak getrokken, vuile winst is. Nou ja, dat is een groot woord. Een groot woord Noem jij ’t geen vuile winst die verkregen wordt uit een misbruik, dat behalve de armoe.Ie en wanhoop in de huis gezinnen der halve en heele dronkaards, boven dien noodzakelijk knoeierij en smokkelarij ten ge volge heeft Hoe hooger de accijnzen op het gedistilleerd, des te grooter smokkelhandel op de grenzen. Op de Duitsche grens moet steeds een leger kommiezen waken tegen bedriegelijken in voer hoe hooger bij ons de belasting, des te grooter winst op het smokkelen, des te meer smokkelarij dus. Dat staat vast, van ’63 tot ’67 is het getal bekeuringen gestegen van 105 tot 446. Die bekeuringen loopen lang niet altijd kalm af, geweer en mes spelen er een groote rol in. Op die grens verwildert de bevolking, zooals al tijd als er gesmokkeld wordt. Dat nadeel is niet klein te achten. Men acht het ook niet klein, men is niet blind, maar wat er aan te doen De millioenen ziet u, die kunnen we niet missen. Maar wat zou jij dan willen Wat ik zou willen? Nooit vermeerdering, altijd vermindering van den jeneveraccijns. Hoe langer hoe meer zich losmaken van de voordee len der drankzucht. Eerst als wij de jenever niet noodig hebben voor ons staathuishouding, kan men hem met vrucht bestrijden. Eerder niet. In ’t vorige jaar heeft onze staat 117 millioen inko men gehad, en daarvan heeft het gedistilleerd 25 millioen bijgedragen. Hoe wil je dan toch dat ooit op die manier de groote bron van alle ellen de wordt gestopt Bolsvardsche Courant

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1892 | | pagina 1