NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD
©1SWAB» EN WOPTSEB A.OEEL
I
f'
Mptartfe OéJéw
zal o. a. een maand later het HEinEPRUV-
SESJE, eveneens tegen betaling van slechts
vijftig cent, worden aangeboden daarna iiliks-
GRAVIN GISELA enz. enz.elke maand een
nieuw werk tegen betaling van slechts vijftig
cent, totdat alle Romans en Novellen van MAR
LITT CO AI t*LjfcDETL' zijn en desverkie-
zende in twee prachtbanden, mede voor
lagen prijs verkrijgbaar, kunnen worden inge
bonden.
Het geheim van de oude Juffrouw
leze men s. v. p. achterstaande advertentie met
inteekenbiljet.
BUITENGEWONE AANBIEDING
dl
SI
SPREKEN.
Aan onze geachte Abonnés!
I
h|
1892.
Een en dertigste Jaargang.
No. 38.
r
BINNENLAND.
BUITENLAND.
X
X
Vijftig Centen
VOOR
5
DE UITGEVER.
l-
ABONNEMENTSPRIJS: 80 Cents per 3 maanden.
Franco per post 95 Cents.
ADVERTENTIEPRIJS: 50 Cts. van 17 regels. Ver
volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte.
L
De in elk huisgezin zoo nuttige boeken
van MARLITT op een hoogst gemakkelijke wijze
in eigendom te bekomen, ziedaar het plan, dat wij
ons voorstelden uit te voeren en dat, naar wij
vertrouwen, door onze lezers met ingenomenheid
zal worden begroet.
Bij het begin van elke maand zullen wij n.l.
onzen lezers de gelegenheid bieden om tegen
betaling van slechts
een geheel compleet werk van E. MARLITT met
oorspronkelijke platen in eigendom te verkrijgen.
Beginnende met
Hoewel wij verwachten dat al onze lezers
gaarne gebruik zullen maken van de gelegen
heid, om op goedkoope en gemakkelijke wijze
ALLE DE WERKEN van MARLITT
in hun bezit te krijgen, stellen wij de inteeke-
ning slechts per compleet deel open en behoudt
ieder de volkomen vrijheid op één, meer of alle
deelen in te teekenen.
Voor verdere bijzonderheden omtrent het eerst
verkrijgbaar gestelde compleete werk van E.
MARLITT:
Met den uitgever van „MARLITT’S
Geïllustreerde Werken,” opnieuw in
het Nederlandsch vertaald en met oorspronkelijke
platen voorzien is een overeenkomst getroffen,
waardoor wij in staat zijn aan de abonné’s van
ons blad een
te doen.
Westergoo, Sept. Bij ondervinding van
aangenamen aard kunnen de menschen het nu
weten, dat, mooi weer toch niet zoo vervelend is
als de nurksche lieden wel eens durven beweren.
Vraag het den landbouwer, die zijn erwten al
aan schoentjes had staan, wachtende op de eerste
gelegenheid de beste om ze in te halen en ze nu
weer over ’t veld heeft moeten uitspreiden, ter
wijl ze al beginnen te rotten. Vraag het den
aardappelrooier, die op een zindelijk karweitje
had gerekend, dat behoorlijk zou opschieten en
nu in ruil daarvoor het „afblijven, hoor!” kan
vernemen. Vraag wien ge wilt, als ’t maar niet
aan Nurks is en allen zullen ze’t schoone zomer
weer terug verlangen, desnoods met zijne hooge
thermometerstanden. Van ziekte onder’t mensch-
dom en ’t vee hoort men hier nog niet gewagen.
Met alle respect voor de nuttigste onder onze
nuttige medeburgers, zij hier de wensch ontboe
zemd, dat het zoo moge blijven en de gevreesde
oostersche gast zijn intocht niet doe in onze
landpalen. Men heeft er tot nu toe gelukkig nog
niet van vernomen.
Sequah, die hier te lande, wil hij zich niet
aan overtreding dér geneeskundige wetten schul
dig maken, altijd bijgestaan is geweest door een
gediplomeerd dokter, heeft zich te Deventer aan
een overtreding schuldig gemaakt, waarbij nie
mand hem assisteeren kon om door de mazen
te kruipen. Hartstochtelijk liefhebber van vis-
schen en jagen is hij, volgens de Zw. Ct., wel
voorzien van een akte, gewoon weg in de nabij
heid der stad gaan jagen, op gronden waarvan
de jacht gepacht was door jhr. Teding van Berk
hout. Een jachtliefhebber, hiervan onderricht,
verwittigde per telefoon den burgemeester van
Voorst, die er direct twee veldwachters op afzond
om zoo noodig te verbaliseeren. Dit gelukte dan
ook al vrij spoedig. Reeds zoover de Holland-
sche taal machtig, begreep hij hun beiden zeer
goed, na afloop waarvan hij direct naar huis is
gegaan en daarna op reis. Alzoo zal hij voor dit
dilect terecht moeten staan voor den kantonrech
ter te Arnhem.
In den Haag zijn dezer dagen bankbiljet
ten in omloop gebracht, waarop met rood gestem
peld was
„Wat is rechtvaardig?”
en daar onder:
„Iedereen kiezer,
Iedereen onderwezen,
Iedereen soldaat.”
Omtrent de inrichting in groote steden van
het buitenland van de geneeskundige hulp des
nachts bevat de Tijd de volgende mededeeling.
De geneesheeren, die bereid zijn ’s nachts in
hun wijk geneeskundige hulp te verleenen, geven
hun naam op aan de politie. Wie ’s nachts ge
neeskundige hulp behoeft, en die van een par
ticulieren arts of busdokter niet kan verkrijgen,
heeft dus niet anders te doen dan zich te bege
ven naar den meest nabij zijnden politiepost. Daar
wordt hem medegedeeld welke geneeskundigen
in dat gedeelte der stad des nachts te ontbieden
zijn. Nadat hij zijn keuze gedaan heeft, gaat een
politieagent met hem naar den geneesheer. De
agent ve>gezelt desverlangd heen en terug
te voet of op den bok van het rijtuig, den genees
heer naar den patiënt, terwijl het honorarium
voor de verleende hulp, volgens vast tarief, aan
den geneesheer wordt uitbetaald door de politie,
welke het bedrag verhaalt op dengene die haar
tusschenkomst inriep, voor het geval deze tot
betalen in staat is.
Zou geheel afgescheiden van het bestaan
eener besmettelijke ziekte ook in ons land
eene soortgelijke organisatie niet wenschelijk zijn?
Een milicien van het Ge reg. inf. te Breda,
die op den avond der verjaring van H, M. de
Koningin bij een gevecht aan een agent van
politie een verwonding toebracht en dientenge
volge in voor-arrest zat, wist Vrijdagavond van
het oogenblik, waarop de deur van de provoost
voor eene dienstzaak moest geopend worden ge
bruik te maken te ontsnappen en zich in de
Singelgracht achter het exercitieveld te werpen,
waaruit hij later levenloos werd opgehaald.
Vanwege de afd. Patrimonium zal te Heeren-
veen een werkinrichting geopend worden. Een
rijke dame aldaar heeft het koetshuis daarvoor
in bruikleen kosteloos afgestaan. Alle werklooze
ingezetenen, onverschillig van welke gezindte,
zullen aldaar werk kunnen krijgen.
Men schrijft uit Dinxperloo aan de Arnh. Ct:
Tegen drie personen, die onmachtig zijn om
het schoolgeld hunner kinderen te betalen, dat
90 cents per drie maanden bedraagt, is een
dwangbevel beteekend, waarbij indien zij in ge
breke blijven dit te betalen, hun inboedel zal
worden opgeschreven. Deze menschen verdienen
niet meer dan f 6 a f 7 per week en hebben eene
groote huishouding. Een bewijs .van onvermogen
kunnen zij ten stadhuize niet krijgen en toen zij
hun onmacht tot betalen te kennen gaven, werd
hun, zegt men, van zekeren zijde de troost ge
geven, dat zij niets behoefden te betalen zoo
zij hun kinderen slechts naar de Christelijke
school stuurden. Nu zijn die ouders verplicht
tusschen hun geweten en beurs te kiezen. Beter
middel tot propaganda voor de Christelijke school
bestaat er zeker niet.
Thans is ook aan de politie en rijksambtena-
De republiek staat gevestigd, beweren de Fran-
sche republikeinen. Als men echter ziet hoe
Carnot wordt toegejuicht, zou men er werkelijk
aan gaan twijfelen, terwijl thans te Rouaan een
vergadering van aanhangers van Napoleon luide
genoeg heeft verklaard, dat men hen wel is waar
heeft doodgezwegen, doch dat er voor hen nog
niet de geringste reden bestond om dien dood
voor echt aan te nemen. En wanneer zij bewe
ren, dat het niet goed kan gaan, zooals het thans
gaat, doen zij dit „voor Frankrijk, voor Frank
rijk allereerst, voor Frankrijk bovenal
In vaderlandsliefde wil een Bonapartist niet
onder doen voor een republikein. Hij dweept
met Frankrijk, gelijk ieder Franschman doethij
dweept met „het Frankrjjk van Karei den Groote,
van den heiligen Lodewijk, van Lodewijk XIV,
van de Fransche revolutie, van Napoleon, dat wil
zeggen met den geheiligden grond van het vader
land, het geheel van allen, die op dien grond zijn
geboren, die het beminnen, liefkozen, verdedigen,
welke ook hun oorsprong is, hun geloof, hun
godsdienst.”
Dit zijn de hoogdravende woorden van den
voorzitter, baron Legoux, die daarmede geheel
in den geest sprak van prins Victor Napoleon.
Mochten er nog zijn, die niet weten wat de Bo-
napartisten eigenlijk willen ’s menschen me
morie is zwak dat zij dan luisteren naar de
gulden woorden van Legoux die weer spreekt in
naam van Victor Napoleon. „Wij willen een
man voor ons door de natie uitverkoren, aan wien
wij onze grieven kunnen uiten, onze klachten kun
nen inbrengen en die verantwoordelijk is voor
het goede en het kwade dat wordt gedaan.
Wil dat zeggen, dat wij de revólutie willen
Kan de Republiek geen hoofd van staat hebben,
die door het volk is gekozen Wat ons betreft,
wij zullen nooit toestaan dat ’t hoofd van den
Staat niets is, zooals thans, en de afgevaardigden
alles zijn. Wij zijn geen parlementairen; wij zijn
democraten.
Wij erkennen de souverniteit van de kamers
niet; wij erkennen slechts één souvereiniteit, die
der natie, die haar macht overdraagt aan een
verantwoordelijk man Eerste consul, president
of keizer, wat kan ons den naam schelen
Zoo sprak Legoux, de Bonapartisten gansch
de schare luisterde aandachtig, want zij wisten
eindelijk wat zij wilden
ren alhier opgedragen te zorgen, dat er geen
cholera-lijders onze grenzen overtreden. Daarte-
genover staan de Duitsche commiezen, die weder
voor hetzelfde op Pruisisch gebied moeten wa
ken. Daar de grenzen zeer uitgebreid zijn, was
er al sprake van, den Duitsche commiezen mili
taire hulp toe te zenden. Indien onze Rijks-
ambtenaren militaire hulp kregen, zou niet kwaad
zijn, daar hun taak even moeielijk is als van
hunne Duitsche makkers. Vooral wanneer men
in het oog houdt dat verleden week te Kleef
een geval van cholera geconstateerd is.
In de Vacature komen wederom niet min
der dan 100 oproepingen bij het lager onderwijs
voor, waarvan slechts één op een minimum jaar
wedde van f 400.
De directeur der Weesinrichtiug te Neer-
bosch heeft reeds vele brieven ontvangen over
het plan, om eene Christelijke landbouwkolonie
te stichten voor landloopers en bedelaars. De
commissie heeft reeds eene vergadering gehouden
en hare werkzaamheden aangevangen, terwijl
aanwijzingen en aanbiedingen van gedeelten hei
degrond, voor dit doel geschikt, zijn gedaan.
Hierop kan vooralsnog geen beslissing genomen
worden, doch zeer gaarne wil men voor dit doel
gelden in ontvangst nemen.
Ter geruststelling van bierdrinkers, deelt de
directie van de Kon. Nederl. Beiersch-bierbrou-
werij te Amsterdam, mede, dat volgens prof. Forster
en blijkens onderzoekingen door hem gedaan,
cholera-bacteriën, die in Beiersch bier werden
gebracht, daarin binnen twee dagen doodgingen.
Men bedenke verder, dat bij de bereiding van
bier het daarvoor benoodigde water meermalen
sterk gekookt wordt en derhalve vrij is van
ziektekiemen.
Te Amsterdam geeft thans de heer Carl
Hagenbeek voorstellingen met dieren, onder an
deren worden een drietal zeehonden door kapi
tein Weston voorgesteld.
De dressuur van deze beesten lokte groote be
wondering en wekte zeer den lachlust. De wijze,
waarop deze dieren zich op het droge weten
voort te schuiven om op een hellend vlak te
komen is reeds komisch. De dieren schijnen de
taal van den kapitein te verstaan en een bijzonder
instinct te bezitten. Zij trekken aan de bel, be
spelen tambourins en guitars dat het een aard
heeft. Vermakelijk is een der beesten, die als
clown fungeert en telkens als zijn meester zich
omdraait ontijdig een der instrumenten bespeelt,
en daarbij zoo’n leuk gezicht zet, dat de beste
clown ’t hem niet zou kunnen verbeteren. Ten
slotte schieten twee hunner geweren af en geven
zij snelvuur met kleine kanonnetjes.
Aan een goederen bureau in het Gooi werd
deze week ter verzending aangeboden een kistje
met het volgende eigenaardige adres: „geliefve
dit kisje met hijjeren te bezorge vran-ko Aaan
Den zeer heedele Heer: van Beek Eellen Dooren
Haags Aam ster Dam kijsers gragt Uit te regse
staat.
Wees u zoo frin de lijk her nies op te zeten
het is tot booven toe vol met hijjeren?
Naar aanleiding van de jongste spoorweg
ramp te Brussel deelt de correspondent aldaar
van het U. D. eenige bijzonderheden mede, die
wel niet onbekend kunnen zijn, maar waaraan
niet gedacht wordt.
Het ongeluk had plaats tusschen de Rozier-
en Paleizenstraat en nu zegt de correspondent
Tusschen die beide straten staat het meeren-
deel der treinen bij aankomst stil, totdat er een
der lijnen voor het station vrij wordt verklaard.
En wanneer is er een vrij, bij aankomst en ver
trek van 279 treinen daags Deze treinen
loopen over dertien verschillende wegen, waar
van slechts een viertal eindigt aan het station,
’t Is en blijft dus een eindelooze verplaatsing
van wissels. Een deskundige vestigt de aandacht
op iets, dat wel in eiken spoorgids te vinden is,
doch waarop geen reizigers ooit acht geven, nl.
dat ’s morgens de trein uit Gent te 8.20 aan de
Nord is, die uit Antwerpen te 8.22 en de expres
uit Ostende te 8.24. Ziedaar drie treinen die
elkaar binnen de twee minuten volgen. Een on
geluk is onvermijdelijk. Te 5.16 vertrekt’s mor
gens de expres naar Antwerpen 5.16 vertrekt
ook een trein naar Kortrijkte 5.18 een expres
naar Keulente 5.20 een gewone trein naar
Verviers, te 5.22 een expres naar Namen, te 5.24
een gewone in die richting. Ziedaar zes treinen,
die nagenoeg gelijk gaan.
Met middag- en avondtreinen is het dito ge
steld en de geheel zoo zware dienst is toever
trouwd aan een chef en vijf sous-chefs!
Naar de Amsterdamsche Courant verneemt,
zou aan velen welkom zijn een boekje met ai
de namen van hen, die de orde van den Neder-
landschen Leeuw, van de Militaire Willemsorde
of,die van Oranje-Nassau hebben gekregen.
’t Is mogelijk, maar wanneer wij uitgevers
waren, zouden we ons toch tweemaal bedenken
eer we ons geld in die onderneming staken.
Hoogstens zou iedereen zijn eigen naam er in
opzoeken om het genot zich gedrukt te zien.
Alleen zou het boekje of liever het boek
want men telt bij ons de ridders bij duizendtal
len belangrijk zijn, als achter eiken naam
behalve de orde, ook de reden vermeld werd
waarom die onderscheiding verkregen werd.
Arnh. Crt.
Dat is eene groote kunst, wel te verstaan om
het goed te doen. Wij bedoelen niet het mooi
spreken naar de regelen voor welsprekendheid
gesteldook niet het uitspreken eener redevoering;
evenmin het houden eener voordracht ofhetreci-
teeren van een schoon gedichtneen, wij hebben
het oog op het gewone spreken in huis en in de
samenleving. Voor redenaars zijn zeker maar
enkelen onder ons in de wieg gelegd. Nu, dat
is maar goed ook. Als we overigens maar bere
kend zijn voor onzen arbeid, dan behoeft het ons
geene zorg te baren niet tot het gild der welspre-
kenden te behooren.
Maar hoe ge in den huiselijken kring spreekt,
dat komt er wel op aan. De toon van spreken,
tusschen man en vrouw, moet steeds vertrouwelijk
en welwillend zijn. Veroorlooft men zich eenmaal
onbeleefd en ruw te zijn, dan zijn de gevolgen
niet te berekenen. Toont de vrouw een boos
hoofd en spreekt ze op knorrigen toon als haar
man niet al haar wenschen kan vervullen, dan is
het gedaan met den vrede en die neemt zonder
mankeeren het huiselijk geluk mee op sleeptouw.
Bij het begaan van fouten door man of vrouw
past het vooreerst niet, dat de een den ander al
lerlei bittere en beleedigende verwijten doet, maar
ten tweede werkt men daarmee nooit iets goeds
uit. Eene liefderijke vrouw is niet in staat op
onwelwillenden toon tegen haren man te spreken
en een waardig echtgenoot zou het zich zelven
niet licht vergeven op onbescheiden wijze tegen
zijne vrouw zich uit te laten.
Waar een of beide der echtgenooten niet open
hartig zijn in hun spreken, daar is de grond
gelegd tot eene heillooze verwijdering, die de
schromelijkste gevolgen kan hebben. Waar men
elkaar alles zegt, wat men op het hart heeft, daar
wordt de liefdeband met de j aren sterker en hech
ter en vindt men troost bij leed en smaakt men
dubbele vreugd bij blijde ervaringen. Waar de
man de leer huldigt, dat het niet noodig is alles
aan zijne vrouw te zeggen en de vrouw zich in
beeldt, dat ze haren man niet in alles moet raad
plegen, daar deugt het niet.
Het is een prettig gezin, waar de kinderen vol
vertrouwen tot de ouders opzien, waar de kinde
ren op beleefden toon tot elkaar en tot hunne
ouders sprekenwaar ze niet voor eiken kinder
lijken misgreep een grauw en snauw ontvangen,
maar steeds liefderijk worden terecht gewezen.
In zulk een gezin worden de kinderen op de
natuurlijkste en eenvoudigste wijze voor veinzen
en liegen behoed. De vrees voor straf dringt hen
niet achterhoudend en leugenachtig te zijn en
openhartig deelen ze alles mee, wat hunne er
varingen op school en op straat onder de kame
raden zijn.
Vloekend en tierend tot de kinderen te spreken
staat gelijk met hun les in het tieren en vloeken
te geven. Is het daarenboven niet schandelijk het
beste en heiligste, wat ouders is toevertrouwd,
eene reine kinderziel, zedelijk te misvormen Daar
zijn gezinnen, waar ouders en kinderen steeds on
gedwongen en gezellig op innemenden toon met
elkaar keuvelenwaar het u goed is en verkwikt,
wanneer gij er vertoeft. Zij zijn de kweekscholen,
waar humane, vredelievende en tevreden menschen
gevormd worden. Wederom zijn er gezinnen, waar
de moeder altijd bromt, de vader bromt, de kin
deren elkaar knorrig bejegenen en waar men meer
scheldwoorden dan vriendelijke taal verneemt. Dat
zijn de kweekplaatsen van dwarsdrijvers, van on
tevredenen, van hen, die op alles schelden en aan
gaan.
Zij ons gezin eene kweekschool om wèl telee-
ren spreken en doen.
Eiken dag komen we in aanraking met onze
medemenschen. Dat kan niet zonder spreken. En
hoe geschiedt dat?
Daar hebt ge er een op dat kantoor, die u vrien
delijk ontvangt, beleefd te woord staat en met
eene voorkomendheid helpt, dat ge alleen van den
weeromstuit den bescheidensten toon ter wereld
poogt aan te slaan. Gij behoudt uw leven lang,
al spreekt ge hem nooit meer, achting voor zijne
beleefdheid.
Welk eene tegenstelling vormt die mijnheer op
dat andere bureau met hem.
De knorrigheid kunt ge hem op ’t gelaat lezen;
hij knort als een hondmensch en meent dat zijn
onbeleefde toon er zoo bijbehoort en dat men daar
voor achting koestert. Ik kan nooit nalaten, als
ik zulke personen op mijnen weg ontmoet, hen
aan te zien, als of ik vragen wilde„Hebt ge
geene fatsoenlijke opvoeding genoten Zoo’n
hooge toon, die norschheid en kitteloorigheid van
sommige lieden maakt het niet slechts anderen
lastig, maar is oorzaak, dat algemeene verachting
hun deel is. Ik had een vriend, die de betrekking
van secretaris bekleedde. Hij was een beste vent,
die altijd gaarne ieder hielp, maar tegenover arme
drommels steeds op knorrigen toon sprak. Ik was
er meermalen bij tegenwoordig en kon niet na
laten er het mijne van te zeggen. „Vent,” sprak
ik, je bederft je goedheid door je verkeerden
toon.” ’t Heeft gelukkig geholpen, en ik zou wen
schen, dat ieder, al is hij voornamer dan anderen,
die anderen altijd beleefd en nimmer uit de hoogte
toesprak. Een beschaafd mensch kan niet onbe
leefd zijndaaruit volgt dat de onbeleefde met
zijne onbeleefdheid bij anderen te luchten, daar
mee getuigenis aflegt, hoe gering zijne bescha
ving is.
Stellen wij er dan prijs op humaan in ons spre
ken te zijn en noch tegen minderen noch tegen
meerderen een verkeerden toon aan te slaan.
XXXXXX XX”XX XZDXXCXCDOCDX
DONDERDAG 15 SEPTEMBER.
Bolswardsche Courant
ge-
r
Ij
Ai
■JÉ
p