NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD
SetSWAR® gft W0NSE8 ABEEL
Aan onze geachte Abonnés!
No. 46.
It
t|
Een en
igste
vijftig1 Cents
BUITENLAND.
BINNENLAND.
DONDERDAG 10 NOVEMBER.
Praatjes over allerlei.
VOOR
einde f 4800 als waarborg voor zijne positie op
Zaterdagmorgen ruim 10 uur brak te Neede
ABONNEMENTSPRIJS80 Cents per 3 maanden.
Franco per post 95 Cents.
ADVERTENTIEPRIJS50 Cts. van 1—7 regels. Ver
volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte.
Met het begin van de maand November stel
len wij de gelegenheid open voor de geabonneer-
den op ons blad om voor den geringen prijs van
in eigendom te krijgen MAHLITT’S be
roemden atoman
Ifflffli GISKLA".
In dit werk wordt op boeiende wijze de strijd
beschreven tusschen geboortetrots en arbeid, een
onderwerp dat in onze dagen „de brandende
kwestie” mag worden genoemd en dus voorzeker
aanspraak kan maken op ieders belangstelling.
Voor het overige verwijzen wij naar achterstaan-
den BON.
DE UITGEVER.
In Italië heeft men zich een paar dagen bezig
gehouden met kiessport. Het was een handicap,
waarin Giolitti een groote voorgift had, als zijnde
hij zelf met het regelen van den strijd belast
en tevens de grootste belanghebbende, zoodat hij
wel zorg zal hebben gedragen, dat zijn voorsprong
niet eenige Meters te klein was. Algemeen was
dan ook de verwachting dat Giolitti zijn tegen
standers zou slaan; dat hij een eervol record zou
maken, werd echter betwijfeld, omdat hij, als
gezegd, alles zóó in zijn voordeel had, dat een
overwinning volgen moest.
Wel zullen enkele zijner tegenstanders misschien
reclameeren en het oordeel van den scheidsrechter
inroepen, doch het zal hun weinig batenGiolitti
zal ook op dat scheidsgerecht wel voldoenden
invloed hebben, om alle klachten te zenden naar
de plaats waarheen zoovelen zijn gezonden en
versmoord in den doofpot. De radicalen moeten
het gevoeligst geslagen zijn. Reeds eenigen tijc
geleden beweerde de Kolnische Zeitung dat de
radicalen lang niet in goede conditie zich bevon
den, dat hun ploeg, die veelal met juniores uit
komt, lang niet tegen die hunner tegenstanders
was opgewassen, die degelijk getraind op den
weg komen.
De kans-berekeningen van dat blad zijn vrij
wel uitgekomen. Zelfs de radicale kampioen Ca-
valotti is geslagen en met hem bekende kiessport-
mannen als Bonghie, die in twee races geslagen
werd en in de derde een kamprit maakte zoo
dat daar door hem zal moeten worden overge
reden, en Imbriani.
Een telegram meldt 184 overwinningen aan
de zijde van Giolotti’s partij, 71 aan die van de
tegenpartij en 4 doode raceseen later bericht
maakt meldig van 350 overwinnigen aan de zijde
van den eersten minister, 120 aan die der oppo
sitie en 20 doode races, waar moet worden over
gereden.
onderzocht, dan ging het niet, nu kan ’t
wel zoo
Dus uit traagheid liegen
Wil men iets ontgaan, dat om de eene of
andere reden onaangenaam wordt gevonden, dan
is liegen een middel daartoe, waarvan nog al eens
gebruik wordt gemaakt.
„Mevrouw is niet thuis,” zegt de dienstbode op
bevel van mevrouw mevrouw liegt en geeft
bovendien nog les in ’t liegen aan haar dienst
bode, die evenwel zeer zeker eene ernstige terecht
wijzing zal ontvangen wanneer ze op eene on
waarheid betrapt wordt.
Die mevrouw doet als Napoleon I, van wien
van der Palm zegt„de wetten van eer en trouw
achtte hij voor allen, behalve voor zich te zijn
hij eischte hare volbrenging met grooter gestreng
heid van anderen af, naarmate hij ze zelf schaamte-
loozer vertrad.”
Men gebruikt ook niet zelden eene leugen, om
zich te bevoordeelen.
„Hoe oud is dat jongetje vraagt een con
ducteur.
„Pas negen jaar geworden” antwoordt de moe
der, die haar spruit by voorbaat reeds heeft onder
’t oog gebracht, dat hij moeder niet mag verklap
pen 1 („Anders moeten we voor jou de volle vracht
betalen, weet je
Hier onderwijst men de jeugd in ’t liegen
„’k Heb niets aan te geven” wordt verzekerd
door iemand, die zijne belasting zoekt te ontduiken.
Deze soort van leugens zijn zeer algemeen in
de wereld 1
’t Kan ook zijn, dat eene levendige verbeeldings
kracht de vruchtbare moeder wordt van eene
aaneenschakeling van leugens. Vooral bij kinde
ren wordt dit nog al eens opgemerkt. De jeugdige
phantast verhaalt iets, doet al zijn best, om
zijn verhaal zoo mooi mogelijk te maken,
siert het daarom op met tal van belangwekkende
bijzonderheden, stelt alles voor als door een
microscoop gezien, stoort er zich niet aan, of
er niets of weinig waars in is en verwart zich
eindelijk in een net van leugens, waaruit hij zich
niet meer weet los te maken.
Het is dikwyls en ook wel met recht gezegd
„de wereld wil bedrogen zijn
Maar mag daarop dan volgen„bedrieg haar
dus
Een trouwhartig, eerlijk mensch zal natuurlijk
dadelijk „neen” antwoorden. Immers waarheid en
oprechtheid kenmerken hem nooit zal hij iemand
willen benadeelen, om welke reden dan ook,
allerminst om zich zelf te bevoordeelen.
„Leugen/Jes om bestwil” en „noodleugentjes”
zijn niet anders dan doekjes voor ’t bloeden.
„Eerlijkheid is de eenvoudigste, de meest be
scheiden openbaring van den zin voor de waar
heid.
Een volle maat, een juist gewicht, een zuiver
en onbedrieglijk monster, trouw dienstbetoon,
strikte vervulling van eenmaal aangegane ver
plichting ziedaar wat voor een mensch van
karakter onmisbaar is.”
12 NOVEMBER.
Wanneer een r in de maand komt, dan is
de zeevisch op 't best, zegt een oud spreukje.
’t Kan wel zijn, dat de zeevisch gedurende de
maand October en nu in ’t begin van November,
heel best is, maar wat heeft men aan beste visch
die niet te krijgen is.
„Onze vischvrouwen” zijn dan ook disperaat.
Gewoonlijk wordt om dezen tijd van ’t jaar door
haar een broodje verdiend aan de zoo gewilde
schelvisch of andere zeevisch, maar dit najaar
ten minste tot op heden blijft de visch
liever het ruime sop nog verstandig kiezen,
dan zich onder de kust te wagen, waar ze spoe
dig door de visschers worden ingepalmd, om in
steden en dorpen, als een zeer gewild handels-
artikel te worden verkocht.
„Onze vischvrouwen11 zijn er evenwel nog niet
het ergst aan toe, maar de visschers zelf, die hun
wintertering uit de vischvangst van ’t najaar
moeten halen, voor die menschen is het inderdaad
een levenskwestie. lederen dag naar zee te
gaan, in de hoop op een goeden vangst, en iede-
ren avond teleurgesteld te moeten terugkeeren,
met de wetenschap, dat het heel spoedig zal
moeten veranderen, wil er nog iets voor den al
meer en meer naderenden winter gewonnen
worden, dat is hard.
Arme visschers 1
Ze zijn echter niet alleen te beklagen.
Ook op het platte land ziet het met betrek
king tot de werkzaamheden er allertreurigst uit.
De in den laatsten tijd zoo overvloedig gevallen
regens zijn oorzaak, dat er op het land bijna
niets kan worden verricht, waardoor duizenden
arbeiders, die om dezen tijd van het jaar anders
nog een „broodje11 verdienden, reeds nu tot wer
keloosheid zijn gedwongen.
Wat moet dat van ’t winter worden, wanneer
de toestand niet heel spoedig verandert
Dat mag de hemel weten
Gelukkig, zegt men, dat de aardappelen dit
najaar goedkoop en best zijn. Nu kan de werk
man ten minste goed en goedkoop aardappelen
eten.
Dat is te zeggen, als hij geld heeft om ze te
koopen. Maar als hij niet verdient, dan kan hij,
al waren ze ook nog veel goedkooper, ze toch
niet koopen en zoo is de toestand nu reeds op
vele plaatsen in Friesland.
Doch niet alleen dat het met den plattelands-
arbeider er nu reeds geweldig om kraakt, met
menig huurboer is het niet veel beter. De schrik
slaat hem om het hart, wanneer hij bedenkt, dat
iederen dag een nader tot 12 November voert,
als wanneer de landheer komt om de pacht te
ontvangen.
Hoe zal hij die som bijelkaar krijgen Ziedaar
de vraag, waarmede hij ’s daags omloopt, waar
mede hij ’s avonds gaat liggen en waarmede hij
’s morgens opstaat, zonder ze volledig te kunnen
beantwoorden.
De hooioogst was niet te ruim en op den tijd,
dat zijn beestjes anders nog eenige weken fleurig
in de weide konden loopen, was hij genoodzaakt,
tengevolge van de zoo overvloedig gévallen regen
zijn vee op stal te voederen, zeer tot schade van
zijn beurs. Zeer ontijdig zal het voeder dus op
raken en om aan te koopen kan de bruine niet
trekken, ’t Eenigst middel dus aangegrepen
het vee naar de markt om verkocht te worden,
dat is in ieder geval nog beter, dan het hooi op
en dat, bij gebrek aan hooi, de koe dood gaat.
Maar honderden boeren zijn als hij genoodzaakt
alzoo te handelen en het gevolg er van wordt,
dat de markt overvoerd is en voor het vee geen
prijzen zijn te bedingen.
Hoe nu? Nieuwe, gewichtige vraag.
Ja, er zit niets anders op, dan tot eiken prijs
verkoopen. Hooi om den winter door te komen
is er niet. De pacht moet er, zoo mogelijk, zijn,
in godsnaam, daar gaat het beste vee voor een
appel en ei van de hand.
Nood breekt wetten.
Van het goed getnaak en de goede boterprijzen
gedurende den zomer gaat dus weer een goed
deel te loor.
In den bouwhoek is het niet veel beter, ’t Is
waar, de bouwboer had over’t geheel een goeden
oogst en zag hoopvol het najaar, als wanneer hij
zijne producten van de hand kon zetten, tegemoet.
Maar de markt was niet willig. Integendeel,
de prijzen van de granen en aardappelen bleven
steeds laag.
Wat helpt hem nu een goede oogst, wanneer
hij geen geld voor zijn waar kan bekomen en
toch genoodzaakt is, afgescheiden van de vraag
of hij geld of geen geld voor zijn waar maakt, te
verkoopen, om den landheer op tijd te voldoen.
Ook hem grijnst 12 November als oen nacht
spook aan.
Hoe de plattelands-arbeider onder deze toestand
lijdt, behoeven we niet uiteen te zetten. Waar
bespaard moet worden is hij het eerst het kind
van de rekening. Wanneer de boer geen geld
heeft om arbeidsloon te betalen, dan laat hij in
’s hemelsnaam Gods water over Gods akker
vloeien, onmachtig als hij is, om dat door geld
in arbeidskrachten om te zetten en aan water
paal en perk te zetten, het te doen vloeien, daar,
waar het zonder hinder zich kan ontlasten, n.l.
in slooten en greppels, doch die dichtgegroeid zijn
en dientengevolge, op haar beurt, wegens gebrek
aan onderhoud weigeren hare zeer gewaardeerde
diensten te verrichten.
Arm Friesland, waar moet dat met uwen zoo
kostbaren bodem en uwe zoo kloeke bevolking
heen, indien dat zoo voort gaat?
Friesche Crt.
in het gemeentehuis, tevens postkantoor, een
brand uit, die zich dreigend liet aanzien. Door
het flinke optreden der brandweer en de buren
was men den brand spoedig meester, zoodat de
aangerichte schade gering is.
Een hotelbediende te Amsterdam kwam zich
bij de politie beklagen, dat hij door een der gasten
van ’t hotel was opgelicht.
Deze had hem namelijk voor twintig gulden
een gouden horloge verkocht, dat later bleek een
waardeloos prul van koper te zijn. Het schijnt,
zegt ’t N. v. d. D., dat de onbekende logeergast
van dergelijke oplichterijen zijn dagwerk maakt.
Het is n.l. gebleken dat hij reeds in verschillen
de hotels een kamer had gehuurd en dat hij daar
telkens getracht had zijn waar onder het perso
neel aan den man te brengen.
De commissie tot beheer der gelden, inge
komen voor de redders van A. Tilburgs uit den
put te Hilversum, heeft dezer dagen de rekening
opgemaakt en is tot besteding der gelden over
gegaan. Uit vele oorden des lands zijn bijdragen
ingekomen, zoodat de commissie in staat is ge
weest aan de werklieden G. van Rheenen en J.
van Asveldt, die medehelpers aan het reddings
werk geweest zijn, een geschenk in geld te doen
toekomen, alsmede aan den werkman Troost, die
bij het instorten van den put ernstig is verwond
geraakt.
Wat betreft den hoofdredder C. van Rheenen,
voor hem is een bedrag beschikbaar, voldoende
om met hetgeen rechtstreeks werd toegezonden,
hem een solide eigen woning met erfje te ver
schaffen.
Om verschillende redenen heeft de commissie
gemeend aan dit plan uitvoering te moeten geven
in dezen vorm, n.l. dat de grond en het te bouwen
huisje komt op naam der minderjarige kinderen
van van Rheenen, met recht voor hem en zijne
vrouw om die woning levenslang te bewonen of
daarvan het vruchtgebruik te genieten. De firma
Gebr. Nieuwenhuizen, onder wier beheer de put-
graving geschiedde, heeft zich tegenover de com
missie welwillend bereid verklaard om voor den
bouw der woning belangeloos te zargen, en wan
neer aan de kosten nog mocht te kort komen, in
het ontbrekende te voorzien. (Amst.)
Verleden week is in de nabijheid van het
station Steen wijk eene koe, die van de stads-
meenthe op de lijn was gekomen, door den avond-
trein uit Friesland overreden, waardoor de trein
ongeveer een half uur werd opgehouden. Ofschoon
de schok zoo hevig is geweest, dat de trein bij
aankomst aldaar den dienst weigerde, zijn de rei
zigers en het personeol allen met den schrik vrij
gekomen. De schade aan de machine is nogal
belangrijk.
Er zijn in de afgeloopen week in de hofstad
eenige feiten voorgekomen, die ik niet onver
meld mag laten, zegt de Haagsche correspondent
der N. Gron. Ct. Vooreerst hebben we het slot
tableau beleefd van de Scheveningsche sportten-
toonstelling. Ik bedoel niet de overbrenging van
den zetel van het comité naar den Haag en de
uitreiking van gouden horloges, als afscheids
cadeaus aan eenige trouwe beambten, maar
de faillietverklaring van den restaurateur, een
man, die zijn best gedaan heeft om zijn Fransche
en Hollandsche etablissementen netjes en fatsoen
lijk te exploiteeren en die er ten slotte blijkt alles
wat hij bezat, bij te hebben ingeboet. Dat is in
derdaad een treurig einde.
Verder schrijft dezelfde berichtgever:
Een onderneming in onze stad gaat, ondanks
alle tegenwerking en kabaal, steeds met reuzen
schreden vooruitde coöperatieve winkelvereeni-
ging van Eigen Hulp. Thans reeds nemen haar
magazijnen een halve straat in en het bestuur
heeft opnieuw machtiging of goedkeuring ge
vraagd voor den aankoop van drie belendende
perceelen. Het is nog onbekend wat men er van
maken zalmen spreekt van een magazijn van
modeartikelen voor dames er is zelfs (doch dit
komt waarschijnlijk voort uit een naamsverwar
ring) van restauratie gesproken. Hoe het zij
de zaak krijgt met den dag grooter omvang.
In de Standaard komt eene berekening voor
van de jaarlijksche uitgaven van een ambtenaar
met f 1600 inkomen, woonachtig in eone plaats
van pl. m. 4000 zielen.
In het voorbijgaan zij opgemerkt, dat er niet
velen zullen zijn die in zulk eene kleine ge
meente zulk een inkomen genieten, en de schrij
ver voegt er nog bij, dat het leven er alles be
halve goedkoop is.
Hij neemt aan dat de man zeven „spruiten11
heeft; dit behoort ook niet tot de noodzakelijke
voorwaarden om ambtenaaar op f1600 te zijn;
maar onder zijne uitgaven is de grootste post
f 200 aan aflossing voor opgenomen f 2000, ten-
„;„J. f Jirin „U 1
het grootboek te kunnen deponeeren.
Waarom is de ambtenaar getrouwd vóór dat
hy zooveel had overgelegd, dat hij uit eigen beurs
die f 2000 had kunnen storten? Wanneer men
zoo roekeloos een gezin sticht en de verantwoor
delijkheid op zich neemt om zeven „spruiten11
groot te brengen, kan men voor de gevolgen
de wet niet aansprakelijk stellen.
Dat .f 32 belasting voor ambtenaren op f 1600
een niet onbeduidend bedrag is, geven we toe,
maar als de man verstandiger was geweest zou
hij jaarlijks f 168 minder behoeven uit te geven
om van de zeven „spruiten11 niet te gewagen
en dat is ruim vijf maal meer.
„Het wezen van den mensch is op waarheid I
aangelegd. Er is geen evenwicht in zijn geest,
zoolang hij voor de waarheid nog niet knielt. I
Stiptheid, juistheid, nauwkeurigheid doen hem I
aangenaam aan. Omgekeerd verwekt het onjuiste, I
het slordige, het onware een gevoel van leed.” I
En toch hebben zoo velen de waarheid niet liefI
In plaats van haar overal en in alle omstandig-
heden te huldigen, slaan velen haar onbeschaamd I
in ’t gezichtze liegen
En toch zelfs door den leugenaar wordt
het liegen gebrandmerkt. Immers hij doet het j
voorkomen, alsof hij waarheid spreekt. Op ’t zelfde I
oogenblik dus, dat bij die waarheid geweld aan- I
doet, neemt hij het air aan, alsof hij haar nederige
dienaar is.
Wanneer men de waarheid lief heeft, is men I
verplicht, haar altijd en overal te huldigen.
„Ik lijd liever zelf,” zei John Pym, „dan dat
de waarheid zou lijden door mijn toedoen.”
Als iemand zijne overtuiging heeft gekregen
na rijp en kloek beraad, dan mag hij haar, neen,
dan moet hij haar langs alle mogelijke, mits eer
lijke wegen tot heerschappij brengen.
Er zijn toestanden in ’t maatschappelijk leven
en omstandigheden, waarin men zich moet aan
kanten tegen het algemeen heerschend gevoelen.
Als men die omstandigheden en toestanden
goedkeurde, zou men zich aan eene betreurens-
waardige zwakheid, ja, aan misdaad schuldig
maken.
Groote en diep ingrijpende verkeerdheden moe
ten in sommige gevallen stout aangetast worden.
Niet met tranen in de oogen, maar met het zwaard
in de vuist moet men er op los.
De rechtschapene is van nature een vijand van
het bedrog, de waarheidlievende van de leugen,
de rechtvaardige van de verdrukking, de reine
van hart van ondeugd en laagheid.
Liegen is niet alleen oneerlijk, maar ook laf
hartig.
„Durf waar te zijn” zei George Herbert, „niets
is er te bedenken, dat ooit een leugen noodig
maken kan.”
Er is een gevaarlijk soort van leugenaars, zij,
die zich ophouden op de grens van de waarheid.
Zij hebben den moed niet, om recht toe recht aan
op de waarheid af te gaanmaar ze draaien er
om heen. Zij zeggen halve waarheden en halve
waarheden zijn de leelijkste leugens.
De oprechte spreekt, zooals hij denkt; hij ge
looft, wat hij zegt te gelooven; hij handelt zóó,
als hij schijnt te handelen hij is trouw aan wat
hij belooft. De groote prediker Spurgeon, wiens
werken tegenwoordig zoo dringend het publiek
ter lezing en overdenking worden aangeboden,
beeft naar waarheid gezegd „Sommigen zijn aller-
onverdraagzaamst vrijzinnig, - sommigen worden
woest van louter dwepen met den vrede, an
deren weten geen maat te houden bij hun ijver
voor matigheid. Ik heb ze gekend, die voor edel
moedigheid pleitten en die zei ven aller jammer
lijkst inhalig waren. Ik heb wel eens gehoord
van menschen, die op zeer eigenaardige en besliste
wijze zich aan de waarheid hielden, zooals ze
zeiden, namelijk aan zekere leer, maar de
waarheid te dienen bij hun koopen en verkoopen,
bij hun spreken over hunne buren en kennissen,
bij de kleine voorvallen van het dagelijksche leven,
daaraan dachten zij niet.”
Er is zeker geene zonde, waarvan zoo algemeen
gebruik wordt gemaakt als van het liegen.
Bij sommige menschen is het liegen een ziekte
verschijnsel.
Evenals er zijn, die het stelen niet kunnen
laten, zoodat ze in ’t eene oogenblik dingen weg
nemen, waarmee ze in het volgende verlegen zijn,
zoo zijn er ook, die met de waarheid overhoop
moeten liggenbij hen is het liegen „een zedelijk
delirium” geworden.
’t Gebeurt ook niet zelden, dat men zich van
eene leugen bedient, omdat men tegen den arbeid
opziet, die vereischt wordt, om de volle waarheid
aan het licht te brengen.
„Ik zal maar zeggen, dat het zóó of zóó is
dan ben ik er af. als de zaak nauwkeurig werd
I
Bolswardsche Courant
V/ UIVU UllUÜUIU^ VMVL vpgUUULUCU 1 lcll“
C»