NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD BOJLSWA.RD EN WONSEHABEEL een f eesiwonb. i Voor to Aanval eti Na to Slag. No. 49. H Een en dertigste Jaargang. 1892. DONDERDAG 1 DECEMBER. i <1 Populaire Correspondentie. Vijf-en-dertig cent, naar buiten, franco tehuis voor 42 cent, tegen toezending van het bedrag. VOOR Bijvoegsel. Red. STADSNIEUWS. Bolsward, 30 November 1892. mar ABONNEMENTSPRIJS80 Cents per 3 maanden. Franco per post 95 Cents. ADVERTENTIEPRIJS50 Cts. van 1—7 regels. Ver volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte. ui. XDCDOC1XXX XCXCXCXCXCXC Het denkbeeld van Sans-Souci juichen we zeer toehet zou ons recht aangenaam wezen, wanneer er personen optraden, die voor de kinderen van onvermogenden eene verrassing op het St. Nico- laasfeest gingen bereiden. 't Zou ons zeer tegenvallen, wanneer een poging daartoe schipbreuk moest lijden. L Bij dit No. behoort een Van deze platen zijn MOOIE REPRODUC TIES gemaakt. Elke, figuur op deze platen is schoon gedacht en levendig weergegeven, daarbij zijn ze 62 X 45 cM. groot, op zeer zwaar Plaatpapier gedrukt. Zij worden afgeleverd voor slechts DE UITGEVER. Bolsward. Het besluit van de Staten, waar bij hot rijden met karren over de rails onmoge lijk wordt gemaakt, heeft in onze omgeving groote misnoegdheid verwekt. Van onderscheidene zijden worden adressen aan de Koningin gezonden, strek kende om het besluit niet goed te keuren. Een van die adressen laten wij hier volgen Aan Hare Majesteit de Koningin-Weduwe, Regentes van het Koninkrijk. De ondergeteekenden kennis dragende van een tot Uwe Majesteit gericht adres van karre- rijders, strekkende tot niet-goedkeuring van eene door de Staten van Friesland in hunne vergade ring van 17 November j.l. vastgestelde bepaling tegen het gebruiken van de tramrails met karren veroorloven zich dat verzoek bij deze ten krachtigste te ondersteunen. In een tijd van gedruktheid en werkeloosheid, als wij thans in Friesland beleven, is het onver geeflijk eene industrie onmogelijk te maken, die aan tal van beroepen en bedrijven ten goede komt en menig vlijtig huisvader brood verschaft, te on vergeeflijker nog is het, dit te doen ten believe van eene maatschappij, aan wier willekeurige handelingen alléén het te wijten is, dat er onge vallen op de tramlijn voorkomen. Wat daarover op kernachtige wijze is te berde gebracht in een aan de Staten ingediend adres, opgenomen in de Botswardsche Courant van 3 Novemberwaarvan een exemplaar hierbij wordt overgelegd kunnen wij volkomen onderschrijven. Mot cijfers wordt daar aangetoond, dat de trammen met veel grootere snelheid rijden dan de bestaande politiebepahngen gedoogen. Dit niet weêrsproken en onmogelijk te weêrspreken feit is mede oorzaak, dat het ver keer met paard en rijtuig over onze kunstwegen in niet geringe mate onveilig maakt. Voor alles moeten wij opmerken, dat de stoom tramweg slechts zeven van de 43 gemeenten van Friesland doorsnijdt. In al die gemeenten bestaan verordeningen, waarbij het verkeer over den tram weg geregeld is. Dat thans in de autonomie van die gemeenten wordt ingegrepen wekt te meer bevreemding, waar men in een dezer dagen door het centraalbestuur van den Frieschen Ijsbond tot de gemeenteraden in Friesland gericht adres de merkwaardige mededeeling heeft kunnen lezen, dat de Staten het verzoek van dien bond tot het maken van eene algemeene provinciale verorde ning op de ijsbanen heeft afgewezen, „hoofdza- „kelijk op grond, dat naar het oordeel der Staten „eene provinciale verordening afgescheiden nog „van de vraag, of de provincie wel het recht zoude „hebben, de gemeenten aan eene verordening, als „bedoeld, te binden te zeer in de autonomie van „elke gemeente zou ingrijpen." In dat geval gold het nog wel eene regeling, die voor alle gemeenten gelijkelijk zoude werken en daarenboven .bevordering van een algemeen belang bij uitnemendheid en werk in den winter voor talloos vele nijvere handen zoude medebren gen in het onderhavig geval daarentegen geldt het eenen voor slechts weinige gemeenten toepas- selijken maatregel, die gepaard gaat met het broodeloos maken van tal van minder bevoorrechte lieden. Wij wenschee in de tweede plaats indachtig te maken op de eigenaardige wijze, waarop de be paling als ware het bij overrompeling, is tot stand gekomen. Eerst uit de in de bijvoegsels der Leeuwarder Courant van 22 en 23 November op genomen handelingen der Staten is men de aan leiding en het doel te weten gekomen. Vóórdien tijd was daarvan niets bekend. Ja zelfs bij den aan vang der zitting van de Staten was het onder het groote publiek ter nauwernood bekend, dat het voorstel aanhangig zoude komen. Er heeft alzoo hoegenaamd geen gelegenheid bestaan tot het uiten en vernemen van de publieke opinie. Het blijkt thans, dat eerst op 19 September de bestuurders van de tramonderneming zich tot de Staten hebben gewend en reeds op 17 November (.dus in een tijdsverloop van slechts 8 weken is eene bepaling naar hun wensch tot stand gebracht. Heeren gedep. Staten hebben zich be ijverd reeds vóór dat het adres de vergadering der Staten had bereikt de zaak ter dadelijke be slissing voortebereiden. Zij wonnen het advies van den hoofd-ingenieur van den provincialen water staat in en hebben zich door dezen geheel laten leiden. Naar onze bescheiden meening was dit niet alleen onverantwoordelijk, maar tevens onrecht vaardig. Onverantwoordelijk omdat des hoofd ingenieurs eigen woorden blijk dragen van inti miteit met den directeur der tramonderneming. Onrechtvaardig omdat terwijl de hoofd-inge nieur kennis geeft, dat de directie vergeefsche pogingen bij de gemeentebesturen aangewend heeft de gemeentebesturen, die anders over allerlei, zelfs nietige onderwerpen worden geraadpleegd, niet gehoord zijn over dezen maatregel, die hunne autonomie aanrandt, niet in de gelegen heid gesteld zijn hunne motieven bloot te leggen, waarom naar Sinter Klaasje bonne, bonne, bonne, Gooi wat in de lege tonne, Gooi wat in de huizen, Dan zullen we grabbelen als katten en muizen. En Sint liet zich niet bidden, want nauwelijks was het liedje aangeheven, of met milde hand werden de pepernoten gestrooid en, getrouw aan den laatsten regel van het liedje, grabbelden we ook als katten en muizen, bij welken strijd Sin terklaas in den regel wijselijk verdween, zonder zelfs van ons een afscheidsgroet of een be dankje ontvangen te hebben. Levendig staat mij nog voor den geest, hoe een paar jaren later ik was opgestookt door een schoolkameraad en ik bezat in zeker mate een onder zoekenden geest bij mij twijfel oprees omtrent het bestaan van den goeden bisschop, zoodat ik besloot te onderzoeken of de persoon, die ons zijne goede gaven bracht, wel degelijk den alom ge- vierden kindervriend was. Ik zie me nog achter Sint sluipen, toen hij op een zekeren avond van 5 December weder bij ons in de kamer was, zijn myter afgooien, waar door ook zijn masker met grooten baard afviel en waardoor het baardelooze gelaat van onze keukenmeid zich vertoonde aan de verbaasde blik ken van mijne broertjes en zusjes. Doch ik voel ook nog het welverdiende pak voor zeker lichaams deel en ook ben ik nooit vrij van spijt gebleven, dat ik ter belooning voor deze streek, niets kreeg dan een groote garde. Later deed ik het nooit meer en hoewel mijn twijfel zekerheid was ge worden, bleef ik Sinterklaas huldigen in den persoon, die hem bij ons vertegenwoordigde. Dat alles zijn nog herinneringen aan de goede dagen der jeugd, dagen, die ik thans zoo kinder lijk zie vieren door een jonger geslacht, doch waaraan ik ook weder even hartelijk deelneem. Het is me een genot, die glanzende kindergezich tjes te zien, als ze voorbij de speelgoedwinkels of de banketbakkers gaan, hoe ze hunne ouders tegenhouden, om voor de glazen te blijven stil staan, om dat alles met hunne blikken te ver slinden, hoe ze als hunne wenschen te kennen geven, dat Sinterklaas hun dat paard, die pop of zoo’n wagen zal brengen, toch wetende, dat van al dat moois zeker één ding hun toebedacht is. Ja, amice, dat is prettig, om dat alles te hooren, dat doet me denken aan mijn eigen kindsheid, dat voert me terug naar die dagen zonder zorg, naar die dagen, waarin wij nog niet er aan dach ten, dat al kregen we nu al zooveel moois, er zooveel andere arme kindertjes waren, die niets kregen. Op rijper leeftijd echter gaat men daar wel aan denken, dan ziet, ja dan voelt men wat men als kind niet bemerkte. Dan valt het schrille contrast in het oog tusschen kind en kind, dan ga ik vragen mag nu slechts een deel der kinde ren van dit kinderfeest genieten en moet het andere deel er van verstoken zijn, omdat hun ouders de middelen ontbreken, om door een een voudig geschenkje een blijden lach te too veren op de gezichtjes hunner lievelingen Maar ik sla door! Wat praat ik toch! Dat mag ergens anders gebeurenin Bolsward is dit immers niet het geval Daar wordt wel wat gedaan voor anderen, daar zorgt men, bij de geschenken voor eigen kinderen, ook nog voor verrassingen om deze in eigen kring rond te deelen bij kinderen van minvermogenden. Men zou zich hier niet gelukkig gevoelen, men zou de echte feestvreugde niet smaken, wanneer men niet gezorgd had, dat de kindertjes van enkele gezinnen, die men van nabij kent (en ieder heeft er zoowel een paar) ook met een marsepeinletter, een stuk speelgoed of een warm kleedingstuk in de hand, kunnen beweren, dat het St. Nicolaas is en men zorgt hier gaarne voor, omdat men er een dubbel goed werk mede verricht, want ik zeide het reeds men maakt de ouders er ook geluk kig door. In Bolsward is men immers niet egoïstisch, men heeft daar wat voor anderen over, men zegt daar niet„laat de arme voor zich zelf zorgen, ik heb niets met hem te maken.” Niet waar: IN BOLSWARD WONEN GEEN DROOGSTOPPELS!? Of treft me er wel aan Och toe, m’n waarde, als dat zoo is, doe jij dan eens ter wille van die arme kindertjes in de Bols- warder een beroep op hen, die zoo goed in staat zijn, om hen een gelukkige St. Nicolaas te be zorgen. Geef hen ook den raad om wat „botjestukken” minder te geven aan die vrouwen, die als raven op een slagveld onze straten doorkruisen en de huizen belegeren, quasi om hun waar, die niet zelden uit weinig meer bestaat dan uit een zakje suikergoed en een boterletter, te verkoopen, maar in werkelijkheid om één of meer 2'4 cent-stukken rijker (zonder handel verdiend) verder te gaan. Vraag hun, of ze daar wat op willen besparen (en doen ze het, dan ben j o tevens verzekerd van de innige dankbaarheid van tal van dienstboden, aan wie zoo’n dag schier een paar pantoffels kost) en het bespaarde willen besteden voor die kin dertjes, die ook naar een kleinigheid hunkeren, maar het zonder de bulp van de welgestelden zeker niet zullen krijgen. Ik geloof, dat hun geld dan goed besteed zal zijn en de wetenschap te. bezitten, dat een paar kleinen met hun geschenk in de armen ter ruste zijn gegaan, droomende van den goeden gever, zal voorzeker hunne feestvreugde niet verminderen. Voor heden groet ik je weer, geloof mij t. t. Sans—Souci. ming en, wre zijn er zeker van, met een gevoel van erkentelijkheid verlieten allen de zaal. Ook nu geen zweem van uitgelatenheid: waai om zou men daarvoor ook moeten vreezen, wanneer men met fatsoenlijke menschen te doen heeft Nog eens, zulk eene roZ/cs-uitvoering heeft onze sympathie. We zijn ’t geheel eens met den werk man, die bij ’t einde zei„deze avond zal ons lang heugen we hebben recht veel genoegen ge had.” Een woord van hartelijken dank {we spreken hier namens de besturen van de genoemde werk- lieden-vereenigingen) aan het bestuur van het mu ziekkorps voor het nemen van het besluit tot het aanbieden van dezen feestavond, aan al de leden van het korps voor het genot, dat ze aan die vereenigingen hebben geschonken, aan de heeren, die door hunne voordrachten zooveel hebben bij gedragen, om de feestvreugde te verhoogen. Allen kunnen met voldoening terugzien op het geen ze hebben gedaan en zij kunnen er zeker van zijn, dat, als ze later nog eens weer mochten komen met eene der^elijke aanbieding, hiervan evenals nu een dankbaar gebruik zal worden ge maakt, wantdeze perzik smaakt naar meer Amice Werd ik door den almanak er niet aan her innerd, dat het groote feest van 5 December in aantocht was, dan had ik wellicht nog wat ge wacht met dezen brief, doch St. Nicolaas heeft bij al zijne goede en bovenal door de kinderen hoog gehouden eigenschappen ook nog deze, dat hij mij wat stof tot praten geeft en praatziek als ik ben, grijp ik gaarne om te babbelen iedere gelegenheid aan, die zich voordoet. Door den almanak behoefde ik eigenlijk ook niet aan dien heerlijken en aan de verrassingen ge- wijden dag herinnerd te worden, immers couranten en winkels vertellen al lang genoeg vooruit, dat Sinterklaas zijn intocht reeds hield en over de daken heen de schoorsteenen bereikte en daar door al het verleidelijk heerlijke en moois strooide, wat thans in couranten aangeprezen en in win kelkasten en op sinterklaastafels tentoongesteld wordt. Voor jelui is het toch maar weer een goede tijd, die St. Nicolaasdrukte, ik stel me zoo voor, dat het van alle kanten advertentiën regent om de verrassingen uitdeelende menschen te vertellen, dat heden is ontvangen een groote bezending ar tikelen „uiterst geschikt voor St. Nicolaas-Ca- deaux“. Ja dat „uiterst geschikt voor St. Nico- laas-Cadeaux“ werkt altijd op mijn lachspieren, want ik vind het eenig, hoe men met het leukste gezicht ter wereld gaat vertellen,dat, wat voor heen geknipt was voor kermisgeschenk, of wat ons verleden jaar werd aangeprezen als het juiste kerstcadeau, of ook al hetgeen dat Hare Majesteit de Mode eischt, dat dames of heeren dragen, dat hoeden en schoenen, dat mantels en strikjes, dat sigaren en snoeperijen thans in eens herschapen zijn in artikelen „uiterst geschikt voor St. Nico- laas-Cadeaux. Doch - ik geef het al weer gewonnen waar de gewoonte medebrengt, dat geschenken op zoo’n dag worden rondgedeeld, dat dan ook de winke liers er voor zorgen, goed voorzien te zijn van al lerhande artikelen, die de cadeaux-gevende men schen, wat prijs en hoedanigheid betreft, bevredi gen en de ontvangers er van tevens aangenaam kunnen zijn. Ik hoop dan ook maar van harte, dat het den winkeliers in deze dagen weder wel mag gaan, dat zij goede zaken zullen maken en dat al de moeite, die zij deden, om hunne maga zijnen te voorzien van alles, wat maar gevraagd kan worden, beloond wordt. Een eenig prettig feest toch, dat op 5 Decem ber gevierd wordt. Voor groote menschen ach ja, daar is het ook wel aardig voor, want een ie der ontvangt af en toe gaarne iets, al is het dan ook maar als bewijs, dat men om je denkt maar vooral voor de kinderen is het ’t feest bij uitnemendheid. Eh immers als de kinderen genie ten, verheugen zich de ouders ook. Het brengt je weer zoo terug in de dagen der jeugd ik her inner me nog de spanning, waarmede wij als kin deren en de huishouding, waarin ik werd groot gebracht, was daarmede rijk gezegend den dag der dagen tegemoet zagen. Ik vergeet nooit, hoe ons op de meest geheimzinnige wijze werd ver teld, dat Sinterklaas een bezoek had aangekon- digd, hoe wij het uur der komst niet zonder angst (als we ten minste stout waren geweest) zagen naderen en om de goede Sint maar vooral voor ons in te nemen, allerlei liedjes leerden, waarin hij en ook zijn zwarte knecht het meeste gevreesd als om strijd verheerlijkt werden. En als hij dan naderde door den langen gang, rammelende met zijn ketting en af en toe luide vragende, of er ook stoute kinderen in huis waren, dan kromp ons hart ineen, hoewel wij toch niet gaarne gezien zouden hebben, dat hij onze deur voorbijging. Wij zouden ons daardoor bepaald ge raakt hebben gevoeldBinnen getreden zijnde, werden wij direct gerust gesteld door zijne hou ding tegenover ons en als hij ons dan bij de hand had genomen en ons aangespoord had, om toch altijd zoet en lief te zijn, ach zie, dan was ons hart geheel gerustgesteld en hieven wij, zonder er om gevraagd te zijn, als uit een mond (keel is beter) aan: Het Bestuur van het Muziekkorps van Bols ward kwam onlangs op de gedachte, om aan de in deze stad bestaande Werklieden-vereenigingen eens een feestavond aan te bieden dat dit eene goede gedachte was, behoeft voorzeker geen be toog. Waar de meer met aardsche goederen ge- zegenden van tijd tot tijd gebruik kunnen maken van concerten en andere vermakelijkheden, moe ten de in dit opzicht minder bedeelden zich hier van onthouden, omdat het hun niet voegt, er zoo veel geld voor uit te geven. En daar ieder mensch, (ook zelfs zij, die voor 't oog van de wereld wel eens anders zeggen) van tijd tot tijd zich eens moet ontspannen na zijne dagelijksche bezigheden, wordt er maar al te vaak naar uitspanning ge zocht. En dan is ’t geene zeldzaamheid, dat er in plaats daarvan uitspatting gevonden wordt. De kern van onze nijvere klasse van werklieden even wel doen dan natuurlijk niet mee. En toch ook zij behooren zich nu en dan eens te kunnen ontspannen. Door bovengenoemd Bestuur dan was aan alle Werklieden-vereenigingen eene uit- noodiging gezonden tot bijwoning van een feest avond er zou muziek worden gemaakt, voor drachten worden gehouden en voor een zeer ma tigen prijs zouden er chocolade voor de vrouwen, bier voor de mannen en andere ververschingen worden verstrekt. Twee vereenigingen, n.l. „Eendracht zij ons doel" en de Roomsch-Katholieke Werklieden-ver- eeniging namen de uitnoodiging aan twee ver eenigingen bedankten. Toen we van die „bedank jes” hoorden, dachten we onwillekeurig „in raadslen wandelt de mensch op aard Hoe is ’t moge lijk, dat er menschen kunnen zijn, die niet willen of mogen meedoen, wanneer er sprake is van een door en door onschuldig vermaak, al is ’t dan ook op Zondagavond, ’t Is waar, er worden ook in helder verlichte zalen wel „werken der duister- nis“ verricht, ’t is ook waar, dat de Zondag dikwijls zeer wordt ontheiligd (andere dagen even goed) door vermakelijkheden, die zeer af te keu ren zijn. Maar noch van ’t eene, noch van ’t an dere was ook maar een zweem te ontdekken op den avond van Zondag, 27 November 1892, toen eene breede schare van ruim drie honderd man nen en vrouwen, jongelingen en jonge dochters was bijeengekomen in „de Doele“, gehoor geven de aan eene vriendelijke uitnoodiging. Vreugde was te lezen op ieders gelaat, vroo- lijkheid tintelde u tegen uit de gezellige, prettige kouterij. We hebben eerbied voor ieders denkwijze, en vooral voor ieders opvatting van godsdienstige of staatkundige kwestiën; maar toch zeggen we om te begrijpen, dat men in zulke ontspanningen iets verkeerds, ja, iets zondigs kan vinden, nu, „daar moet je een bol voor wezen”. Kwart voor acht klonken de eerste vroolijke, opwekkende tonen van de „Gigerl Marsch” door de zaal, en ’t was aardig te zien, hoe allen met belangstelling en met duidelijk zichtbare verras sing de uitvoering volgden. Al dadelijk willen we bekennen, dat het Mu ziekkorps niet alleen met groote opgewektheid, maar ook zeer .verdienstelijk heeft gespeeld. De zuiverheid liet bijna niets te wenschen over, de piano’s en forto’s werden zorgvuldig in acht ge nomen, het was vooreen dilettantenkorps werke- lijk eene uitstekende uitvoering. Eere aan den ijverigen, wakkeren en verdienstelijken directeur, Hij heeft satisfactie van zijn werkEere aan den Cornet-solist, die werkelijk oogenblikken van groot genot aan de schare heeft verschaft. Eere aan al de leden voor den ijver, waarmee ze zich voort durend blijven oefenen in eene van de edelste der kunsten Er werden zes stukken voor strijk-orkest en vijf voor harmonie-orkest uitgevoerd. De muziek werd afgewisseld door vier voordrachtentwee werden gehouden door den heer Brussen, twee door den heer L. Timmer. Dit was eene zeer aangename afwisseling, te meer omdat genoemde heeren niet alleen zeer aardige stukken voordroegen, maar ook omdat ze het deden op zoo uitstekende wijze. Het volgt uit den aard der zaak, dat de voordrachten van den heer Timmer vooral meer dan eens een gullen lach deden klinkenhij toch sprak in het Friesch en deed de koddige verhalen door hou ding, gebaar en stem geheel tot hun recht komen. Van meer dan één toehoorder hoorden we„nou, die kan er wat mee!“ De feestavond werd besloten met de uitvoering van het Friescho volksliedin vroolijke stem- Bolswardsche Courant I* L? k1 s

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1892 | | pagina 1