Fabrikanten van WOUDA’S MEEL
Stoomgrutterij Firma N. J. WOUDA, Sneek.
GEMENGD NIEUWS
Tegen 1 September e.k. TE KOOP aangeboden onze
tegenwoordige STOOMMACHINE, dagelijks in werking
te zien. De machine wordt niet verkocht omdat ze als
zoodanig niet goed is, maar omdat ze vervangen wordt
door een zwaardere, van 80 P.K., ten einde beter in het
steeds vermeerderend debiet te kunnen voorzien.
4
M. Val tour.
den meDscb ligt in
(Pascal.)
EENE OVERWINTERING
Het huis is het eigendom van
Stoomdruk Firma B. Cuperus Az.,
Bolsward.
en op het volgende zich
vergeetachtig hield hem te waarschuwen vóór
een overtreding beging, om hem te snappen,
toen hij die eenmaal gedaan had.
Een inwoner van Bern is in een West-
Zwitsersch dorpje in een rookkamer twee schil
deringen machtig geworden, die waarschijnlijk
uit de 16e eeuw afkomstig zijn en aan de school
van Holbein herinneren.
Zij vertoonen de vier Evangelisten op drogen
muur geschilderd, en zijn in weerwil van den
ouderdom goed onderhouden.
Een slachtoffer der Panama-zaak. Drie
heeren meldden zich bij iemand in de Rue Mar
ceau te Parijs, en zeiden, dat zij leden waren
der enquête-commissie, die een onderzoek moes
ten instellen. Toen de concierge hen had binnen
gelaten, overweldigden zij dezen en namen alle
voorwerpen van waarde mede, welke zij konden
vinden.
den Markies
legen had. Ik nam afscheid van mijn gastheer
en sukkelde naar het naaste dorp, naar de weduwe
Slij boom’s dochter. Daar zag het er goed uit.
Ik vertelde de weduwe wat mij wedervaren was
op mijn reis, dat ik een portrettenmaker was en
dat ik met haar beginnen zou als mijn kist
kwam.
Den volgenden dag kreeg ik de tijding, dat
mijn kist bij den strandvonder was. Die moest
nu met paard en kar afgehaald worden, alweer
voor een portret geaccordeerd. Ik konde alzoo
dadelijk aan het werk gaan, als ik mijn kist
kreeg, de kist was gekomen, en ik begon dezelve
uit te pakken en alles gereed te maken om te
beginnen, het was juist Zondag toen ik aan het
werk ging, maar o wee, ik kreeg niets goeds,
want mijne preparaten waren gedeeltelijk door
de strenge koude krachteloos geworden. Dat
moest er nog bij komen. Nog waren mijne ram
pen en tegenspoeden niet geëindigd. Ik schreef
spoedig om het noodige naar huis en in afwach
ting daarvan kon ik mij vermaken. Die weduwe
had juist een billard laten zetten, opdat de jonge
lui zich daarop zouden vermaken en dat kunstje
leeren.
Ik verstond die kunst goed, en toonde hun
mijne bedrevenheid, zij keken of zij gek waren,
dat ik die ballen zoo in die groote zakken konde
laten vliegen of ze beide raakte naar believen,
zij hadden zoo iets nooit gezien, en zelfs konden
zij nauwelijks de balleu raken, zij zagen mij voor
een toovenaar aan, en toen ik hun nog eenige
kunstjes met de kaarten of iets anders liet zien,
werd ik verdacht gehouden. Die vreemde heer
kon meer dan een ander, ik wierd gewantrouwd,
maar ik vermaakte mij over hunne onwetend
heid.
Maar wat geschiedt. Er waren 4 boeren aan
het billarden, zij spraken onder elkander wat af,
er komt een hunner bij mij, en vraagt mij of ik
ook wel een gulden uit zijn zak kon goochelen.
Ik zeg onvoorzichtig, dat zulks een van mijne
geringste kunstjes is, de weduwe staat daar bij,
en hoort en ziet en begrijpt alles.
Ik was in groot gevaar, de boer ging naar zijn
3 vrienden en zei het is zoo, hij heeft het zelf
gezegd, kom, maar zij trekken hun Zondags
buisje al uit, om mij aan te vallen. De weduwe
Slot.
Ik vroeg toen zeer bescheiden of ik dien nacht
bij Zijn Edele doorbrengen mocht, om den vol
genden morgen de mannen af te wachten. O
neen, dat kon niet, hij had geen logement, en
ook geen slaapstede voor mij. Geen reiziger had
hem ooit om nachtverblijf opgezochtik geloofde
op dit punt den man gaarne, maar zulke rari
teiten komen ook maar éénmaal voor geloof ik.
Ik vroeg Zijn Edele waar ik dan kon logeeren,
een half uur daar van daan was een dorp, ik
meen dat het den Hoorn heette, en daar kon ik
goed logeeren bij de weduweja dat weet
ik niet meer, maar het was een dochter van
Slijboom, logementhouder aan de Burgt op Tea
sel. Ik gaf de hospita onderdanig te kennen,
dat zulks voor mij niet mogelijk was, zoover in
donker op een mij onbekenden weg te loopen
zoeken, in die schrikkelijke koude. Dat ik mijn
leven vandaag al genoeg gewaagd had, en onder
weg zou kunnen bevriezen, daar ik den weg
niet wist.
De kerel was te koppig om toe te geven, al
leen op de belofte dat ik het nooit of nimmer
zou verraden, dat ik den nacht bij hem doorge
bracht had, ook had ik hem een gulden beloofd,
al was de slaapplaats geen stuiver waard. Enfin
ik zou blijven, en op mijn woord van eer be-
looven, wat ik nu hier openbaar maak, te zwij
gen.
Ik was blijde dat ik eindelijk zijn hart ver
murwd had, om onder zijn dak te mogen ver
blijven, als ik mij behelpen wildehij scheen
ook te beseffen, dat ik niet gaan kon en het
voor zijn rekening zou komen als ik in dat weer
omkwam, of bevroien bij den weg gevonden
werd. Hij nam een klein olielampje, en wees
mij in den stal een hok of kast aan, waar ik
maar in klimmen moest, met een klein trapje,
en ging weer met zijn oliepitje weg, zoodat ik
weer in volslagen duisternis bleef staan, zonder
iets dan het trapje om in te stijgen zooals ik
Terwijl men wijst op de overdrijving waar
aan zich de buitenlandsche bladen omtrent de
Nederlandsche toestanden schuldig maken, von
den wij een ander staaltje, te aardig om het niet
der vergetelheid te ontrukken. Nu luidt het van
23 Januari: „Talrijke huiseigenaren te Amster
dam ontvingen dreigbrieven, volgens welke hunne
huizen door dynamiet in de lucht zouden sprin
gen, zoo de werkloozen niet meer geld kregen.”
In de Amsterdammer geeft de Heer Tindal,
tegen wien de Heer Domela Nieuwenhuis in eene
rede te Amsterdam een uitval gedaan heeft,
eenige opheldering.
De heer Nieuwenhuis had o.a. van hem gezegd,
dat toen het comité van de werkloozen bij hem
kwam om zijn steun, hij niet voor hen thuis was.
De heer Tindal zegt, dat er geen comité bij
hem is geweest, maar dat het volgende is voor
gevallen
„Eenigen tijd geleden kwam er een werkman
bij mij, die voor het oogenblik zonder werk was.
De man vroeg mij, hem en zjjnen kameraden
geld te willen geven om betoogingen te organi-
seeren voor de werkloozen. Ik zeide hem, dat ik
in deze betoogingen volstrekt geen heil voor
hen zag, eerder het tegendeel. Verder vroeg ik
hem, hoe hij buiten werk kwam, enz. enz.
daarna verzocht ik hem, te gaan naar iemand,
dien wij beiden kennen, hem te verzoeken, mij
schriftelijk een paar woorden van inlichtingen
omtrent zijn persoon te geven.
„Ik verkreeg de gewenschte inlichtingen en
was zoo gelukkig, den man eene vaste betrek
king te kunnen bezorgen. Intusschen was hij den
volgenden dag bij mij gekomen, met een van
zijne kameraden. Wij spraken weder over de
betoogingen van werkloozen en ik zeide hun,
dat ik bij mijn gevoelen bleef, dat ik totaal
geen nut zag in de voorgenomen betoogingen en
dat ik met het geld, dat mij hiervoor gevraagd
werd, in staat zou zijn een paar huishoudens
gedurende eenige weken geheel boven water te
houden."
Na daarop nog herinnerd te hebben, dat hij
(Tindal) terwijl D. N. zijn holle frazen deed
weerklinken in „Constantia," bezig was met de
arbeiders te overleggen wat er te doen valt,
eindigt hij met deze woorden
Ik ben geen sociaal-democraat en daarom
juist verheugt het mij van harte, dat gij de
leider van deze partij zijt. Wil eene partij het
ooit ver brengen, dan is het een vereischte, dat
de leiders eerlijk zijn en dat zij organiseerend
talent bezitten. Maar behalve deze eigenschappen,
die ge wel zult toestemmen dat u volkomen
ontbreken, is het bepaald noodzakelijk, dat de
leider geen lafaard zij.
Een „eerlijk* en „kundig," maar vooral een
„moedig11 leider zou uwe partij tot iets kunnen
brengen, maar helaas, deze laatste eigenschap
„moed" ontbreekt u geheel."
Dinsdag 11. is op het strand te Koudekerke
aangespoeld eene nog in volmaakten toestand
verkeerende kangoeroe. Het dier was zorgvuldig
verpakt in een zak, gevuld met stroo en waar
schijnlijk bestemd voor de een of andere zoölo
gische inrichting.
Te Rotterdam heeft zich eene Trottoir-ver-
eeniging Maatschappij gevormd. Voor twee dub
beltjes in de week kan men zijn trottoir twee
maal in de week laten vegen en eenmaal schrobben.
’t Is niet duur en voor twintig cent zal de
stad schoone trottoirs hebben en menigeen een
inkomen om tegen den honger behoed te zijn.
Maar, de goede bedoeling erkennende, meenen
we toch, dat om het pauperisme te bestrijden er
iets meer wordt gevorderd, dan maatregelen van
dezen aard, die tot dusver in vele gemeenten
genomen zijn. Het ondernemen van groote wer
ken, vooral de landverhuizing op breede schaal,
zullen zeker op meer geld te staan komen dan
een paar dubbeltjes in de week aan de ingeze
tenen, maar wie het doel wil, moet voor de mid
delen niet terugdeinzen en door die paliatieven
zal men wel tal van broodeloozen aan brood
helpen, maar de welvaart der onbemiddelde klasse
even weinig bevorderen als door andere ver
momde aalmoezen.
Dikwijls wordt geklaagd over de bedelaars,
die, onder voorgeven dat zij postpapier, lucifers
enz. verkoopen, vooral de bewoners van dorpen
lastig vallen. Te Lochem bestaat tegen deze
vermomde bedelarij eene bepaling in de Alge-
meene Politie-verordening, luidende
„Met boete van ten hoogste f25 of hechtenis
van ten hoogste 6 dagen wordt gestraft ieder
niet in de gemeente woonachtig persoon, die wa-
dag drinken Ook meldt hij, hoeveel brandewijn
de mannen dagelijks gebruiken, eerst wanneer
dit meer dan 20 pfennig bedraagt noemt hij het
veel. De werklieden gebruiken veel brandewijn
en bier ter versterking, zij werken dan ook zeer
veel. Dit bewijzen de vele gevallen van gewrichts-
rhumatiek, die vooral bij eenige bepaalde takken
van nijverheid, zooals b. v. bij de verschillende
metaal-werkers, veel voorkomen en zich het meest
openbaren in de belangrijkste gewrichten, b. v.
in de heupgewrichten. Ook de dikwijls voorko
mende plotseling intredende harts-verzwakking,
in de kleine steden bijna onbekend, zijn alleen
aan overspannen arbeid toe te schrijven.
Morphinisme verwoest de gezondheid van tal
van menschen, voornamelijk van doctoren en
ziekenverplegers. Door dit gif wordt het gestel
en het karakter meer dan door eenig ander ten
gronde gericht. Bij een ziekenverpleegster, die in
die inrichting werd opgenomen, om zich aan de
morphine te ontwennen, vond men een fleschje,
met morphine gevuld, in den zak.
Een groot misbruik, dat eveneens vergiftiging
ten gevolge heeft, vindt men onder kellnerinnen,
doch ook onder andere meisjes en heeren uit den
gegoeden stand het misbruik van anti-fibrine en
anti-pyrine, middelen, die aangewend kunnen
worden tegen hoofdpijn. Het eerste dezer beide
stoffen geeft den vergiftigden eerst een bleeken
kleur, daarna blauw en eindelijk rood.
Vergiftigingen bebooren tot de merkwaardig
ste geneeskundige gebeurtenissen der groote ste
den. Honger en liefde zijn de machtigste drijf-
veeren tot zelfmoord. Onder de vergiftigden, die
in de Charité ter genezing werden opgenomen,
was het meestal de liefde, die oorzaak was van
het vergiftfleschje. Overwegend zijn de pijnlijk-
ste en langzaam werkende vergiftigingen o. a.
door zuren en door phosphorus.
Een ander ziekteverschijnsel is de hevige graad
van bloedarmoede, voorkomende bij meisjes, die
van ’s morgens vroeg tot den laten avond in de
fabrieken arbeiden, zonder in den daartusschen
gelegen tijd voldoende voedsel te kunnen gebrui
ken. De gevolgen van het zich inrijgen als
misvorming van den lever, galsteen, maagkram
pen enz. komen maar al te dikwerf voor; als
een niet zeldzaam gevolg van het gebruik van
een corset vond Prof. Gerhardt in een lidteeken,
dat zich meestal in een donkere vlek op de huid-
oppervlakte vertoonde.
De houder van eene sociëteit in Londen,
die geen vergunning had als koffiehuishouder,
maar volgens de politie onder den naam van
sociëteit (club) eigenlijk een koffiehuis hield, is
dezer dagen veroordeeld tot eene boete van 140
p. et. en 20 p. st. kosten. April 1891 was de
zelfde persoon voor gelijke overtreding veroor
deeld tot 120 p. st.
Deze week vertrekken naar Amerika tien
vermaarde Engelsche renpaarden, om daar aan
wedrennen deel te nemen. Acht er van behoo-
ren aan kolonel North en twee aan sir Lancelot.
De hevige brand, die Zaterdagnamiddag te
Berlijn woedde in de kelders van de Centrale
Markthal, heeft van drie tot zes uur ’s namiddags
geduurd. Eerst toen was /le brandweer het vuur
meester. De brand ontstond twee uren na het
sluiten der Hal, door het omvallen van een pe
troleumlamp, en verkreeg dadelijk groote uit
breiding door de vele ledige manden, kisten, enz.,
die rondom stonden. Een groote voorraad levens
middelen is verbrand of bedorven en de verkoo-
pers, die wanhopig maar tevergeefs kwamen aan
gesneld om te zien of zij iets konden redden,
zijn voor het meerendeel niet verzekerd tegen
brandschade in de Hal.
De proefneming met electrisch licht in Lon-
densche omnibussen is zoo goed bevallen, dat de
twee voornaamste Maatschappijen al hare rij
tuigen daarvan zullen voorzienin eiken omni
bus komen twee gloeilampjes. De conducteurs
worden van een draagbaar gloeilichtje voorzien,
zooals reeds met eenigen het geval is.
Te Cherbourg hebben twee leden van het
anders juist niet krijgshaftig gilde der onderwij
zers, twee leeraars van het lyceum aldaar, ten
gevolge van een twist, met den degen geduelleerd,
zoodat een hunner deerlijk in het onderlijf ge
kwetst werd.
Vooroordeelen zijn de voorhoede der begin
selen zij maken verkenningen en waarschuwen
het legercorps. Cherbuliez.
Er zijn woorden, welke het oor den toe
gang weigert, maar er zijn gedachten, die tot
het hart gaan.
Alle waardigheid van
de gedachte.
begrijpt wat zij in het schild voeren, en zegt
tegen dien persoon, wat heeft dat te beduiden,
wat wil je. Ja die kerel heeft mij een gulden
uit mijn zak gegoocheld, de boer namentlijk. Zoek
eerst eens goed in al uw zakken, zeide men tot
hem, of hij niet terecht komt, hij zoekt van de
eene zak in de andere, terwijl het bloed mij
naar het hoofd stijgt, niet omdat ik schuldig
was, maar juist bestond mijn geheele vermogen
dat ik bezat, uit een enkele gulden, en daar in
bestond mijn groot gevaar juist. De schijn was
tegen mij op eene afschuwelijke wijze, de vent
kon zijn gulden maar nergens vinden. Alles
stond tot den aanval gereed, toen sprak de we
duwe, die opgemerkt had, dat hij zocht als een
dronken mensch, laat mij ook eens zoeken, want
die grap is nog eens met jou voorgevallen, en
zie daar haalt zij den gulden uit zijn vestzakje.
Hij kreeg een standje van de weduwe, dat was
nu de 2e keer, anders zou hij er niet zoo goed
afgekomen zijn. Maar ik was gelukkig uit den
brand. God weet hoe zij mij toegetakeld zouden
hebben, door de lijnchwet op mij toe te passen.
Den volgenden dag ontving ik mijn preparaten,
maakte eenige portretten toen die klaar waren,
ried mij de weduwe aan bij haar vader Slijboom
naar de Burgt op Tessel te gaan logeeren, daar
zoude ik zeker op de hoofdplaats wel veel te
doen krijgen, ik volgde dien raad op, en maakte
daar goede zaken. Des Zondags daar op, het was
een schoone winterdag, ging ik met mijn Hospes
een wandeling maken naar een naburig dorp.
De zon bescheen een prachtig groot sneeuwveld
aan welks gezicht ik mij niet genoeg verzadigen
konde. Toen wij weer te huis kwamen wilde ik
de courant inzien, en bespeurde toon dat ik half
blind was geworden. Groote gekleurde kringen
zweefden voor mijne oogen.
Ik kreeg een panische schrik doordien ik niet
wist dat ik sneeuwblind was.
Die 14 dagen vol van rampen en tegenspoe
den op Tessel zullen mij altijd in het geheugen
blijven. A. K. K.
was, met mijn kleederen aan. Ik besteeg mijn
koets en liet mij weder vallen, op wat, ja op
wat, ik wist het niet, maar ten minste op geen
bed of matras, dat gevoelde ik welhet was of
het op een zak met beenderen of touwwerk was.
Knobbels, bochels ongelijkheden, veel slimmer
dan op den grond moest ik den nacht op zulk
een ellendige rustplaats doorbrengen, dat was
afschuwelijk, van zoo iets kon ik mij geen denk
beeld vormen. Maar wat is dat Ik hoor een
zucht, en meen ook eene beweging te bespeuren,
waak of droom ik reeds; wederom verbeeld ik
mij een onderdrukte zucht en tegelijkertijd een
beweging onder mij te bespeuren. Mijn God,
wat mag dat wezen, ik begon mij beangst te
maken. Alweer een poosje daarna een zucht,
doch duidelijker en mijn lichaam komt wat meer
in beweging. Nu werd het mij te benauwd in
dit akelig hol, omgeven van spooksels of wat dan
ook.
Wat moest ik beginnen om hulp roepen, dat
gaf niets, uit mijn rustplaats springen in den
donkeren nacht, terwijl het zoo koud was, kon
ook niet. Alweer een zwaar gezucht, en tegelijk
werd ik opgeheven. En eensklaps vliegt een
groot zwart gedrocht mij langs het lijf de kast
uit en mijn lichaam zakte een voet naar bene
den. Mijn rustplaats was beter geworden, nu
het spooksel den aftocht geblazen had, nu ver
dween ook weldra mijn grooten angst, en ik
sluimerde spoedig in.
Reeds vroeg werd ik uit mijn benauwde droo-
men gewektde mannen waren daar en vroegen
of ik weer mede ging. Maar ik gevoelde daar
geen den minsten lust toe, zooals men denken
kan. Ik moest eerst nog wat rust hebben, al
vorens ik kon opstaan. Maar ik verzocht den
kapitein om mijn kist mede te brengen, als zij
er door kwamen en hij beloofde mij zulke. Zij
kwamen niet terugdit was een duidelijk bewijs
dat zij door ’t ijs gekomen waren. Ik stond op,
vertelde mijn hospita wat ik dien nacht gehoord
en gevoeld had en wat mij overkomen was in
die kast.
O, de hond heeft er zeker in gelegen, een
hond als een kalf. Alzoo werd het mij nu
eerst duidelijk, dat ik in een hondenhok gesla
pen had en op de harde ribben, pooten etc. ge
ren, van welken aard ook, in en langs de hui
zen op of op den openbaren weg vent of te koop
aanbiedt, tenzij dit geschiedt in de uitoefening
van eenigen handel of beroep, waartoe de ven
ter of verkooper bljjkens behoorlijk patent be
voegd is, en in dat geval ter secretarie der ge
meente van het voornemen tot venten aangifte
is gedaan, onder opgaaf van naam en woonplaats
en vertoon der waren. Het hiervan ter secreta
rie afgegeven bewijs, voorzien van de ondertee-
kening des burgemeesters en van den gemeente-
stempel, en geldende voor den daarin uitgedrukten
tijd, moet op de eerste vordering aan de politie
beambten worden vertoond".
Vooral het vertoonen der waren is geen kwade
bepaling. Er zijn „handelaars" in lucifers, die
misschien geen drie doosjes bij zich hebben.
Men schrijft uit den Achterhoek van Gel
derland.
Niet alleen de Haagsche politie, zoo schrijft
men ons, verstaat de kunst overtredingen uit te
lokken, ook de marechaussée hier gestationeerd
is, zooals zij dezer dagen bewezen heeft. Don
derdag j.l. reed de voerman M, met een wagen
met vrachtgoed van hier naar het station te
Terborg. Deze weg is in tweeën gedeeld. Van
Dinxperlo tot de Bontebrug loopt een grindweg
en vandaar naar Terborg een klinkerweg. Op
klinkerwegen mogen vrachtwagens met een zeker
gewicht beladen sinds 26 Januari niet rijden;
zooals in de Arnh. Crt. dezer dagen werd bericht.
Terwijl M. dan op den grindweg reed, ontmoette
hij twee marechaussées, die zeer vriendelijk met
hem over koetjes en kalfjes praatten, zoodat de
man volstrekt geen enkele argwaan had. Vooral
daar de vrachtrijder dien weg dikwijls berijdt en
daar in de buurt als in zijn woonplaats, het hier
nabijgelegen Suderwick de man is Duitscher
als een zeer gunstig persoon bekend staat.
Toen hij nu op den klinkerweg kwam, lieten de
marechaussées hem rustig rijden, maar toen bij
een eind op dien weg was, maakten zij proces
verbaal op wegens het berijden van een klinker
weg met een volgens hun schatting dus niet
bepaald bewezen boven het maximum beladen
wagen. De vrachtrijder was nu genoodzaakt
zijn wagen af te laden en ijlings een wagen te
zoeken waarop bij zijn vracht kon overladen,
omdat met de verzending daarvan haast was.
Hem kwam dit op groote onkosten en verzuim
te staan. Dit zijn de feiten en nu een vraag.
Welken indruk moet hij van onze politie gekre
gen hebben, die op het eene oogenblik zoo vrien
delijk tegen hem was
zoo
bÜ
Panisse-Passis, die den winter te Meudon door
brengt. De waarde der juweelen en kostbaar
heden welke ontvreemd werden bedraagt 300,0C0
francs. Zelfs namen de dieven, die huurrijtuigen
te hunner beschikking hadden, acht schilderijen
mede, waaronder een Teniers.
De kolonel van het 3e regiment Wurtem-
bergsche infanterie, in garnizoen te Ludwigsberg,
is streng opgetreden tegen het mishandelen van
soldaten. Een recruut was zoo getergd, dat hij
zich een vinger van de rechterhand had afgekapt
alleen om van het kazerneleven vrij te komen.
De kolonel verklaarde ieder officier en onder
officier, die een ondergeschikte mishandelde, te
beschouwen als een karakterloozen en eerloozen
kerel, wijl de beleedigde niet in staat is, zonder
de zwaarste straffen te beloopen, met gelijke
munt te betalen. De kolonel riep daarop de
manschappen voor zich en vertelde hun, dat het
niet alleen hun recht, maar ook hun plicht was,
eene klacht in te dienen over iedere mishandeling.
Soldaten, die geen rapport er over maakten, zou
hij streng straffenmishandelingen zou hij in
geen geval dulden.
Nog zeilden Zondag de ijsschuitjes over de
Gouwzee en legden zelfs het traject Marken-
Monnikendam af. Ook de gemeenschap met dat
eiland heeft nog steeds over het ijs plaats.
In navolging van Amsterdam en andere
Hollandsche plaatsen, meende men ook in den
jongsten herfst te Groningen, eene tentoonstelling
van Chrysanthemums te moeten houden. Niets
dan teleurstelling! Thans blijkt, dat de uitga
ven ƒ274 54, de inkomsten ƒ125.80 en het te
kort ƒ148.75 bedroegen. Deze perzik smaakt
zeker niet naar meer
Luitenant von Schmid breekt in het Sociaal
Weekblad een lans voor den vrijdom ran brief
port voor miliciens, zooals dat in Zwitserland
reeds bestaat waar de milicien vrij brievenver-
keer heeft met familieleden en betrekkingen en
omgekeerd.
„Het is toch niet noodig in de rekenkunde ver
gevorderd te zijn, om te begrijpen welke plaats
een vijfcents-postzegel inneemt op de begrooting
van een milicien met een dagelijksch zakgeld
van zeven centen. Bij die weinig bedeelden zijn
ook in de ouderlijke woning de frankeerkosten
van brieven uitgaven, waarover niet dikwgls en
niet gemakkelijk kan worden heengestapt.
Vraagt men dan ook aan de miliciens, of zij
van tijd tot tijd iets van hun betrekkingen ver
nemen, dan blijkt, dat het aantal brieven, dat in
het oefeningsjaar gewisseld wordt, zich voor de
meesten tot twee a drie bepaalt en dat de kosten
een meer geregelde correspondentie veelal onge
raden maken. Hieruit volgt, tweeërleiTen eerste,
dat de schade, die de staat zich zou moeten ge
troosten, indien hij het brieven verkeer voor en
met miliciens wilde vrijstellen, waarschijnlijk niet
groot zou zijnten anderen, dat het thans ver
schuldigde briefport er niet toe bij draagt om den
band tusschen de miliciens en hun familiën de
hechtheid te doen behouden, welke deze vóór
de indienststelling had.”
Ter voorkoming van bezwaren acht de heer
von Schmid het eenvoudigste te informeeren boe
dit in Zwitserland geschiedt.
Uit zijn ondervindingen, opgedaan in de
Berlijnsche hospitalen, deelt prof. Gerhardt eenige
merkwaardige wetenswaardigheden mede.
In de Berlijnsche „Charité" worden kellnerin
nen opgenomen, die 15 flesschen wijn of 30 gla
zen bier en wie weet hoeveel groc en cognac per
STOOMMACHINE
OP
TESSEL.