NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD ORSWA.ROEN WONSER AÖEE1. UIT HET LEVEN, 1893. Twee en dertigste Jaargang. No. 7. DONDERDAG 16 FEBRUARI. g BINNENLAND. BUITENLAND. J VOOR het Hbl., die het ABONNEMENTSPRIJS80 Cents per 3 maanden. Franco per post 95 Cents. ADVERTENTIEPRIJS: 50 Cts. van 17 regels. Ver volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte. Een der redacteurs van het Hbl., die het Noorden bezocht om daar den toestand te leeren kennen, schrijft in zijn vijfden en laatsten brief: Wanneer ik thans de indrukken mijner vier- daagsche reis door deze streken samenvat, dan kan dit laatste woord een van geruststelling zijn in de verwachting, dat de gebeurtenissen van den laatsten tijd strekken zullen tot hervorming. Bij de bezittende klasse is het besef levendig geworden, dat zij het volk te lang aan zich zelf overlietdat zij te zeer verzuimde iets tot zijn stoffelijke welvaart en geestelijke ontwikkeling bij te dragen. Indien nu de hand aan het werk geslagen wordt en de „Partij van Hervorming en Orde" haar programma in de practijk gaat uitvoeren, dan zal de geest onder de arbeiders ongetwijfeld verbeteren. Wat mij vooral aantrekt in de inrichting dezer partij, is, dat ook arbei ders in de bestuurscommissiën zitting zullen nemen. Dit is zeer goed gezien. Het volk is bezig zijn eigen weg te zoeken en heeft zich allereerst gewend tot de leiders der sociaal-democratie. Gaat het thans inzien, dat ook langs wettigen weg, met gebruikmaking van de krachten, in kapitaal, kennis en talent gele gen, welke de burgerij aanbrengt, verbetering bereikbaar is, dan zullen de rustige elementen onder het volk ongetwijfeld dien weg opgaan. Wat door particulieren kan worden gedaan, is uit het practisch programma, door den heer Tijdens en anderen in de vergadering der „Partij van Orde“ ontwikkeld, duidelijk geworden. Bij dat programma, in mijn vorig schrijven vermeld, zoude ik nog willen voegenbeperking van vrouwenarbeid en verbetering der arbeiders woningen. Een goed opmerker, zegt de Amst. Crt., is tot de merkwaardige ontdekking gekomen, dat de Amerikanen op hun 1 cents postzegel Colum bus land laten zien, met een glad geschoren gelaat, terwijl hij bij zijn landing op de 2 cents postzegels wordt voorgesteld met een grooten, vollen baard Waar is de „haarkunstenaar," die er gebruik van maakt en het baardgroeimiddel ontdekt, door den grooten Columbus indertijd met zoo wonderen uitslag gebruikt Door het besluit van het Groninger studen tenkorps, dat alle studenten zullen bedanken voor het lidmaatschap van de „Harmonie14, lijdt deze direct een schade van f 3750 ’s jaars, en indirect o. a. doordat nu de „Straussvereeniging" hare bals niet in die sociëteit kan geven verliest de „Harmonie11 wel nogmaals dat bedrag. Teneinde die vermindering van inkomsten, geraamd op f7500, goed te maken, heeft het bestuur nu voor gesteld, voor drie jaren de contributie te verhoogen, daarmede tevens uitdrukkende dat men hoopt, te eeniger tijd de leden van het studentenkorps weer Onder dezen titel schreef „een werkman" een artikel, dat wij met volle instemming hier plaat sen. Eenvoudig van toon, maar vol warmte en waarheid, zegt het dingen, die in eiken kring mogen en moeten worden gelezen, overdacht, ter harte genomen en in beoefening gebracht. Hij schrijft dan als volgt Om de volksmeening te leeien kennen aan gaande de maatschappelijke verhoudingen enden toestand, waarin de groote menigte verkeert, is het niet voldoende te letten op wat de eene of andere volksredenaar zegt, en op den bijval, dien hij vindt. Reeds daarom niet, omdat het publiek altijd geneigd is, een geestig of scherp woord toe te juichen, onverschillig of men het er medeeens is. Vraag bij het nitgaan der vergadering aan den man, die daareven instemde met het applaus, of hij alles zou willen onderschrijven, wat daar gesproken istien tegen één, dat hij u ten ant woord zal geven, volstrekt niet met alles te kun nen meegaan. Het duurt ook niet lang, of de werk man heeft vergeten wat hij hoordealleen de scheldwoorden, door den redenaar den gegoeden en rijken naar het hoofd geworpen, heeft hij ont houden, omdat de aangeboren neiging tot afgunst ook in zijn hart heerscht. Blaas die vonk aan, en de gevolgen blijven niet uit. Vooral in een tijd van gedruktheid in handel en nijverheid, als de tegenwoordige, is die nei ging gemakkelijk aan te wakkeren. Mochten de werklieden zich eenige jaren geleden verheugen in overvloedige werkzaamheden en daaruit voort vloeiende hooge loonen, zoodat zij zich meer be hoeften konden eigen makenthans, nu er over vloed van werkkrachten is, dalen de loonen, en moet de arbeider veel prijs geven, wat hij reeds als noodig had leeren beschouwen. Moeilijke dagen voor de huisvrouw, en tevens meer zorg voor den man om zijn werk of betrekking te hou den. Slechte behandeling, ruwe woorden of on verdiende verwijten moet hij verdragen; eigen be lang en dat van vrouw en kinderen noodzaken hem er toe. Ziedaar een van de hoofdoorzaken der algemeene ontevredenheid. Treft nu den werkman het ongeluk, dat hij werkeloos wordt, dan is elk gevoel van opge wektheid verdwenendonker is de toekomst, ter wijl met de armoede, die binnendringt, de huise lijke vrede verdwijnt. In de eerste dagen is er uog hoopmaar als zijn zoeken meer dan een week vruchteloos is, dan drukt zijn levenslot hem al te zwaar. Het komt hem voor, alsof er nooit gelukkige dagen bestaan hebben maar tevens rijpt het denkbeeld, dat bet zóó niet kan blijven. Hoe te verbeteren, dat weet hij nietmaar iets moet er gebeuren, om aan zulk een toestand een einde te maken en dien voor het vervolg te voor komen. t Is dan ook niet vreemd, tegenwoordig zelfs zeer algemeen, den wensch te hooren uiten „Ze moesten den boel maar eens door elkaar gooien, al was het morgen aan den dag." En dat niet door partij-mannen, maar door eerlijke vlijtige huisvaders, die van politiek niet afweten, en voor wie deze wanhopige verzuchting een flauw denk beeld vertegenwoordigt van gebroken ruiten, die door nieuwe moeten worden vervangen, van het opbouwen van vernielde huizen een kwestie van werk dus. Ze moesten. Wie moesten? Dat weet de man, die aldus spreekt, u niet te zeggen. Hij, de vlij tige werkman, wil er niet aan meedoen hij ge voelt daarvan een natuurlijken afkeer. Hij geeft er zich geen rekenschap, van, dat, wanneer „de boel door elkaar werd gegooid," ook de bronnen zouden worden verstopt, die nu nog duizenden aan werk en daardoor aan brood helpen. Zijn - wensch getuigt slechts van verregaande hopeloos heid hij twijfelt aan de menschheid en haar goedq eigenschappen, er wordt ten slotte pessimist d.w. z. hij verkeert in een stemming, die er toe leidt, alles van de zwartste zijde te beschouwen. In die sombere stemming bereikt hem de re volutionaire propaganda en bekoort hem. De met politiek geheel onbekende werkman, onkun dig in geschiedenis of wetenschapdie dikwijls is vernederd, wanneer hij poogde zich menschen- waarde aan te matigen; die tehuis altijd over een tekort hoort klagen en meermalen geheel broode- loos is hij wordt medegesleept door den stroom van losgelaten hartstochten, en zijn geest neemt de revolutionaire leer aan zooals de spons het wa ter opzuigt. Hem wordt verzekerd, dat er een dag „de groote dag” zal aanbreken, waar op alleen de arbeiders zullen regeeren. Dan zul len de kapitalisten, „die zooveel eeuwen reeds op het zweet en bloed der werklieden hebben geteerd,” onschadelijk worden gemaakt. De arbeider zal de vruchten van zijn arbeid zelf genieten. Hij zal zijn ongezonde woning verlaten en paleizen betrekken en dat alles binnen korten tijd, als hij maar ijverig zijn best doet, het bloedige evangelie ook aan zijn kameraden te brengen. Voor het geestes-oog van den arme verrijst een tooverbeeld, dat, naar men hem zegt, werkelijkheid zou kunnen worden, in dien niet de bezittende klasse door wapenen deze slecht ingerichte maatschappij in stand hield. En het kookt en vlamt in zijn binnenste. Langzamer hand gewent hij zich aan het denkbeeld, dat die minderheid, die uit louter zelfzucht zulk een ge luk voor allen in den weg staat, moet vernietigd worden. Hij sluit zich aan bij de partij, die zich ten doel stelt, en bij voorbaat wapent hij zich, waartoe de partij hem de middelen verschaft, om gereed te zijn, wanneer de groote dag daar is. noodig gaat vinden, recht zou erlangen, vond, bezat. Het wachtwoord van de Standaard blijft: De kiesontwerpen met sympathie bejegenen, en door amendeering ze pogen te verbeteren in een zin, als ons beginsel eischt, en in een mate die onze parlementaire beteekenis niet te boven gaat. Eu mocht die poging mislukken... nu dan zullen we verder zien." De indeeling van de miliciens der lichting 1893 zal dit jaar plaats hebben tusschen 1 en 15 Maart aanstaande. Is de overtreding van eene bepaling, dat houders van honden moeten toezien, dat die die ren zich niet op den openbaren weg bevinden zonder voorzien te zijn van een belastingpenning, te beschouwen als de overtreding van een bepa ling eener belastingverordening De kantonrech ter van deu Helder beantwoordde deze vraag be vestigend en verklaarde zich daarom onbevoegd, om kennis te nemen van de vervolging van eene weduwe ter zake van bovengenoemde overtre ding. De ambtenaar van het O. M. bij het kan tongerecht voorzag zich daartegen in cassatie en met diens gevoelen zich vereenigende, conclu deerde de adv.-generaal bij den Hoogen raad, mr. Gregory, in de zitting van 6 dezer tot ver nietiging van ’s kantonrechters uitspraak, be- voegdverklaring van den kantonrechter, om van de aanklacht kennis te nemen, en terugwijzing naar het kantongerecht om te worden berecht en afgedaan, omdat de hier bedoelde bepaling alleen betreft de openbare orde en veiligheid, en geenszins de belasting. Uitspraak 6 Maart. De Spectator geeft eene geestig gedachte plaat. Van een rijtuig waarin de heer Gerritsen is gezeten, troont dr. Knijper op den bok en ment de twee paardenradicaal en sociaal-de~ tnocraat, welke het rijtuig trekken. Omtrent den dienst op de Staatsspoorwe gen, tengevolge van de bezuinigingsmaatregelen, meldt men uit Venlo: „Er zijn 6 remmers overgeplaatst, waardoor eiken dag 4 of 5 conducteurs als remmer moeten dienst doen, zonder ooit een vrijen dag in’t voor uitzicht te hebben. Zoo zijn er conducteurs, die al in geen 24 dagen een vrijen dag gehad heb ben en daarop ook niet behoeven te rekenen, zoolang er geen personeel bijkomt om behoorlijk af te lossen. Vragen zij eens om een vrijen dag te mogen hebben, dan is het antwoord„Ik heb geen personeel!" De hoofdconducteurs van den goederendienst kunnen om de 12 dagen en dan nog op hun reservedag vrij zijn, mits zij in geen anderen dienst vallen, waardoor ook zij 21 da gen dienst doen zonder vrij. Aan wien de schuld, als een zoo afgewerkt personeel door een of andere onoplettendheid een onheil doet ontstaan Pas is aan den Rijn bij Keulen de vrees voor ijsgang en hoogen vloed verdwenen, of opnieuw komt gevaar voor overstrooming.Zondag- ochtend om zes uur stond in Keulen de peil schaal op <5,18 Meterhet water drong in de Havenstraateen werf werd ontruimd de schip brug is voor voertuigen gesloten. Tot tien uur steeg het water nog langzaam tot 6,30 Meter toen trad stilstand in. Gisterenochtend werd uit het gebied van den Moesel val van het water gemeld. te zien terugkeeren. De Standaard, in korte trekken het stand punt uiteenzettend, dat hij met opzicht tot de kiesontwerpen zegt in te nemen, legt allereerst nadruk op zijn sympathie voor de kloeke daad van het Kabinet om, zonder overgang, op een maal finale Kiesrechtuitbreiding voor te stellen. In broksgewijzen overgang school op dit punt, en dit tijdsgewricht, juist het ernstigste gevaar. Niet alsof op zichzelf geleidelijke overgang geen voorkeur verdient, maar overmits de Regeering onzes lands den geschikten tijd, om van stap tot stap uit te breiden, sinds 1850 heeft laten voor bijgegaan. Er was een tijd dat dit kon, en ook door ons zegt het blad zou zijn gesteund geworden. Maar die tijd is nu onherroepelijk voorbij. Nu kan dit niet meer. En elke poging er toe zou den we bestrijden. Voert men finale uitbreiding in, dan zullen er zeer zeker klagers blijven, en zal later ook deze quaestie wel nog eens voorkomen, maar dan zal de electorale quaestie, en dat is de hoofdzaak, ophouden eiken geregelden politieken arbeid te verzwakken of onmogelijk te maken. Het zal dan met de wet-Tak gaan gelijk nu met de wet-Mackay. Ons tweede argument is dan ook, dat, keurt men thans de finale uitbreiding af, de electorale storm onverwijld toch weer opsteekt, en binnen ettelijke jaren die uitbreiding immers toch komt maar dan onder erger conditieen met schade voor het gezag. Thans kan de regeering nog geventrekt ze nu haar hand terug, dan wordt het morgen af gevergd; overmorgen afgedwongen; en dan triom feert de verbittering, gelijk er thans een triomf kan zijn voor het gevoel van recht. Van recht, niet als ware kiezer te zijn een natuurrechtmaar wijl het onrecht is, dat ééne groep van het volk derwijs over het ander deel te laten heerschen. Onze tweede sympathiebetuiging spruit voort uit het kenteeken van welstand. Hiervoor kon zijn aangenomen een census hiervoor kon gekozen zijn huurwaarde en wat niet al. Dat dit nu niet is geschied, maar voorgesteld wordt, dit kenteeken te vinden in het onderhoud van zich en zijn gezin, is en blijft, hoe men het ook wende of keere, een zich bewegen op de lijn van het Huismanskiesrecht. Niet alsof de sociale idéé van het gezin hier door tot zijn recht kwam. Natuurlijk niet. Dit kan niet onder de vigueur van art. 80 Nooit anders kan het gezinsleven hieronder vallen, dan als teeken van welstand of geschiktheid. Edoch, het beweegt zich op de eigen lijn, die onder de vigueur van dit artikel in de richting van Huismanskiesrecht te trekken is. Dat dit denkbeeld niet logisch is doorgevoerd dat het door de negatieve toepassing van het „zich nu zijn gezin" onderbroken en verzwakt wordtis alles ten volle waar. Maar ook zoo blij ft het in ons oog waarde hebben, dat van allen census is afgezien en het gezinsonderhoud op den voorgrond treedt. Over het al of niet grondwettige van de inge diende voordracht velde de Standaard nog geen oordeel. De ongrondwettigheid als uitgemaakt, als voor geen tegenspraak vatbaar te beschouwen, ging z. i., waar opinie tegenover opinie, autoriteit tegenover autoriteit, argument tegenover argu ment staat, niet wel aan. Te minder, waar het een voordracht niet van een Kamerlid, maar van heel een Kabinet, na mens de Koningin-Regentesse, is. Bovendien behoorde het debat over dit geschil o. i. uitgesteld tot de Minister gehoord was, en men wist in welken vorm het voorstel straks in debat zou komen. Dan eerst kon men spijkers met koppen slaan. Doch hier, zegt de Standaard, eindigt dan ook onze ingenomenheid, en stuiten ook wij op tal van bezwaren. Bezwaren, die we echter niet als peremptoir beschouwen, en waaraan o. i. door amendementen kan worden tegemoet gekomen. Voorshands dringen we hier niet dieper in, omdat het Voorloopig Verslag te komen staat en men eerst na de memorie van Antwoord weten zal, in welken definitiever! vorm het voorstel bij de Kamer in debat komt. Wat de bedenking aangaat, of het niet ge- wenscht ware, het gezag der Kroon te sterken en het recht der minderheden te verzekeren, hierop antwoordt onze redactie, die steeds voor beiden streed, onbewimpeld ja. Dit is noodig. Alleen maar, het hindert ons, als men dit nu nu ook de lagere klasse het en dat men het niet noodig toen alleen de hoogere klasse stemrecht De ongelukkige misleide poogt op zijn beurt de ontevredenheid aan te blazen, maar verspeelt daar- bjj zijn huiselijk geluk. Gevoelens van mensche- li£kheid worden stelselmatig uitgeroeid; waartoe voornamelijk het orgaan der partij medewerkt. Elke goede handeling van iemand buiten de werk mansklasse wordt aan een lage bijbedoeling toe geschreven. Verguizing van al, wat edel in den mensch is, is schering en inslag. „De werklieden hebben niets te verliezen dan hun slavenketenen" dat wordt hem gedurig voorgehouden. Hij, de arbeider, wordt door zijn slimme leidslieden ver good zijn deugden worden hemelhoog geprezen. Daardoor wordt hij bedwelmd. Poog hem te overtuigenhij wil niet overtuigd worden. Om de maatregelen, die genomen zouden moeten worden, als „de partijzegevierde bj een revolutie, bekommert hij zich niet. Evenmin om de bedenking, dat wapengeweld een vreemdsoor tige voorbereiding is voor het afkondigen van al-, gemeene menschenliefde, welke de nieuwe maat schappij zou moeten beheerschen. Hij vraagt zich niet af, of die broederschap, liefde en eendracht op eens alle menschen zullen aan waaien, hoewel bij, bij een blik in eigen partij, onder degenen, die zich de apostelen dezer deug den noemen, geen dier deugden ziet beoefenen, maar integendeel naijver, baat, verdachtmaking, vijandschap ziet heerschen. De verblindeDoch scheldt hem niet, gij be zitters en behouders, gij wier belangen hij bedreigt. Daardoor bestendigt gij hem in de meening, dat er van u niets goeds kan uitgaan. Overtuigt hem veeleer, dat zijn wanhoop van grond is ontbloot. Helpt hem beschermt hem door uw wetgeving. Steunt hemwijst hem den weg tot verbetering door vereeniging. Wacht niet tot hij zelt het ini tiatief er toe neemtwant met stijgende zorg dalen de geestkracht en de opoffering daartoe. Geneest hem van zijn pessimisme, door bewijzen van belangstelling in zijn lot. Vooral gij, die werklieden in dienst hebt, kunt dit bespoedigen. De persoonlijke verhouding kon zooveel beter zijn dan zij dikwijls is. Behandelt de werklieden steeds als menschen met rede en hartnooit als willelooze werktuigen. Gijzelf zult er bij winnenwant ondankbaar is de werkman niet, en voor den patroon, die in waarheid als mensch tot mensch met hem omgaat, zal hij doen met liefde, wat anders onwillig door hem wordt gedaan. Oefent u in geduld met zijn gebreken neemt deel in zijn vreugde en verdrieten ge zult zien, hoeveel goeds er schuilt in den meestal ruwen werkman. Zoo ge zelf pessimist mocht zijn, zal die deelneming uw hart ontdooienzoo ge optimist zijt, zult ge tot de erkenning komen, dat veel, zeer veel verbetering behoeften gij zult de pogingen steunen van hen, die dit wetend, hun krachten daaraan wijden, al zijn zij ook overtuigd, dat het onmogelijk is, alle ellende, zelfs die niet aan eigen schuld te wijten is, weg te nemen of te voorkomen. De sociaal-democratische leiders zetten de me nigte tegen u op met woorden antwoordt gij met daden. Een Werkman. Uit Brussel schrijft men Een paar weken geleden liet de heer Woeste, naar aanleiding van een geruchtmakend duel, waarin een majoor der guides zijn tegenstander met een pistoolschot doodde, zich in de Kamer over dien majoor in zeer heftige bewoordingen uit en zeide o. a. dat deze boofdofficier, in een „sale affaire" gemengd, daarmede al een zeer slecht voorbeeld aan de jongere officieren gaf. Een eerste gevolg hiervan was, dat een paar da gen later, op eene soirée, de kolonel van het re giment, waartoe de bedoelde majoor behoort, den heer Woeste weigerde de hem toegestoken hand aan te nemen. De kolonel, baron de Wyckersloot, ordonnance-officier des Konings, gaf van zijne wei gering op ondubbelzinnige wyze opheldering en verweet den afgevaardigde van Aalst o. a., dat deze in de Kamer, gedekt door de parlementaire immuniteit, een hoofdofficier in het openbaar op de ergerlijksto wijze beleedigd had. Toen in het leger dit voorval bekend werd, ga ven de officieren van alle wapenen op de ondub- belzinnigste wijze blijken van hunne ingenomen heid met de ferme houding van kolonel de Wyc kersloot. Hier en daar hadden die teekenen van goedkeuring zulk een uitdagend karakter, dat de Minister van Oorlog, hetzij dan op eigen initia tief, hetzij onder zekere pressie van zijne arnbt- genooten of misschien wel van den heer Woeste zelven, eene scherpe berisping heeft doen toe komen aan kolonel de Wyckersloot, omdat hij, in strijd met de Grondwet, een afgevaaidigde rekenschap gevraagd zou hebben van adviezen, door hem in het Parlement uitgesproken. Het is te verwachten, dat deze zaak een staaltje zal hebben, want over de daad van den Minister van Oorlog heerscht zeer groote ontevredenheid, en niet in het leger alleen. Men acht de berisping ongemotiveerd, ten eerste omdat de opheldering gevraagd en gegeven is in een zuiver particulier gesprek, en het niet baron Wyckersloot is ge weest, die ze gevraagd heeft, maar de heer Woeste, die van een hem s dert jaren bekenden gentle man wilde weten, waarom hem de hand gewei gerd werden ten tweede dat de kolonel vol komen vrij is de hand te geven of te weigeren aan wien hij wil. Men verwacht nu dat deze zaak opnieuw in de Kamer zal komen. Bolswardsche Courant

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1893 | | pagina 1