NIEÜWS- EN ADVERTENTIEBLAD BOLSWARBEISE WGNSBR AOKElt d 11 S& e Pt B een houten Hok, Een Burgerhuis niet Erf 1893. Twee en dertigste Jaargang. No. 8. X 1 !i BUITENLAND. INGEZONDEN. BINNENLAND. $xxxxxxxxx”xxxxxxxxx$ VOOR '^roofc^^tam^^telJllmuwFuis onder wllst-lndem n t I I I t ADVERTENTIEPRIJS: 50 Cts. van 1—7 regels. Ver volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte. 1 tXXXXX XDOC^XXCDC XCXCXCXCDCXC BONDERDAG 23 FEBRUARI. en er- de m- lat en, m- ui- oo n- jn >r- te o- as in e- ra m i- I- ;e I slaagt zeker, getuige al die tentoonstellingen, con coursen enz. Indien er dus eenige flinke krachten waren, die deze taak op zich namen, ik geloof wel dat het in orde zou komen. Daarom laat ik het bij deze aanwijzing. Vindt mijn idéé instem ming, dan is het geschrevene reeds voldoende. En indien niet mischien zal men zeggen dat er reeds genoeg, te veel, vereenigingen zijn. Misschien worden er alom reeds voldoende voor- zorgsmaatrege'en genomen. Misschien zal het blijken, dat die doktoren, die een terugkeer der cholera voorspellen, het geheel mis hebben. Dit laatste zou niemand zeker betreuren. Best mogelijk dus, dat er weinig notitie geno men wordt van dit, mijn schrijven. Het zij zoo; gij weet in ieder geval dat het geschiedde met goede bedoelingen. Geloof mij Uw vriend, B. R. van der Heide met 26, de premie R. Bierling met 24 caramboles. Later zijn door Bierling seriën van 40 en 78 caramboles gemaakt. In het Vlaardingsche weekblad de Neder lander, dat onder zijn medewerkers de Kamer leden Borgesius en Kerdijk telt, wordt medege deeld, dat op een en denzelfden dag uit Leeu warden door den heer Borgesius het verzoek werd ontvangen om te komen spreken voor de candi- datuur-Troelstra. en door den heer Kerdijk het verzoek om het woord te komen voeren ten gun ste van de canditatuur-Gerritsen, terwijl, volgens mededeeling van de Nederlander, deze beide Ka merleden het omtrent de allesbeheerschende quaes- tie van het kiesrecht, die bij de verkiezing een groote rol speelde, volkomen eens zijn. In de Staatscourant komt het officieele ver haal voor van de schenking van den gouden beker van de Ruyter. Behalve de uitvoerige beschrijving van den beker is er bijgevoegd een geslachtslijst, waaruit blijkt, hoe die beker in het bezit is gekomen van haar, die hom aan het Rijk schonk. Uit de Ruyters derden echt met Anna van Gelder werd geboren Margaretha, die huwde met den predikant Zomer. De dochter van deze huwde Cornelia van Peere hunne dochter Anna van Peere trouwde met Johan Steengracht. Diens zoon Cornells nam tot gade Jacoba van Hoorn. Hunne dochter Cornelia huwde met graaf van der Goltz. De zoon Frederik, uit dezen echt gesproten, huwde met Maria de Perponcher en de zoon van deze, Guilleaume Jean, trouwde met Esther des Tombe, welke, na diens dood, den beker aan het Rijks-Museum afstond. Op geestige wijze maakt Cherbuliez in zijne jongste novelle in de Revue des Deux Mondes gewag van ons huwelijk met den handschoen. De Hollanders, zegt hij, achten het eene klei nigheid om zich uit bun dierbaar land naar de Oost-Indische koloniën te begeven. Alles schijnt ons Franschen ingewikkeld toe, maar die menseden maken alles eenvoudig. Zj hebban zelfs het middel uitgevonden om op een afstand te trouwen. Wil eene jonge dame te Amsterdam trouwen met een handelsman te Batavia, die door zijne zaken be let wordt haar te komen halen, dan zetten zij hunne horloges gelijk, het tijdverschil in aan merking nemende, en op denzelfden dag en het zelfde uur trouwen zij bij procuratie te Amster dam en te Batavia. Den anderen morgen scheept de jonggehuwde zich in en komt zj daar ginds aan, dan behoeft zij niet eerst naar een hotel te gaanhare muiltjes staan al klaar bij haar echt genoot. De voorstelling is niet geheel juist, zoomin wat het gelijkzetten der horloges als wat het klaar staan der muiltjes betreft, maar dat het feit den Fransohen novellist treft, laat zich begrijpen. De nationale biljartpartij om het meester schap van Nederland op 17 en 18 Febr. te Gro ningen is zeer belangrijk geweest. Ingeschreven waren 34 deelnemers, waarvan wij o. a. noemen R. Bierling van GroningenT. Terpstra van Fer- werdJ. van Oppenraaij en J. Cleerdin van Nij megen H. F. Smit van Amsterdam H. M. Hulst van Bilt (Utrecht)W. Broese van ’s Graven- hage en P. M. Kalisch van Kralingen de overige spelers zijn uit Groningen en Friesland. Bij de eerste ronde werd eene beslissende partij van 100 caramboles gespeeld. De uitslag was als volgt: de 1ste prijs 100,— en de gouden medaille werd behaald door R. Bierling van Groningen; de 2de prijs 75,door T. Terpstra van Ferwerdde 3de prijs ƒ50,— door H. F. Smith van Amsterdam de 4de prjjs ƒ25,door R. van der Heide van Groningen en de 5de prijs 10,— door R. Terpstra van Bergum. Op de vrije baan (deelnemers) werden de prij zen ƒ30, ƒ20 en ƒ10 behaald door H. F. Smith, met 214 in 10 seriestooten, R. Bierling met 164 en J. Cleerdin (Nijmegen) met 119 caramboles. Op de vrije baan voor „amateurs* zijn de prij zen, fraaie kunstvoorwerpen, toegekend aan de heeren J. Pik met 49, H. Hommes en Blaupot ten Gate, beiden met 30 caramboles. Den prijs voor de grootste serie in de eerste ronde bekwam Zachtjes aan begint het slot der negentiende eeuw den naam te krijgen van de eeuw der schandalen. Panama, Welfenfonds, Panamino, bankschandaal in Portugal. Echte vaderlanders noemen daarbij misschien nog hetBilliton- schandaalde vreemdeling zou hen echter aan het verstand brengen^ dat in dat geval de Ne derlander een zonderlinge beteekenis hechtte aan het woord schandaaldat hij misschien het woord niet eens kende. Het Welfenfonds heeft uitgediend; het Pana- ma-schandaal begint uit te dienen, omdat het te vervelend wordt en er geen krachtig man te vin den is, die er handig party van weet te trekken Panamino daarentegen is in vollen bloei, terwijl het Portugeesche schandaal nauwelijks geboren is. Panama en Panamino worden zusjes genoemd. Zij gelijken ook sprekend op elkaar. Beiden ko men plotseling te voorschijn; beiden zijn ter we reld gekomen met één naam en toen zij goed en wel zich aan het publiek hebben vertoond, zijn beide dragers van dien naam verdwenenzij zijn gestorven! Juist op het rechte oogenblik. Reinach, de peetoom van Panama, stierf, toen men aan het licht zou brengen, hoe zijn handel en wandel was geweestde Zerbi gaat dood op het oogenblik, dat de rechter hem ter verant woording zal roepen, om getuigenis af te leggen, van zijne daden. En Panama, zoowel als Pana mino, hebben aanleiding gegeven tot minder stich tende tooneeltjes in de volksvertegenwoordiging. Waarvan Panama de oorzaak is, mag als be kend worden beschouwd; Panamino daarentegen heeft nog onlangs in de Italiaansche Kamer de gemoederen in beweging gebracht. Tegen den volksvertegenwoordiger de Zerbi is een rechtelijke aanklacht ingediend, omdat hij betrokken is in de schandalen, welke gepleegd bleken te zijn in het Italiaansche bankwezen, schandalen die hem, volgens de beweringen, me nige lire in zijn particuliere kas hadden bezorgd. De regeering heeft een nauwkeurig onderzoek be loofd, natuurlijk met de aan iedere regeering eigen voortvarendheid. Het trok de aandacht van den afgevaardigde Bovio, dat voortvarendheid der re- geeringspersonen gelijkluidend is met traagheid in den mond der buiton de regeering staande personen, waarom hij vroeg naar de reden dier traagheid. Hij heeft van den Minister van Justitie ten antwoord gekregen, dat de traagheid niet bestond. Wat op bet oog traag mocht heeten, zou bij nauwkeurig onderzoek snelheid van handelen blijken te zijn, omdat het onderzoek zulk een gewichtig onderwerp betrof, dat het nog nietaf- geloopen zou kunnen zijn. Wel werd er gefluis terd, dat er aanklachten tegen nog meer afge vaardigden waren ingediend, doch de minister ontkent dit beslist. Amice Wat een prachtig voorjaarsweer sedert eenige dagen, vindt ge niet? Men zou bijna wanen, dat de winter reeds geheel voorbij is en straks weer de boomen zullen prijken in hun frisschen blader dos, het groen de velden zal dekken in plaats van de wintersche dorheid. Maar, ik wil waarlijk niet een weerpraatje met U houden, er ligt me iets anders op het hart. Ge moet dan weten, dat mij gisteren een num mer der Gartenlaube in handen kwam van Oct. 1892. Ik ben n.l. lezer van een leesgezelschap voor vreemde talen en mijn naam prijkt nog al onderaan op de leeslijst. Vandaar dat ik eerst nu dit nummer kreeg. Door eenige illustratiën werd ik weer herinnerd aan het schrikbeeld „de cholera,” die in ’t vorig jaar zooveel slachtoffers maakte in Hamburg. Ik behoef U niet uitvoerig te schilderen, hoe de ellende, door die onwelkome gast teweegge bracht, werd afgebeeld in platen en woorden. Gij hebt waarschijnlijk zelf reeds voor 3 maanden dat nummer gezien en gelezen en herinnert U in ieder geval levendig, hoe in alle bladen, ook in bet Uwe, op die jammeren gewezen werd. Wat waren we bevreesd, dat zij ook in ons land zou komen en ja, we hebben hier en daar nog al enkele gevallen gehad. Voorzorgsmaat regelen werden druk aanbevolen en door menig al te bezorgde in bespottelijke overdrijving aan gewend. En nu is dan ook het gevaar voorbij. Zou het waar wezen Niemand, die dit vuri ger zou wenschen dan ondergeteekende. Maar meer dan een niet leeken, maar deskundigen of liever, meer bevoegden dan gewone menschen als gij en ik, doktoren heb ik de verwachting hooren uitspreken dezen winter nog enkele spora dische gevallen en met het voorjaar steekt deze vijand zijn hoofd weer op en zal velen doen vallen. Daaraan werd ik herinnerd, toen ik die plaat jes in de Gartenlaube zag en het mooie weer dat midden Februari ons brengt. Niet om mij zelven en anderen daarmede vrees aan te jagen integen deel, ik geloof stellig dat door vrees de vatbaar heid in hevige mate wordt vergroot bij alle be smettelijke ziekten, in casu de cholera. Dus, geen bezorgdheid! maar ook geen zorgeloosheid als de vijand komt, laten we gereed zijn hem af te wachten. Nu is het u zeker niet onbekend dat er in Noord-Holland reeds sedert 1875 een vereeniging bestaat, welker hoofddoel is, besmettelijke ziekten af te weren en te beteugelen en bij epidemiën hulp te verleenen. Ik bedoel„het \V itte Kruis.” Gij kent zeker het nuttig werken dezer vereeni ging dat nog duidelijker zou uit komen bij een eventueële epidemie der cholera. Al sta ik er niet voor in, toch zou het mij niet verwonderen als we het mede aan de verschijning der cholera in West-Europa te danken hebben dat in het najaar van ’92 en in dezen winter op meer dan eene plaats in Noord-Holland een afdeeling dezer vereeniging is gevestigd. Als geboren Fries kwam nu de gedachte bij mij opzou een dergelijke vereeniging ook in Fries land niet gewenscht zijn, niet nuttig werken kun nen Er wordt reeds zooveel gesproken over „arm Friesland,” maar hoeveel te meer zou die benaming passen als er een epidemie uitbrak. Ik weet wel dat er vele gemeentebesturen zijn, die in zulk een geval zeer actief zouden optreden. Maar deze hebben zooveel te beredderen. Was er nu een zoodanige vereeniging als „het Witte Kruis” die daaraan alleen haar aandacht schenkt, dan werd de zorg van het gemeentebe stuur zeer verlicht. En ik behoef u niet te zeggen dat ik het goed zou vinden, als Bolsward het initiatief nam. Wat daar wordt ondernomen, roggebfoot hem, in eigen gebruik bij de Wed. Sj. L. Sie- mensma. In tegenstelling met de klachten over ge brek aan eieren, deelt men mede, dat ook op Walcheren zooveel eieren zijn, dat ze thans aan de markt van f 3 tot f 3.50 per 100 stuks gretig te koop zijn en tot die prijzen door opkoopers gekocht worden. Het verhaal van den scholier, die door bet zwaaien met een rooden doek den machinist van een aankomenden trein waarschuwde, dat de spoorweg onveilig was en daardoor een onheil voorkwam is een sprookje door den knaap zelven verzonnen. Hij had het uit aardigheid aan zijne schoolkameraden verteld. Dat het in alle bladen van Nederland zou wor den opgenomen, had het jonge mensch zelf niet gedacht, toen hij het vertelde als verklaring hoe hij aan den penning kwam, dien bij aan zijne makkers liet zien. Uit Amsterdam vertrekken thans wegens de heerschende malaise vele diamantslijpers naar Amerika, waar men deze industrie wil vestigen. Te Nieuw-York zal men voor dit doel een fabriek oprichten. De voriae week zijn in de fabriek „Elec tra, aan den Haarlemmerweg te Amsterdam voor achthonderd millioen aan bankbiljetten verbrand. Het waren biljetten, die wegens hun toestand door de Bank aan de circulatie waren onttrok ken en dus zonder waarde. Men deelt aan de N. Rolt. Ct. mede Tusschen een boer van buiten of juister gezegd een boterhandelaar want de man houdt er geen beest op na die wekelijks honderden K.G. „boter* in de residentie aflevert, had het volgende gesprek plaats, dat een niet onaardig beeld geeft van de werking der boterivet. Mevrouw. „Hé, A,“ wij zullen den man maar A noemen „heb ik tegenwoordig andere boter voor de keuken Vroeger stond er Mar garine op en tegenwoordig niet meer.“ De boer. „Wel neen, mevrouw, het ie dezelfde boter, en ze kost, zooals u weet, ook hetzelfde. Maar, ziet u, wij zetten er maar geen margarine bij ons in de buurt meer op, want och, er zijn dames, die voor de booien niet weten willen, dat ze margarine voor de keuken geven, en daardoor heb ik in den beginne een paar klanten verloren, toen ik het stempel niet durfde weglaten uit vrees voor bekeuring. Maar tegenwoordig wordt er niet meer naar omgekeken, en als ze er al eens een te pakken nemen, dan geeft het toch niets, want het is zoo moeilijk te bewijzen. Ziet u, ze laten dat door heeren onderzoeken, en dat is ons voor deel, als ze d’er nu nog eens een paar knappe boeren aanzetten, waren we misschien vert een gelukkige vrouw heerscht, begint te dweepen vergeef het een oud vrijgezel, die zich nog met vreugde zou laten kluisteren in Hymens rozen ketenen, wanneer hij niet te oud was Te oud Dat vind ik nu juist niet U zijt zoo beleefd de rimpels van mijn voor hoofd voorbij te zien. Deze edele omzichtigheid, deze zachtheid is een sieraad van schoone vrou- *wen en van een waarachtig vrouwelijk gemoed. O, en nu te denken, dat men tientallen jaren zijn leven heeft doorgebraoht, om van deze schoonheid, van de bekooring van vrouwelijke deugd en beminnelijkheid Welnu, mijnheer, ik heb altijd gezien, dat hu welijken, op rijperen leeftijd gesloten, de geluk kigste waren. Inderdaad, mejuffrouw O, wanneer gij wist welken balsem u door deze woorden in mijn hart druppelt. Er zijn tallooze gelukkige huwelijken van deze soort, geloof mij, mijnheerZeker is velen ouden heeren een zekere schuchterheid eigen, waardoor zij aarzelen tot het te laat is. Daarvoor moet u oppassen. Een koen besluit en het geluk is ge komenMaar om ’s Hemels wil, waar is Dora?Waar is mijn nicht?... Verheug u, mejuffrouw, uw edel werk is ge lukt het gescheiden paar heeft elkaar terugge vonden, terwijl hij wees op de jonge vrouw en zijn vriend, die elkaar innig omarmd hielden... De tante monsterde verbaasd het jonge paar en liet dan den blik gaan over den dikken schildwacht, om wiens lippen een zonderling glim lachje speelde. A. C. Geboden f3464. naast het vorige perceel, in huur bij Johs. Hui- tema. Geboden f779. nu laat je nog tranen van vertwijfeling om den toestand van zijn jas Zou het niet beter zijn, dat je deemoedig voor hem boogt en je als zijn dienstmaagd aanboodt Dat is zij dus, zei weer aan den anderen kant de zwaarlijvige heer. Een aardig lief vrouwtje Ik heb haar maar eenmaal gezien, toen ge met haar in het park wandeldet. Toen zag zij er echter, schijnt het mij toe, gezonder en frisscher uit. Dat bloeiende levenHet is hartverscheurend te moeten denken, dat zij thans lijdt, fluisterde de bleeke heer. En toch, vervolgde bij na een poos, toch heeft de gedachte iets bekoorlijks. Men kan er verschillende gevolgtrekkingen uit maken. Waarachtig, wanneer die oude tante niet bij haar was, zou ik er toe kunnen besluiten Dat is dus die bewuste tante? De erftante? Dezelfde, die volgens mijn innige overtuiging de schuld draagt van den ganschen twist. De mannenhaatster. Zij haat de mannen als de pest. Maar gij kwaamt er vroeger toch wel aan huis en werd goed behandeld? Zoolang ik geen werk van Dora maakte. Zij is een hardnekkige vijandin van het huwelijk en wilde in geen geval in een verbintenis toestemmen. Wie is dat dikke mensch daar, die je liederlijk stuk man als schildwacht mee heeft gebracht vroeg de magere tante aan haar nicht, die beefde van aandoening. Een bekende uit zijn vrijgezellentijd. Het schijnt mij een mooie jongen te zijn. Dus ook zoo’n vrouwenschender? Neen, tante, hij is nog vrijgezel. Wat denkt gij, tante, zou ik niet gedwongen kunnen worden tot hem terug te keeren Zoo erg is het gebeurde toch eigenlijk ook niet?... Zoo Dat dwingen zou je misschien ten slotte nog wel bevallen Maar wat is dat Ik geloof waarachtig, dat de dikke zoo brutaal is als afgezant hier heen te komen. Het was inderdaad zoo. Mijnheer W. her nieuwde zijn kennismaking met de jonge vrouw en stelde zich voor aan de tante. Dat vind ik flink van u, juffrouw, dat u al uw familie-invloed doet gelden, om de jonge vrouw over te halen tot een verzoening. O, ik merkte het dadelijk, dat u het echtelijk geluk naar waarde weet te schatten. Een aardige vrouw, een gezellig tehuis inder daad, mejuffrouw, wat is er schooner op aarde? Maar, mijnheer Nu ja, het is eigenlijk niets nieuws wat ik zeg. Maar vergeef het een oud vrijgezel, wanneer hij bij de gedachte aan een gezellige huiskamer, waar Notaris FEERiEBOOM zal Zaterdag den 25 Februari 1893, s namiddags 2 uur, bij den kastelein Wijbenga te Blaauwhuis, veilen: L Een goed onderhouden ggg HUIS MET ERF, bij het Ketting onder Abbegate aanvaarden 12 Mei 1893. 2. Om af te breken Ja, mijn kind, dat is de waarheid, zoo is de wereld. Praat me niet van de vele huwelijken, die op het oog zoo gelukkig zijn. Het is alles leugen en bedrogMet een krachtige beweging harer hand sloot de oude tante de snuifdoos de jonge vrouw zuchtte en twee tranen biggelden haar langs de wangen. Ja, mijn vriend, ge hebt gelijk, zei in een anderen hoek van de wachtkamer een gezet man tot een zwak uitziend heer, wij zouden lang zoo veel ongelukkige huwelijken niet hebben, wanneer deze tantes en oude nichten niet voortdurend overal den neus in dingen staken, die haar niet aangaan. Wat, Doortje, zegt de een, geef jij je man twee kaartavonden per week Zoo’n geld- en tijdver spilling zou ik toch niet toestaan. Maar, Doortje, roept de ander, jij loopt nog altijd met je ouden hoed! Ja,natuurlijk,wanneer je man zulke dure sigaren rookt, blijft er niets over voor een fatsoenlijk kleed voor jou Zij babbelen vrij en stoken vrij, natuurlijk slechts uit liefde voor de familie en met het beste doel der wereld, totdat op een goeden dag de bom losbarst. Dan vliegen ze mekaar om den hals en dan is het: Zie je wel, heb ik het je niet altijd gezegd Maar, Dora, zegt aan den overkant de oude dame, ik geloof waarachtig, dat je plan hebt hem om den hals te vliegen Wil je dan met geweld de eer van je familie op straat gooien Och, zie eens hoe bleek en mager hij gewor den is Huichelarij en aanstellerij, dat kennen wij En zijn Ideeren Zeker in geen drie dagen geschuierdOch, God, en het is nog wel zijn beste kamgaren pak, dat tachtig gulden gekost heeft. En vallen SiW1 W* 5 Bolswardsche Courant III II 111,11, I- 8 I I I let n- A R<

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1893 | | pagina 1