NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD 8OLSWARDENT WOKSEBAB8EL Verslag der Politieke Rede VAM Extra-Nummer. 1893. Hu. VI. W. F. TBFUB. in „DE DOELE alhier op VRIJDAG 24 MAART 1893. VOOR - ABONNEMENTSPRIJS80 Cents per 3 maanden. Franco per post 95 Cents. &XXXXX KXXX^ XXXXXXX XX ZATERDAG 25 MAART. ^XXXXXXXXX^XXXXXXXXXS der op is geworden. De kerkelijke liefdadig heid is tegenwoordig bij lange met in staat, hare armen behoorlijk te onderhouden, en hoewel een tegenstander van Staatsarmenzorg, zal toch de Staat tijdelijk moeten bijspringen. Bij den tegen- woordigen stand van zaken is staatshulp als tijde lijke maatregel noodig. Omtrent leerplicht, bemerk ik met Savornin Lohman, dat men duidelijk dient te weten wat men hieronder verstaat. Voor my bestaat leer plicht reeds. Door de Christelijke belijdenis te aan vaarden heb ik de verplichting op mij genomen, dat myne kinderen onderwezen worden. Doch ve len verstaan onder leerplicht schooldwang en de kerkelijke partij huldigt deze reeds voldoende, door haar initiatief der bijzondere school. Ten slotte bedankt de heer Pollema, voor de gelegenheid hem vergund, hier het woord te mogen voeren. De heer Tanzig van Amsterdam verwondert zich dat niemand dan de heer Pollema, met den spreker in debat wenscht te treden, en deze is het in vele hoofdzaken met den inleider eens. Hij verwondert zich dat niemand van de liberalen ae houding dier partij komt verdedigen. Is het om dat zij het met den inleider eens zijn, dan felici teer ik deze en zijn party met het behaald succes. is dit niet het geval, dat men dan niet schrome voor zijne overtuiging uit te komen, want men dient klare wijn te schenken, en het is hier de juiste plaats en de juiste tijd daarvoor. De heer Laagland bekomt daarop het woord en zegt met verbazing dezen laatsten Spreker te hebben gehoord, met verbazing en bevreemding, omdat, wat deze gezegd had, meer op den weg van den Voorzitter of den inleider had gelegen en dat zulks van dezen heer een min aangenamen indruk maakte. Spreker verklaart te blyven be boeren tot de liberale partij, hij komt op vele lezingen, onverschillig van welke richting hij doet dit uit belangstelling en in net algemeen belang. Hoewel in menig opzicht met den inleider instemmende, heeft hij toch wel eenige kantteeke- ningeu gemaakt, die hij wenschte te openbaren, doch de bescheidenheid weerhield hem de eerste te zijn en nu is door den heer Pollema het meeste hiervan reeds te berde gebracht. De heer Tanzig' wenscüt zich even te recht vaardigen. Hy heeft, omdat niemand anders het woord verlangde, gesproken en dus geen onbe scheidenheid gepleegd. Alleen omdat niemand het woord verlangde, meende hij zijn conclusie in het midden te mogen brengen. De heer Treub beantwoordt daarop de ver schillende sprekers. Hy zal beginnen met den heer Laagland te beantwoorden ofliever niet te be antwoorden. Immers, deze is het voor een groot deel met mij eens, en anderdeels met den heer Pollema. ik meen, dat, als de liberalen de stel lingen der radicalen practisch bruikbaar vinden, en zij overigens met haar andere bestrijders de anti-Rev. mee gaan, dan is daarmede voldoende te kennen gegeven, dat de liberale partij alle reden van bestaan verloren heelt. In eenige opzichten ben ik het met den heer Pollema niet eens, anderdeels wel. Zoo beaam ik ten volle de tweeslachtigheid der liberale partij, doch als hy zegt, dat het jonge radicalisme uit Amsterdam moet komen, dan merk ik op dat de oude anti-revolutionaire partij ook daar ter markt gaat, want ik ben met hun candidaat, de heer Heemskerk tot Sneek gereisd. De heer P. zegt dat er by het ontwerp kieswet 800.000 kiezers zullen komen. Dit getal in de memorie van toelichting is wel wat gefiatteerd, en zal, vooral aanvankelijk, niet meer dan 6 a 7 maal honderdduizend bedragen, echter hoe meer hoe beter is mijn gevoelen. Dat in het ontwerp kenmerken van geschikt heid en welstand zijn gesteld, vind ik geen be zwaar, omdat er toch altijd kenmerken zullen moeten zijn, deze hebben altijd bun bezwaar, en dat ook deze kenteekeuen met boven beden kingen verheven zijn, geef ik toe. De heer P. is tegen den census, maar dat de minister Tak nog heeft vastgehouden aan een kenmerk van welstand, is hem niet kwalijk te neme.). Dat de toepassing, ook van het kenmerk geschiktheid wel zijn moeielykheden zal op Leveren, is te voorzien, doch de man die een kiesstelsel zonder moeielykheden kan uit vinden, moei nog geboren worden. Ik wensch echter nimmer het ontwerp daarom te laten vallen, en duld geener- lei beperking, verder dan het ontwerp dat aan geeft. Ook keur ik het huismanskiesrecht gelijk de heer P. en zyn party voorstaat niet goed, voor eerst omdat het is een beperking van het aantal kiezers en verder omdat ik het veroand tussclien het huwelyk (want dit wordt dan een eisch) en het kiezer-zijn niet kan vatten. Men komt ook dan tot vele moeielijkheden en ik zie niet in, waarom juist van een huisgezin, waar meerdere indivi duen toe behooren, juist enkel het hoofd van dat gezin zou moeten kunnen kiezen. Omtrent de arbeidskwestie kan ik in hoofdzaak met de anti rev. meegaan. Ik stem toe dat het volkomen opheffen der gilden niet in het belang is geweest der maatschappij, doch als men goede vakvereenigingen heeft en zoo tot meer organi satie is gekomen, zou er verbetering kunnen wor den aangebracht. Doch om met een wet op den arbeid te wachten, tot er overal een goede orga nisatie is tot stand gekomen, zou men m. i. het paard achter den wagen spannen. De positie der arbeiders eischt verbetering, en hij moet eerst door een goed bestaan in staat gesteld wore en om den tijd voor vereenigingen te vinden. De sterke en de arbeidskracht kan niet anders dan door vereeniging door een groote machtsontwik keling, zich daartegen verzetten en in dien strijd zyn de laatsten nog altijd verre achterop, omdat zij slechts ééne waar, hun arbeid, ter markt kun nen brengen, die niet kan wachten, zonder verlies, terwijl het kapitaal kan blijven liggen en geduld oefenen. Van Houten heeft gezegd, dat de Staat nog niet tusschen beiden moet treden en dat men de vrije contracten moet handhaven. Doch, zegt Spreker, weet gij dan niet dat er een aantal con tracten reeds niet vrij zijn Waar de bezittenden onderling gebonden zijn aan tal van bepalingen, bijv, bij testamenten, vennootschappen, verzekeringen, enz., blijkt ’t wel dat een volkomen vrijheid niet mogelijk is. Hij die dit ontkent, kent de wet niet. Die hiermede bekend is, zal moeten erkennen, dat ons recht er op schijnt aangelegd om het onrecht te vermeerderen. Dit is echter niet met boos opzet geschied, maar die wetgevers hebben de tegenwoordige generatie niet geken I, waarin op den voorgrond treedt, dat ook de vierde stand zijn rechten heeft, en die bj deze wetgeving altoos het kind van de rekening zal blijven. De radicalen vrazen in hun belang wettelijke bepalingen, als verzekering tegen ongelukken op den ouden dag enz., dat worden opgeheven bepa lingen waarbij de werkman tegenoverden werkgever niet geloofd wordt. Aan de rechten van den werkman is niet voldaan, zoolang niet leerplicht is ingevoerd tot het 14e levensjaar, zoolang niet voldoende voor aller ontwikkeling is gezorgd, ook voor den arbeidsstand. Ook de landbouw heeft te kampen met moeie lijkheden. Ook daar staan geen gelijke krachten tegenover elkander. Al spreekt ook het Burg. Wet boek van teruggave bij mislukten oogst, in de practijk baat zulks niet, de geheele risico komt voor de pachters, doch onze partij, zegt Spreker, wenscht ook risico voor de eigenaars, al zijn hieronder die door hypotheken soms zware lasten hebben. Velen der eigenaars wonen verre van hun eigendommen, kennen ze soms niet eens en de pachter, die moet maken dat de pachtsom er komt, kan zich niet aan verbeteringen wijden, zeer ten nadeele van het algemeen, en ook vooral van den werkman. De radicale partij wil dergelijke toestanden niet bestendigd hebben, en zelfs de gelegenheid, bij de wet te regelen, openstellen voor eiken pachter om eenmaal eigenaar te wor den, dus een soort onteigening in het leven roepen. Meent men dat dit niet mogelijk is Wat in Engeland kan, kan ook hier,, en is in Friesland noodig, om niet de toestanden van Ierland hier te krijgen. De belangen van den pachter zouden ook niet weinig gebaat zijn door een landbouw- crediet. Dit berust thans haast geheel bij de Notaris sen, en dit is voor den landbouwer niet de meest gewenschte eredietinstelling. Verbetering hierin zou ook ten opzichte der werkeloosheid gunstig werken. Wie beweert den toestand door één mid del te kunnen opheffeo, noemt Spreker een kwak zalver, omdat er meerdere oorzaken voor den ongezonden toestand zijn, kan een enkel middel niet voldoende genezing brengen, doch een oetere regeling van het erfrecht, der arbeidskracht, en allengs vermindering van pacht zijn de wegen ter verbetering. In een brochure van den heer Rauwerda wordt een middel aan de hand gedaan, dat de arbeiders ten goede zou komen, n. 1. dat de gemeenten eenige gronden aankoopen, om die in kleine stuk ken tegen matigen prijs te verhuren. In Enge land werkt dit stelsel, waar het van liefdadige instellingen uitgaat, heel gunstig, ook ten opziehte der armenbedeeling. De armenbedeeling laat ook nog altijd veel te wenschen over. De wet laat dit aan kerkelijke en particuliere corporatiën over en alleen waar deze onvoldoende is, komt de gemeente te hulp, alleen als politiemaatregel, iets wat op den duur niet houdbaar is. De Staat is verplicht elk die werken kan en wil die niet wil dient buitengesloten, anders zou dit de luiheid in de hand werken te onderhouden. Doch, zal men vragen, hoe komt het dan met de gemeente-finantiën Die zijn nu al zoo hoog opgevoerd en wel voornamelijk door het onderwijs en de armenzorg. In de wijze van inkomsten dient een beteie regeling te komen. De belastingen worden betaald door hen die in de gemeente wonen. Worden deze te hoog, dan gaat een vermogend eigenaar elders waar ze lager zijn. Ik wensch, zegt spreker, elk die van een gemeen te inkomsten trekt, ook in die gemeente te laten betalen. De liberale partij, men mag wel zeggen in haar stervensure, is bezig met finantiëele her vorming. Zij beloofde in ’91 aan de democratische richting uitbreiding van het kiesrecht, en aan zich zelf de finantiëele regeling. Met het eerste wordt lang getalmd,doch een finantiëele wetis er, gedeelte lijk althans. Minister Pierson heeft een vermogens belasting voorgesteld, als deel van de inkomstenbe lasting. Hij handelde zoodoende als iemand, die van een machine de helft laat zien,endeanderehelft slechts belooft. Waarom is echter die progressieve belasting zoo spoedig doorgedreven? Omdat men de nieuwe kiezers daarover niet wou laten mee praten. Dit zaakje moet eerst klaar, voor het nieuwe kiezersvolk komt. De wet is in haast tot stand gebracht, vooral de voorgestelde bedrijfsbe lasting is aan zoo veel moeielijkheden onderhevig, dat de gewone belastingbetaler daar niet bij kan. Omtrent de Friesche gemeenten is aan de uitwo nenden niet gedacht. Men wil dezen mee in de personeele belasting treffen, doch wat geeft dat de gemeente^ waarin de eigendommen liggen Het blijkt echter in alles, dat de regeering te vluchtig is te werk gegaan. De heer A. Kerdijk noemde dit dan ook de némisis der historie. De liberale party werkte zich hiermede in den grond. Minister Tak heeft eerlijk aan zijn belofte vol daan, en ons een ontwerp kieswet gegeven. Dit ontwerp dient nu op het werkprogram de eerste, voornaamste plaats, zal de 2e Kamer inderdaad zijn de volksvertegenwoordiging Nu dit ontwerp er is, mag de Kamer eigenlijk niet aan iets meer werken, de kiezers, de nieuwe kiezers moeten hun invloed doen gelden. Hoe echter wordt dit ont werp door de partijen ontvangen Men zou een groote meerderheid als voorstanders verwachten, en toch die meerderheid is erg verdeeld, en ve len vooral ook bij de liberale partij zouden, het ontwerp gaarne doen struikelen. Mijns inziens, zegt spreker, moot toch dat ont werp er door, de hervorming van ons kiesstelsel in den voor^estelden geest moet wet worden. Het ontwerp kieswet in te krimpen, onder welk voorwendsel dan ook, is ongewenscht. Langer uitstel is niet mogelijk, een onverkorte aanneming acht ik noodig. Geenerlei beperking of inkrimping van het getal kiezers acht ik geoorloofd, een amen dement tot uitbreiding zou eer mijn steun ver werven. Hetzij ik nu geroepen word in de Ka mer, hetzij ik in mijn tegenwoordigen werkkring zal blijven, steeds zal ik medewerken dat de volks vertegenwoordiging wordt de uitdrukking van het volk, opdat wij krijgen een vertegenwoordiging, die strookt met de volksovertuiging. Aan het debat werd deelgenomen door den heer Pollema van Nijland. Hij bracht den spreker dank voor zijne rede, die hij in vele opzichten met instemming had gehoord. Het doet hem genoegen, dat ook in Bolsward een comité is gevormd, dat den moed had, de radicale richting voor te staan. De partijen Royaards en Kerdijk behooren niet meer bij elkander. Wel zijn zij beiden anti-cleri- caal, doch zij huldigen elk een eigen beginsel. Zulke partij verdeeling is goed, indien de partijen maar niet partijdig worden. De uitbreiding van het kiesrecht, ik ben het met spreker eens, is aan de orde van den dag, en in 1891 heeft in Friesland de Liberale Bond haar afgevaardigden ook den last gegeven te zorgen, dat het kiesrecht-vraagstuk aan de orde kwam, en herhaaldelijk heeft de liberale partij zulks be loofd. Toch ziet men het achteraf geschoven, zelfs in 1890 bekwam een motie Tydens in dezen geest geen enkelen voorstander. Het is dan ook wel op merkelijk, dat het jonge radicalisme uit Amster dam moet komen, om de liberalen wakker te schudden. Het kieswetontwerp nu belooft zeer veel uitbreiding, de bezitters verliezen hunne pri vilegiën, de census is veroordeeld. Wij zullen dan voortaan een 800,000 tal kiezers hebben. Alleen de ken merken van een zekeren welstand en geschiktheid zullen gelden. Doch wat wordt hieronder verstaan Ik ben een voorstander van lezen en schrijven te leeren, doch een examen van de kiezers zal zijn moeielykheden hebben, al is het alleen maar lees baar zijn handteekening zetten. Liever had ik dat men terug was gegaan naar de organisatie van het gezin en hij kiezer was, die een gezin onder houdt. En dan, die bedeeling geniet, blijft van het kiesrecht buiten gesloten, doch de vraag bij mij is, wat verstaat men onder bedeeling? Het kiesrecht zal dan gedeeltelijk in handen der arm voogden berusten, gelijk het nu in zeker opzicht bij de schatters berust. Ik wensch dus wel te weten, hoe de spreker van heden avond over die kenteekeuen denkt, of hij ze goedkeurt of eene an lere opinie is toegedaan. In de tweede plaats is de provinciale toestand en de arbeiderskwestie aan de orde van den dag. De liberale partij heeft inderdaad door haar „lais sez faireeene fout begaan, de Staat moet ingrij pen in deze kwestie, de Staat is geroepen de zwak ken te beschermen. Ik wensch echter spreker te vragen, waaruit moet het arbeidersvraagstuk voortkomen? De or ganisatie van den arbreid ontbreekt. Men heeft in 1795 de gilden afgebroken, en niets er voorin de plaats gegeven. De kamers van arbeid en land bouw zijn goed, indien elke partij vrij en afzon derlijk haar recht kan laten gelden. Want ook voornamelijk de landbouw, het pachtwezen eischt verbetering. Hier in Friesland staat het getal huurboeren tot dat der eigenaars-gebruikers zeer ongunstig, en de boeren zelf dienen mede te wer ken in die Kamers van landbouw. De Spreker zeide dat het Burg. Wetboek dik wijls wordt on’doken, doch dan vraag ik, geeft dat B. W. daartoe zelf geen aanleiding? Een radicale verbetering van ons pachtstelsel is noodig, en dat zal, gelijk terecht is opgemerkt, den arbei ders en de geheele maatschappij, ten goede komen want er is werk genoeg, doch de pachter kan het niet doen uitvoeren. Omtrent de verbetering der gemeente-finantiën beoogde het ontwerp Godin de Beaufort de eerste stap ter verbetering, gelijk ook door de vereeniging van Burg, en Secretarissen in Friesland is erkend, doch de noodlijdende gemeenten moeten verder geholpen worden, en de uitwonende eigenaars moeten, gelijk de heer Treub terecht wil, bijdragen in de gemeente-finantiën. De armenzorg is ver bazend gestegen, en de toestand is hier in het Noorden weinig beter dan in Ierland. Van welke zijde de armenbedeeling dient te komen Reeds Groen v.n Prinsteren heeft indertijd erg geprotesteerd, dat men de dorpsadministratién aan de gemeente trok, wijl, nu alles in en uit de groote pot gaat, de particuliere liefdadigheid er min- De heer Eisma opende de vergadering, en zeide dat een drietal kiezers, gesteund door an deren, den heer Treub hadden uitgenoodigd om hier zijne denkbeelden te ontvouwen over land en volk. De heer Treub, thans candidaat voor de 2e kamer, was ook vroeger hier voorloopig can didaat, doch werd toen door de centrale verga dering niet gesteld. Wij wenschten nu echter vrij te blyven, hebben ons van die vereeniging losge maakt om te kunnen handelen in een meer voor- uitstrevenden radicalen geest. Evenals de heer Treub zijn wij tegen privilegiën, willen ontwik keling aller burgers, belasting naar vermogen, ver zorging van hulpbehoevenden, wetten ter verbroe dering, in welk stelsel niet past het „laat maar gaan." De talrijke opkomst, die niet enkel aan nieuws gierigheid, maar voorzeker ook aan belangstelling is toe te schrijven, verheugt ons, en wij verklaren dat debat gewenscht wordt; door wrijving van ge dachten toch, komt men tot de waarheid. De heer Treub begon met te zeggen dat bij de uitnoodiging om zijne politieke beginselen te ontwikkelen, gaarne had aangenomen, te meer nu hij als candidaat voor de a.s. verkiezing gesteld is. Hij gevoelt zich trouwens altoos verplicht te wer ken, daar waar propaganda te maken is, en te zeggen wat de radicalen willen, en in het bijzonder wat zijne denkbeelden zijn. De radicalen zijn ontstaan uit de liberale partij, die thans geen kracht bezit, om door te drijven wat zij wel zou willen. Wel heeft zij de macht gehad, van 1848 -’70 of ’66, en’t was toen noodig dat die partij aan het bewind kwam, om voor handel en industrie de banden die haar klemden op zij te schuiven. Spreker zegt, vrij laag neer te zien op het be ginsel „laat maar begaan,” dat systeem leidt tot na leelen. Er moest heel wat worden opzij ge steld accijnsen op het gemaal, en op brandstoffen by voorbeeld moesten afgeschaft, allerlei tolgrenzen, die op het binnenlandsch verkeer belemmerend werkten, moesten worden opgeheven, en wij dan ken dit aan de liberale partij. Bij het lste ministerie Thorbecke werden enorme belangrijke wetten tot stand gebracht, dat tijdperk is zegen rijk geweest. In dien tijd was de liberale partij bezield met een krachtigen overtuigenden geest. Het beginsel was echter te dogmatisch en hield te weinig rekening met de werkelijke toestanden. Indien de menschen maar waren, zoo die partij het wilde, dan zou het fraai geweest zijn, maar dat was zoo niet en het gevolg was, dat er ver schillende belemmeringen werden gesteld, waar door de Staat zich allengs meer terug trok, en naarmate hiervan begon ook in den maatschap- pelijken wedloop, de sterke den zwakke te onder drukken. Waarvoor is nu de- Staat Om te voorkomen dat de een inbreuk maakt op het recht van den ander, te verhoeden, dat de sterke inbreuk zal maken op de rechten van den zwakke. De maatschappelijke strijd is een stryd van be langen, en door het zich onttrekken ui| den strijd der klassen, door het volkomen vrijlaten van de concurrentie kregen de sterken de overhand. De generatie voor ons zag dat niet in, wij die deze ervaring hebben opgedaan, weten het nu beter, en wij doen ons voordeel met die ervaring, en zien nu in, dat het stelsel niet deugde. De radicalen willen dan ook de bakens verzetten, en dulden niet langer Staatsonthouding. Moet dit nu leiden tot een tegengestelde conse quentie, tot staatsalmacht Moet de Staat nu al leen als bezitter optreden, elkeen werken voor de gemeenschap, en alle productie aan den Staat? Dit wil de sociaal-democratie, die elk ander stelsel lapwerk nöemt. Dit is de reactie van dat stelsel, en dat het zoover moest komen, is niet te ver wonderen. Het eene stelsel is te ver gaande theoretische dogmatiek, waarbij ieder voor zich zelf werkt. Ie der evenwel, die de geschiedenis kent, weet dat dit niet opgaat, doch aan de andere zijde, het soc. dem. stelsel dat de menschen er nu reeds rijp voor zijn, om ieder voor de gemeenschap te kunnen laten werken, is evenzeer een dwaling. Misschien dat die tijden eenmaal kunnen komen, en wij beleven ze niet, en onze kinderen ook niet, doch misschien komt dit eenmaal tot werkelijkheid, dan geloof ik toch voor korten tijd, want de nadeelen er van zou den spoedig nog grooter blijken te zijn dan thans. Wij zien een aantal misstanden in de maatschappij, doch door de maatschappij om te zetten zou men misschien een grooteregelijkheid krijgen in armoede. De prikkel tot vermeerdering der welvaart zal dan verdwijnen. De radicalen kunnen dus niet meeg<ian met het verouderd stelsel, waarbij het individu alleen geldt, maar nog minder waar men het indi vidu geheel in de gemeenschap laat opgaan, want zij gelooven, dat, indien de Staat niet ingrijpt in de wanverhoudingen die zijn ontstaan, het nood zakelijk zal leiden tot een botsing, die veel ellende zal meebrengen. Zjj erkennen, dat de Staat het recht heeft, en tevens den plicht, om de ten hemel schreiende misstanden weg te nemen. De arbeiderswetgeving is een noodzakelijkheid. De industrie gewapend met het kapitaal, is de ADVERTENTIEPRIJS: 50 Cts. van 1—7 regels. Ver volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte. Bolswardsche Courant

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1893 | | pagina 1