NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD OLS WAH D EN WONSEHADEEE De Vermogensbelasting. 1893. Twee en dertigste Jaargang. No. 19. BUITENLAND. BINNENLAND. r VOOR 4o ABONNEMENTSPRIJS: 80 Cents per 3 maanden. Franco per post 95 Cents. lo 2o $XXXXXKX2OCXXXXXXX XX DONDERDAG 11 MEI. ■^ycjcycycycyc-ycycyc ^x xx xxxxxx De opheffingen gen van 9‘/i millioen. ADVERTENTIEPRIJS50 Cts. van 1—7 regels. Ver volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte. Bolsward. Met genoegen lazen wij onder staande beiordeeling in de Enschedesche Courant. De talrijke bezoekers van het orgelconcert, in de kerk der Hervormde gemeente alhier j. 1. Woensdag door den talentvollen organist, den heer II. J. de Vries gegeven, hebben een uur van onverdeeld kunstgenot gesmaakt. Het pro- Te Parijs is eene brochure verspreid over den aanstaanden President van Frankrijk. De bedoeling is om de candidatuur van den gouver neur van Parijs, den tot opperbevelhebber in tijd van oorlog aangewezen generaal Saussier, te stellen. Het vlugschrift is uit de provincie afkomstig en beveelt een krachtig en geëerbie digd Gouvernement aan als te meer noodig bij het steeds driester optreden der demagogie. De Duitsche Rijksdag heeft Zaterdag de legerwet verworpen en is reeds ontbonden. De persoonlijke invloed des Keizers heeft niet genoeg gewicht in de schaal gelegd om de meerderheid te brengen tot het nemen van eene beslissing in strijd met hare overtuiging. De Nordd. Allg. Zeit. op het hoogst ernstige der aanstaande verkiezingen wijzende, drukt den kiezers op het gemoed, er voor te zorgen, dat er uit het thans gebeurde voor het Duitsche Rijk in zijn aanzien bij het buitenland en in zijne ont wikkeling geen meerder nadeel ontstaat dan mis schien reeds is teweeggebracht hierdoor dat er, in spijt van de bewezen tegemoetkoming der Rijksregeering, door de schuld van den Rijksdag geene overeenstemming tusschen haar en het Parlement is verkregen. Voor de derde maal sedert het bestaan des Rijks is de Rijksdag ontbonden. In 1878 was de oorzaak de verwerping der socialistenwet, in 1887 de verwerping van de vaststelling der legersterkte voor 7 jaren. Voordat de beslissing over het legerontwcrp was gevallen, heeft de heer Dailer, voorzitter van de Beiersche groep uit het Centrum, in een ver gadering van boeren op heftige wijze tegen dit ontwerp gesproken. Hij zeide, dat het Beiersche volk zeer ontevre den was over de door het Rijk genomen maat regelen en hij verklaarde dat Beieren, welks financiën thans in goeden staat zijn, ten slotte geruïneerd zou worden door het Pruisische mili tarisme. Niet zonder reden had Beieren zich dus in 1866 en 1870 tegen de opneming in het Rijk verzet. gramma, waaruit men den meester al aanstonds proeven kon, werd ingezet met den krachtigen „Kriegsmarsch der Priester aus „Athalia" van Mendelssohn. Les extremes se touchent. Op den Kriegsmarsch volgde de idyllische Weihnachts- pastorale van Merkel, wegslepend schoon ge speeld. Wij weten niet wat het meest te be wonderen, het meesterlijke spel van den orgel- virtuoos, de compositie van den kunstenaar, of de rijke en heerlijke afwisseling in het spel. Het applaus, dat op deze pastorale volgde, be wees voldoende, dat het publiek onder den indruk ervan verkeerde, en de heer de Vries de schoone compositie van Merkel heerlijk en waardig bad vertolkt. Van de volgende Nos. zullen wij weinig zeggen, slechts dit, zij sloten zich waardig bij de vorige aan. Fantaisie de Concert sur O Sanctissima" van Lüx, waartusschen de melodie: O Sanctissima, O piïssima, dulcis Virgo Maria, Mater amata, intemerata, Ora pro nobis in verschillende toon- schakeeringen, pakte evenzeer als de beide lie deren van Schumann en de Paques fleuries van Mailly. Aangrijpend en overweldigend was de indruk, dien het slotnummer maakte. Wij ver trouwen, dat do heer de Vries aan het last not least dacht, toen hij Fantaisie über Gez. 39, van dr. Volckmar als laatste no. voor ’t programma nam. In deze Fantaisie, die zonder twijfel „uit het hoofd” gespeeld werd want de schemering was intusschen ingevallen hebben wij naast de talenten van den organist, de volle kracht, de heerlijke tonen van het momumentale orgel bewonderd, ’t Is een instrument, zijn meester waardig. Wij kunnen dit verslag niet eindigen, zonder den wensch te uiten, dat de heer de Vries ons meermalen op dergelijke concerten vergaste; wii twijfelen geenszins, of onze wensch is tevens het verlangen van het kunstminnend publiek alhier. Zoo dikwijls heeft Enschedé getoond, dat het niet slechts oog en oor heeft voor ’s levens proza, doch dat zijn hart ook warm klopt voor poëzie, en de muze der muziek op tijd en plaats zijn hulde brengt. Thans heeft zij met milde handen eene nieuwe, schoone gave geschonken; laten wij ze weten te apprecieeren. ’t Bildt, 5 Mei. Nalat het voorjaar een tijd lang alle arbeidskrachten vroeg, was er na den zaaitijd ook hier een periode van werkeloosheid en ’t zijn in den regel zij die het minst weer standsvermogen hebben welke er onder lijden. De goede arbeiders worden het langst en het meest geregeld aan ’t werk gehouden. Het re gentje van de laatste dagen doet het onkruid echter ook te voorschijn komen, zoodat er op het oogenblik weer meer werk is Ongelukkig doet zich hier ook dit voorjaar weer het verschijnsel voor, dat vrouwen en kinderen naar ’t land trek ken, terwijl de man op de brug staat te lanter fanten. Ondanks het droge weder, staan de veldvruch ten er goed voor. Alleen het vlaszaad had het te droog en kon niet op tijd aan het gewas komen. Men hoopt dat het nu wel zal ontkiemen. Onder de middelen tot opruiing behoort ook de indirecte aanvallen tegen de Koningin. Zoo heeft nu een der lieden, die er hun werk van maken de maatschappelijke onrechtvaardigheden te verkondigen, berekend dat de Koningin een inkomen heeft van f2,5Ü in de minuut. Volgens deze berekening zou zij dus jaarlijks f 1,014,009 genieten, ’t Is echter maar f 600,000. Dit geeft zeker nog een vrij hoog cijfer in de minuut, maar als men nu ook eens de uitgaven optelt, die voor bet personeel der hofhouding worden vereischt en die voortdurend aan allerlei instellingen, aan kunstvoortbrengselen, aan armen enz. worden uitgekeerd, dan komt men tot de conclusie dat de Koningin veel meer heeft uit te geven dan zij ontvangt. En als men nu eens de Koningin „afschafte“ want dit schijnt toch de bedoeling van die be rekening te zijn zou er dan door die vermin dering van de Staatsbegrooting met zes ton, zoo veel worden geprofiteerd De 4 millioen Neder landers zouden dan jaarlijks 15 cent per hoofd minder behoeven op te brengen, maar al de lakken van nijverheid die gevoed worden door de uit gaven van het hof en den breeden kring, dien het zich gevormd heeft, zouden groote schade lijden. Die f 600,000 is misschien de meest produc tieve uitgave van het budget. Men vrage eens aan de Parijzenaars, welk een nadeeligen invloed de verandering van regeerings- vorm op de nijverheid heeft uitgeoefend. Dit is geen argument voor het bestaan eener dynastie, wij voeren het alleen aan ter bestrijding van de berekening omtrent het inkomen der Kroon. Arnh. Crt. In het Westland heeft het droge zonnige voorjaar wonderen gedaan. Het eerste aanbinden van de druiveboomen voor den kouden muur werd reeds voor 18 April, gedaan, terwijl in de raam- druiven voor 1 Mei reeds „bloei“ werd gevonden, iets, dat volgens getuigenis van ouden van dagen bij hun weten nog nooit was voorgekomen in de Westlandsche druivencultuur,. Sedert eenige jaren woont in de Spaarnwou- derstraat, te Haarlem, een uitdrager, genaamd W. U., die tevens houdt een huis van verkoop met recht van weder inkoop. Hij is ongehuwd, leidt een kluizenaarsleven en bewoont een slecht onderhouden huis, waarvan geen ruit heel is en de ramen met planken dichtgespijkerd zijn. Hij heeft veel last van de straatjeugd, die hem meer malen schade toebrengt. Ook Woensdagavond ondervond hij weer overlast, waarover hij toen zeer driftig is geworden, en opgewonden, door het gebruik van sterken drank beeft hij een re volver geladen en op de voor zijn woning samen gedrongen menigte geschoten. Daarbij is een 29- jarige bleekersknecht in het linkerdij been en een 14-jarige knaap in de hand getroffen. Eerstge noemde is naar het Elisabeths-gasthuis overge bracht. U. is in zijn woning door de politie aan gehouden, maar na verhoor weder ontslagen. In de Vragen des tijds komt een artikel voor van den heer Kielstra over den Atjeh-oorlog en de liberale partij. Daarin wordt in herinnering ge bracht hoe nog maar altijd en telkens weder de liberale Minister van Koloniën Fransen van de Putte en de liberale partij de schuld krjjgt van den oorlog met Atjeh. En hoe oordeelen de meest achtenswaardige leden der rechterzijde Daarop luidt het antwoord De heer Elout van Soeterwoude, de eerbied waardige grijsaard, die voor de autirevolutionairen terecht als autoriteit geldt, wiens kennis en goede trouw boven alle verdenking verheven is, sprak den 21 Januari 1886 in de Eerste Kamer: „De beginselen van dien (Atjeh) oorlog zou ik niet kunnen durven afkeuren. Ik ben indertijd vereerd geweest met eene mededeeling van de punten, vóór nog iets was begonnen. Ik heb bij een onderhoud, dat tot in den nacht duurde, met den toemaligen Minister van Koloniën, ons tegenwoordig medelid (Fransen van de Putte) gezien met welke nauwgezetheid en met welk diep oesef van verantwoordelijkheid die Minister heeft gehandeld. Wij weten, dat de aanleiding is geweest de mededeeling van een geheim con tract tusschen den consul te Singapore van de Vereenigde Staten ea Atjeh, teneinde aan die Staten de souvereiniteit van Atjeh op te dragen pogingen op Mohamedaansch gebied te Konstan- tinopel en Parijspogingen van Italië om een 20,00J van hunne bandieten te brengen in die streken. Welke gevolgen zou dit alles gehad hebben Maar toch werd door den toenmaligen Minister van hieruit niets anders gezegd dan „para bellum”wij willen den vrede, dus zorg dat gij gereed zijt en dat gij niet voor een fait accompli wordt gesteld. Zorg dat gij iets kunt beletten als het noodig is, maar eisch geen souve reiniteit, voer geen oorlog. Hier te lande zoeken wij de zaak op diplomatieke wijze te regelen. Men heeft later moeten handelen en werd mees ter van de plaats De heer van Nispen van Sevenaar, een sie raad der Katholieke partij en in staatkunde een tegenstander van den Minister Fransen van de Putte zeide reeds in Juli 1873 „Wanneer ik weder hoor betoogen dat de oor log niet gerechtvaardigd is, acht ik mij verplicht èn voor het buitenland èn voor het vaderland te verklaren, dat ik althans in dat gevoelen niet deel.” Ook wanneer Elout of van Nispen in plaats van Fransen van de Putte Minister van Kolo niën waren geweost, zoude de Atjeh-oorlog dus evengoed zijn uitgebroken. Heemskerk zeker geen liberaal sprak eens van „den droevigen maar noodzakelijken Atjeh-oorlog.” Schaepman uitte zich in denzelf- den geest. Genoeg naar wij vertrouwen, zegt de Zutph. Ct., om te doen zien, dat alleen onkunde of kwade trouw er toe leiden kan de liberale partij voor den Atjeh-oorlog verantwoordelijk te stellen. Donderdagavond had de afscheidsvoorstel- ling van het circus-Carré te Amsterdam plaats. Volgens den verslaggever van het N. v. d. D. heerschte er een waas van loomheid onder artis- ten, paarden en ook onder het publiek. „De gedachte aan het scheiden verdreef iedere oogewektheid.* Wij wisten niet dat het Amsterdamsche „uit gaande* publiek zoo ge melig was voor het Schei- dens-weh. Veeleer zouden we gelooven dat zoo het pu bliek niet opgewekt was, dit minder het gevolg was van de gedachte aan het scheiden dan van de „loomheid* der ariisten en paarden. Dat deze ook al onder den indruk waren van de naderende scheiding is inderdaad opmerkelijk. De heer Domela Nieuwenhuis zal te Har lingen gaan wonen mr. P. J. Troolstra te Am sterdam. In een der jongste nommers van De Nieuwe Tijd, „onafhankelijk sociaal-democratisch week blad*, onder redactie van mr. P. J. Troelstra en F. van der Goes, komt een hoofdartikel voor on der den titel „Haat en Socialisme,* onderteekend T., waarin letterlijk het volgende staat te lezen: „Als de overwinning van het socialisme zou moeten en kunnen worden behaald, door de helft van het menschdom van het leven te berooven zou deze prijs niet te duur zijn voor het gelyk, dat er voor wierd gekocht. De tegenwoordige maatschappij vermoordt dag aan dag zedelijk en lichamelijk zoovele menschen het leven in eene kapitalistische wereld is zóó eene aaneen schakeling van lage zorgen en beslommeringen begeerenswaard geluk wordt daarin zóó wei nig gevonden, dat men zeer velen menschen, zelfs tegen hun zin, eenen dienst zou bewijzen, door hun e m pil van cyankali toe te dienen. Maar ook het leven van den gelukkigste beteekent niets, als het het geluk van velen in den weg staat. Wij wijzen op de beteekenis voor ons land, van den 1 Mei, omdat een einde komt aan een ver zuim, een onmachtvan veertig jaren. Wat door den Minister van Bosse reeds in 1849 voor gesteld was, de heffing eener inkomstenbelasting om drukkender heffingen te kunnen afschaffen en sedert nog acht keeren te vergeefs in ver schillende vormen beproefd was, komt voor een belangrijk gedeelte althans, tot werkelijkheid. Ofschoon die veertig jaren niet geheel onvrucht baar zijn geweest over de verbetering der belas tingen, de invoerrechten zijn herhaaldelijk verlaagd en ingekrompen, de uitvoerrechten zijn afgeschaft de scheepvaartrechten, de vuur-, ton- en baken gelden zijn verdwenen de accijnzen op de brand stoffen, het brood en varkens- en schapenvleesch zijn opgeheven, evenals nagenoeg alle plaatselijke accijnzen zijn verminderd, blijft het verwijt onlochenbaar, dat de vorige Tweede Kamers, steeds nagelaten hebben de Ministers van financiën, die elkander sedert 1848 hebben opgevolgd, voldoende te steunen bij de allerlei pogingen om de directe- belastingen te herzien en ook van de inkomsten uit roerend kapitaal een billijke bijdrage voor de algemeene Staatsbehoeften te vragen. Het is thans den Minister Pierson gelukt, voor een deel dezer lang vertraagde hervorming de medewerking te erlangen van de Sfaten-Generaal. Nog geen half jaar nadat het liberaal ministerie in ’t eind van Augustus 1891 was opgetreden, werden de wets ontwerpen aangeboden tot afschaffing van den accijns op zeep; tot verlaging van den accijns op zout tot verlaging van de registratierechten op de overdracht van onroerend en roerend goed, (mutatierechten) en op de overschrij ving (.hypotheekrechten) en tot afschaffing van de opcenten en boeten van registratie en hypotheek. In het einde van het vorige jaar kwam daarbij nog het voorstel tot verlaging der grondbelasting op de ongebouwde eigendommen, te gelijk met de toepassing van een meer gelijkmatigen omslag, (peraequatie.) schatkist zou, door al deze verlagingen of van drukkende lasten, een offer bren- Dat verlies stelde de Re- geering voor te vergoeden, door lo heffing eener progressieve vermogensbe lasting 2o verhooging van den accijns op het gedistil leerd van f60 tot f63 per hectoliter. Deze ontwerpen werden aangenomen, in een opzicht ging de Tweede Kamer nog verder dan de Regeering en verminderde de zout-accijns tot op een derde van het vroegere bedrag (vroeger f9 thans f3 per 100 kilo;) de verlaging der grondbelasting werd 1 Januari 1893 ingevoerd, terwijl met 1 Mei ongeveer 4Vi millioen minder wordt gevraagd uit accijnzen, die vooral de min vermogenden ’t meest drukken en ongeveer even veel ontheffing wordt verleend voor het grond bezit. In de plaats daarvan, treden eene kleine verhooging van den accijns op het gedistilleerd en eene matige directe heffing enkel van hen, die f13,000 of meer bezitten. Dat is de beteeke nis van de wijzigingen, die nu worden ingevoerd en naar men mag vertrouwen in het vol gend jaar door de belasting op bedrijf en andere uitkomsten ter vervanging van het patent zullen worden gevolgd. Verplaatsing dus van den druk en wel van zwakke schouders op die hem beter kunnen torsen. Betrachting derhalve van meer rechtvaardigheid bij het heffen van belastin gen, een belangrijke schrede voorwaarts in de richting van een goed Staatsbestuur. Het blad wijst er verder nog op, dat de verlagingsrechten op overgang van onroerend goed worden ver minderd, van 4 pCt. met 38 opcenten tot 2 pCt. zonder opcenten en het recht van overschrijving van 75 tot 15 centen van elke f 100 die rechten worden, als dezelfde zaak binnen het jaar op nieuw geveild wordt, verminderd van l,09‘/2 tot 0,40 pCt., de heffing van de overdracht van roerend goed van 3 pCt. verlaagd wordt tot 2 pCt. de grondbelasting, die vroeger dooreengenomen 7 pCt. van de belastbare opbrengst der ongebouwde eigendommen naar de jongste schatting bedroeg doch niet groote ongelijkheden, is voor die eigen dommen gesteld op 6 pCt. In eene, voor rekening van het departement van Financiën uitgegevene, leiddraad voor de be lastingplichtigen, wordt door den Heer G. van Iterson, Hoofdinspecteur der Registratie en Do meinen, de voornaamste bepalingen van de ver mogensbelasting toegelicht en het heeft zeker zijn nut, waar eerlang de aanslagbiljetten worden uitgereikt en na 20 dagen moeten worden inge vuld en ingeleverd, eenige hoofdbepalingen ter kennis van belanghebbenden te brengen. I. Wie is belastingplichtig Belastingplichtig is ieder, die binnen het Rijk der Nederlanden woont (of zich metterwoon in het Rijk vestigt) wanneer de waarde van zijn vermogen, opgevat en berekend naar de bepalingen der wet f 13,000 of meer bedraagt. Gehuwde vrouwen zijn, in den regel, persoonlijk niet be lastingplichtig. Zij zijn het slechts dan, wanneer er scheiding is van tafel en bed, of scheiding van goederen, of ook wanneer zij zich het beheer van al hare roerende en onroerende goederen en het vrije genot van hare inkomsten hebben bedongen. Minderjarige kinderen, die een eigen vermogen hebbent zijn daarvoor niet belastingplichtig, zoo lang de ouders het vruchtgenot hebben van dat vermogen. Dit vruchtgenot eindigt, wanneer de kinderen den vollen ouderdom van twintig jaren hebben bereikt. De belasting treft menschen of, zooals men gewoonlijk zegt, physieke personen, dus geen zedelijke lichamen of instellingen van de doode hand, geen stichtingen, geen vereeni- gingen, geen vennootschappen onder firma's enz. Daarentegen worden de aandeelhouders of leden der vennootschap getroffen, namelijk voor zoover zij hier ten lande wonen, want ieder, die niet hier te lande woont betaald deze belasting niet. II. Wat is volgens deze wet onder vermogen begrepen Vooreerst het eigen vermogen, hetwelk op zijn volle waarde moet worden aangegeven. Maar evenzoo het vermogen der vrouw, dat wordt ge acht één geheel uit te maken met dat van den man. De man moet dit vermogen dus aangeven als ware het zijn eigendom, behalve in gevallen bovengenoemd. Voorts is men belastingplichtig wegens het ver mogen, waarvan men vruchtgenot heeft, doch hiervan slechts voor viervijfde gedeelte. Daarentegen worden volgens deze wet sommige zaken niet onder vermogen begrepen als a. Meubelen, kleederen, levensmiddelen, voor werpen van kunst en wetenschap, goud- en zilver werk, paaiden en edelgesteenten, mits zij geen handelsvoorraden zijn. Bijv, de meubelen in het magazijn van den meubelmaker, het goud- en zilverwerk van den gnudsmit worden niet vrijgesteld. Als vermogen gelden evenmin b. Polissen van nog loopende levensverzeke ringen. c. Het recht op lijfrenten en pensioenen. d. Goederen, waarvan anderen het vrucht genot hebben, want die anderen worden daarvoor belast. e. Nog niet vorderbare termijnen van renten, van uitkeeringen, van bezoldigingen en van andere inkomsten. Dit is eene uitzondering op den alge- meenen regel, volgens welke schuldvorderingen, van welken aard ook, invorderbaar of nog niet invorderbaar (voor zooveel noodig begroot op de werkelijke waarde) tot het vermogen worden gerekend. De rentenier behoeft alzoo de waarde zijner effecten niet te verhoogen met die van de nog te vervallen coupons. De ambtenaar behoeft niet in aanmerking te nemen, het kwartaal tractement ’t welk op 1 Juli van het belastingjaar, dat met 1 Mei begint, zal worden uitgekeerd. Wordt vervolgd. Bolswardsche Courant 3o

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1893 | | pagina 1