NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD
OLS WARD EN WOKSBaAOSBÏ.
1
Maatschappij van Levensverzeker
TE v M s T ld
Goedgekeurd bij Koninklijk Beslui
1893.
Twee en dertigste Jaargang.
No. 37.
DONDERDAG 14 SEPTEMBER.
$XXXXXXXXXhXXXXXXXXX$
BUITENLAND.
BINNENLAND.
ft
X
MISDADEN.
i
Maatschappelijk Kapit
VOOR
ABONNEMENTSPRIJS: 80 Cents per 3 maanden.
Franco per post 95 Cents.
ADVERTENTIEPRIJS: 50 Cts. van 1—7 regels. Ver
volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte.
Londen, September 1893.
&D=C XXXXXXXXhXXXXXXX XX
j van den
York. De stad was Zondag aller-
>ii
jterftetafel berekend.
eerst een aalmoes gegeven had hij deelde mee,
deze zelf de korsten uit zijn zak op straat wierp,
ken. De bedelaar, zich ontmaskerd ziende,
p^.4. io.? i ii
geheel brood tusschen zijn kleeren uit.
v -
C O M M I S S A
P. B. J. FERF, te Haarlem. H. J. G
J. J. LE FÈVRE DE MON
T. HAITSMA MULIER, Lochum.
RAAD VAN T
P. B. J. FERF, Commissaris-President.
D I R E C
W. DE VISSER, te Amsterdam. C.
Heerenveen. De motie, genomen op het
laatste socialisten-congres, doet haar werking ge
voelen tot zelfs in den gemeenteraad.
Te Wolvega, gemeente Weststellingwerf, woont
de uitgever Weijer, in de oogen van B. en W.
een sociaal-democraat. Den heer Weijer is nu
allengs elke levering aan de gemeente onthouden.
Door den heer Van der Zwaag, de bekende socia
listische woordvoerder en lid van den Raad, ge
vraagd, waarom Weijer niet meer aan de ge
meente leverde, antwoordde de burgemeester, dat
B. en W. besloten hadden aan Weijer de levering
niet langer te gunnen, nadat verleden jaar het
socialisten-congres te Zwolle de bekende motie
heeft aangenomen en bekend is, dat Weijer tot
dien bond behoorde.
Achluni. Bij de afgraving van het Vierkant
alhier vond men dezer dagen een hoeveelheid
overal de hooioogst bevredigende uitkomsten op
leveren, voor menigen boer brengt de tweede
snede zooveel hooi aan, dat veel nog weer terecht
tan komen en de zorgen voor den naderenden
winter zeer verminderen.
Op de Nieuwmarkt te Amsterdam stapte
een heer, een sigaar rookende, in een rijtuig.
Spoedig viel hij in een vasten sluimer, waaruit
de koetsier hem op de Prins Hendrikkade, waar
hij moest uitstappen, wekte.
De koetsier, misschien een goed drinkgeld ont
vangen hebbende, reed haastig terug om nog
even in de Barendsstraat van de vermoeienissen
uit te rusten. Terwijl, hij daar op zijn gemak in
een koffiehuis zat, werd hij opgeschrikt door het
geroep: „Baas, je rijtuig staat in brand.” De
koetsier ijlt naar buiten, trekt het paard en rij
tuig de straat uit en op den nabijzijnden dijk.
Het vuur, dat in de kussens smeulde, werd door
den wind nog meer aangewakkerd, zoodat spoe
dig de vlam naar buiten sloeg. Eerst na veel
moeite slaagde men er in met eenige emmers
water het vuur te dooven. Het rijtuig viel echter
verkoold in elkaar.
Recht v. Allen zegt naar aanleiding van de
klacht door mr. T. ingediend bij den officier van
justitie te Groningen
„Als het bericht dezer aanklacht waar is, staan
we versteld over zooveel domheid. Men roept de
hulp in der justitie, die men steeds zoo laagneerzet,
om een tegenstander te treffen. Hoe is het mo
gelijk voor zoo’n zaak
In de Nieuwe Tijd komt de heer Troelstra
op tegen de bewering van den heer Outs, dat hij,
in den zin waarin deze het laat voorkomen, ge
zegd zou hebben, dat de publieke kansel de beste
reclame voor den advocaat is.
Een kind toch kan begrijpen, zegt hij, dat ik
als werkelijk mijn „heftigheid* een middel
ware om „reclame te maken* voor mijne advo
catuur dit niet een tegenstander aan den neus
zou hangen. Wie doet wat mr. Outs mij verwijt,
toont berekend te zijn en iemand, wiens daden
uit berekening voortspruiten, zal zichzelven niet
zoo vergeten, dat hij dit vertelt aan iemand, die
het hem eiken dag zal kunnen verwijten. En als
hij dat toch heeft gedaan, dan zal hij iemand,
tegen wien hij zich aldus heeft versproken, niet
door eene uitnoodiging tot een debat in de ge
legenheid stellen, hem dat in het debat te ver
wijten.
Ik zou den publieken kansel hebben bestegen,
om daardoor reclame te maken voor mijne advo
catuur.
Jammer voor mr. Oats, dat hij een paar publiek
bekende feiten over het hoofd ziet feiten, die
de onwaarheid zijner aantijging voldoende aan-
toonen.
Het eerste feit is, dat in April 1889 toen
ik nog buiten den politieken strijd stond het
bestuur van den Liberalen Bond in Friesland mij
heeft uitgenoodigd, tegen behoorlijke vergoeding
als spreker voor de liberale partij op te treden.
Wat een schoone gelegenheid voor mij, om
„reclame te maken* voor mijne advocatuur. Niet
de arme arbeiders zou ik dan aan mijn kantoor
hebben gelokt, maar de gezeten burgerij, de no
tarissen, de grondbezitters, enz. Toch heb ik
geweigerd aan mr. Tromp mededeelende, dat mijne
overtuiging mij zulks verbood.
En in October 1890 wat deed toen de man, die
de „verachting* van een Outs opwekt, omdat
hij de publieke tribune als reclamemiddel voor
zijn kostwinning gebruikt?... In October 1890,
toen ik al meer en meer onweerstaanbaar werd
gedrongen in den strijd der arbeiders, dien ik in
de zaak-Stap en van Tuinen moest medestrijden,
schreef ik aan Domela Nieuwenhuis of hij niet
een plaats in de partij voor mij wist, die mij zoo
veel opleverde dat ik als arbeider zou kunnen
leven, opdat ik geheel aan ’t socialisme mij zou
kunnen wijden en mijne zich toen zoo flink uit
breidende practijk er aan zou kunnen geven.
Deze twee feilen maken de aantijging van mr.
Outs zoo ongelo >fwaardig, dat een ontkenning in
woorden eigenlijk overbodig is.
Wel, erkent de heer Troelstra, heeft hij eens
tot zijn zwager mr. Reilingh gezegd dat het niet
kwaad is voor den advocaat, wanneer het publiek
licht op hem valt. Ónmogelijk is het niet, voegt
-■ In het Noorder-departement van Frankrijk
en ook in Pas-de-Calais zijn de loonen der arbei
ders in de steenkolenmijnen verlaagd. Het werk
volk dreigt met eene grève; maar het syndicaat
wil eerst het mogelijke beproeven om de zaak
op minnelijke wijze te schikken.
Te Lens is een Congres van mijnwerkers bijeen
gekomen, waarop besloten is loonsverhooging van
10 pet, en andere dingen te eischen, onder bedrei
ging van werkstaking.
Het garnizoen van Atrecht heeft in last, zich
gereed te houden om naar het mijndistrict te ver
trekken.
Te Duinkerken zijn luisterrijke feesten ge
vierd ter herinnering aan den honderdsten ver
jaardag van het opbreken van het beleg dier stad
door de Engelschen onder aanvoering
Hertog van
wege in feesttooi. Des namiddags is het monu
ment ter herinnering aan het ontzet onthuld. De
Regeering heeft zich hierbj door een generaal
laten vertegenwoordigen, ’s Avonds had er bij
fakkellicht een historische optocht plaats, waar
bij de verschillende militaire corpsen van 1793
vertegenwoordigd waren. Op eenige openbare
pleinen waren bals aangericht.
Ook de mijnwerkers in de belangrijke Belgi
sche mijnstreek de Borinage hebben beraadslaagd
over de opportuniteit van eene onmiddellijke werk
staking, in geval de patroons loonsverhooging
mochten weigeren. Uit de tot dusver verkregen
resultaten valt af te leiden, dat er met overgroote
meerderheid voor werkstaking zal worden gestemd.
kenteekenen zijn, die niet aan een ongeluk doen
denken. Bovendien was het haar niet geschroeid,
terwijl men niets van den kogel in het hoofd heeft
gevonden, waarvan men photografieën in zes ver
schillende poses heeft genomen, die bij de terecht
stelling een groote rol zullen spelen.
De geheimzinnigheid van het geval wordt niet
opgelost door de spoorlooze verdwijning van den
machinist Scott.
Dat dit laatste geval hier in alle kringen groote
sensatie verwekt heeft, laat zich licht begrijpen
en overal is men nog niet geneigd om de misdaad
op de schouders van Monson te werpen. Toch zal
het veel scherpzinnigheid van de rechters en niet
het minst van de detectives vereischen om in deze
zaak recht te kunnen spreken.
Dit treurspel is precies van de soort die door een
schrijver van boevenstukken of van die tooneel-
spelen, die moer onder den naam van draken be
kend staan, gebruikt wordt om het vernuft en de
scherpzinnigheid van een detective, zooals Sher
lock Holmes of een Lecoq ten toon te spreiden.
Ongelukkigerwijs echter houdt de schrijver al de
draden van de geschiedenis in zijn hand, de politie
echter, in het werkelijke leven, loopt hulploos rond
om den draad te vinden, zonder dat hem dit spoe
dig, soms in ’t geheel niet, gelakt.
Heeft men, zooals bij de twee vorige misdaden,
waarover ik boven sprak, eene afwezigheid van
motief tot het begaan van den moord gevonden,
dan behoeft men nog juist daarom niet altijd aan
een ongeluk te denken. Zoo waren er b.v. geene
verklaarbare beweeggronden tot het begaan van
de z. g. Jack the Ripper-moorden en zoovele andere.
Waar men hier op aandringt, en met het oog
op de vele geheimzinnige misdaden, die hier da
gelijks voorvallen, begint men de noodzakelijkheid
te gevoelen van eene bijzondere klasse geheime
politieagenten, detectives, die door grootere scherp
zinnigheid dan hunne makers van Scotland yard
uitmunten. De beste defectieve in een stad als
Londen is slechts een gepromoveerde politieagent
een man op wiens zedelijk karakter, gelijk op dat
der meeste politiedienaren, niets valt aan te mer
ken, doch die niet die kennis heeft opgedaan, welke
hem bestand maakt tegen de vele middelen, die
de misdadiger gebruikt heeft om zijn slachtoffer
uit den weg te ruimen. Meermalen heeft men de
meening geuit, dat het zeer raadzaam zou zijn
om detectives een grondig onderricht in scheikunde
te geven, terwijl vertrouwdheid met de steno
graphic hun bij de uitoefening van hun beroep
niet te onpas zou komen.
Het detectieve-stelsel heeft bepaald zeer veel
goeds aan de maatschappij bewezenwil men er
echter een effectief stelsel aan vastknoopen, laat
men dan beginnen met het gansche stelsel op
meer wetenschappelijke grondslagen te vestigen.
Deze Maatschappij sluit alle soorten van Le
Geboorte is omschreven in Art. 16 der Polisvooi
Verzekerden met een verzeke
Inlichtingen, Voorwaarden, Tarieven enz., v
voor Friesland, J. JONGSMA te Witmarsum.
I
1
bonken van minstens 300 pond en daar nevens
een menigte asch, zoodat het vermoeden voor de
hand ligt, dat daar in vroegeren tijd een verbran
ding van vee heeft plaats gehad. In meerdere vak
ken door muurwerk van elkaar gescheiden vindt
men er tegenwoordig asch vermengd met bonken.
De toeloop van nieuwsgierigen is groot.
Turfstrooisel in plaats van hooi onder de
paarden, raakt in Friesland meer in gebruik en
voldoet best. Heeïe wagons komen van den Zwol-
schen kant, saamgeperste hoeveelheden van 30,60,
140 kilo, enz. Op zich zelve de zaak best keu
rend, gelooven we tpch, dat vooral den Bouwhoek
een niet onbelangrijk handelsartikel: stroo, min
en meer wordt ontnomen.
Dinsdag was te Gemert de gemeenteraad ver
gaderd, om de nieuwgekozen raadsleden plechtig
in hun ambt te bevestigen, toen eensklaps de beer
Jakobs door een beroerte werd getroffenen staande
de zitting dood bleef.
De overledene, een algemeen zeer geacht man,
was gedurende vier en twintig jaren wethouder
der gemeente geweest.
Cholera-gevallen hebben zich voorgedaan
te Zwijndrecht 1, te Streefkerk 1, te Dubbeldam
1 en te Terneuzen verscheidene schepelingen.
Volgens de Leerdammer Courant hebben zich
daar tot 9 September voorgedaan 33 gevallen van
cholera asiatica, waarvan 19 lijders zijn gestorven.
Ook uit omliggende plaatsen worden voortdurend
ziektegevallen vermeld. Men kan dus nog niet
beweren, dat de cholera geweken is en men zij
nog steeds zeer voorzichtig in het gebruik van
water en van alles waartegen door de autoriteiten
is gewaarschuwd.
Te Heukelen en in den omtrek kwamen 10
gevallen voor van Aziatische cholera, waarvan
6 met doodelijken afloop.
Te Haaften is het tweede geval van cholera
geconstateerd bij de 40jarige vrouw van den veer
man. De heer A. A. van Gooi heeft bereidvaardig
en onbeschroomd de jongste kinderen der lijderes
tot zich genomen.
Te Molenaarsgraaf is bij de vrouw van een
werkman cholera geconstateerd.
Een geval van cholera heeft zich te Utrecht
voorgedaan in het tuchthuis. De lijder is naar
de barakken in de Amalia-stichting vervoerd.
Te Made en Drimmelen (N.-Br.) hebben zich
twee gevallen van cholera voorgedaan.
In de gemeente Hontenisse (Z.) zijn deze week
3 gevallen van Aziatische cholera voorgekomen,
waarvan 2 met doodelijken afloop.
Te Rotterdam zag een heer, die langs den
Schiedamschen Singel wandelde, dat een man van
ongeveer 50 jaar, naar diens kleeding te oordeelen
een gevallen grootheid, na eerst naar alle kanten
te hebben rondgezien, de korsten brood, welke
bij een boom lagen, opraapte en als uitgehongerd
daaraan begon te knabbelen.
Deze handelwijze wekte natuurlijkerwijze het
medelijden van den heer, die dit zag. Deze wilde
den man een aalmoes geven, die hij eerst weigerde
met de opmerking, dat hij, uitgehongerd zijnde,
wel brood maar geen geld kon eten. Na eenig
aandringen nam de bedelaar het geld aan. Deze
had intusschen door zijn vreemdsoortig gedrag
het wantrouwen gewekt van den heer, die daarop
besloot hem eenigen tijd van verre te volgen.
Na een oogenblik geloopen te hebben, zag de
bedelaar bij een boom eenige koude aardappelen
leggen. Fluks wierp hij daartusschen eenige kor
sten brood en nu begon het spelletje van voren
aan. Eerst schuchter rondkijken, dan schijnbaar
ter sluiks een korst brood oprapen, daaraan gaan
knabbelen tot het hem gelukt was de aandacht
van dezen of genen op hem te vestigen.
Een werkman die zag, dat de bedelaar de kor
sten brood van de straat opraapte om die op te
eten, gaf hem een deel van het brood, dat hij
mede nam naar zijn werk.
Toen kwam de heer tusschen beide, die het
eerst een aalmoes gegeven had hij deelde mee,
dat hij den bedelaar iets gegeven had en dat
deze zelf de korsten uit zijn zak op straat wierp,
om later daarmede een schijnvertooning te ma
ken. De bedelaar, zich ontmaskerd ziende, zette
het ijlings op een Joopen. Bij zijn vlucht viel een
t—hij hierbij, dat ik zoo iets ook wel eens aan mr.
(Juts heb geantwoord, maar dan, als hij mij vroeg,
of mijne practijk niet achteruit moest gaan door
mijn propageeren.*
De officier van justitie bij de rechtbank te
Amsterdam heeft gedagvaard den heer G. van
Deth, om op 22 dezer terecht te staan wegens
het schrijven der bekende brochure tegen den
heer van ’t Lindenhout, met het oogmerk om
dezen te beleedigen, door hem te noemen en te
qualificeeren als „gewetenlooze weezenbeul, leuge
naar, huichelaar, schurk, menschenbsdrieger enz.*
L. B., huisvrouw van J. v. H„ in een zeer
afgelegen deel der gemeente Boven-Hardinxveld,
is reeds verscheidene jaren lijdende aan aanvallen
van verstandsverbijstering, echter niet van dien
aard, dat men het noodig oordeelde haar in een
gesticht op te sluiten. Aan de buren was het
echter niet onbekend, dat haar kinderen aan
vreeselijke mishandelingen blootstonden. Na eerst
Vrijdagmorgen haar 3-jarig zoontje met een veger
geslagen te hebben, trapte zij het kind ’s middags
zoodanig, dat de dood bijna onmiddelijk volgde.
Bij het daarop ingosteld onderzoek door den
burgemeester, was de schuldige zeer kalm. Daar
zij in hoogst zwaugeren toestand verkeert, is zij
nog niet vervoerd. De man, visscher van beroep,
was afwezig.
Pennyawfuls en Shilling-shocker zijn nog steeds I
de geliefkoosde litteratuur van een groot gedeelte I
der Engelsche bevolking, keukenmeisjes en buis- I
knechten hieronder begrepen, en voortdurend heb- I
ben de detective-verhalen hier een ruim debiet. I
Men behoeft ’s middags maar de Cheapside door I
te wandelen om zich hiervan te overtuigen, waar I
handkarren vol van dergelijke letterkundige pro- I
ducten van de hand worden gezet, om gewoonlijk I
in het hoofd van een jongen Robinsin Crusoë II I
terecht te komen. Hoe meer bloedige verhalen er in I
vermeld worden, des te beter en de boekenkoop- I
man die er nu eenmaal slag van heeft, om zijn buur- I
man in het aantal woorden, die in zijn letterkun- I
digen kost voorkomen, te overvleugelen, kan op I
de meeste koopers rekenen. Denk echter niet, dat I
dergelijke detective-verhalen hier afgekeurd wor- I
den. Ik heb zelfs mannen van beschaving en ont- I
wikkeling er zich op hooren roemen, dat zij deze I
of die detective story gelezen hebben, want, voegen I
zij er bij, dergelijke lectuur scherpt het denkver- I
mogen; iets wat mij onwillekeurig aan zoovele I
martelaars der wiskunde deed denken, wien mis- I
schien later de keuze zal gelaten worden tusschen I
de leer der sinussen en tangenten en de detective- I
geschiedenis van Sherlock Holmes. Burgerscholen I
en gymnasia zouden dan wat minder kantoorbe- I
dienden, candidaat-ingenieurs en honderdtallen art-
sen afspinnen, en misschien zou de sociale cjuaestie I
dan voor een groot gedeelte opgelost zijn. Een I
schaar van alwijze detectives zou eene puriteinsche I
zedelijkheid in het land brengen, men zou onmid- I
dellijk te weten komen waarom vrouwlief zoo’n I
langen tijd over hare z.g. inkoopen doet en mis- I
schien werd de gansche tegenwoordige maatschappij I
in een Paradijs herschapen. We zouden in dit I
laatste geval wel weder een man van Milton’s ta- I
lenten behoeven, die een Paradise Recovered zou I
moeten dichten, doch in ons tegenwoordig plagiaat- I
regime zou daar ook wel iets op te vinden zijn. I
De man behoefde dan juist niet zijne zangen aan I
een lier te onttokkelen, een banjo zou in onzen I
„verblindenden* reclametijd veel meer effect hebben I
en zou dit voordeel bezitten, dat zij gelijk een I
ander, bij u te lande welbekend product het beste I
en goedkoopste in het gebruik is. I
Doch al zoo over het Paradijs, de lier en de I
banjo sprekende, zou ik van mijn onderwerp af- I
dwalen, nl. dat in weerwil van het detective stel- I
sel, dat hier zoo diep wortel heeft geschoten, nog I
vele misdaden met den sluier der geheimzinnig- I
heid bedekt zijn. Nil desperandum mag hier gerust I
het motto van den moordenaar zijn. De White- I
chapel-misdaden zweven nog steeds in het duister I
en de nog onopgeloste geheimzinnigheid van de I
Ramsgatcmoord mag zeker op den naam van I
uniek aanspraak maken. Dat eene vrouw in haar I
eigen huis doodgeschoten wordt op een stillen I
Zondagnamiddag, eene drukke straat van eene I
groote plaats, met buren over en naast haar en I
dat die misdaad nog even duister is als op den I
dag, toen zij gepleegd werd, klinkt bijna onge- I
loofelijk.
Maar dit is niet het eenige duistere geval van I
moord, dat hier onlangs is voorgekomen. De ge-
heimzinnige moord te Mile End, een voorstad in I
oostelijk Londen, eene zaak, waarin de jury geen I
voldoende uitspraak kon doen, heeft zeer veel over- I
eenkomst met die van Ramsgate, behalve dat het I
doodschieten van een vierjarig kind door den vader I
niet zoo lichtelijk plaats heeft. Wat is er namelijk I
gebeurd Een man laat ’s ochtends een geladen I
geweer in zijn werkplaats, waarzijn vierjarig zoontje I
aan het spelen is. Een kracht van ongeveer 18 I
pond is noodig om het geweer te doen afgaan, m. I
a. w., eene zekere hoeveelheid krachtsinspanning, I
die nimmer door de vingers van zulk een kind kan I
worden voortgebracht. Toch werd er een kwartier I
later een knal in de werkplaats gehoordmen
vindt het levenlooze kind op den grond uitgestrekt
en uit de naar het lichaam toegekeerde loop van
het geweer stijgt nog rook op, wanneer men tot
die treurige ontdekking komt. Wie of wat heeft
dit noodlottige schot gevuurd?
Ten laatste een eveneens treurige gebeurtenis,
waarbij een jong officier Hambrough, uit een der
aanzienlijkste Engelsche kringen, op een jachtpartij
in Schotland met zijn intiemen vriend Monson en
diens machinist Scott, om het leven is gekomen.
Zooals vermoed wordt, moet öf Monson of, op diens
aansporen, Scott den heer Hambrough neergescho
ten hebben, toen deze zich achter het kreupelhout
verschool om op een konijn te schieten. Als rede
nen voert men aan, dat Monson zich in groote
geldelijke moeilijkheden bevond en op het punt
stond failliet te worden verklaard. Van den anderen
kant had de ongelukkige luitenant eenige weken
voor den dood eene levensverzekering van 20,000
pd. st. gesloten, die bij zijn overlijden op Monson
zou overgaan. Aanvankelijk dacht men aan een
ongeluk, doch verscheidene omstandigheden deden
bij de justitie het vermoeden rijzen, dat hier één
misdaad begaan is, met het gevolg dat Monson
reeds in verzekerde bewaring is. De laatste ont
kent echter alles wat hem te laste gelegd wordt,
zoodat de politie eene opgraving van het lijk, dat
te Ventnor op het eiland Wight begraven werd,
gelast heeft. De opgraving, die plaats vond, neemt
bij deskundigen en de politie elk vermoeden weg,
dat de overledene door een ongeluk om het leven
kwam. Men is tot het besluit gekomen, dat het
noodlottige schot op een afstand van minstens 14
passen moet gevuurd zijn, terwijl er vele andere
I*
Bolswardsche Courant