NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD OÏ.SWARD 83» WONSERADEEL Neerbosch-quaestie. Twee en dertigste Jaargang. No. 43. 1893. BINNENLAND. VOOR WOORD EEX ABONNEMENTSPRIJS: 80 Cents per 3 maanden. Franco per post 95 Cents. ADVERTENTIEPRIJS50 Cts. van 1—7 regels. Ver volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte. (j SXXXXX XXXX^ XXXX XXX XX DONDERDAG 26 OCTOBER. XXXXXXXXX XXXXXXXX X qmhb 1 middel van opvoeding en ordehandhaving, de li chamelijke kastijding. Dit alles is geschreven van het standpunt, dat de weezeninrichting te Neerbosch het doel heeft de opvoeding, niet alleen het opnemen, voeden, schoolonderwijs geven en op hun tijd weder ont slaan van de weezen. Is dit laatste het doel, dan hebben wij niets gezegd en durven wij zelfs het veelvuldig gebruik van de rotting tot handhaving van orde en tucht niet onvoorwaardelijk afkeuren, want in dat geval staan de directeur en zijne medehelpers niet als weesvaders en pleegouders naast en boven pleegkinderen, maar bloot als po litieagenten tegenover eene tot alle kwaad ge neigde bevolking. Uit hetgeen nu reeds van het onderzoek door de bekende commissie uitgelekt is, valt echter op te maken, dat de voorstanders en contribuanten van de inrichting, welke ruim, zoo niet uitsluitend in de commissie, vertegenwoor digd zijn, in den waan verkeeren, dat de opge nomen weezen aldaar worden „opgevoed“. De commissie zou namelijk, indien het gerucht waar heid bevat, erkend hebben dat de „opvoedende kracht van het huiselijk leven” te Neerbosch wordt gemist, en zij zou het, om in dit gemis te voor zien, noodig achten, dat het gesticht in tien wees huizen werd gesplitst, die dan elk 100 kinderen zouden bevatten, maar onder één bestuur konden blijven. Dit oordeel komt ons, met alle bescheidenheid gezegd, zeer naïef voor. Men vraagt onwillekeu rig, wien het wel ooit in de gedachte kan zijn gekomen in eene weesinrichting met duizend kin deren, de „opvoedende kracht van het gezin” te zoekendie gedachte alleen zou gelijkstaan met eene erkentenis van volslagen gebrek aan eenig paedagogisch inzicht. Die opvoedende kracht zal zelfs niet aanwezig zijn in de door de commissie aanbevolen weeshuizen van hoogstens honderd ver pleegden, waarbij de eenheid van bestuur dan toch alleen administratief, allerminst paedagogisch werken kan. Het doet ons genoegen, dat de commissie van onderzoek die „opvoedende kracht van het gezin” heeft in het oog gekregen, waar de leiders en voorstanders van Neerbosch, door andere oogmer ken afgeleid, altoos overheen gekeken hebben. Want wie eenmaal op dit juiste standpunt geko men is, moet gaan inzien, dat men met Neerbosch steeds is geweest op den verkeerden weg en altoos in eene verkeerde richting heeft gewerkt. Wil er werkelijk opgevoed worden, dan moet uitbreiding van het getal verpleegden niet gezocht, maar veel eer tegengehouden wordenveertig, vijftig wee zen kan men in een gesticht opvoeden, mits onder eene in alle opzichten degelijke leiding. Wordt het getal grooter, dan kan men orde en tucht handhaven, opvoeden niet meer. Kleine gestichten vormen hetideaal van weezen verpleging, eene betere zelfs dan verpleging in het huisgezin, want is de theorie waarvan deze uitgaat on voorwaardelijk juist, in de practijk loopt zij als normaal, dus op groote schaal toegepast middel, op het groote be zwaar vast om een voldoend getal gezinnen te vinden, waarin de weezen inderdaad opvoeding krijgen. Er worden al zooveel eigen kinderen zonder eigenlijke opvoeding, dat is zedelijke vor ming, groot! Indien de nu nog aan het werk zijnde commissie den stoot zou kunnen geven aan de oprichting van een groot getal kleine gestichten, aan de toepassing van een soort van paviljoenstelsel op deze materie, dan zou de Neerbosch-beweging inderdaad goede resultaten voor de weezen verpleging in Nederland kunnen hebben. De vestiging van het gesticht op het platteland was een uitstekend denkbeeld van den oprichter, en wij erkennen gaarne dat vele bijzonderheden der stichtingen van den heer van ’t Lindenhout ook elders ten volle de navolging waard zijn; maar het groote getal verpleegden was van den aanvang af de groote fout. De opvoeding werd er onmogelijk door, en wij gelooven gaarne dat er verkeerdheden uit voortkomen moesten, die aan een goed ingericht en verstandig bestuurd opvoedingsgesticht moeten, en gemakkelijk zullen vreemd blijven. Arnh. Ct. de oude historie de Israëlieten zulks geweest zijn. De politieke en economische toestanden zijn hier geen haar beter dan elders. En wat de liefde voor het Oranjehuis betreft, ook deze wordt kunstmatig, zelfs door chocolade en krentebrood, aangekweekt. Waarop grondt zich die liefde voor het Koningskind? Op de groote daden van haar voorvaderen Al beston den deze, dan nog was zij er niet beter om. En die Vorsten van Oranje hebben ook wel dege lijk hunne gebreken gehad. Prins Willem 1, nog wel Vader des Vaderlands genoemd, handelde, dit blijkt hoe langer hoe helderder, uit welbe grepen eigenbelang. Prins Maurits was een wreedaard, F.-ederik Hendrik met simpelheid geslagen, Willem II ging zelfs in ’t eigen land een aanval doen op de poorten van Amsterdam. Willem III, een tiranniek Vorst, Koning van Engeland, was behept met onnatuurlijke ondeug den, Willem IV, was een goed Vorst, doch Willem V, die regeerde naar Duitsch model, vluchtte toen de vijand over de grenzen kwam. Toen in 1813 het gevaar geweken was, werd zijn zoon Willem echter weder ingehaald en als Koning Willem I gehuldigd. Van de Koningen uit het huis van Oranje, zegt Spreker, zal ik maar niet veel vertellen, omdat zulks gevaarlijk is en om met de Justitie meer in aanraking te komen, dan reeds geschiedde, bevalt mij niet. Toch merkt hij op, dat Willem I hier in 1813 arm aan wal stapte en bij zijn dood f 150,000,000 naliet. Hij had gedurende al de jaren zijner regeering niet meer dan 54 millioen gulden trac- tement genoten. Of hij dus ook spaarzaam was 1 Zijn Zoon Willem II was juist omgekeerd. Hij verkwistte zijn tractementen zijns vaders erfdeel, zoodat hij jaarlijks het bagatel van 6 millioen gulden noodig had. Van Willem III den laatsten Koning zal ik, om zooeven genoemde redenen, maar niets vertellen, doch men heeft diens broe der Prins Hendrik de ontginning der tinmijnen op Billiton afgestaan, naze vooraf op Staatskosten onderzocht te hebben, zonder dat de schatkist er iets van genoot, omdat, naar het heette, er geen winst was gemaakt. Op een onbesproken voorgeslacht kan onze Ko ningin dus niet wijzen. Van liefde voor Vorsten Vaderland kan ook daarom dus geen sprake zijn. Voor ons arbeiders bestaat geen vaderlandschen grond. Wij bebouwen den bodem voor de rijken, de bescherming en de verdediging van dien grond moest dus ook aan de rijken worden overgelaten. Ons leger is bovendien, ook nu het volk het nog helpt vormen, onvoldoende en machteloos om de gren zen te verdedigen. Al komen infanterie, cavale rie en genie, ja zelfs de schutters daarbij, dan nog kunnen ze niets uitvoeren tegen een nabuur als Duitschland. Het leger moet dan ook meer dienen tegen den binnenlandschen vijand. Het is ook in dit opzicht de strijd tusschen kapitaal en arbeid, een strijd van ouden datum. De werkstakingen en rustverstoringen, het eenige middel dat den arbeider, door nood gedwongen, teu dienste staat, te beletten, ziedaar het doel van ons leger. Onze vaan is rood, gaat Spreker voort, niet om dat wij bloeddorstig zijn, integendeel, het volk wil geen oorlog, geen oproer, geen bloed, het wil den wereldvrede. Ons vaandel moest wit zijn, rein als sneeuw, doch het bloed der slachtoffers in den strijd gevallen der martelarenop het veldder indus trie; der martelaren gevallen tengevolge strenge vonnissen, kleurde het rood. De jongelingsver- eeniging alhier heeft zich een nieuw vaandel aan geschaft. Spreker maant de jongelingen aan zich te scharen onder dit vaandel en schouder aan schouder te staan in den strijd tegen het kapitaal. Ten slotte spoort hij de lotingplichtigen aan slechts onder protest te loten. Men moet het laten hooren, dat het ernst is. De heer Van der Veer, die na de pauze sprak, begon met aan te manen tot een krachtig protest bij de loting. Telken jare moet hot pro test krachtiger worden, opdat men gevoele, dat het volk geen militair wil zijn, dat het niet op heeft met het apepakje. Spreker was in zijn vroegste jeugd reeds gekant tegen al wat sol daterij betreft en droevig was hij te moede toen een dienstplichtig nummer hem tot den dienst aanwees. Hij moest reeds mee helpen, het be- noodigde voor het groot gezin te verdienen, doch werd nu tot de kazerne geroepen. Thans, nu hij weet wat de dienst is, nu hij het nuttelooze van dat militairisme beseft, ja heeft ingezien dat het moet dienen tot bescherming van de heerschappij van het kapitaal, nu zal hij met kracht hier tegen werken. De grondwet zegt wel, dat het een der eerste plichten is van de ingezetenen, mede te werken tot de beveiliging van het grondge bied, doch de rijken, die het kiesrecht koopen, koopen dezen eersten plicht af. Van de 4 millioen inwoners zijn ongeveer 19000 grondbezitters. Deze hebben eerst den grond aan het volk ont stolen en dwingen nu door de wet dat volk om dien grond voor hen te beschermen. Het mili tairisme is de macht waarachter de kapitalisten zich verschansen. Het leger toch dient vooral om de orde te handhaven. Wanneer de arbeiders, door nood gedrongen, tot werkstaking overgaan, dan moeten hun eigen zonen wellicht tegen hen optrekken om de onlusten te bedwingen. En was de dienst nog maar goed, doch, al noemt men het militairisme een leerschool der beschaving, het is eer een leerschool der verdier- lijking. De kazernes zijn pestholen in meer dan een opzicht, en velen worden daar lichamelijk en geestelijk geknakt. De voeding, de kleeding, de huisvesting en vooral ook de behandeling zijn er bepaald slecht te noemen. Het is van algemeene bekendheid dat nergens zoo gescholden en ge vloekt wordt als daar, en de slechte voorbeelden van vele meerderen werken verderfelijk op de minderen. Spreker komt dan ook tot de conclusie dat men die pestholen dient op te ruimen, het ge- heele militaire stelsel moest afbreken. Men meene niet dat het volk oorlog wil, de oorlog wordt door de Vorsten, of eigenlijk door de geldmannen beheerscht. Ter wille van die geld mannen moet het leger in stand gehouden worden, waardoor de verschrikkelijkheden van den oor log, door Bertha von Susner zoo waar geschetst, in het leven worden geroepen. De millioenen, aan het leger besteed, wat zouden ze op andere wijze een zegen kunnen stichten, doch de toe stand zal zoo blijven, zoolang het volk zich wil leenen, dat Judasjuk te dragen. Het is daarom in het belang van het werkvolk, dat de socialistische ideeën ingang vinden bij de militairen. De dienst, ik weet het bij ondervinding zegt Spreker, is slecht, en toch dwingt men ons daar toe. Ik raad echter ieder partijgenoot, die sol daat moet worden, aan, zijne meening flink te verbreiden onder de medemilitairen, zelfs al kost dit eenige dagen provoost. Dat moet men voor de goede zaak over hebben. Eens zal het zoo ver komen, dat het volk weigert in dienst te treden, beseffende dat het daarvoor geen nutti ger werkkring mag verlaten, en tot de bour geoisie zal zeggen: „hier zijn de wapenen, vecht zelf.” Van de gelegenheid tot debat werd geen ge bruik gemaakt. Vóór de rede en in de pauze werd door Van Emmenes en anderen op het terrein druk gevent met kranten, liedjes en brochures, terwijl bij den uitgang gecollecteerd werd voor de huisgezinnen van gevonniste partijgenooten. De Soc. Dem. Bond, afdeeling Wonseradeel en de Soc. Dem, Jongelingsvereeniging alhier, hadden op j l. Zondag alhier een protest-vergadering uit geschreven tegen de Nationale-Militie door hen de bloedwet genaamd. Ondanks het ongunstige weder en den aanhoudenden regen was er een vrij talrijk publiek opgekomen. Als Sprekers traden op de heeren A. van Emmenes uit Arnhem en J. K. van der Veer uit Mid delburg. De eerste verklaarde zich tegen de loting, om dat het lot niet kan beslissen over vaderlands lievende daden, en vaderlandsliefde moet toch de drijfveer zijn bij den militair. Op de schoolbanken leert men de jeugd dan ook Nederlands helden en hun heldendaden kennen, kweekt er liefde voor het Vaderland en het Oranjehuis. Het is echter schijn voor werkelijkheid. Ons land is niet beter dan andere rijken, al maakt men de jeugd wijs, dat God ons land en volk op een bijzondere wijze heeft beschermd, alsof wij Neder landers Gods uitverkoren volk waren, zooals in Wij onthielden ons tot nog toe van den pen-en- inkt-oorlog over de weesinrichting te Neerbosch, omdat wij het onnoodig en onnut vonden een oor deel uit te spreken over beschuldigingen en ver wijten die, al waren ze op zichzelf volkomen ge grond, in elk geval ernstig en nauwkeurig dien den onderzocht te worden. Maar er kwamen nog twee overwegingen bij, die ons te midden van het Neerbosch-misbaar bijzonder koud lieten. Wij meenden dat men, bij al dat uitvaren en tieren tegen den directeur der instelling, onrechtvaardig handelde met in ’t geheel niet te denken aan de personen, die eigenlijk de hoofdschuldigen waren in dezen, in zooverre zij, met eene mildheid, die werkelijk de perken der prijzenswaardigheid over schreed, een gesticht tot opvoeding van weezen oprichtten en in stand hielden, het voortdurend uitbreidende door hunne kapitalen, zonder zich in de eerste plaats te hebben overtuigd of de met bestuur en beheer belaste persoon in het bezit was van de zeldzaam aangetroffen paedagogische eigen schappen, voor het beheer en bestuur van zooda nige instelling gevorderd; zonder zich verder rekenschap te hebben gegeven niet van de moei lijkheden, maar van de practische onuitvoerbaar heid van de zaak, waarvoor zij met^eene onver antwoordelijke en niet naar verantwoording vra gende vrijgevigheid hunne penningen bij wagen vrachten aandroegenzonder zich eindelijk door een behoorlijk en scherp toezicht te hebben over tuigd van den gang van zaken, tengevolge van de eenzijdige richting aan de jaarlijksche bijeen komsten van contribuanten gegeven. Al mag menigeen er zich aan ergeren, wij wil len het duidelijk uitspreken, dat de wijze waarop de particuliere liefdadigheid de groote weesinrich ting te Neerbosch heeft gesteund, en welke bij vele andere liefdadigheidsinstellingen kan opge merkt worden, wel overeenkomt met een der grond stellingen van de Christelijke liefdadigheid, dat de eene hand niet weten mag wat de andere doet, en welke nog dezer dagen door Jan Holland (Q. M. A. 1.1) geprezen en in bescherming genomen werd, doch ten eenemale strijdt met de tegen woordig door practijk en wetenschap als juist erkende beginselen van armen verpleging. Juist het tegendeel wordt tegenwoordig als goed, verstan dig en inderdaad menschelijk erkend. W il de strijd tegen het pauperisme eenige vruchten dragen, dan moet elke ondersteuning van de armen, in welken vorm ook, geschieden in gemeen overleg, aller minst blindelings, en in ’t wilde, maar met vol komen wetenschap van de omstandigheden en de behoeften, en met voortdurend nauwkeurig toe zicht, niet slechts vóór en tijdens, maar ook na de verleende hulp. Aan .dezen eisch schijnen de vele en krachtig steunende bijdragers aan het groote weezengesticht niet te hebben gedacht, en zoo er in het beheer en bestuur onregelmatige en on behoorlijke dingen gebeurd zijn, die onwilligkeu- rig aan Squeers, den directeur van Dotheboys- Hall herinneren, dan valt een groot deel van de zedelijke verantwoordelijkheid op hen terug, die maar altoos door zonder navraag of onderzoek, lichtvaardig en in ’t blinde hunne gaven hebben verstrekt. Niet altoos en zonder uitzondering ech ter volgens het Bijbelsch voorschrift, dat wij noem den, want waar de rechterhand niet door het vol uit vermelden van de namen op de hoogte van de weldaden der linker gebracht werd, hielp deze haar veelal door gemakkelijk te herkennen initia len op den weg. Het wil ons voorkomen dat, wanneer er van den aanvang of anders, met meer plichtmatige omzichtigheid en na rijp overleg en raadpleging van deskundigen gehandeld was geworden, voor zeker de inrichting te Neerbosch niet die ont zaglijke uitbreiding verkregen zou hebben waar over hare vrienden zich niet zeer verstandig zoozeer verheugen, maar dat niet minder ge wis de zaak der weezenverpleging in Nederland daardoor zou zijn gediend geworden. Want met eene inrichting als de genoemde is men op den verkeerden weg, elke uitbreiding daarvan en elke vergrooting van het getal daarin opgenomen pleeg kinderen brengt ons verder af van den goeden weg; wat meer is, het schijnbaar welslagen en de groote resultaten, waarop trouwens niet zon der vooroordeel met veel ophef gewezen wordt, maken de zaak nog erger, omdat zij bij het groote publiek den indruk doen ontstaan, dat de met zoo veel kosten en volharding gevolgde slechte weg, de beste van alle, de on voorwaardelijk goede weg is, dat de te N eerbosch toegepaste wijze van wee zenverpleging boven elke andere moet worden verkozen. Dat dit niet het geval is, kon men van den aanvang af geweten hebben. De persoons-quaestie laten wij er geheel buiten, hoewel wij hier de aan merking niet achterwege mogen houden, dat de gulle gevers aan het groote gesticht wel eens had den mogen bedenken, dat voor een behoorlijk, doel treffend bestuur daarvan zeer buitengewone en ex- ceptioneele gaven van paedagogische geschiktheid gevorderd worden, tegelijk door natuurlijken aan leg, lange ondervinding en gezette studie verkre gen en ontwikkeld, en dat aan de aanwezigheid van deze eigenschappen in het tegenwoordig geval met grond kon getwijfeld worden, wegens het veel- vuldig gebruik van het zeer weinig paedagogische KORT VERSLAG PROTEST-VERGADERING j. I. ZONDAG in „het Hof' alhier. Naar aanleiding van hetgeen onlangs gespro ken werd in eene vergadering van burgemeesters in Zuid-Holland, bevat de Wekker een artikel over schoollucht. Het blad gaat de moeilijkheden na, welke de handhaving daarvan vereischt en komt dan tot het advies van een der daar aan wezige burgemeesters, om den stok als middel van tucht tegen ondeugende straatjongens te bezigen. Dit werd door de vergadering afgekeurd, niet omdat het verouderd was, maar omdat het niet deugde. „Zou, vraagt de Wekker, de politie te Rotter dam en in zoovele andere gemeenten dat zoo gaaf toestemmen „Wat is het oordeel van vele onderwijzers in deze zaak „Achten zij de tegenwoordige tuchtmiddelen in bijzondere gevallen voldoende? Wat moet op school met een exemplaar gedaan worden dat zich aan ernstige overtredingen schuldig maakt? Mijne instructie schrijft voor: de verschillende autoriteiten gehoord, kan hij met hun goedkeuring vau de school verwijderd wordendat is zeer gemakkelijk, maar niet in het belang van den leerlinghet is dan ook nog nooit toegepast. Door schipperen en plooien, en zoo iets a la do- robée moet de wagen recht gehouden worden, waar nu zelfs de burgemeesters ten einde raad schijnen, en de zaak aan de school willen over dragen, mogen de onderwijzers daaromtrent wel eens onomwonden hun gevoelen zeggen. „Zijn er andere, betere middelen, dan die door den burgemeester aan de hand zijn gedaan Te Donkerbroek is dezer dagen een bejaard paard gestorven, dat nooit werk heeft verricht. Vóór circa 20 jaren kregen de eigenaarstwee samenwonende broeders om het dier geschil en ter oplossing daarvan werd het toen op stal gezet, waar het gestaan heeft tot zijn dood. Over het verschil werd nooit meer gesproken. Wat de Limburgers een „geestige” reclame noemen en hoe zij het Hollandsch radbraken en vierendeelen. In een Maastrichtsch blad leest men in eene advertentie van een schoenmaker „DE KEES WET.” „Er valle brokke in de beste Kamer van Holland, de tegenstanders zeuke smoeches euver de kinmerken van geschikheid en welstand vaan de nui keezers; nochtans besteit er alle kaans dat ’t zonder rokscheurderij aofleup, daank ’t volgende ingedeend amendemint Tot Keezers weurden tot de plechtigheid touge- laoten alle behuurliik gewasche en gekeurde man- neliike Nederlanders vaan 23 jaor in groet tenu als volgtzwarte jas met dito korte brook, liegte scheun met gespen, wit opstaond bendsche, dat alles gedèk mèt eine glimmende zije piitter als geschikheid en het vertuine vaan de quitantie es bewies vaan welstand. Aong^zeen dat amendemint door alle kleier- scheun-, heu- en benschesmeekers gesteud weurd, leidt ’t geinen twijfel of ’t zal aongenomen weur den De ondergeteikende numt de vrijheid zich bij tijds aan de nui Keezers en hun respectiefeljjke hoeshauwes te recomandeeren. Bolswardsclie Courant - OVER DE DER

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1893 | | pagina 1