NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD
bolswar» es wmmmi
I
I
N
1893.
WERKELOOSHEID.
Twee en dertigste Jaargang.
No. 49.
DONDERDAG 7 DECEMBER. g
XXXXXXXXX ^XXXiXXZXCXCZtC X
BUITENLAND.
BINNENLAND.
I N GEZ O N D E N.
'J
JÉ
L:
i
VOOR
ten
17
•s
ABONNEMENTSPRIJS80 Cents per 3 maanden.
Franco per post 95 Cents.
ADVERTENTIEPRIJS: 50 Cts. van 17 regels. Ver
volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte.
Ir 3
i
I
SXXXXXXXXX^XXXX XXXXX
tel
SF
I
*1
I
Aan den heere Estervan.
Laat ik U, namens de Redactie van de Bols-
wardsche Courant, mededeelen dat ik gelukkig niet
overleden ben en mij sinds mijn laatsten brief in
een uitmuntenden gezondheidstoestand heb mogen
verheugen, zoadat zoodanige minder gewenschte
omstandigheden niet de oorzaak zijn geweest van
mijn zwijgen gedurende ongeveer een jaar.
Wat dan wel de oorzaak was, doet minder ter
zake, genoeg, dat zij door de Redactie gebillijkt is
geworden.
Uw schrijven heeft mij intusschen aangenaam
gestemd, de belangstelling die er uil. spreekt vleit
mij. Ik reken het mij daarom tot een genoegen
U te kunnen mededeelen, dat ik, te beginnen met
1894, mijne populaire correspondentie denk voort
te zetten en hoop dat zij, in dat geval, steeds U we
aandacht waardig mag blijven.
Hoogachtend,
Uw dw. dn.,
SANS—SOUCI.
Bolsward, 5 December ’93.
Het wetsontwerp betreffende den leerplicht,
waarover de Raad van State is gehoorJ, zal bij
de Tweede Kamer worden ingediend, zoodra de
loop van den wetgevenden arbeid, naar het oor
deel der Regeeriog, zulks mogelijk maakt.
Uit Amsterdam schrijft men aan het U. D.
De heer Nolting, de werkman in den raad, die
zelf voelt de ellende der werkloosheid, heeft aan
eenige flinke makkers en aan een paar voorname
ingezetenen van onze stad een plan voorgelegd
om onmiddellijk te helpen aan brood.
Hij heeft eenige „groote heeren" in den arm
genomen om geldelijken steun te vragen bij de
meer gegoeden, en tevens afgevaardigden van de
verschillende vakvereenigingen uitgenoodigd, om
te zamen te vergaderen in het gebouw van het
Ned. Werklieden-Verbond. Die bijeenkomst had
de vorige week plaats en de meesten hoorden met
instemming de voorstellen van den werkman-
raadslid.
De „heeren“ zouden voimen de financieele
commissie. Aan geld beheeren zijn de werklieden
niet gewoon, doch de heeren weten niet wat de
arbeiders noodig hebben en hoe hen afdoend te
helpen. Daarom moeten de vertegenwoordigers
van verschillende vakken zich ook combineeren
tot eene commissie, voor de doelmatige verdeeling
De Duitsche Keizer en de Keizerin zijn te
Hannover geweest. Vrijdag werd|een groote parade
gehouden en deze gelegenheid nam de Keizer te
baat om een ernstige vermaning tot de bij de
rijschool gedetacheerde officieren te richten, daar
het voornamelijk onder hen was, dat de spelers,
die bij het jongste sensatieproces betrokken wa
ren, gevonden zijn. Hij verklaarde, dat, indien
soortgelijke tooneelen nogmaals voorkwamen, de
schuldigen met onverbiddelijke strengheid zouden
gestraft worden..
De politie heeft Maandag des namiddags
te Parijs een zekeren Commaille in hechtenis ge
nomen, die billetten aanplakte, waarin aange-
kondigd werd, dat de anarchisten binnenkort
het Palais-Bourbon in de lucht zouden laten
vliegen. Men houdt den man evenwel voor niet
in ’t volle bezit van zijn geestvermogens. Niet
temin heeft men hem in voorloopige bewaring
gehouden.
De financieele uitkomsten der vanwege de
Parijsche pers gegeven feesten ter eere derRussen,
zijn thans openbaar gemaakt. De ontvangsten
bedroegen circa 303,000 fr. en de uitgaven circa
253,000 fr., zoodat er een overschot is vau bijna
50,000 fr. Dit zal aangewend worden tot ver
schillende weldadige doeleinden. Onder an leren
zal de te Parjjs gevestigde Russische weldadig-
heids-vereeniging, waarvan mevr. Mohrenheim
presidente en stichtster is, 10,000 fr. ontvangen.
Mijnheer de Redacteur!
Is uw amice Sons Souci overleden
Die mijnheer heeft voor ongeveer een jaar ons
onthaald op eenige kapitteltjes in uw blad, die
mijn aandacht, en gewis ook die van anderen,
hebben getrokken. Zijn welversneden pen wist
in een fraaien vorm weer te geven, wat zijn
helderziend oog zoo hier en daar in onze ge
meente opmerkte. Telkens eindigde hij met „later
meer en toch, er komt niet meer. Vandaar dat
ik U, wel wat onvoorbereid en plotseling, met die
vraag aankom.
Ik heb echter zijn naam nog niet in den bur
gerlijken stand aangetroffen en heb dus hoop dat
hij nog op dit ondermaansche rondwandelt.
Misschien is hij door een of andere reden ver.
hinderd aan zijn voornemen gevolg te geven.
Waarschijnlijk echter is het niet ondienstig, dat
U hem eens een beleefde aansporing doet. Er
zijn in den laatsten tijd verschillende zaken, waar
over ik zijn opinie gaarne eens wilde hooren.
Zoo, om maar iets te noemende behandeling
onzer gemeentebegrootingde ijver van onzen
schuttersraad voor een schietbaande prijs die
onze melkboeren voor hun melk durven vragen
het geschreeuw dat men Zaterdagsavonds op straat
verneemt met het venten van nieuwsbladende
bemoeiingen van Sneek om hier ter stede een
timmerlieden-vereeniging te vestigende discussiën
bij de jaarvergadering van de „Ijsclub Bolsward”
een brugje o. a. voor laatkomers bij de stoom-
booten
Och, mijnheer de Redacteur, wil s. v. pl. Uw
amice eens een bezoek brengen om hem die onder
werpen eens ter behandeling voor te dragen.
Het zal vele lezers der Bolswardsche Courant
gaan als mij, die in een plaatselijk blad gaarne
de plaatselijke toestanden wensch besproken te
zien.
In de hoop dat U mijn verzoek zult in willigen en
U dan succes met uw pogingen zult behalen,
Uw getrouwe lezer,
ESTERVAN.
van het geld. Ieder roept zijn werklooze vak-
genooten op, noteert hunne namen en onderzoekt
snel hoe groot de behoeften zijn. De heeren
geven wat het arbeiders-comité vraagt. Onafge
broken wordt het onderzoek voortgezet. Dat gaat
gemakkelijk bij kameraden en zoodra een der in
geschrevenen weer werk heeft, wordt dat eveneens
genoteerd.
Zoo krijgen zij, die het noodig hebben, onder
steuning.
Zoo ontstaat een lijst van namen voor de
werkgevers om te raadplegen, wanneer zij volk
noodig hebben, en om niet te vergeten; zoo wordt
een aan vang gemaakt met een statistiek van de
werkeloosheid, volgens de bekende commissie uit
den Raad „zoo hoogst gewenscht" en volgens de
socialisten „de meest revolutionaire maatregel,
die te nemen valt."
Weldra zal dan ook het plan van den heer
Nolting ten uitvoer worden gebracht. Hoewel
het officieel nog een geheim is, wordt het van
invloedrijke zijde als hoogst doelmatig geprezen,
en de ondernemer twijfelt niet of op het dringend
verzoek van de „grooten" zullen de brandkasten
worden geopend. Reeds kreeg hij toezegging van
aanzienlijke giften.
De Haagsche correspondent van de Zutph.
Crt. het fameuse tekort op de vermogensbelasting
besprekende, wijst op de mogelijkheid, dat ons na
tionaal vermogen veel kleiner is dan de Regeering
het vroeger berekende. Is dat werkelijk zoo, dan
is er natuurlijk in de eerste jaren ook geen hoop
op verbetering van deze inkomsten.
Maar, vraagt hij, is het ook mogelijk, dat men
nu de gevolgen te zien krijgt van het ontbreken
van dwingende strafbepalingen voor de aangifte der
vermogensbelasting
Blijkt misschien nu reeds dat in de vermogens
belasting strafbepalingen niet hadden mogen ont
breken, evenmin als in de bedrijfsbelasting, waar
men ze wel heeft opgenomea Deze en andere
vragen zullen natuurlijk gedaan worden, maar het
is niet mogelijk daarop reeds een antwoord te ge
ven. Eerst zal men in elk geval moeten weten,
welke de percentsgewijze verhouding wastusschen
hen, die zelf opgaven hebben verstrekt, en hen,
die zich ambtshalve hebben laten aanslaanhoe
groot het aantal belastingplichtigen is geweest,
dat in beroep is gegaan, of er bepalingen in de
wet zijn, waarvan blijkbaar misbruis is gemaakt.
Storm. De verschillende visschers van de
eilanden in de Noordzee zijn bij den jongsten
storm vreeselgk bezocht. Een kleine honderd
vischschuiten van Urk, Volendam en Terschelling
gingen met een mooi windje naar zee, een ge
deelte reeds in den nacht, een ander gedeelte
met het morgentij. Tegen den middag werd deze
vloot overvallen door een hevigen N.-O. storm
met dichte sneeuwjacht, zoodat men haast geen
scheepslengte ver kon zien. Velen moesten hun
vischtuig kappen, anderen verloren de zwaarden
en zeilen hunner schuiten, weer anderen de rond
houten, een paar de mast en een schuit werd
in zinkenden staat door de opvarenden verlaten,
die opgenomen werden door de passeerende post
boot. Tegen den avoifd kwam het grootste ge
deelte met veel gevaar binnen, en later kwamen
nog eenigen opzetten, welke door groote averij
slechts langzaam konden naderen.
Bij Ameland was het al even akelig gesteld,
want daar men niet spoedig genoeg zich bergen
kon, raakten er een tiental schuiten van Paesens
en Wirdum op het strand en zijn een paar
schuiten uit die plaatsen wellicht vergaan, want
hier zijn een paar naambordjes aangedreven,
waarop staat W. L. 38 en „Nooitgedacht? Een
op zee verlaten schuit werd hier ook binnen
gehaald een mastloos geworden vaartuig is even
eens gered. In de buitengronden dreef vandaag
nog een omgeslagen logger, van onderen rood
geverfd, welk vaartuig denkelijk tegen het Vlie-
strand komt of reeds is gekomen. Benoorden dit
eiland schijnt ook een Engelsche kotter omge
slagen te zijn, althans volgens ontvangen berich
ten moet zoodanig vaartuig thans ook bij Ame
land zitten.
Reeds meende men, dat alle vaartuigen binnen
waren, toen het bleek, dat eene hier thuis be-
hoorende schuit, schipper Duinker, werd vermist,
welke in het Stortemelk eene reusachtige golf
overkreeg en daarna niet meer gezien werd. Mocht
dit vaartuig, waarnaar den geheelen namiddag
vruchteloos gezocht en uitgekeken werd, vergaan
zijn, dan zijn er weer twee weduwen met kin
deren bij het groot aantal weduwen gekomen en
missen twee andere hare eenige broodwinners.
De zeefjalk De twee Gebroeders met eene
lading stukgoederen van Amsterdam naar Ame
land, liep door de duisternis tegen de zandplaat
de Grint, waar zij lek werd. Kortom, in jaren heeft
een storm niet zulke groote materieele schade
berokkend als die welke gisteren en hedennacht
nog op de Noordzee woedde, en zeker zijn de
rampen nog grooter dan we nu reeds in staat
zijn mede te deelen.“
Men schrijft nader omtrent de rampen
„De geheele Wierumer visschersvloot is met
uitzondering van vier schepen hier verongelukt.
Gister, terwijl het goed weder en zuidwestenwind
was, liep de wind op eens naar het noordoosten,
terwijl een sneeuwstorm upstak, waardoor de
visschers, die in de nabijheid hun beroep uitoe
fenden, op strand werden gezet. De bemanning
van negen schepen is gered. Vier schepen zijn
vermoedelijk op zee omgeslagen en tweeëntwintig
personen in de golven omgekomen.
Van al de sociale kwalen, die onze veel ge
roemde eeuw teisteren, grijnst ons voor allen
„werkeloosheid11 toe.
Werkeloosheid. O, het is voor menigeen zoo
moeilijk dit woord tot in den uitersten omvang
te begrijpen. De ambtenaar met een schraal
salaris, waarvan hij misschien nog „den mijnheer"
moet spelen, moge, en wij betreuren dit natuurlijk
ten zeerste, ternauwernood kunnen voorzien in de
bescheidene levensbehoeften van zijn gezin en van
hem zelven, de kleine koopman moge in deze,
algemeen als slecht erkende tijden dikwjjls niet
weten, hoe hij op de gezette tijden aan zijne ver
plichtingen zal voldoen, de eerste is tenminste
tegen broodgebrek beveiligd, en de laatste kan
moed en kracht scheppen uit den min of meer ge-
gronden hoop op betere tijden, maar de werkman,
wiens eenige uitkomsten uit het dagelijks verrichte
werk voortvloeien, lijdt door iederen dag, waarop
hij bjj gebrek aan werk niet arbeiden kan een
dadelijk en niet gering nadeel. Niet gering, zeggen
wij. Want reeds bij één dag van werkeloosheid
moet hij natuurlijk een zesde gedeelte van zijne
wekelijksche inkomsten derven, en wat dat zeggen
wil voor den werkman, die zijn loon bij centen
telt, zal ieder, die zijn loon (al draagt dat mis
schien ook nog zulk een weidschen naam) in
bankjes ontvangt, wel ten volle kunnen beseffen.
Ja het zegt watHanden aan het lijf te hebben,
een vak in den grond te verstaan, en geen werk
te kunnen vinden. Want het zou natuurlijk zeer
troostrijk zijn als wij konden gelooven, dat alleen
de brekebeenen of de losbollen onder de arbeidende
klasse met werkeloosheid te kampen hadden. En
Mijnheer van Spekjezak, die rijk is geworden door
eene uiterst gewaagde maar geslaagde speculatie
in de olie zou u dat gaarne doen gelooven, en
wij zelven, die het zij in alle nederigheid gezegd
meenen eene gepaste mate van menschenliefde te
bezitten zouden het terwille van den werkman
ook gaarne gelooven, maar het is nu eenmaal niet
zoo.
Nijvere bekwame werklieden loopen bij gebrek
aan werk leeg, en zijn dus niet in staat in de
behoeften van zichzelven en van hun huisgezin
(en de meeste werklieden hebben een huisgezin)
te voorzien.
Dat is een onweerspreekbaar en treurig feit,
en vele staatslieden en andere ernstige menschen
hebben zich reeds het hoofd moe gepeinsd over
de vraaghoe zou in de telkens wederkeerende
periode van werkeloosheid kunnen worden voor
zien, en ligt het op den weg van den Staat maat
regelen te nemen, om aan de bestaande werke
loosheid tegemoet te komen
Belachelijke vraag zegt de socialist. Natuurlijk
is de Staat verplicht den werkman die geen werk
heeft, werk te verschaffen. Het spreekt van zelf,
dat het eenige middel om te blijven bestaan voor
den werkman is zijn arbeid, en de Staat heelt
natuurlijk de verplichting te zorgen, dat de leden
van de gemeenschap niet doodhongeren. Nu kan
de Staat den werklooze wel tegemoet komen door
bedeeling vanwege het armbestuur, hij kan den
werkman, die geen uitweg meer weet zelfs op
nemen in eene van de bedelaars-koloniën, maar
daar het veel eervoller en beter is, dat iedereen
in zijn eigen onderhoud voorziet en op die wijze
iets bijbrengt tot instandhouding van de gemeen
schap, ligt werkverschaffing in de allereerste plaats
op den weg van den Staat.
Dit is, zal men zeggen fraai geredeneerd en
sluit als een bus. Tusschen haakjes zij hier op
gemerkt, dat wij in socialistische bladen die eisch
van werkverschaffing van Staatswege alleen zagen
toegepast op hem, die met zijne handen arbeidt,
en die daarom hoewel o. i. zeer verkeerdelijk bij
uitsluiting werkman genoemdt wordt, alsof ieder
die niet met de handen maar met intellectueelen
arbeid zijn brood verdient, geen werkman wezen
zou. Wanneer de socialisten consequent waren,
zouden zij niet alleen eischen, dat de Staat werk
verschafte aan den werkeloozen arbeider, maar
even goed aan die honderden en nog eens hon
derden, die aan intellectueele werkeloosheid lijden.
Dan zou de Staat ook moeten zorgen, dat alle
bezitters van de hoofdacte eene aanstelling kregen
als hoofd der school, dat alle commiezen van de
posterijen te gezetter tijd directeur werden, enz.,
enz., te veel om op te noemen.
Enfin, daartoe uitgetart, zouden misschien vele
socialisten die consequentie van hun stelsel aan
vaarden, maar wij zelven zouden daarmede geen
vrede hebben.
Hoe schoon dat alles ook in theorie luidt, is
en blijft onze meeningDe Staat doet verkeerd,
wanneer die op kunstmatige wijze werk verschaft.
En al kunnen wij ons voorstellen, dal er zich
omstandigheden zouden kunnen voordoen, waarop
een tijdelijke kunstmatige werkverschaffing van
Staatswege in een tijd van werkeloosheid wen-
schelijk en noodzakelijk zou wezen, en al ligt het
naar ons dunkt op den weg van den Staat, om
zooveel mogelijk productieve werken te laten uit
voeren (zooals b. v. de droogmaking van de Zuider
zee) waardoor aan duizenden handenarbeid zou
worden verschaft, kunstmatige werkverschaffing
ligt in den regel niet op den weg van den Staat.
Er is eens een proef met kunstmatige werk
verschaffing genomen. Het was in Frankrijk in
1848, na de verjaging van Louis Philippe toen
de republiek was uitgeroepen. De republikeinsche
partij was er slechts door de hulp van de socialisten
in geslaagd de bestaande regeering omver te wer
pen, en was verplicht aan de socialistische partij
eene plaats in de nieuwe regeering af te staan,
en zoo kwam het dat de begaafde socialist Louis
Blanc deel aan het bewind kreeg. Deze idealistische
droomer stelde voorop, dat de werkman recht had
op werk, en dat, zoo hij dat op geene andere wijze
kon verkrijgen, op den Staat de verplichting
rustte hem dat te verschaffen. Op zijn voorstel
werden er nu groote nationale werkplaatsen op
gericht, waar ieder werk kon vinden. Men kan
begrijpen hoe uit alle oorden van het rijk de
werkeloozen maar natuurlijk ook veel leegloopers
en boeven naar die werkplaatsen stroomden, waar
natuurljjk weinig controle was en zij dus op ge-
makkelijke wijze hun brood konden verdienen.
Geheel militair georganiseerd kon men hen onder
trommelslag zien trekken naar hunne werkplaatsen,
om daar het grootste gedeelte van den dag te
luieren. De nationale werkplaatsen leverden in
geen velden of wegen op, wat ze aan den Staat
kostten en moesten eindelijk wel opgeheven worden.
Frankrijk moest met veel geld de ondervinding
betalen, dat kunstmatige werkverschaffing op den
duur niet houdbaar is, en niet alleen met veel
geld, maar ook met veel bloed, want de teleur
gestelde werklieden begonnen een gevaarlijken
opstand, die eerst na een hevig straatgevecht,
waarbij duizenden manschappen en niet minder
dan zeven generaals omkwamen, werd bedwongen.
De ondervinding toen opgedaan heeft ons dus
geleerd, dat het in gewone omstandigheden ver
keerd is, wanneer de Staat anders dan productief
werk laat verrichten, dat wil zeggen werk, waar
van de opbrengst de uitgaven meer dan dekt.
Iedere andere werkverschaffing is nauw verwant
aan liefdadigheid, en ligt dus meer op den weg
van particulieren, aan wien een veel vrijer arm
en grooter middelen dan aan den Staat ten dienste
staan. En dan moeten wij zeggen, dat in dat op
zicht, al is het nog lang niet genoeg misschien,
door particulieren reeds veel gedaan wordt. En
in de groote steden en in het ongelukkige Old-
ambt, dat men haast het Hollandsche Ierland zou
kunnen doopen, slaan de werkgevers de handen
ineen en laten zich daarbij door de arbeiders
voorlichten, om aan de bestaande werkeloosheid
tegemoet te komen.
Zoo lezen wij in het Handelsbladdat de af-
deeling Finsterwolde van de afdeeling der „Bond
van Orde door Hervorming belast met een onder
zoek naar productieve werkverschaffing aanbeveelt:
lo. het kleidelven op de zandgronden der gemeen
te, 2o. het geven van eene betere ligging aan het
land, dat door draineering oneffen geworden is,
3u. het beter verzorgen van de afwatering-kanalen,
4o. wat ook bij vriezend weer werk zou geven,
de uitbreiding der vlasteelt.
Nu zullen wij op het oogenblik niet beoordeelen
of die middelen goed zijn, dit staat vast, dat ook
daarom werkverschaffing nimmer naar behooren
van den Staat, maar enkel van de gemeenten zal
kunnen uitgaan, omdat om productief in eene
streek werk te kunnen verschaffen een schat van
lokale kennis vereischt wordt.
In alle gevallen is het een verblijdend teeken
des tijds, wanneer wij werkgever en werkman de
handen ineen zien slaan, om de zoo gevreesde
werkeloosheid te bestrijden, en langs dien weg
zal men oneindig meer bereiken dan door luid
ruchtige meetings waar niet altijd juist het verstand
aan het woord is, zooals er verleden week nog
eene in Amsterdam gehouden is.
Daar gaf de socialist (of liever de zich noe
mende socialist, want wetenschappelijke socialisten
als Louis Blanc en Karl Marx zouden van zulk
een socialist de nachtmerrie krijgen) van Emme-
nes aan de Amsterdamsche werkeloozen den raad,
om in optocht langs de huizen te gaan met hunne
houweelen en bijlen, die zij nu niet noodig hadden,
want, vervolgde hij, er zou zich misschien nog
wel eens de gelegenheid voordoen, om er iets mee
uit te voeren, maar wat, dat zou hij maar niet
zeggen. Men moet al heel bescheiden zijn in de
eischen, die men aan zich zelven stelt, om zulke
gniepig opruiende taal te durven uiten, men moet
onder die menschen behooren, die meenen aan
eer en plicht voldaan te hebben, als ze maar niets
zeggen, waarop de politie ze kan pakken.
Alle weldenkenden vervult natuurlijk zulk eene
uiting met weerzin, en ook de Nieuwe Tijd, on
afhankelijk sociaal-democratisch orgaan, noemt
deze uiting van van Emmenes „laf en misdadig
gezwets."
Dat zulk gezwets laf en misdadig is, wie zal
het ontkennen, of het zonder invloed blijft op de
onontwikkelde massa is eene andere vraag en daar
om rekenen wij het verre van onschadelijk.
Bolswardsche Courant
■«MR,
ft
■f