NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD !®tSWAR® EN WÖNSERADEEL De „Trek” naar de Steden. No. 50. DONDERDAG 14 DECEMBER. 1893. BUITENLAND. INGEZONDEN. BINNENLAND. J VOOR hier t'; A r ABONNEMENTSPRIJS80 Cents per 3 maanden. Franco per post 95 Cents. ADVERTENTIEPRIJS: 50 Cts. van 17 regels. Ver volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte. De Russen vergeten hunne Fransche bond- genooten niet. Te Petersburg zal een groot feestmaal plaats hebben, ter eere van den Franschen gezant, Graat de Montebello en de leden van het Fransche ge zantschap, dat door den geheelen adel uit het gouvernement Petersburg zal worden bijgewoond. Er zijn vierhonderd uitnoodigingen verzonden alle Ministers zullen komen en vele andere au toriteiten hebben beloofd aan het feest deel te nemen. De tribunes zullen gereserveerd worden voor de dames uit den Russischen adel, die bij zondere blijken van sympathie voor Frankrijk betoond hebben. De Duitsche Keizer heeft in zijne omgeving zijne verontwaardiging over den aanslag te Parijs betuigd en verklaard, dat het zoo niet verder kan gaan. Evenwel wordt deze verklaring als niet meer beschouwd, dan als de uiting eener persoonlijke meening, zonder politieke beteekenis. Intusschen is alweder een misdadige aan slag gepleegd, nu te Berlijn. Gisterenmiddag ontving de koopman Friedlan der in de Neue Wilhelmsstrasse een postpakket, dat, toen het geopend werd, eene ontploffing ver oorzaakte. De gouvernante en het vierjarig zoon tje van den koopman werden aan het hoofd en de oogen gewond. Het pakje, dat den vorm bad van een rol papier, bevatte een blikken bus, die met kruit was gevuld. De afzender van het pak ket is nog niet bekend. Een gedeelte der Berlijnsche pers dringt er thans ook op aan, dat internationale maatregelen zullen genomen worden tot bestrijding van het anarchisme. In Regeeringskringen worden echter dergelijke voorstellen zeer koel ontvangen. Mocht de Fransche Regeering een voorstel doen tot het aanknoopen van internationale besprekingen tot dat doel, dan zal Duitscbland zijn deelneming niet weigeren, maar voorloopig heeft de Duitsche Regeering geen lust het initiatief tot dergelijke stappen te nemen. Weldadige Landgenooten aan de beurt. Een tiental arbeiders en Tirns is dagelijks bezig den grond "_.j en voor boschgrond ge- weerszijden der laan welke IJsbrechtum. Voor een aantal jaren lag het oude slot „Epema state“ deftig verscholen in het geboomte of zoogenaamde boseb. Door den vorigen eigenaar is voor en na veel van ’t bosch uitgeroeid en bouw- en weilanden zijn daarvoor in de plaats gekomen. Voor korten tijd xixcdcdocdocdcx x: ixzkdczxdoocsk De heer Harte heeft aan de Koningin ver zocht Harte van Tecklenburg te mogen heeten. ’t Is niet waarschijnlijk dat Hare Majesteit hier tegen eenig bezwaar zal maken, ’t Is eene geheel persoonlijke zaak, of liever eene familiezaak, en daarom is het niet duidelijk waarom de couran ten dit verzoek mededeelen. Het ware in elk ge val veel aardiger geweest als men er mede ge wacht had tot de naamsverlenging was verleend en de heer Harte, op een morgen in de Tweede Kamer zijne stem moetende uitbrengen, door den griffier Harte van Tecklenburg ware genoemd. Dan was het eene verrassing en de Kamerleden en het publiek hadden er ook wat aan. Zulke naamsuitdijingen wij herhalen het zijn eene geheel persoonlijke aangelegenheid, maar als men bedenkt dat Hogendorp noch Thorbecke, Baud noch Rochussen, van Hall noch van Betz of van Bosse, Donker Curtius noch Modderman enz. er ooit aan gedacht hebben nog een anderen naam bij dien van hun vader te voegen, en toch tamelijk veel succes hebben gehad op hunne par lementaire loopbanen, dan zou men geneigd zijn te zeggen: de naam doet het hem niet. Verbindt liever daden dan staarten aan uw naam. Vrijdagavond had te Lippenhuizen een allerdroevigst ongeluk plaats. Twee knaapjes, respectievelijk twee en vijf jaren oud, zoontjes van den veehandelaar J. de Vries, speelden samen in den koestal, waarbij de oudste den jongsten een schuiflus om den hals deed. De kleine struikelde en viel in de goot. Toen de oudste zijn broertje aan het touw, dat hij in de hand hield, er uit trok, snoerde dit natuurlijk om de keel samen. Toen de ouders er bij kwa men, was het kind reeds gestikt. De Pr. Noord- Brabanter zegt het volgen de omtrent de opbrengst der vermogensbelasting Wat zou die vermogensbelasting niet opbrengen! Schatten dacht men. In de Eerste Kamer drong men reeds bij den Minister aan op mededeeling van wat bij met de overschotten zou doen; men dacht er niet aan, dat hij misschien zweeg uit verlegenheid Hoe kon hij zich zoo vergissen? Waarschijn lijk omdat wij op dit punt ons allen gewoonlijk vergissen. Ieder houdt zijn buurman, die iets meer schijnt te bezitten dan hij zelf, voor rijk. En zoo worden wij een volk van rijkelui! Men bedenkt niet dat, vooral voor ons land, de bron nen van welvaart niet meer zoo rijk vloeien als voorheendat ons erfrecht en ons familierecht niet bevorderlijk zijn aan het maken van groote fortuinendat de waarde van onzen grond is achteruitgegaan, en dat tegenover de groote door speculatie verkregen fortuinen precies evenveel verdwenen of verminderde fortuinen staan. Indien wij ons zelven eens overtuigden dat wij, als natie, niet zoo rijk zijn als wij ons voor stellen indien wij, ook als natie, poogden op bescheiden voet te leven en onze behoeften op publiek terrein te beperkenindien wij wat meer verwachtten van particulier initiatief en minder van Staatsinmenging en Staatsbemoeiing, zou den wij dan niet meer vooruitgaanmeer dan door, naar sommiger raad, de vermogens maar wat hooger te treffen Elke aanzienlijke verhooging van directe be lasting moet ten slotte altijd het zwaarst drukken op de middelklassen, zonder aan de minst ge goeden wezenlijke verlichting te schenken. De dissertatie van mr. H. K. Westendorp bij zijne promotie tot doctor in de rechtsweten schap betreft een hoogst belangrijk onderwerp: de rechtstoestand der Koningin bij een huwelijk. De Grondwet noch andere wetten bevatten be palingen, betreffende het verschil van dien toe stand met dien van andere jonge dochters die huwen en toch ligt het in den aard der zaak, dat de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek niet allen voor haar geldig kunnen zijn, zooalshet volgen van haar echtgenoot waarheen hij zich be geeft, het botoonen van gehoorzaamheid het be sturen van haar vermogen enz. Volgens den heer Westendorp is een afzonder lijke wet noodig, welke de gevolgen van het hu welijk der Koningin in alle opzichten regelt. En niet alleen wat de burgerlijke verhoudingen be treft, o. a. door de Koningin tot hoofd der echt verbintenis te verklaren en daardoor ook voor de voortzetting van haren naam als bij de Habs- burgers na Maria Theresia te bewerken. Maar tevens om de positie van den echtgenoot te rege len hem als onmiddellijk gevolg van het huwelijk het Nederlanderschap te verleenen, hem een titel toe te kennen, hem gelijk te stellen met de leden van het Koninklijk Huis, zijn benoeming tot Re gent te regelen, beschikkingen te maken in geval hem een vreemde kroon mocht toekomen, enz. De Ministers Jansen en Seyffardt hebben aan de Tweede Kamer medegedeeld, dat h. i. in stelling van een eeregerecht, met het oog op twee gevechten tusseben officieren, geen recht van be staan heeft naast de bepalingen van art. 152 156 Strafwetboek. Een verblijdende beslissing, merkt de Uaagsche Ct. op. Genoemde artikelen verklaren het twee gevecht voor een strafbaar misdrijf; en een mis drijf is ’t dus evenzeer, wanneer het door officie ren wordt begaan, als wanneer burgers er zich aan schuldig makenzoodat de Staat het ook niet ter sluiks of zijdelings mag erkennen, door er een eiregerecht naast te plaatsen. Als nu die goeie opvatting ook maar ten volle wordt toegepast, wanneer een officier een duel weigert. is het slot met aanbehooren in eigendom over gegaan aan den heer W. J. van Welderen baron Rengers, lid der Eerste Kamer en deze heeft het plan land weer in bosch te doen veranderen. Een stuk bouwland, groot pl. m. 3 pondemaat en tot nog toe verhuurd aan twee arbeiders alhier is het eerst van drie spit om te bakken reed te leggen. Wanneer met de stukken greid- land, gelegen aan weerszijden der laan welke naar de poort leidt, een aanvang zal worden ge maakt, is nog niet bekend, doch de werkzaam heden welke thans verricht worden, strekken al in de eerste plaats om aan arbeiders een dag huur te verschaffen, wat om dezen tijd van het jaar hier zeer welkom is. Als alles om ’t slot eens weer door prachtig geboomte zal zijn om geven, zal dit zeker ten sieraad strekken van ons aardig aan een druk gebruikt wordenden weg gelegen dorp. Uitslag der gehouden aanbesteding voor het bouwen van een boerenhuizinge met woningen onder Arum, voor den heer mr. D. M. v. Gelder de Neufville te Amsterdam G. Dijkstra te Bols ward f 15.999.99, D. Boonstra te Bergum f 14.675, S. Timmenga te Oosterend f 14.465, A. Gaastra te Brits werd f 14.444, J. R. Feenstra te Allingawier f 14.353, W. Nauta te Hijlaard f 14.300, F. Bruinsma te Achlum f 14.260, S. de Vries te Parrega f 14.247, J. Eisinga te Kortezwaag f14.220, A. v. d. Velde te Achlum f 14.125.84, P. du Bois te Frar.eker f 14.100, J. J. v. d. Lei te Arum f14.100, IJ. Schuite- maker te Peins f 13.930, A. Nieuwland te Deinum f 13.897, P. Vonk te Ureterp f 13.768, P. Westra te Arum f 13.700, J. H. Bos te Twijzel f 13.627, M. Schotanus te Boxum f13 230. Aan den laagsten inschrij ver is het werk gegund. De Standaard schrijft omtrent het tegen vallen der Vermogensbelasting nog „De raming voor de vermogensbelasting bleek één vijfde te hoog. „Kan dit bevreemden „Of is het niet een feitdenk slechts aan het Gasthuis te Amsterdam; dat schier elke raming altoos tegenvalt, en bijna nooit een meêvaller oplevert „Weet ge wanneer de ramingen uitkomen? Bij particulieren, die zelf uit hun oogen kijken.” En de vraag gesteld hebbendewaaraan ligt het nu, dat op publiek terrein deze vergissingen zoo telkens voorkomen, en gedurig op zoo hoog bedrag loopen voegt De Standaard er bij „Ligt dit aan mindere kennis, of aan minder goeden wil „Of schuilt de oorzaak wellicht hierin, dat bij publieke zaken eenmaal een verkeerde routine insloop, om door geflatteerde balansen de zaak smakelijk te maken? „Hier althans was de vergissing zóó groot.dat men zich afvraagtwat waarde er toch te hechten is aan de besliste verzekeringen en aan de op statistische gegevens gebouwde conclusiën van onze staathuishoudkundigen, als ze omtrent het nationale vermogen van een zoo klein land als het onze, den bal derwijs mis kunnen slaan.” Ook de Prov. Gron. Cour, schreef er een artikel over, en meent, dat een der eerste gevolgen der misrekening wel zal zijn, dat de herziening der wet op de personeele belasting veel bescheidener afmetingen zal hebben dan anders het geval wezen kon. Wel zegt de minister, dat hij een aequivalent zal zoeken in verhooging van het successierecht. Er is echter, merkt de Pr. Gr. Crt. aan, ook bij deze heffing een punt, boven hetwelk de belastingschroef niet sterker kan worden aangezet. En als de minister met groote omzichtigheid spreekt van een ontwerp tot herziening van „enkele" bepalingen der wet op de personeele belasting, dat in onderzoek is bij den Raad van State en daaraan toevoegt, dat de toelichting bij dat ontwerp de redenen zal mededeelen, die het „volstrekt onvermijdelijk" maakten zich tot een partieele herziening te beperken, dan kan, meent het blad, ieder op de vingers narekenen dat de teleurstelling, die de werking der vermogens belasting baart, de vermindering van druk, welke van de herziening van het Personeel werd voor gespiegeld, binnen zeer bescheiden grenzen zal doen blijven. De Standaard maakt hierbij de opmerking, dat zoo men de vermogensbelasting minder hoog geraamd had, men natuurlijk een sterker pro gressie zou hebben moeten invoeren, zoodat, zegt het blad, de maatregel, dank zij deze vergissing, nu weer te zwaar op lieden van klein vermogen en te licht op de veel vermogenden drukt. Bij de wijziging van het Personeel zal, meent de Standaard, dit nu goed moeten gemaakt wor den, door de luxe sterk progressief te belasten. Maar dit loopt dan weer uit op afschaffing van equipages, dienstpersoneel en zoo veel meer zoo niet op vertrek naar het buitenland. Reden waarom, naar de Standaard meent, de fout nooit zoo zal te herstellen zijn, of altoos komt de schade weer neer op wie die schade het minst lijden kan. Als St. Nicolaasverrassing kreeg een bewo ner van den Vijgendam te Amsterdam Dinsdag avond een pasgeboren wereldburger thuis ge stuurd. Eenige oogenblikken daarna werd de zuigeling echter weer weggehaald met veront schuldiging „dat ie een straat verder moest we zen". Toen politie de brengster achtervolgde, ver dween ze echter met de kleine surprise. Een der meest bedenkelijke sociale verschijn selen van onzen tijd is de trek der plattelands bevolking naar de steden, in ’t bijzonder naar de groote steden. Dit verschijnsel bepaalt zich niet tot één enkel land. Het doet zoowel hier als elders zijn noodlottigen invloed gevoelen en draagt er niet weinig toe bij, om de ruwe kanten van het arbeidersvraagstuk nog scherper te maken, dan zij reeds zijn. In de groote centra hoopt zich de werklieden-bevolking op, zonder in genoeg zame mate arbeid te kunnen vinden en aldus ziet men het leger der proletariërs in steeds dich ter drommen defileeren. Vóór vijftig jaren, zoo lezen wij in een Fransch blad, was de plattelands bevolking veel talrijker dan de stedelijke. Bin nen een halve eeuw zal, wanneer de tegenwoor dige „trek" voortduurt, de verhouding juist om gekeerd zijn. In verschillende departementen doet zich reeds een bepaald gebrek gevoelen aan han den voor ’t verrichten van veldarbeid. In het Noorden des lands bijv, moet men aanhoudend gebruik maken van de aanbiedingen der Belgi sche boerenarbeiders en intusschen zijn de steden overbevolkt en moeten zjj zich telkens meer en meer uitbreiden, om allen te kunnen herbergen. De vraag rijst van zelfwaaruit is dit onge zond verschijnsel te verklaren en langs welken weg kan genezing worden aangebracht Wat het eerste deel der vraag betreft, kan worden aangemerkt, dat de steden, vooral de groote steden, een zekere aantrekkelijkheid uit oefenen voor de bewoners van het platteland. Maar een andere en ernstiger reden zal wel hierin liggen, dat het kleine bezit ten plattelande al meer en meer verdwijnt, ja bijna reeds geheel ver dwenen is. Vandaar, dat zoo menige landbouwer gemak kelijk van veld en akker scheidt, om in het ge woel der steden zijn geluk te gaan beproeven. Hij heeft niets te verliezen, wanneer hij het plat teland den rug toekeert. Van den grond, dien hij met zooveel inspanning van krachten bewerkt, behoort hem niets toe. En evenmin is iets over gebleven van de oude privilegiën, welke ook den kleinsten grondbezitter of pachter zekere waar borgen schonken. Alle 'banden zijn verscheurd en daardoor is het voor den landbouwer volkomen onverschillig geworden, waar hij zich bevindt. En nu het geneesmiddel ?.-..De Fransche schrij ver zoekt dit in de eerste plaats in het behoud en het herstel der gemeentelijke gronden (biens communaux)in den terugkeer tot de oude ge woonte van het vruchtgebruik (les droits d’usage) door de Revolutie afgeschaft, in een uitbreiding van geneeskundigen bijstand en last not least in het verblijf der landheeren in de plaats, waar zij hunne voornaamste bezittingen hebben liggen. „Uwe tegenwoordigheid", zoo voegt de schrijver dezen landheeren toe, „zal, als gij uwe verplich tingen beseft, aan ons platteland terugschenken, wat het thans in geestelijk en stoffelijk opzicht moet ontberen." Wat de Fransche journalist hier zegt, kan ook bij ons te lande ter harte worden genomen. De sociale quaestie neemt op het platteland reeds zeer ernstige verhoudingen aan en het socialisme begint er op vele plaatsen welig te tieren. Men denke slechts aan onze noordelijke provinciën, in ’t bijzonder aan Friesland. En juist daar doen zich het veelvuldigst de verschijnselen voor, welke door den Franschen schrijver als voorname oor zaken der bestaande ellende worden aangeduid. S. BolswarcLsclie Courant van Friesland. Dr. N. REELING BROUWER, Lid van de Provinci ale Staten van Friesland en Wethouder. J. KLAASESZ, Burgemeester van U'esidongeradeel. A. DÜPARC, Commies-chef ter provinciale griffie van Friesland, Secretaris. gestrand. De bemanning daarvan, ten getale van 47, heeft er, wel is waar, het leven afgebracht, doch heeft nagenoeg alles verloren en mist daarenboven hare kostwinning. Enkele dezer schepen zullen wellicht nog afgebracht en weer voor de vaart hersteld en gereed gemaakt kunnen worden, doch niet dan ten koste van aanzien lijke sommen gelds. De eigenaren en reeders dier schepen, grootendeels de visschers zei ven, zijn ten eenenmale buiten staat, die kosten te hoeden. De geredde 47 personen zijn allen doodarm en zul len, nu zij hunne kostwinning hebben verloren, met hunne gezinnen terstond komen ten laste van de open bare liefdadigheid. De ondergeteekenden, uitmakende de Commissie van beheer van het in 1883 bijeengebrachte fonds ter on dersteuning der nagelaten betrekkingen van de bij den bijna totalen ondergang in dat jaar van de visschers- vloot van Paesens en Moddergat omgekomen visschers, waaruit thans nog 54 weduwen en 50 weezen geregeld onderstand, tot een gezamenlijk bedrag van p m. f 100,— ’s weeks, genieten, hebben niet geaarzeld, zich ook liet lot van hen, die door deze nieuwe ramp zijn getrof fen, aan te trekken. Zij zijn evenwel niet bevoegd, uit dat fonds, dat, krachtens daaromtrent bestaande reglementaire bepalingen, uitsluitend bestemd is tot ondersteuning der bij de ramp van 1883 betrokkenen en dat nauwelijks voldoende zal zijn, om bij voortdu ring de daardoor ontstane armoede en ellende te blij ven lenigen, te putten ter gemoetkoming in de behoef ten der nagelaten betrekkingen van de slachtoffers van deze nieuwe ramp en de hierdoor doodarm geworden visschers van het dorp Hierum. Het is daarom, dat zij zich veroorloven, ook ter ver zachting van de gevolgen dezer ramp een beroep te doen op den terecht zoo hoog geroemden weldadig heidszin van Neêrlands ingezetenen. Zoowel ter voorziening in den nood der nagelaten betrekkingen van de 22 slachtoffers en der 47 arme visschers, die, met hunne gezinnen, hun middel van bestaan verloren, als voor het af brengen en herstel len der gestrande schepen, is veel geld noodig. Geeft daarom, zooals in 1883, met ruime hand Tot de ontvangst Uwer giften verklaren de onder geteekenden zich gaarne bereid. Voor eene goede besteding der ingekomen gelden zal door hen, in overleg met het plaatselijk bestuur van ll'estdongeradeel, de meeste zorg worden gedragen. Van de ingekomen gelden zal in een der meest ge lezen bladen mededeeling worden gedaan. Ondergeteekenden stellen zich verder voor, even als in 1883, van de besteding der ingekomen gelden te zijner tijd summiere rekening en verantwoording af te leggen. Leeuwarden, 5 December 1893. Mr. B P. baron van HARINXMA tiiob SLOOTEN Commissaris der Koningin in de provincie Fries' land, Foorzitter. Mr. W. J. van WELDEREN baron RENGERS, Lid van de Eerste Kamer der Staten-Generaal, Onder- V oorzitter. J. van MESDAG, Agent van de Nederlandsche Bank, Penningmeester. J. N. WITTEVEEN, Lid van de Gedeputeerde Staten Een vreeselijke ramp heeft Vrijdag den 1 Decem ber j.l. het in het noorden van Friesland gelegen vis- schersdorpje IFierum, met eene bevolking van nog geen 900 zielen getroffen. Van de visschersvloot aldaar, be staande uit zestien schuiten, die alle op dezen dag ter vischvangst in zee waren, zijn slechts drie ongedeèrd teruggekeerd. Vier zijn, tengevolge van een plotseling opgekomen sneeuwstorm, met man en muis vergaan. De opvarenden, ten getale van 22 man, zÜn allen in de golven omgekomen. Dertien daarvan waren gehuwd en laten hunne weduwen met TWEE-EN-DEUT1G kinderen, waarvan de oudste 14 jaar is, geheel onverzorgd, in diepe armoede, achter. De overige 9 schepen zijn alle op het eiland dmeland

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1893 | | pagina 1