NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD
OI.SWAR» M WOHSRRAOEEI.
Het Reserve-Kader.
Nederlandsch Amerikaan;
Twee en dertigste Jaargang.
1893.
No. 51.
Afvaarten des Ween
DONDERDAG 21 DECEMBER. J
BUITENLAND.
ROTTERDAM
A M S T R D A M
BINN EN L A N D.
VOOR
ABONNEMENTSPRIJS80 Cents per 3 maanden.
Franco per post 95 Cents.
ADVERTENTIEPRIJS: 50 Cts. van 1—7 regels. Ver
volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte.
T
I
„Nadoro inliehf.inffen hii i
pakket dat hem terstond werd voorgelegd en
nu komt de „truc" in een oogwenk verwisseld
werd met uiterlijk geheel gelijk doosje, zonder
echte steenen natuurlijk.
Een paar dagen later ontving de juwelier van
een bevriend huis te Parijs een schrijven, waarin
men zich beklaagde dat het partijtje diamant voor
een belangrijk lageren prijs was aangeboden.
Het antwoord, dat hierop volgde, laat zich
denken de verbolgen juwelier schreef dat bedoeld
partijtje in zijn brandkast in een verzegeld pak
ket berustte.
Telegram uit Parijs, opent het pakket. Men
deed het en zag natuurlijk dadelijk, welk een
streek gespeeld was.
Mej. Schönfeld, benoemd directrice van het
postkantoor te Buitenpost, is de eerste titularis
merkte zich door de motie over de benoeming
van den heer Meyer tot GouverneurGeneraal, welke
motie de ontbinding van de Tweede Kamer ten
gevolge had.
Bij de daarop gevolgde verkiezing 31 October
1866 werd in het district Arnhem zoowel door
de liberalen als door de anti-revolutionairen en
Roomsch-katholieken de heer Keuchenius candi-
daat gesteld en met groote meerderheid gekozen.
Na verscheidene betrekkingen in Indië bekleed
te hebben werd hij, tijdens zijn verblijf in Neder
land, in 1866 tot lid der Tweede Kamer gekozen,
maar hij bleef dit slechts twee jaren. In Indië
teruggekeerd hervatte hij zijn practijk als advo
caat en werd hoofdredacteur van een dagblad,
waarna hij benoemd werd tot lid van den Raad
van Nederlandsch Indië. In 1879 verliet hy die
betrekking toen hy, door Gorinchem weertotlid
van de Tweede Kamer was gekozen. Hij bleef
zitting houlen tot 1888 toen hij als Minister van
Koloniën in het kabinet Mackay optrad. Als
zoodanig beantwoordde hij niet aan de verwach
ting die men van hem als staatsman koesterde.
In 1890 afgetreden werd hy door Goes weder
naar de Tweede Kamer afgevaardigd.
Hij bereikte den leeftijd van een en zeventig
jaar.
In verband met de steeds toenemende werke
loosheid in de groote steden, schrijft men aan de
Telegraaf:
Groot is het getal dergeaen die van de omlig
gende dorpen naar de groote steden verhuizen
en geen ambacht kennende of’ bedrijf uitoefenende,
zich op goed geluk aldaar vestigen, om al heel
spoedig het getal werkloozen te vermeerderen.
Niet zelden gebeurt het datdorps-armbesturen
armoedige gezinnen daarin behulpzaam zijn en om
van eene geregelde bedeeling af te komen, vry
transport naar de stad geven, ja zelfs eenige weken
huishuur aldaar nog bovendien vooruit betalen.
Gretig wordt in den regel zoodanig aanbod aan
genomen, want de arbeider weet dikwijls niet,
hoe de toestand in de steden in werkelykheid is
en hoe hij van armoede in nog dieper ellende
vervalt.
Zou de Telegr. niet goed hebben gedaan met
namen te noemen
Een bakker in de Raamsrraat te Rotterdam
werd dezer dagen de dupe van twee behendige
oplichters. Deze lieden, zich noemende van G.
en B., kwamen kort na elkander den winkel
binnen, kochten een broodje en vingen een ge
sprek aan waarbij over en weer een horloge en
een stuk goed te koop werden aangeboden. De
man, die het stuk goed te koop aanbood, gaf
voor dat gekregen te hebben om er een trouw
pak van te laten maken, maar aangezien hij op
het oogenblik in geldverlegenheid verkeerde, zou
hij het maar verkoopen. Hij vroeg er f 42 voor.
Na lang loven en bieden waren beiden het in
zoover eens, dat het stuk goed voor f 20 ver
kocht werd. De kooper had echter geen geld
op zak, en vroeg daarom den bakker de f 20 ter
leenhij zou het gekochte goed in onderpand
laten, het geld thuis halen en onmiddellyk bren
gen. De bakker liet zich bepraten het geld voor
te schieten, waarop beiden vertrokken. Zy moeten
nog terugkomen. De lap goed heeft nog geen
f 5 waarde.
Alweer dus een, die geen couranten leest.
In „Walhalla" te ’s-Gravenhage, waar van
Kol uit Brussel het woord had gevoerd, werd in
antwoord op de vraag „wat moeten wij doen ter
bestrijding der werkeloosheid een motie aan
genomen, om de volgende maand gezamenlijk
naar de zitting van de Tweede Kamer te gaan.
Daar zouden twee afgevaardigden van de werke-
loozen aan de afgevaardigden brood vragen.
De Tweede Kamer gaat gewoonlijk met Kerst
mis uiteen, en zelden houdt zy in Januari zitting.
In de Spuistraat sloeg Woensdagavond een
man een paar groote spiegelruiten met een hamer
stuk, alleen om, gelijk hy des morgens aaneen
agent van politie had gezegd, in de gevangenis
te worden opgenomen. Hy wilde zich dan ook
vrijwillig in arrest begeven, maar een agent voor
kwam hem en bracht hem op. Eene talrijke volks
oploop werd door zijne daad veroorzaakt.
Zondag zijn per stoomschip Alpha te Ant
werpen aangekomen de schipbreukelingen, zes in
getal, van het Nederlandsch driemast-schoener-
schip Twee Gebroeders, dat in de nabijheid van
Laurvig (Noorwegen) strandde en verlaten moest
worden.
De gezagvoerder G. Olthoff, die bij de ramp
eveneens het leven behield, is nog te Laurvig,
om te trachteo nog te redden van het schip wat
mogelijk is. De stuurman D. Douwes van 'Wil-
dervank, de bootsman Volkert Hoven, van Delf
zijl, en de lichtmatroos Dirk Pik van Groningen
kwamen in de golven om.
De zes overlevenden, allen Nederlanders, wer
den Zondag in het Zeemanshuis opgenomen en
zijn gister door tusschenkomst van het Neder
landsch consulaat-generaal gerepatrieerd.
De drie eerste avonden van den biljart
wedstrijd Wilden-Glorieux zijn afgeloopen. De
uitslag van den eersten avond is de volgende
W. 423, G. 500. Gemiddelde G. 16.66, W. 14.10.
Grootste seriën: W. 113, G. 142.
Op den tweeden avond van den wedstrijd kreeg
Wilden 1000 pnnten en Glorieux 973. Het ge
middelde van W. was 13.07 en van Glorieux
De strijd over de plaatsvervanging als dienst
plichtige bij het leger is een strijd, waarvan niet
kan gezegd worden, dat het ongelijk geheel aan
ééne zijde is.
Wij zullen de argumenten niet ophalen, die
reeds jaren lang vóór en tegen de persoonlijke
dienstvervulling zijn aangevoerdzij zijn genoeg
zaam bekend en thans allerminst noodig, nu van
Regeeringswege een maatregel genomen is, die,
gelooven wij, de bezwaren tegen het dienen bij
het leger grootendeels, zoo niet geheel, wegruimt.
Het reserve-kader opent de gelegenheid voor
allen, die eene wetenschappelijke opleiding genie
ten, om deze te blijven volgen en toch zich in
den wapenhandel en de militaire plichten te oefe
nen, zoodat zij, als het land behoefte heeft aan
verdedigers, niet slechts hun goeden wil kunnen
toonen, en het getal soldaten vermeerderen, maar
werkelijk in staat zullen zijn om de weerbaarheid
des lands te verhoogen. Want daarop toch komt
het aan. Uit vaderlandsliefde kan men zich laten
doodschieten, en die edele zelfopoffering is loffelijk
maar zij baat niet, wanneer de vijand daardoor
niet belet wordt verder door te dringen en zich
van ons grondgebied meester te maken. Daarvoor
wordt vereischt een krachtig, talrijk, goed geoefend
en ook in de onderdeelen goed aangevoerd leger.
Al deze eigenschappen mist ons leger thans,
geheel of grootendeels.
Krachtig wordt een leger, wanneer het niet
slechts gehoorzame mannen telt, maar tevens ont
wikkelde mannen uit de verschillende rangen der
samenleving, waardoor in dagen van gevaar en
strijd de militaire geest wordt gereleveerd.
Talrijk moet het leger zijn ook in dien zin, dat
het bestaat niet voor een groot deel uit hen, die
door gemis aan- oefening en voorbereiding, eigen
lijk niet als weerbare mannen moeten worden
beschouwdAllen die in rij en gelid plaats nemen
moeten den naam van soldaten verdienen. Daar
voor is eene deugdelijke oefening noodig, teneinde
eene vaardigheid in het hanteeren der wapenen
en een vertrouwdheid met de uitvoering van mili
taire kommando’s te verkrijgen, die niemand aan
geboren is en met geen mogelijkheid zijn aan te
leeren in de enkele weken, die men bij het uit
breken van een oorlog tot oefening ter beschik
king heeft zoo al die tijdsruimte is gelaten.
Een goed leger moet niet slechts goed aange
voerd worden om aan zijne bestemming te vol
doen, ook de afzonderlijke deelen, en niet het minst
de onderdeelen, moeten geleid worden door man
nen voor die taak berekend. Voor oorlogstijd nu
is het getal officieren bij ons veel te gering en
het kader der onderofficieren in de verste verte
niet voldoende om in dezen gebiedenden eisch te
voorzien.
Door het reserve-kader worden die officieren
en onderofficieren, die de kern van een leger uit
maken, gevormd uit het intellectueel gedeelte der
natie, die, zoolang de plaatsvervanging bestond,
in zoo geringe mate in ons leger vertegenwoor
digd was. Voor de militielegers zijn de militie-
kaders eene noodzakelijkheid, want schatten zou
het verslinden aan traktementen en pensioenen,
als gedurende den vrede, vooral in de lagere ran
gen, alle aanvoerders aanwezig waren, die men
in oorlogstijd noodig heeft.
Er zijn toch, zegt de heer van Dam van Isselt
in zijne beschouwing over dit onderwerp, er zijn
toch volgens de legerorganisatie, alleen bij de
infanterie, 20 per regiment, alzoo in het geheel
180 noodig. Ook de andere wapens hebben groote
behoefte aan militie-luitenants. De aanwezigheid
van slechts één reserve-officier bij zoo groote be
hoefte stelt in het volle licht de naakte waarheid,
die een pijnlijken indruk maken moet op elk, die
het wel meent met zijn land. Want in tijd van
oorlog kunnen wij door geld nog in alle behoef
ten voorzien op eene enkelena. Manschappen
kunnen wij aanwerven, lichtingen heffen, schut
terij en landstorm oproepen wapenen, munitie,
proviand, alles kunnen wij van elders ontbieden,
alleen aanvoerders niet. En die aanvoerders zijn
thans, in den hedendaagschen krijg met zijne
geduchte verliezen, meer dan ooit van noode,
vooral in Nederland, dat met vele, kleine afdee-
lingen den oorlog zal voeren in het polderland en
dus bij zijne verdediging op den steun moet kun
nen rekenen eener goed geoefende schutterij onder
bekwame aanvoerders.
De armoede nu aan voldoende intellectueele
krachten in de militie is de grondoorzaak van ons
onvermogen tot vorming van een bruikbaar en
voltallig reserve-kader. Die armoede is de bron
van een zorgwekkenden toestand, waarin geen
verbetering komen kan zoo lang de meer ont
wikkelden voortgaan zich aan den militiedienst te
onttrekken.
Maar zoo men de intellectueele krachten der
natie voor het leger wil aanwenden, dit mag toch
niet geschieden ten nadeele van zoovele andere
volksbelangen: wetenschap, nijverheid, handel,
landbouw enz. Dit zou het gevolg zijn, indien
blindweg de algemeene dienstplicht wierd inge
voerd, waardoor de geheele jongelingschap voor
geruimen tijd en bij herhaling aan zijne studiën
werd onttrokken. Hiertoe wordt haar de gelegen
heid gelaten, maar in den tijd, die ook thans niet,
althans door de meesten niet, gegeven wordt aan
de studie, zal hij zich oefenen om in waarheid
De militaire opleiding echter der meer ontwik
kelden kan, mag en moet eene geheel andere zijn
dan van hen, die niet of ternauwernood kunnen
lezen en schrijven en voor wie de lagere school
hoogstens gymnasium en academie tevens is. De
nieuwe regeling tot vorming van het reserve-kader
gaat van het gezonde grondbeginsel uit, dat in
het leger, evenals overal elders, zooveel mogelijk
partij getrokken moet worden van ieders bijzon
deren aanleg en ontwikkeling. Zij beoogt eene
doelmatige organisatie van den arbeid, waardoor
ieder in den werkkring en naar het standpunt
wordt geleid, dat het meest met zijne gaven over
eenstemt. Bovendien is die regeling geheel oor
spronkelijk, geen vrucht van vreemden bodem.
Zij houdt in hooge mate rekening met Nederland-
sche toestanden, met Nederlandsche behoeften, met
den gang van het onderwijs, gelijk die bepaald is
door den Nederlandschen wetgever. Zij vertrouwt
daarbij op de edele gezindheid der jonge mannen,
die eenmaal de hoogste ambten en waardigheden
in den Staat zullen bekleeden. Tot bestrijding
der plaatsvervanging rekent zij op hoogere drijf-
veeren dan het dwingend vermogen der wet.
Doch de nieuwe regeling strekt niet alleen tot
bestrijding der plaatsvervanging en het openen
van eene eervolle oefeningsplaats voor hen, die zich
op degelijke, ernstige wijze wenschen voor te be
reiden tot medewerking aan ’s lands verdediging.
Wordt het hoofddoel dier regeling volkomen
bereikt, dan zullen zij, die tot het reserve-kader
toetreden, zich niet vergenoegen met een minimum
diensttijd. Als ’t hun met de zaak volle ernst is,
dan zal het hun streven zijn om, zooveel als de
omstandigheden veroorloven, zich te vormen tot
degelijke aanvoerders. De schutterij en de leger
reserve zullen daarvan eenmaal de beste vruchten
plukken. En niet minder ook zij, die zich in het
belang van het vaderland eenige meerdere inspan
ning getroosten. Niet als soldaat, niet als milicien,
maar als vaandrig zullen zij in tijd van oorlog
dienst kunnen doen en daardoor een hoogst belang
rijk en werkzaam aandeel kunnen nemen aan de
landsdefensie. En, gedurende den vrede, treft de
vaandrig, en ieder die tot het reservekader behoort,
steeds in het leger eene plaats aan, waar hem eene
eervolle taak wordt toevertrouwd, een station alzoo,
waar hij desverkiezende het oogenblik kan afwach
ten, waarop de meest gewenschte richting naar het
gekozen levensdoel voor hem ontsloten wordt.
Terecht merkt de heer van Dam van Isselt op
dat deze instelling, het reserve-kader, geen vrucht
is van vreemden bodem, maar in overeenstemming
met onzen volksaard. Wij twijfelen dan ook niet
of zij zal geen verzet uitlokken by ons, indien wij
het zoo mogen uitdrukken „onmilitair’’ volk. In
tegendeel, zij zal steun vinden bij allen, die door
drongen zijn van den plicht, dat eene natie haar
land moet kunnen verdedigen, maar toch beseffen,
dat het militair element niet het alles beheerschen-
de mag wezen. Door het reserve-kader met zijne
vrijgevige bepalingen, omtrent de wijze waarop
ieder zijne plichten vervullen kan zonder opoffe
ringen, die zijn burgerlijk bestaan in gevaar bren
gen, wordt die mogelijkheid geboren en, slaagt zij,
wat wij bijna niet betwijfelen, dan zullen wij een
volksleger bekomen dat aan de eischen voldoet,
zonder te zware lasten voor de schatkist of de
ingezetenen. Arnh. Crt.
yocycjcfcycycycyc
Arum. In korten tijd hebben de mazelen hier
zoodanige uitbreiding gekregen, dat bijna huis
aan huis van het bekende opschrift voorzien is.
Het hoofdbestuur van den Nederlandschen
bond ter bestrijding van overdreven Zondagsrust
mer het verzoek, het daarheen te willen leiden,
dat op christelijke feestdagen de diensturen der
post- en telegraafkantoren belangrijk werd uit
gebreid. Dit adres werd gesteund door een 20 tal
kamers van koophandel. Aan gemeld verzoek
van den bond zal worden voldaan de minister
heeft namenlijk bepaald, dat op den 2en kerst
dag de verzending van brieven en andere stukken
zal geschieden als op de werkdagen. Op dien
dag zullen, evenals op den len kerstdag op de
postkantoren alle postzaken worden behandeld.
De post- en telegraafkantoren zullen over’t alge
meen langer worden opengesteld dan op Zondag.
Alle bijkantoren der posterijen en telegrafie zullen
gedurende enkele uren geopend zijn.
’t Volgend verhaaltje lijkt gestolen, toch is
het historisch, zegt De Tijd.
Op de brug bij de Weteringbarrière te Am
sterdam stond Zondagmiddag een oud moedertje
te wachten, waarschijnlijk op de tram. Daar reed
do celwagen voorbij, ’t Kortzichtige moedertje
hield hem vermoedeljjk voor een omnibus of zoo
iets, en plotseling stak het cornetje haar besteed
ster omhoog en volgde, zoo snel haar stramme
beenen het toelieten, den gewaanden omnibus,
onder den uitroep „Conducteurconducteurik
moet mee
De indruk was koddig en de voorbijgangers
konden een hartelijken lach niet onderdrukken,
doch zelden zeker heeft men twee veldwachters,
in dit geval de twee titularissen op het achter
bankje, zoo vroolijk hooren schateren.
De wagen hield niet stil.
Vrijdag brak op het terrein van de Maat
schappij „Nederland" te Amsterdam een os los en
vloog met woeste vaart de Handelskade op. Een
werkman, die hem wilde grijpen, moest om een
ongelukkigen stoot van het beest te vermijden, in
de binnenvaart springen, een tweede gooide de
os de hoogte in, een vijftal andere personen wierp
hij tegen den grond, vervolgens liep hij woest de
kade af, alwaar hy in de Rietlanden de daar ex-
cerceerende mariniers bijna op de vlucht deed
slaan en twee personen onder de daar staande
waggons wierp. Na ongeveer twee uren op het
dier jacht te hebben gemaakt, mocht het een paar
koeiendrijvers gelukken het beest te vatten en
het naar de slachtplaats te brengen.
Een bakkersgezel, welke bij een patroon
te Arnhem reeds voor 14 dagen zijne betrekking
had opgezegd, om direct in eene andere te gaan,
werd bij zijn vertrek zeer teleurgesteld. Hij zou
den avond van 6 Dec. jl. vertrekken, waarmede
de patroon geen genoegen nam, ofschoon hij bij
tijds werd gewaarschuwd. Hij sloot nu den ver-
trekkenden bediende als een misdadiger op, ter
wijl deze bezig was zijn plunje in te pakken,
met het voornemen, hem het vertrek onmogeljjk
te maken. Door toeval wist de gezel echter zijn
kamer te ontkomen, zoodat hij dien avond nog
van betrekking kon veranderen.
Ten slotte moest de politie den patroon nood
zaken, den vertrekkenden bediende zijn loon uit
te betalen.
rviiM-ygtiaar a <so en ia cents per paKje, ön
Is. de JONG; IDS van der WEIJ en H. C. c
Men wachte zich voor bedriegeli
heeft, den naam .llewLJn met IJ te ve
den naam.
in dien rang.
De dood heeft Zondag ten een uur een einde
gemaakt aan het maanden lange smartvolle lijden
van mr. L. W. C. Keuchenius. Met hem daalt
een der meest karakteristieke staatslieden ten
grave; een man van zeldzame kennis en onge-
evenaarden ijver voor hetgeen naar zijne over
tuiging de waarheid was. Met hartstocht verdedigde
hij de antirevolutionaire beginselen in ons parle
ment met groot talent tevens, maar ook met een
De Fransche Senaat heeft de wetsontwer
pen of beteugeling van het anarchisme, welke
reeds door de Kamer zijn goedgekeurd, aangeno
men. Het voorstel om hen, die anarchistische
aanslagen plegen, voor den krijgsraad terecht te
doen staan, werd naar de commissie verwezen.
Bij een Ruste Parijs, met name Stackelberg,
een vriend van den anarchist Cohen, is huiszoe
king gedaan en zijn vele papieren in beslag ge
nomen.
De Duitsche Keizer moet, naar men wil,
voornemens zijn, de uitzonderingswetten, die nog
in het Rijkslanl van kracht zijn, in te trekken.
Met den Stadhouder heeft de Keizer reeds een
paar malen geconfereerd.
Het Keizerlijk gezin, dat zich in de volgende
week weder te Berlijn gaat vestigen, zal in de
aanstaande lente waarschijnlijk het kasteel Ursille
bij Metz een tijdlang betrekken.
De Zwitsersche Bondsraad heeft het wets
ontwerp aangenomen tot beteugeling van het
gebruik van ontplofbare stoffen tot misdadige
doeleinden.
Een elegante, geëmancipeerde dame is te
Belgrado in hechtenis genomen. Men vond bij
haar tal van afbeeldingen en plannen van de ves
tingwerken der Servische hoofdstad. Ook bezat
zy photografische afbeeldingen van de grootste
vuurmonden der forten. Zij heeft geweigerd haar
nationaliteit en haar naam op te geven, alleen
verklaarde ze medewerkster van een geïllustreerd
weekblad te zijn.
maakte.
Zijn eerste optreden in de Tweede Kamer ken-
tot beveiliging van het grondgebied moet mede
werken.
zich in ’t begin van dit jaar per adres tot den
minister van waterstaat, handel en nijverheidt
1315 punten en Glorieux 1500. De gemiddelden
waren respectievelijk 13.70 en 22,91.
Eolswardsche Courant
I
I