NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD
BQESWARÖ EK WRNSERAOEEE
1894.
Drie en dertigste Jaargang.
No. 1.
W
IL
DONDERDAG 4 JANUARI. Q
r
1894.
BÜITENLAN D.
BINNENLAND.
VOOR
ABONNEMENTSPRIJS80 Cents per 3 maanden.
Franco per post 95 Cents.
ADVERTENTIEPRIJS50 Cts. van 1—7 regels. Ver
volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte.
In Duitschland heeft men alweder een op-
zienwekkend woekerproces in het vooruitzicht.
Twee bekende sportlieden, de asent Simon Cohn
en de paardenkooper V. Hirschlaff, zijn te Dresden
gevangen genomen, onder beschuldiging van woe
ker ten nadeele van Saksische officieren. Het ge
ding neemt groote afmetingen aan en men verwacht
weder een aantal sensatiemakende „onthullingen”.
De justitie heeft de meest bekende leiders
der anarchisten te Brest in hechtenis laten nemen.
Eveneens werden een aantal anarchisten in hech
tenis genomen te Troyes, Decazeville, te Havre
en in vele andere plaatsen. In het geheel werden
in verschillende steden buiten Parijs een paar
honderd personen gevat.
Terzelfder tijd werden te Parijs 53 bekende
anarchisten in hechtenis genomen. Deze inhech-
tenisnemingengeschiedden krachtens de algemeene
maatregelen, welke de Regeering tot bestrijding
van de woelingen der anarchisten in Frankrijk
heeft genomen.
Te Nizza heeft de politie huiszoeking gedaan
bij 51 Italianen, die als ijverige anarchisten be
kend stonden. De uitslag van hei onderzoek was,
dat aan al deze personen terstond het verblijf in
Frankrijk werd ontzegd.
Men behoeft geen profeet te zijn om van het
jaar, welks cijfer hierboven staat, groote verwach
tingen te koesteren. Op elk gebied is er zooveel
leven, zooveel verwarring, zooveel spanning, dat
groote dingen, hetzij van uitbarsting, hetzij van
oplossing, zoo te zeggen in do lucht hangen. Was
de bestaande beweging overal gezond en in goede
richting werkzaam, die verwachting zou onverdeeld
gunstig kunnen zijn, want het is niet te ontken
nen, dat in den laatsten tijd in de gemoederen
denkbeelden en invloeden werkzaam zijn geworden,
welker heerschappij op den duur aan het maat
schappelijk leven een beteren toon geven zal waarop
men zich als een hechten grondslag bij het aan
brengen van vele noodzakelijke verbeteringen zal
kunnen vastzetten. Maar tegenover dien aandrang
ten goede staat een aandrang ten kwade. Waar
de zucht tot behoorlijke vervulling van eeuwen
lang op den achtergrond geschoven, om niet te
zeggen verzuimde plichten bij hen, die de dragers
van het maatschappelijk gezag zijn, omdat zij de
materieele en moreele krachten daartoe bezitten,
is ontwaakt en zich in daden wil gaan openbaren,
zijn daarentegen zij, die niets te verliezen hebben
bij wanorde en niets te winnen bij eene regelma
tige, vredelievende oplossing van de weinig bevre
digende toestanden, die de menschen verdeeld en
van elkander vervreemd houden, in de weer om de
uitoefening van dien plicht zooveel mogelijk te be
moeilijken en te belemmeren. Door opruiing en
aansporing tot verzet, door leugentaal en overdrij
ving waar het op een behoorlijk waarnemen van
de maatschappelijke gebreken aankomt, door valsche
voorstellingen alsof zekere aangeboren rechten
konden doen vorderen wat slechts als loon door
eigen inspanning kan verworven worden, straks
misschien door laaghartige aanslagen en geweld
plegingen, die ons land gelukkig nog niet hebben
onteerd door dergelijke middelen tracht een
handjevol ontevredenen onrust en wantrouwen te
kweeken en aldus elke poging tot eene vrede
lievende oplossing van de groote vraagstukken
van onzen tijd te verijdelen.
Up zichzelf is deze kwade invloed niet te vree-
zen. Van een gewelddadige onderdrukking daar
van kan in Nederland nimmer sprake wezen het
gezond verstand van het volk, zelfs van dat ge
deelte, dat wegens zijn laag peil van ontwikke
ling een vruchtbaar veld van bewerking te achten
is, levert daartegen eene veel te sterke borstwering.
Onze landaard het is wel eens door de voor
standers van goede hervormingen betreurd
mist de warmte die gemakkelijk mede te sleepen
is, en behoedt ons aldus voor vele uitspattingen
der overdrijving in politieke en sociale zaken, die
elders zooveel bekommering wekken. Zelfs een
sociaal-democratische gemeenteraad in Nederland
gaat zich niet te buiten aan groote dingen van
bedenkelijke gevolgen en weinig dadelijk nut,
waan an buitenlandsche confrères in het gemeen
tebestuur nu en dan het voorbeeld geven. En
tegenover deze „practische” bedoelingen van de
partijleiders komt de even „practische” geest des
volks, dat liever niet ten bate van de geestver
wanten wordt geëxploiteerd, onmiddellijk in ver
zet. De invloed der drijvers ten kwade is alleen
in zoover verkeerd en hinderlijk, dat daardoor in
het gemoed van ernstige, doch zwakke of niet diep
doordenkende personen, angst en vrees betere
gevoelens gaan verdringen de vreedzame oplos
sing door een meer menschelijke stemming onder
de menschen, van welker ontstaan vele bewijzen
aanwezig zijn, wordt daardoor vertraagd.
Wij schrijven voor en met het oog op Nederland
alleen. Het zou ons niet passen over de verhouding,
waarin andere landen tegenover de sociale bewe
ging van den tijd staan, een oordeel uit te spreken
daartoe kennen wij de omstandigheden en toestan
den niet genoeg. Maar voor ons land zien wij,
alles in aanmerking genomen, geen gevaar dat den
weg verspert tot een vreedzame oplossing van
vraagstukken, die elders wellicht alleen met vuur
en bloed kunnen beantwoord worden.
Tot die vreedzame oplossing kan 1894 veel
bijdragen. In bet algemeen geeft daarvoor een
waarborg, het ontwaakt gemeenschapsgevoel, dat
hier en daar met wegruiming van vele moeilijk
heden reeds tot practische resultaten heeft geleid
daaruit en daaruit alleen moet de verbetering
uitgaan. Twee elementen, of ’t natiën, particuliere
personen, verschillende standen en zonen van het
zelfde vaderland zijn, maakt geen verschil twee
strijdende elementen zullen nooit tot elkander
komen in vrede en eendracht, wanneer zij niet
hebben weten te vinden een punt van overeen
stemming van belangen, en van daaruit toenade
ring beproeven.
Zoo gaat het ook in de sociale verwarring van
dit einde van de negentiende eeuwgeen oplos
sing er van kan gevonden worden, zoolang niet
bij de goede bestanddeelen der natie een krachtig
besef van gemeenschapsgevoel is ontstaan. Ont
breekt dat, geen wet, geen regeeringsmaatregel,
geen hervorming kan den vrede stichten noch
waarborgen.
Toch stelle men de beteekenis van wetten en
hervormingen niet te laag, en vergete vooral on
der de heugelijke verschijnselen, welke 1893 als
eene kostbare nalatenschap aan 1894 overlaat, niet
de gezindheid van den Nederlandschen wetgever,
om in de richting van dat maatschappelijk ge
meenschapsgevoel werkzaam te zijn. Er is eene
kiesrecbthervorming op handen, welker bedoeling
is de eenheid der natie hoog te houden en het
^JXJ=COCJ=CDCJCjXJO=C KXXXXXXXX^
De wekelijksche Thomson’s prijs van vijf
entwintig gulden, is op Zaterdag 29 Dec. 1893,
ten deel gevallen aan Mej. P. Faber Nijhuizum
bij Sneek, wachtpost 29, de premie aan den Win
kelier, den Heer J. B. Postina te Sneek.
Het Panopticum werd in 1893 bezocht door
7200 stadgeuooten en vreemdelingen.
De Colibri's karavaan bij Carré in Amster
dam. Tante Toos, de gemoedelijke bureauliste,
lachte Vrijdagavond. Geen wonder, andersjeen
stillen avond, en nog wel in de Kerstweek, maar
nu een vol huis. De secretaris Rabe met even
opgewekt gezicht voor den ingang, zijn vele vrien
den handjes gevende en hun veel genot van „die
Lilliputters” voorspellende. Het personeel even
nieuwsgierig als het publiek voor het „nieuwe
nummer,” dat;een nieuwe aantrekkelijkheid voor
den Circus beloofde te worden, althans voor hen
te beoordeelen na de repetitie.
Nadat Max met vijf andere leden van het ge
zelschap met veel succes de „zesvoudige school
in tandem” gereden had, kwamen de colibris bin
nen, deels gezeten in miniatuur-rijtuigjes, waar
onder een fraaie, vergulde galakoets, deels wan
delende den Circus binnen. Nadat de kleine
„groote” gasten waren uitgestapt en een hunner
de dames en heeren aan het gezelschap voorge
steld bad in de Fransche taal, oarstten de toejui
chingen reeds los, die toenamen, toen deze kleine
menscbjes achtereenvolgens als zangers en zange
ressen, als muzikale clowns, als acrobaten en als
was
van
temmers en dresseurs van minituur-oliphanteu
optraden en voor de grootste circus-artisten niet
bleken onder te doen. Carré zelf was zoo ver
baasd, dat hij meermalen vergat de directeur te
zijn en als een gewoon bezoeker meeklapte na
elk nummer.
De kleine menschen wekken dan ook ieders
verbazing, niet alleen om huu intellect, maar ook
om hun goed geproportioneerden lichaamsbouw,
wat vooral den kleinen clowns kenmerkte.
„Snoezig” was de uitroep der dames„verdui
veld kranig” van de heeren, „chique” van de
altisten.
Vooral het optreden met twee gedresseerde
oliphantjes, waarbij de oudste en grootste der
Lilliputters, een ventje van nog geen meter, zich
presenteerde als een volleerd cornack en de
woestijnbewoners gebood alsc- X poedelhondjes
waren, wekte de meeste verbazing.
Te Dode waard werd de vrouw van zekeren
Romeijn door een varken in den arm gebeten.
Er werd hierop niet het minst gelet, totdat de
arm zoodanig opzwol dat de inmiddels geroepen
geneesheer het noodig oordeelde, dat het lichaams
deel werd afgezet.
Een besteller bij de Rijks-telegraaf te Am
sterdam heeft drie gulden boete gekregen en zal
acht dagen in zijne betrekking geschorst worden,
omdat hij een dienstmeisje, dat een telegram
voor haar mijnheer van hem aannam, had aan
gehaald en een zoen gegeven. De mijnheer kwam
hier achter en diende een klacht bij den direc
teur in, die den zondaar bovenvermelde straf
oplegde.
Onder de werkloozen te Amsterdam bevond
zich volgens het D. v. N. een man, die voor
eenige maanden f 17.000 heeft geërfd en dat
kapitaaltje veilig heeft belegd.
Te Dordrecht is een circulaire verspreid,
waarin bezwaar wordt gemaakt tegen het salaris
van den secretaris der Kamer van Koophandel.
Deze geniet t 1000, wat veel meer is dan in
andere gemeenten, behalve te Amsterdam en te
Rotterdam, waar het onderscheidelijk f 2000 en
f1400 bedraagt. In den Haag is het maar f500,
te Arnhem f 300, te Zaandam f 200.
Verleden Zondag en Maandag 24 en 25
December is door de bakkers te Deventer geen
brood aan de klanten bezorgd. Zij hadden dit
vooruit bekend gemaakt en dit besluit hoofd
zakelijk genomen, om aan de gezellen nu ook
eens een paar vrije dagen te verschaffen.
Wij vinden den genomen maatregel uitmun
tend, zegt de Bondscourantwij wenschen de
Deventer heeren geluk met hun genomen initi
atief, en hopen dat hun voorbeeld bij voorko
mende gelegenheden ook elders zal worden ge
volgd. Eiken dag kan men zeer zeker niet doen
wat men eigenlijk wel zou willen maar er komen
gelegenheden voor dat men met een goede wil veel
kan. De Deventer heeren bakkerspatroons heb
ben dit getoond.
Zóó te bandelen achten wij in de huidige om
standigheden het meest verstandige, het meest
practische.
Het ijs te Amsterdam. Reeds eeniae dagen
verheugden velen zich op den laatsten Zondag van
bet jaar op de schaatsen te kunnen doorbrengen,
en 1894 rijdende te kunnen beginnen. Maar helaas,
het mocht niet zoo zijn Zondag dooide het, en het
ijs was nog niet zoo sterk, dat het een dag dooi
verdragen kon. Toch waren er liefhebbers die
het waagden, op het ijs der slooten buiten de stad
dat sterk genoeg scheen, te gaan zwaaien, maar
vertrouwd was het nog nergens.
(Jok hadden zich velen naar het Vondelpark
begeven, doch gereden werd er niet; bij alle vij
vers stonden bordjes met het opschrift; „Het ijs
is niet te vertrouwen”, en alleen enkele straat
jongens stoorden zich niet aan deze waarschuwing
zij bonden onder en gingen rijden; zij gingen sul
len, doch hun pleizier duurde slechts kortde
boschwachter verjoeg hen spoedig.
In de P. O. Hooftstraat krioelde het van men
schen met schaatsen in de hand, vooral dames,
die blijkens de roode kaart die zij op de borst
hadden bengelen naar de haven van de Amster-
damsche IJsclub wilden gaan. Teleurgesteld keer
den zij echter weer terug, de banen waren niet ge
opend dat had men nu toch in het geheel niet
verwacht.
Niettemin werd er op de museumterreinen druk
gereden, op de plassen, die tusschen de opgehoogde
wegbanen waren blijven liggen, slierden bijna alle
jongens uit de buurt en ook velen die, van plan
zijnde zich in het Vondelbark te vermaken, zich
nu hiermee tevreden stelden.
Ongelukjes zijn er ook reeds gebeurd, hoewel
zoover wij weten niet met doodelijken afloop.
In de Haarlemmervaart voorbij Sloterdijk zijn
vier personen door het ijs gezakt doch gelukkig
nog bijtijds gered, terwijl van zeven personen die
in een sloot achter den Haarlemmerweg door het
ijs zakten, er zes dadelijk gered werden de zevende
die onder het ijs geraakte, is in bewusteloozen toe
stand opgehaald en naar zjjne woning in de Wit
tenstraat vervoerd.
Gestikt. Zondag zijn in het vooronder van
het kraakschip De goede verwachting, liggende aan
de Wilhelminakade te Rotterdam, door kolen
damp gestikt gevonden de 11- en 14-jarige zoons
van den schipper Van der Wouden. De oudste
had, om zich te verwarmen, bij het schrijven van
een nieuwjaarsbrief aan zijne ouders, eene stoof
met een brandende briquet naar het vooronder
medegenomen en daarna het luik gesloten. Na
het schrjjven van den brief is hij met zijn broe
der gaan slapen.
Overreden. Zaterdagavond is door de laatste
tram van GorredijkHeerenveen te Langezwaag
een man uit Oudehaske, P. de B., oud bijna 50
jaren, overreden. Hij was gekwetst aan de borst
en gewond aan de beenen. Wel had men in de
tram een schok gevoeld, maar men dacht er niet
aan, dat deze door een mensch, die overreden
werd, werd veroorzaakt. Eerst den volgenden dag
vond men den man, door bloedverlies zoodanig
verzwakt, dat hij weldra stierf.
De Olifant. De te Rotterdam aangehouden
70-jarige bedelaar-kapitalist, bijgenaamd „de
Olifant”, is ter beschikking van de justitie gesteld,
om zich te verantwoorden, dat hij het verbod
om te bedelen heeft overtreden. Intusschen is
het vermoeden gerezen, dat het op hem gevonden
geld wel eens een anderen oorsprong kon hebben
dan hij opgeeft. Men herinnert zich missc’niSn'-
dat in het voorjaar van dit jaar een bedelaai
het kantoor eener handelsfirma in de Wjjnstraa
te Rotterdam binnendrong, den kassier op da
kantoor zoodanig sloeg, dat hij bewusteloos neer
viel en daarna eene som van circa f 8090 stal.
Werkt zonder kosten. Voor eenigen tij-
maakten wij melding van een nieuw soort vaai
tuig, uitgevonden door den herbergier Kooy ui
Huizen. Constructie en beweegkracht zijn tot no
toe het geheim van den maker en volgens onze
correspondent uit Huizen heeft het allen schiji
dat men hier met een uitvinding te doen heef
die groote gevolgen voor de scheepvaart zal hebber
Een uur gaans wordt door dit nieuwe vaartuig
afgelegd in 10 minuten, en als beweegkracht wordt
noch stoom, noch electriciteit gebruikt.
Het gevaarte ligt tegenwoordig in den Amstel
bij de Blauwbrug. Van de eigenlijke boot is niets
te zien, daar er een houten huis, drijvend op leege
petroleumvaten omheen gebouwd is, dat, geel
geschilderd en met allerlei gevelpunten versierd,
reeds van verre de aandacht trekt. Met groote.
letters staat er op geschilderd: „Werkt zonder
kosten.”
Men is druk bezig het huis bij de Blauwbrug
aan in bet water geslagen palen vast te leggen
en door een trap met den wal in verbinding te
brengen.
Zoodra deze werkzaamheden zijn afgeloopen,
wat in de volgende week wel het geval zal zijn,
wordt het schip voor het publiek ter bezichtiging
gesteld. Amst. Crt.
De Amsterdrmsche Kamer van Koophandel
en Fabrieken heeft zich met 9 tegen 6 stemmen
vóór het wetsontwerp tot wederinvoering van
octrooien verklaard.
Tot nu toe bestond hier te lande de ge
woonte den herijk der maten en gewichten jaar
lijks te doen plaats hebben. Op grond der erva
ring acht de Minister van Waterstaat zulk een
veelvuldige herhaling der herijkbewerking ter be
reiking van het doel der ijk wet niet noodig. Met
een hernieuwd onderzoek der maten en gewichten
om de twee jaar kan z.i. worden volstaan. De
ijkplichtigen, om het andere jaar ontheven van
den last dien de herijk hun oplegt, zullen
z.i. door deze verandering zeer worden gebaat.
Daarom is bepaald, dat de eerstvolgende herijk-
periode over de jaren 1894 en 1895 zal loopen, en
wel van 1 Januari 1894 tot 1 September 1895,
terwijl aan Ged. Staten blijft overgelaten de tijd
stippen te bepalen, waarop binnen dat tijdvak
de herijk voor elke gemeente der provincie zal
plaats hebben.
Of het baten zal de opmerking te herhalen
weten wij niet, maar toch is het goed nogmaals
in herinnering te brengen wat de Haagsche cou
rant zoo juist opmerkt. Zij wijst er op, hoe een
verhaal dat iemand zich te Parijs van een hoog
gebouw afwierp, steeds ten gevolge had dat ande
ren dat voorbeeld volgden en zegt dan:
„Welnu, hetzelfde is het geval met de anar
chistische aanslagen; en de dagbladpers kan daar
om, naar ’t schijnt, een krachtigen invloed uit
oefenen, wanneer zij zich wil beperken in bare
belangstelling voor de détails van zulke misdaden
en voor de personen dier misdadigers. Verzwijgen
kan men de feiten niet; maar ’tis onnoodig, aan
de heeren aanslagers zoo groote eer te bewijzen
als veelal geschiedt, hen weken achtereen tot
helden van den dag te maken, hen en hunne
makkers te interviewen, in één woord, geruimen
tijd de aandacht van alle zwakhoofdigen en tot
navolging gepraedisponeerde personen op hunne
daad te vestigen en daaraan eene vermaardheid
bij te zetten, waarop de een of ander met zwakke
hersenen zoo jaloersch kan worden, dat hij zich
aangetrokken gevoelt om het voorbeeld te volgen
en ook eens „zoo’n beroemd persoon” te worden”.
Te Haarlem is een jongen, die zich op het
ijs van den Schotersingel gewaagd had, daardoor
gezakt en verdronken.
In den Haag is door den Commissaris van
politie als dienstorder uitgevaardigd het verbod
dat jongens steenen op het ijs zullen gooien. Dit
wordt door hem straatschenderij geacht en tegen
de plegers moet proces verbaal worden opgemaakt.
De intentie is loffelijk, maar dat het verbod
heel veel zal uitwerken valt te betwijfelen.’t Ligt
nu eenmaal in de natuur van de jongens om te
onderzoeken, boe sterk het ijs wel is, en ’t ligt
niet in de natuur van kantonrechters om maar
alles als overreding te beschouwen, wat door een
commissaris van politie als zoodanig wordt be
stempeld.
standsverschil tegenover de politieke rechten
te lang in stand gehouden! uit te wisschen.
Niet alleen op de hangende regeeringsvoorstellen
doelt dit woord, maar op de algemeene gezind
heid van Regeering en Staten-Generaal beiden
want niet alleen het voorstel-Tak, maar evenzeer
ettelijke en wel de meest op den voorgrond tre
dende amendementen, daarop ingediend, ademen
denzelfden geest. Welke de uitslag der stemming
ook zij, het beginsel kan als vaststaande worden
aangemerkt.
De belastinghervorming, waarvan een zeer be
langrijk deel is tot stand gekomen, gaat van het
zelfde uitganspunt uitde economisch zwakkere
mag niet zwaar worden belast opdat de rijken
grootere uitgaven van weelde kunnen doende
nijvere mag geen andere lasten dragen dan die
in verhouding staan tot de resultaten, door zijn
arbeid en inspanning verkregen.
En de andere wetten en hervormingen, die van
de tegenwoordige Regeering en Volksvertegenwoor
diging kunnen verwacht worden, het gezondheids
toezicht op de fabrieken, den leerplicht om niet
meer te noemen, alles berust op denzelden grond
slag aller belang is ieders belangmet handha
ving en bescherming van de vruchten van ieders
arbeid of recht worde tegen elk zich openbarend
onrecht, tegen onderdrukking, machtsmisbruik en
alles wat den zwakke van den sterkere te vree-
zen staat, door eene doelmatige wetgeving gewaakt,
waarbij tevens aan iedereen de gelegenheid wordt
gegeven om zijne krachten in den strijd des levens
zooveel mogelijk en noodig te versterken.
Dit alles is nog maar een begin, en bekend
met de gebruiken en gebreken van het parlemen
tair regeeringsstelsel als wij zijn dat 1894 dit
begin reeds ten volle opleveren zal, gelooven wij
niet eens. Maar het kan niet anders of in het
aan brekend jaar moeten er althans stappen in de
aangegeven richting door den Nederlandschen
wetgever worden gedaan, stappen leidende naar
eene vreedzame oplossing van vele moeieljjke
vraagstukken. De wetgever kan en zal die niet
alle oplossen, maar hij kan in zijn werk getuigenis
afleggen dat het gemeenschapsgevoel, waarvan de
oplossing komen moet, ook in de Regeeringskrin-
gen doorgedrongen is, ook in de wetgeving leeft.
Allen mannen en vrouwen van goeden wille zal
deze wetenschap tot grooten steun zijn.
Op deze gronden hebben wij goede verwachtin
gen van 1894.
Bolswardsche Courant
r
Bs
te