NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD SGLSWARD EN WONSERADEEI. SET iBSSiWS is zoowel wat aangaat inhoud, als illustratiën en uitvoering waard om in ruimen kring te worden verspreid wij zijn dus overtuigd dat onze abonnés de gelegenheid op nriifl uilen stpUfjhnjjjie wiihun langs gerechtelijken weg tegen beschuldigingen in te gaan, waarvan hij wist, dat hij, die ze uitte beter dan iemand anders wist, dat ze niet waar waren. In waarheid het dunkt ons eene zonder linge zedeleer, die zou eischen, dat wij ons ge rechtelijk verdedigen tegen den eerste den beste, die ons lastert. LASTEREN. Vijftig Centen r 1894. Drie en dertigste Jaargang. No. 8. DE ANARCHISTEN. DONDERDAG 22 FEBRUARI. K ZE3Z an.gla.mpen BINNENLAND. BUITENLAND. Aan onze geachte Abonnés VOOR V r ^XXXX’XXXXX^XXXXXXXXX XXX XX XXXX xxx xxxxx x^ r MARLITT’s Romans en Novellen R' Ontvangen eenige nieuwe I I Bolsvarische Courant I blijspel, de Barbier r de opera van den- ABONNEMENTSPRIJS 80 Cents per 3 maanden. Franco per post 95 Cents. ■fl Onder het opschrift„Een Hoogeschool voor anar chisten” bevat het Bert. Tageblalt een particuliere correspondentie uit Parijs, waarin de correspondent mededeelt, dat hij eens een vergadering der autonomie- club heeft bijgewoond. De omstandigheden, waaronder dat geschiedde, waren de volgende De aanslagen van Ravachol en de beweging, die op diens terdoodbren ging volgde, had de aandacht gevestigd op het drijven der Fransche anarchisten Het was bekend, dat er verscheidene naar Engeland waren uitgeweken. En spoedig zocht de correspondent in Londen met de internationale anarchisten-club Autonomie kennis te ïnaken, wat hem volkomen gelukte. „Ik herinner het mij of het gisteren was,” vertelt hij„een kouden, mistigen Novemberavond in Londen. Niet ongeveer honderd personen stonden wij, in een zijstraatje van het East-End, niet ver van Liverpool- Ingevolge onze toezegging stellen wij thans de gelegenheid open, om het Negende Deel van voor den geringen prijs van ADVERTENTIEPRIJS50 Cts. van 1—7 regels. Ver volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte. wijten zijn aan het verkeerde beginsel, dat aan de inrichting ten grondslag ligt, omdat in een ge sticht, waar ruim 1000 kinderen worden verpleegd van opvoeding geen sprake kan zijn. Dit weten wij trouwens allen, dat de beste wees huizen die zijn, waar de minste kinderen zijn ge- met de nieuwste systemen BRANDERS, tegen sterk concurreerende prijzen. denrijk, dat wij bij eene ander moeten leenen om te kunnen uitdrukken hetgeen we bedoelen, en „koeterwaalsch“ Engelsch met Hollandsche uitgangen en vervoegingen moeten hooren Voor eenige jaren geleden hebben wij reeds een zelfde poging gewaagd en getracht Holland- sche uitdrukkingen te vinden voor de Engelsche sport woorden die onze taal bederven. Veel na volging heeft het blijkbaar niet gevonden, als men nu als iets nieuws hetzelfde nog eens wil probeeren. Als de Kampioen het voorbeeld gaf en een eigen sporttaal maakte en van wien mag men dat eer en beter verwachten dan van den heer Netscher, den hoofdredacteur van de Kampioen die in zyn „studies naar het naaxt“ als woorden smid zyn sporen verdiende zou er kans op verbetering zijn. Over een door den Heer H. J. de Vries, Organist te Enschede, aldaar gegeven concert, lezen wij het volgende in de Enschedésche Cou rant Waarom het te verhelenmetingenomenheid begroetten wij het denkbeeld van den heer H. J. de Vries, om alhier een concertavond te geven. Wij wareu overtuigd, dat ons iets schoons, iets voortreffdijks zou worden aangeboden, dat de kunst, de goddelijke muze, hare schoonste triom fen zou vieren. Onze verwachting was hoog gespannen, te meer, daar wij den heer De Vries als orgel virtuoos had den leeren kennen, en wij derhalve de gelegen heid niet konden laten voorbijgaan met hem als pianist kennis te maken. En deze kennismaking was werkelijk aangenaam. Z towel in no. 2 Marche caractéristique vóór en no. 2 Souvenir de Lutilin na de pauze toonde de concertgever, dat hij een heerlijke voordracht aan een beuijdenswaardige techniek paart. Al is Wieniawski’s schepping meer voor ken ners genietbaar, het bekoorlijke thema van Os borne viel blijkbaar in den smaak van al de aan wezige kunstminnaars. In één woord, het spel van den heer De Vries was uitmuntend. In de keus der artisten, was de heer De Vries zeer gelukkig. Mejuffrouw G. Melchers heeft mede veel bijgedragen tot het succes van den avond. Haar ongekunstelde voordracht, haar volle sympathieke altstem wekte de bewondering van allen op. Heerlijk klonk het: Es muss was Wuu- derbares sein. Het schoonste succes oogstte zij met het naïve Slapeloe. Ook den heer J. G. van Oortmerssen kunnen wij mede onzen lof niet onthouden als violoncellist. Het drietal nummers, door hem gegeven, werd met succes gespeeld en oogstte de bijvalsbetuigingen van het nog al vrij talrijk opgekomen publiek. Van den heer Draper als violist mag wel ge tuigd worden: zijn coup d’essai was een coup de maitre. De heer Draper heeft door zijn voor treffelijk vioolspel de harten van al de kunst minnaars gewonnen, wat o. a. bleek uit het ap plaus, dat na de pauze aan zijn optreden voor afging. Wij wenschen dezen jeugdigen artist succes op zyn kunstenaarsloopbaan. Tevens fell- citeeren wij den heer De Vries met den avond vol kunstgenot en spreken de hoop uit, dat hij er meer dergelijke arrangeere. De Groningsche studenten-qutestie, bestaande van Nov. 1892 af, is m de algemeene vergadering, der sociëteit „Harmonie" opgelost. Het voorstel Helder c. s. om de straffen buiten effect te stellen, weid met toejuiching, zouder stemming, aange nomen. Bij een eventueel in 1894 te houden examen voor klerk der posterijen en telegraphie zullen de vrouwelijke kandidaten er op te rekenen hebben, dat in de behoefte aan klerken slechts voor ten hoogste een vierue door benoeming van vrouwen zal worden voorzien. Zij zullen, afgescheiden van de geslaagde man nelijke kandidaten, een afzonderlyk rangnummer verkrijgen en, naar volgorde van dat nummer, eerst dan benoemd worden, als op de kantoren waar vacatures ontstaan, plaatsing van vrouwe- lyke ambtenaren zonder bezwaar voor den dienst kan gebeuren. i Als resultaat van do vergadering der libe rale Kamercluo over de gedragslijn ten opzichte van het laaistelyk gewijzigde kiesrecht-ontwerp wordt aan de Avondp., medegedeeld, dat voor- I loopig is afgezien van de wederindiening van in- I grypende amendementen van die zijde, maar dat I de loop, dien de beraadslaging zal nemen, zal I worden afgewacht, teneinde te overwegen of tij- I dens de behandeling alsnog wijzigingsvoorstellen I van dieper strekking dan redactieveranderingen I zullen worden voorgesteld. In het algemeen liet de samenkomst den indruk I achter, dat de kansen op het verkrijgen van I overeenstemming tusschen de Regeeriog en de I liberale partij er niet slechter op geworden zijn Te Buinen (Di.) is, bij het delven van kei- I steenen, een ou ie Germaansche grafkelder ontdekt. I Deze kelder, welke slechts enkele decimeters I beneden de oppervlakte van den grond lag, was I nagenoeg een meter lang, 3/i meter breed en een I meter diep. De bovenvlakte was met daartoe, I naar het schijnt, uitgezóchte steenen dichtgedekt, I terwijl de andere wanden eveneens van keien I waren. In den kelder vond men zes urnen met I asch, welke echter gebroken waren. Ongelukkig stortte ook de kelder in, zoodat I van deze voor oudheidkundigen belangrijke vondst I niets dan de steenen zijn overgebleven. Kimswerd. Bijna was ’t in de vorige week werkelykheid geworden, wat in November ’93 is voorspeld, n.l. dat ’t huis, bewoond door den nestor onzer plaats, ’t vóór den 94-jarige zou moeten opgeven. Ware ’t gebouw niet bijtyds ge stut geworden, een der muren was zeker omge vallen en ernstige gevolgen hadden niet kunnen uitblijven. Bij gelegenheid van den storm heb ben de bewoners den geheelen dag bij kunstlicht doorgebracht. „Sport"-woorden. Onder het motto „Menseb, erger je wel“, protesteert een lid van den Alge meen Nederlandschen Wielrijders Bond in De Kam pioen tegen het gebruik van vreemde woorden in de taal der wielrijders en andere spelen en strijders. „In onze wielerwereld zoo schrijft hij hoor ik zoo’n massa geradbraakt Engelsch, en dikwerf uit den mond van hen die te weinig of in het geheel geen Engelsch geleerd hebben, dat ik mij onwillekeurig ben beginnen al te vra gen: „Is onze taal zóó arm, zóó weinig woor- in eigendom te krijgen. Hoe dit alles zij, de brochureschrij ver heeft met zijne brochures bepaald goed geld verdiend. Er bestaat helaas eene algemeene geneigdheid naar schandaaltjes en die lust deed de brochures grif van de hand gaan. Niet tevreden met deze gel delijke winst, heelt de brochureschrijver ook ge tracht lezingen over dit onderwerp te houden tegen entrée, om ook van dien kant de zaak lu cratief te maken. Gelukkig hebben de vergade ringen spoedig den geest gegeven, door het finan- ciëel fiasco, dat ze maakten, en zullen ze dus niet meewerken om een ander op te doen staan om uit een onderwerp van gelijken aard munt te slaan. Zelfs de Amsterdammers, die anders om hunnen nieuwsgierigen aard bekend staan, waren er maar niet toe te krijgen om twee kwartjes te betalen voor de „Lezing over Neerbosch", en de Lezer, die zeker verwacht had eene dichte menigte als auditorium te hebben en in dien hoop de Groote zaal van het Paleis voor Volksvlijt had afgehuurd, zag slechts even honderd personen op gekomen, om de oude beschuldigingen aan te hooren Was het wonder, dat hij zich bitter beklaagde, dat hij op die wijze met die lezingen moest op houden, want dat hij er zoodoende geld op toe legde? We gelooven dat gaarne en. oprecht ge sproken, spijt het ons niet; we zouden het zeer betreuren, wanneer de brochureschrijver uit zijn optreden een dik stuk brood had geslagen. Wat ons echter wel bevreemdde is, dat de Burgemeester van Amsterdam niet zooals zoovele van zijne collega's de vertooningen verboden heeft van het sensatiedrama „de Weesinrichting te Meerbosch." Hierin was de Hr. L. ten tooneele gevoerd, en al waren de namen van de personen een klein weinig veranderd, men had ze zoo ge laten, dat iedereen dadelijk wist, wie men bedoelde. En wanneer men nu nagaat, dat, om maar eens dadelijk het ergste te noemen de Hr. L. hier op het tooneel werd voorgesteld, als oneerbaar om gaande met de weesmeisjes aan zijne zorg toever trouwd, dan zal men zeker, al is men ook eene gansch andere denkwijze dan de Hr. Hovy toe gedaan, met dit Amsterdamsche raadslid vragen: Waarom heeft de burgemeester van Amsterdam niet krachtens zijne bevoegdheid als hoofd der politie tooneelvoorstellingen verboden, dieopzich- zelve reeds weerzinwekkend, enkel dienen moes ten, om op plastische en sprekende wijze een man van goeden naam, voor te stellen als schuldig aan misdaden, die allen nog bewezen moesten worden, en naderhand bleken uit de lucht gegrepen te zijn. Waarlijk, de opvatting of iets al of niet onze delijk is, kan somtijds al zeer zonderling zijn. In het geestige Fransche blijspel, de Barbier van Sevilla, meer bekend door de opera van den- zelfden naam raadt een persoon een ander aan, om, wil hij zijnen medeminnaar uit den weg krij gen, dezen te lasteren. En als die ander er aan twijfelt, of de laster een wapen kan zijn, krachtig genoeg om zulks te bewerken, dan zegt hij: De laster, mijnheer? Ge weet niet welk wapen ge versmaadt, ik heb de eerlij kste menschen er door te gronde zien gaan. Geloot mij, er is geen ver haal zoo onzinnig, geen gruwel zoo groot of men maakt die als men de zaak maar een beetje han dig aanvat gemakkelijk wijs aan de leegloopers van eene groote stad. Deze woorden van den geestigen Beaumarchais kwamen ons wederom in de gedachte toen wij de conclusiën lazen van de commissie, bijeenge roepen om rapport uit te brengen over de wees inrichting Neerbosch. Wanneer wij nagaan hoe de Hr. Van ’t Lindenhout door het slijk is ge scheurd, hoe of hij, die tot nog toe in geheel Nederland te goeder naam en faam bekend stond, en wel als de philantroop bij uitnemendheid, ons werd voorgesteld als een zedeloos persoon, die onder den dekmantel van liefde tot den naaste en godsdienst zich met bijzonderen ijver toelegde op het bedrijven der zeven hoofdzonden, en wij zien dan welke de conclusie was van de Commis sie tot onderzoek over de Weesinrichting Neer bosch, dan hopen wij dat een ieder, die zich ook maar één oogenblik heeft laten verleiden om de beschuldigingen in het beruchte pamflet geloof te schenken, in zijn hart daarvoor amende honorable zal doen. Want of nu de toestand van die elfhonderd weezen op Neerbosch een ideaaltoestand is, wie zal dat beweren, of liever wie, die eenigszins met de opvoeding van kinderen op de hoogte is, zou durven beweren, dat elfhonderd weezen van heinde en verre tezamen geworpen in ééne inrichting op gevoed, eene opvoeding kunnen krijgen, die maar aan eenigszins matige eischen voldoet? Maar dat is nu op het oogenblik de vraag niet. Waar het op aan komt voor het oogenblik is dit, dat eenigen van onze medeburgers publiek de grootste be schuldigingen naar ’t hoofd zijn geslingerd, die, waren ze bewezen, hen voor goed als eerloos zou den hebben gebrandmerkt. De Hr. en Mevr, van ’t Lindenhout hebben het recht de conclusie van de commissie voor hen zelven een publiek herstel van eer te noemen. Want die Commissie, bestaande uit mannen van onverdachte eerlijkheid en groote bekwaam heid, uit mannen van allerlei kleur zoowel wat hunne godsdienstige als politieke overtuiging be treft, verklaarde eenparig: lo. dat de onzedelijke handelingen den Hr. v. ’t L ten laste gelegd ten eenenmale onbewezen zijn gebleven 2o. dat van mishandeling in den eigenlijken zin van het woord geen sprake geweest is, maar dat er wel eens voor zware overtredingen zware lichamelijke tuch tigingen zijn toegediend; 3o. dat die voor bet mee- rendeel niet zijn toegediend door het hoofd der inrichting, maar door zijne ondergeschikten, waar onder een van de brochureschrijvers. Wij zijn geene voorstanders van slaan als op voedingsmiddel. Integendeel, maar wij geven toch wel hun, die nu het bewezen is, dat de Hr. van ’t L. wel eens hard, misschien wel eens te hard geslagen heeft, hem dadelijk onherroepelijk ver- oordeelen in bedenking, dat het heel iets anders is, om in eigen huisgezin twee of drie kinderen op te voeden, dan de taak der opvoeding op zich geladen te zien van elf honderd wezen, waaronder velen of geheel verwaarloosd waren of reeds in het kwade voorgegaan, toen zij in de inrichting werden opgenomen. Dat in zulk eene inrichting strenge tucht eene van de eerste vereischten is, wie zal het ontkennen. En dat een weesmeisje, dat zich met een soldaat op weg had begeven naar een slecht befaamd huis, of een jongen, die zich aan diefstal schuldig had gemaakt in zulk eene inrichting streng en voorbeeldig dienen te worden gestraft, zal wel buiten kijf zijn En nu moeten anderen maar verklaren, welke straf zij dan op dezulken hadden willen zien toe gepast, wij weten waarlijk niet, hoe men het in zulk eene inrichting en met zulk een aantal wee zen uit alle categoriën saamgevloeid zonder licha melijke straffen zou kunnen doen. Dit nu op zichzelf veroordeelt reeds de inrich ting. En de tijd schijnt ons nu gekomen, om de vraag te stellen, is het niet met alle begrip van weezenverpleging in strijd, om hen in zoo grooten getale op te hoopen in één en hetzelfde gesticht en hen zonder eenige controle over te geven aan het opvoedkundig en financieël beleid van éénen man, wie dat dan ook zij. En daarop antwoor den wij volmondig neen. Wij beamen volkomen de woorden door den officier van justitie bij de Rechtbank te Arnhem, Jhr. Nahuijs, gesproken. Deze ambtenaar sprak aldus„Ik hoop dat het denkbeeld, dat deze zaak moge leiden tot een toezicht van Staatswege op inrichtingen als die te Neerbosch moge worden verwezenlijkt." In onzen tijd komt men trouwens meer en meer terug van de wezenverpleging in weeshuizen, en de Maatschappij tot Opvoeding van Weezen in het Huisgezin wint iederen dag terrein. Maandag avond trad de bekende weezenvriend M. W. Scheltema Ez. op te Rotterdam, om voor zijne denkbeelden propaganda te maken. Hij roerde de Neerboschquaestie slechts zeer terloops aan, en zeide toen, dat als verkeerdheden te Neerbosch zijn begaan, deze voor het grootste gedeelte te station, voor de deur van het vrijdenkers heiligdom en wachtend bibberend tot de deur open ging. Een politie-agent ging zwijgend door de, in alle talen met elkaar pratende, groepei er nieuwe gezichten bij en 1 jas, krachtige werklieden met vrouwen en kinderen, oude-jonge-juffrouwen met spitse neuzen en scherpe blikken, lachende meisjes, die koketteerden als burger- juffertjes, met halfvolwassen jonge.knapen een verzameling menschen die niets bijzonders deed ver- i eigenaardigheden zou toonen. Enkele personen schenen mannen van L achting begroet. naar binnen. Ik klom de trap op, wachtend bibberend tot de deur open ging. Een elkaar pratende, groepen heen; en altijd door kwamen 'j, oude heeren met witte haren hooge hoeden, flink uitziende mannen in gekleeden oude-jonge-juffrouwen met spitse neuzen en scherpe juffertjes, met halfvolwassen jonge.knapen moeden en die eerst bij nadere beschouwing haar I gewicht te zijn zij werden met eerbied I en achting begroet. De deuren gingen eindelijk open, en allen drongen I xom op de galerij een plaatsje te vinden, waai ik alles op mijn gemak zou kunnen opnemen. Maar ook de galerij raakte langzamerhand geheel vol. Voor mij had ik een viezen, dikken vent, wiens geheele gezicht vol uitslag zat; naast mij kreeg ik den vaandeldrager der Londensche „Commonweal”-groep met zijn roode banier, waarop het geheele anarchistische programma te lezen was „Geen God, geen HeerI „Eigendom is diefstal!” „Anarchie is Harmonie!” Links zat een tanige „Walkyre” uit het anarchistisch I „Walhalla.” Iedereen scheen iedereen te kennen; ik werd al spoedig door allen in het oog gehouden en moest mij als een goed anarchist aanstellen, om niet voor een spion te worden gehouden. Een reporter van een Engelsch blad, die papier en potlooden te voorschijn haalde, om eens een mooi verslag voor zijn ochtend-editie te maken, werd zonder veel compli menten de deur uitgezet. Het lokaal was kaal genoegwitte muren, lange banken, als in een kerk doch alles was behangen met rood. Waar mep den preekstoel zou hebben ge zocht, hing aan den muur een roode banier met zwarte opschriftendaaronder een podium, met een tafel, een stoel en een glas water. Niemand presideerde dit zou in strijd geweest zijn met het anarchistisch beginsel. Het gedachtenisfeest der martelaren van Chicago werd gevierd. De eene spreker volgde op de andere en de eentoonigheid der vergadering werd nu en dan onderbroken door voordrachten van de „Duitsche communistische Mannen-Zangvereeniging,” die op sentiinenteele melodiën bloedige liederen zong uit Johann Most’s „Proletariërs liederenboek.” Daar zag en hoorde ik alle hoofdlieden van de Autonomie-Club, die dit herinneringsfeest had geor ganiseerd vorst Krapotkineden Italiaanschen advo- kaat Merlino Malatesta, die in 1877 den opstand te Benevento heeft geleid de roode jonkvrouw, Louise MichelTochatti, Malato, Mowbray, Williams en vele anderen. Krapotkine draagt een op de borst hangenden, brui nen baard en een gouden bril, en is zeer zorgvuldig gekleed. Hij spreekt haperend en stootend maar men hoort met eerbied naar hem, waarschijnlijk omdat hij de vorst onder de anarchisten is. Louise Michel is oud geworden en zoo mager, dat haar knoken aan alle kanten zichtbaar zijn door haar versleten japon netje heenmaar uit haar oogen spreken haat en fanatisme, zij is nog dezelfde als toen zij in de dagen der Commune een geweer greep en afschoot op de voortdringende regeeringstroepen. Enkele dagen vroeger waren te Parijs, in de Rue des bons Enfants, vijf politieagenten door de bom uit de Avenue de l’Opéra gedood. Ik heb nooit iets ruwers en angstwekkendere gehoord dan de scherts van de „bittere Louise” over het beroep en den dood dier mannen. De stemming in de zaal die eerst koel was, werd langzameruan l woester. Iedere verheerlijking van een moord werd met gejuich begroet; iedere ver wijzing naar maatregelen door regeeringen tegen de anarchisten genomen met luide teekenen, van afkeu ring onderbroken. „Leve Ravacholklonk telkens opnieuw als een strijdkreet door de zaal. En die kreet klonk als een langaangehouden vloek de gemoederen werden steeds warmerer hooren sterke zenuwen toe, om bij zoo’n algemeenen heksen-sabbath niet waanzinnig te worden. Daar zaten jongens van zeventien jaren en nogjon- ger; zij luisterden begeerig en waren de eersten om luide teekenen van bijval te geven; op hun gelaat was duidelijk hun lichamelijk en zedelijk verval waar te nemen. Met wellust zogen zij het moreel gift in, dat daar werd uitge.deeld. De ijdelheid dreef er een en kele toe, ook de voor ieder vrije tribune te bestijgen en een oordeel uit te spreken over de „maatschappij.” En de spreker werd luide toegejuicht. Dat is voldoende, om zoo’n onontwikkeld wezen, dat bovendien nog he reditair belast is, heelemaal van de wijs te brengen. Nooit heb ik een beter begrip gekregen van de betee- kenis der woorden „instinct der massa” en „krank zinnigheid der massa” dan dien avond. Ik moest mij goed houden om niet in mijn „binnenste ik” een aan hanger van Nietzsche te worden en tot de „Umwer- thung aller moralischer Werthe” over te hellen. In zulk een omgeving heeft ook Emile Henry, de dader van den aanslag in het hótel Terminus, zijn anarchistische neigingen opgedaan. Geen wonder dat hij, op zijn leeftijd, Ravachol en Vaillant reeds over treft in cynisme.

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1894 | | pagina 1