NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD BOÏ.SWARD EU WOUSERABEEI. 1894. I i Drie en dertigste Jaargang. No. 17. DONDERDAG 26 APRIL. INGEZONDEN. BINNENLAND. J ■mm VOOR II B. IFy achten het tijd Bolsward, 23 April 1894. a rx rr vv ook ij. exploitatie" niet in mijn smaak kan vallen. I kreeg van allen een vierduitstuk als ze het niet Echter, en op dit punt verschillen wij, blijf ik 1 konden raden. En toen hij zelf het moest verkla- L ABONNEMENTSPRIJS: 80 Cents per 3 maanden. Franco per post 95 Cents. ADVERTENTIEPRIJS50 Cts. van 1—7 regels. Ver volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte. Uw Dw. S. de BOER. 1 worden, dat de heer G. L van den grooten geschiedschrij- P. C. Hooft: „de machtigste veranderingen 1 d en concur roerend. voor de verleende ■F Ik geloof, dat de heer S. de. Boer, alsmede met hem zijne beide andere Commissieleden, en ik ’t vrijwel eens worden. In mijn brief no. 14, en in mijn antwoord op het schrijven der commissie voorkomende in de „Bols war der* van den 12 April j. 1. heb ik toch waarlijk duidelijk genoeg verklaard, dat ik over het algemeen den vrouwen arbeid op werkplaatsen en fabrieken afkeur en genoegzaam de redenen opgegeven waarom deze strijden met open visier. U, Mijnh. de Red. dankende plaatsruimte, Wegens de onderteekening „uit aller naam,1 zal op dit adres geen beschikking kunnen geno men worden. Een minderjarige, wier ouders en groot ouders zijn overleden, zal in het buweljjk treden met haren voogd. Naar aanleiding daarvan werd aan de redactie der Gemeentestem do vraag ge steld„Wie moeten nu toestemming tot het huwelijk geven De toestemming van dentoezien- den voogd alleen is zeker niet voldoende?" Het antwoord daarop luidt: „De wet bevat geen voorschrift, afwijkende van art. 95 B. W., voor het geval de voogd zelf een der partijen bij het huwelijk is. Ook in dat geval moet dus de toestemming gegeven worden door den a.s. echtgenoot zelf als voogd, en door den toezienden voogd. Ook de Rechtbank te Dordrecht besliste bij vonnis van 9 Jan. 1887 (zie ons no. 1819) dat een voogd in het gesteld geval bevoegd is in het huwelijk tusschen hem en zijne pupil toe te stemmen11. In een Friesch blad worden twee ouder- loozi lieve jongentjes van 8 en 10 jaar aange- b dm, om onder milddadige en liefderijke Christelijke opvoeding ze aan te nemen als eigendom. Men kan zich informeeren bij den voogd N. v. d. Leest te Bergumerheide (Fr.) In de Oostenburger Middenstraat te Am sterdam is plotseling een familie in rouw gedom peld. Bij het eten van zg. „molleboonen" kreeg bet tienjarig, aanvallige dochtertje er een in de keel, met het noodlottig gevolg, dat het kind na eenige oogenblikken is gestikt, Mijnheer de Redacteur! Naar aanleiding van het schrijven van uw populairen correspondent Sans—Souci in No. 14 i der Bolsicardsche kom ik bescheiden een plaatsje vragen in het e. k. nummer dezer courant. Naar het mij voorkwam was die schrijver vol ledig op de hoogte van het gesprek dat door de Commissie, waartoe ook ik behoor, is gevoerd met den heer Hummelinck, inzake den arbeid van meisjes op de fabriek „Hollandia," en dit wel zoo goed, dat ik er haast aan begon te denken of de heer BansBoud soms op een verborgen plaats ons gesprek beluisterd had. Doch toen ik verder las, begreep ik zeer goed, dat dit het geval niet kan zijn geweest, daar hij dan zulk een bok niet had kunnen schieten, zooals nu wel het geval is. Nada.t de geachte schrijver het aanbod van den heer H. heeft verdedigd, begint hij aldus: „En „wat zal nu het werk der meisjes op „Hollandia" „zijn? Grootendeels moeten zij busjes vullen met „melk of de bussen van etiquetten voorzien. En „wilde de Commissie dit aan jongens zien opge dragen Ik zou de bezwaren deelen die door den ge- achten schrijver daartegen worden aangevoerd, wanneer waar is, wat in dat schrijven voorkomt (wat onder meer) „een natuurlijk gevolg zou zijn, dat hij (de jongen) op één hoogte bleef staan en nooit meer dan een paar gulden 's weeks zou kunnen verdienen/ Maar de Commissie heeft zelf uit den mond van den heer H. gehoord, toen ZEd. het argument der Commissie, dat vrouwenarbeid als concurrentie tegen dien der mannen moet worden beschouwd, wilde weerleggen, dat dit op zijne fabriek niet van toepassing kon zijn, daar zelfs in bijzondere gevallen, (dit kan niet als stelregel doorgaan) de verdiensten der meisjes varieerden tot 10 a 11 gulden. Mijns inziens is dat toch wel jongens zoo niet mannen waardig. Wat verder betreft het welgemeende aanbod van den heer H., dat de Commissie een onder zoek zou instellen op de fabriek te Vlaardingen, spijt het de Commissie en dus ook mij, dat zoowel de heer H., die dat voorstel deed als de heer S. S. die het verdedigde, ons argument niet beter begrepen, en zij veronderstelden dat de Commissie ooit den arbeid van meisjes op fabrieken zou goedkeuren, zoodat zij dus niet schenen in te zien, dat wij in beginsel de zaak aantastten en ons in het algemeen tegen den fabrieksarbeid van meisjes kantten. De Commissie twijfelde dan ook niet aan hetgeen de heer H. omtrent de fabriek te Vlaardingen mededeelde, maar al was bij een nauwgezet onderzoek ook gebleken dat het nog vijfmalen beter was, dan de heer H. het ons be schreef, dan nog zouden de argumenten omtrent den fabrieksarbeid onomstootelijk vaststaan. Dit is zoo helder als glas Ik wil niet te veel plaatsruimte in uw blad innemen M. d. R. doch omtrent het antwoord dat de heer Sans-Souci gaf bij een tweede schrijven der Commissie, opgenomen in uw vorig nummer, wensch ik nog een paar aanmerkingen te maken. De geachte schrijver zegt daar„Het zou ver gaand zijn te zeggen er ook maar eventjes aan „gedacht te hebben, dat mijne bewering ter be strijding van de betoogen der Commissie, gevormd „uit de drie werkliedenvereenigingen ook maar „even hunne overtuiging kon doen wankelen." ’t Wil mij voorkomen, dat de vorm van dat schrijven wel eenige bevestiging geeft aan hetgeen de Commissie schreef, van bijzondere vermoedens te wekken, wat iets meer zegt dan „om met dikke woorden effect bij te zetten/ De heer 8. 8. vindt dat werk op de fabriek „Hollandia" jongenshanden onwaardig doch voor meisjes als geknipt, waarop hij dan een schets geeft van het lot der meisjes achter den kinder wagen. Mij dunkt, dat de geachte schrijver uit het oog •verliest, dat aan iedere opleiding steeds minder aangename bezigheden zijn verbonden, vooral wanneer door den patroon of de Mevrouw hierbij nog misbruik van hun ondergeschikten wordt ge maakt. Zal de stelregel van den heer 8. 8. door gaan, wellicht zien wij dan mettertijd nog kinder- jongens achter de wagens. Ten slotte, meen ik er de aandacht op te moeten vestigen, dat het mij onbekend is, wie Sans-Souci is, doch ik vind het verkieslijker zich niet onder een verdachten naam te verschuilen, wanneer men zulke ingrijpende kwestiën bespreekt, maar te eer 8. de B. het toch wel mër mij eens zijn, dat er bij eene nieuwe fabriek in de eerste tijden wel niet meer gemaakt zal worden dan het minimum-loon, dat zelfs eene eenigszins beteekenende overschrijding daarvan vooreerst niet te verwachten is en datdus het maxi mum van 11 gulden voorloopig nog wel bij een zeepbel vergeleken kan worden, die seboone, rijke kleuren toont, waarom vele handen zich er be- geerig naar uitstrekken, doch die bij de minste aanraking uiteenspat. Een man kan nu toch niet fabriekwaarts' gaan en daar meisjesarbeid verrichten, tegen een voor hem karig loontje, alleen maar in de hoop, om eens een heel enkele keer 10 a 11 gulden te maken De heer de B. zegt ook nog, dat de argumenten der Commissie tegen den arbeid door meisjes en vrouwen in het algemeen gericht waren. Zeer goeddoch het valt niet te miskennen, dat ze thans dienst moesten doen tegen den meisjesarbeid op „Hollandia“ in 't bijzonder. En zoo goed als ik mij met de argumenten, voor.zqover ze het algemeen betreffen, voor een groot deel kan vereenigen zie vroegere brie ven even zoo goed meende ik bij dezen aanval op de fabriek „liollandia“, die zoozeer tot voor deel onzer stadgenooten kan strekken, mijne opinie ten beste te moeten geven voor den onschuldigen meisjesarbeid op die inrichting. En op dit punt kan de Commissie, naar ik meen te moeten opmaken uit het schrijven des heeren de Bdie een lid van haar uitmaakt, niet over tuigd worden. Welnu, laten we dan den tijd uit spraak laten doen of die arbeid op „Hollandia" wel zoo zwart moet worden ingezien als de Com missie dit doet. Ten slotte zij den heer de B. nog medegedeeld, dat de schrijver der populaire correspondentie zich niet achter een aangenomen naam verschuilt, doch dat zijn brieven zijn aan te merken als artikelen, uitgaande van de Redactie dezer courant. Sans—Souci. om voorloopig het debat over dit onderwerp te sluiten. Redactie. De hoogste troef. De hoogste troef die men thans tegen de voorstanders van Tak uitspeelt, is niet alleen de domheid dat Tak „Jan Rap en zijn Maat" het kiesrecht zou willen geven, maai bij het samengaan van voorstanders, die overigens politiek scherp gescheiden staan, sleept men zooals bijv, nu weer een zekeren mr. Travailleur in de Tijd in de combinatie ook de sociaal-democraten, en speelt die als boeman uit. Men staat verbaasd, hoe sommige menschen en sommige couranten den moed hebben hun lezers voor zulke stommerikken aan te zien, dat allen maar zullen gelooven, wat men ze gaaine zou willen doen gelooven. Zoo ook met dezen troefboer, terwijl ieder die meespeelt weet, dat de nel bezet isdat geen enkele groep kalmer en rustiger het schouw.-pel gadeslaat dan de socialisten, die niets liever zul len zien, dan dat Tak geen meerderheid krijgt; wat voor hen een nieuw agitatie-middel beteekent. De socialisten zien het werk rustig aan en denken spelen jelui je hoogste troef, je boer, maar uit; wij hebben de nel en een paar kleintjes. Een 70-jarige dame te Amsterdam, die bij haren schoonzoon inwoonde, ontvluchtte in Augus tus van het vorige jaar diens woning, omdat zij reden meende te hebben voor het vermoeden, dat die schoonzoon haar wilde berooven van den sleutel harer brandkast, ten einde zich de daarin bevindende effecten toe te eigenenen sedert waren wederzijds advocaten vruchteloos doende om eene beslissing te krijgen. De nu ingediende aanklacht is thans echter, dat onlangs zou zijn uitgeltkt, dat de schoonzoon na de vlucht zijner schoonmoeder, door een smid de biandkast zou hebben doen opensteken en een nieuwen sleutel deed maken, zoodat er braak zou hebben plaats gehad. De aanwezigheid van de beide sleutels, door beide paitijen gedeponeerd, was natuurlijk de oorzaak dat de wederzijdsche advocaten ruim acht maanden doende konden blijven om uit te maken wie van beide partijen de wettige eigenaar van den inhoud der brandkast is. Er is een klacht bij de justitie ingediend. Omtrent de nachtelijke verlichting der sol datenkamers deelt men ons mede. De ingediende opgaven van kosten voor nach telijke verlichting van soldatenkamers in kazernes der verschillende garnizoensplaatsen liepen zoozeer uiteen, dat b. v. over het afgeloopen jaar een regiment infanterie daarvoor f322 in rekening bracht, tegen een an Ier regiment van gelijke sterkte f 819. Naar aanleiding daarvan heeft de geneiaal-majoor, inspecteur der infanterie, eene circulaire uitgevaardigd, waarin hij op die inliet cogloopende verschillen wijst en als zijn vermoeden uitspreekt, dat, naast het beter betrachten van zuinigheid bij het eene regiment dan bij het an dere, ook de meerdere duurte van het gas dan van kaarslicht aanleiding tot de vrij hooge kosten geeft. Ook wijst hij er op, dat hoogstbezwaarlijk valt te controleeren welke hoeveelheid gas voor nacbtverlichting en welke voor verlichting op andere tijden van het etmaal zjjn verbruikt, om ten slotte te melden, dat de Minister van Oorlog, bij aanschrijving van den 8sten dezer, heeft be paald, dat vooitaan in alle kazernes kaarsen voor de nachrverlichting zullen worden verstrekt en dat de regimentskommandanten, voor rekening van het Rijk, de benoodigde lantarens kunnen aansebaffen, indien daarvoor niet meer dan f25 per korps wordt vere’scht. Loopen die kosten hooger, dan dient machtiging van het Departement te worden gevraagd. De kaarsen worden geleverd door de staerine- kaarsenfabriek Apollo" te Schiedam, en wel tegen den prijs van 153 de 109 KG., franco in de ver schillende kazernes, tegen contante betaling zon der koiting. Naar gelang de nachten langer zijn, worden ook zwaardere kaarsen verstrektb.v. van 1 Oct. tot 1 Maart kaarsen van 4 en van 1 Mei tot 1 Aug. van 8 in een half KG. De overgebleven eindjes moeten worden verzameld en bewaard, om ze, na nauwkeurig te zijn gewogen, jaarlijks in den loop der maand Januari op te zenden aan de fabriek voornoemJ, die ze dan tegen f 0,25 per KG terugneemt. Met de zorg voor het uitblazen der kaarsen op een bepaald uur, zoodat alle eindjes ongeveer even lang zullen zijn, is belast de kom- mandant der kazernewacht. Sedert eenige dagen is hier de kaarsverlichting ingevoerd en blijkt nu reeds, dat, bij het aan schaffen der lantarens voor dit garnizoen, de zui nigheid de wijshei 1 heeft bedrogen. Het soldeersel laat los eu het kaarsvet druipt door de naden. Daarbij verspreiden de kaarsen een dikken walm, zooals men iederen morgen kan waarnemen uit den aanslag op de armen der gaslampen, waaraan de lantarens zijn opgehangen, ren, legde hij eenvoudig een der ontvangen vier- duitstukken neer. Zoo zou het, meende hij, ook gaan bij het geven van de eenig juiste uitlegging van Art. 80. Is het dan wonder, dat velen dat raadsel niet aandurfden en thuis bleven bij de stemming? Toch hoop ik dat de herstemming die reeds heeft plaats gehad als deze opmerking in Uw blad verschijnt velen heeft zien opgaan naar de stembus en de voorstanders Tak, zoo talrijk als nog mogelijk is, in de nieuwe Kamer verschijnen. Vriendelijk groetend, Amice! Met verbazing las ik in den aanhef van het artikel in bet laatste nummer van Uw blad, ge titeld: DE UITSLAG, en dacht aan Caesar’s woorden: „Ook gij, Brutus.” Gij schrijft: „Na alles wat er geschreven en gewreven is over de kieswet Tak, na allo Takvergoding en Takver- guizing, had men waarlijk wel reden om te ver moeden, dat de kiezers, voor- en tegenstanders, warm zouden loopen. Maar dat is niet gebeurd.” AI. i. natuurlijk niet. Niet om de door „het Dagblad11 opgegeven reden, dat de kiezers toornig waren over de ont binding, al geloof ik we], dat men over ’t algemeen gewenscht had, dat deze niet noodig geweest was. Maar, omdat men niet wist hoe te stemmen. L’embravras du choix. Zoovele geleerde mannen, hoogst bekwame rechtsgeleerden waren met elkan der in tegenspraak over de grondwettigheid van het voorstel Tak. En onder de tegenstanders zoo- velen, die toch wel een ruime uitbreiding van de kieswet voorstaan, maar niet met Tak „door dik en dun” wilden gaan. Waarlijk, welontwikkelden eu volkomen be langstellenden, die niet maar zoo op het gezag van anderen willen afgaan, waren in moeilijk heden gebracht, Velen zullen met mij eenvoudig voor een voorstander-Tak gestemd hebben, omdat zij vreesden dat de uitbreiding weer op de lange baan geschoven zou worden en de tegenstanders van Tak, die toch voorstanders willen heeten van de kieswetberziening, straks een ander struikelblok voor deze zouden opwerpen. En dan de kiezers, die nu wel niet zoo onnoozel zijn als de door de Arnh. Courant opgemerkte, die niet wist of zijn naam of die van den candi- daat op het biljet moest staan, maar toch eigen lijk van de geheele staatsinrichting weinig of niets afweten en die bij nieuwe wetten alleen denken aan eigen persoonlijk belang, geen wonder dat zij in twijfel waren hoe te stemmen a's ze althans niet een persoon hadden, aan wiens voor lichting ze zich hierbij klakkeloos toevertrouwden. Hebt ge gelezen, hoe de Voorzitter van Bur gerplicht, de Heer A. C. Wertheim,de uitlegging van het grond wel artikel vergeleek bij het raad sel: wat of er het eerst was, de kip of het ei? De man, die dit aan eenige anderen voorlegde, Gedaan te Scheemda 16/4 ’94. Uit aller naam, (w. g.) Stoffers/ Op de bewering van mr. van Houten in zijn 16en staatkundigen brief, dat de Kamer ontbinding slechts een gevolg is geweest van eene alliantie tusschen het hoofdbestuur der Liberale Unie, Treub c. s. en Kuyper c. s., welke ailiantie een jaar lang met het plan zwan ger ging, om, als de heer Tak zich aan haar hoofd wilde stellen en ontbinding provoceeren, gezamen lijk Kamerzetels te veroveren, antwoordt het Centrum aldus: „Niet onvermakelijk die „politieke onthulling". Maar als de heer van Houten dit sprookje nu aan de huidige kiezers wil wijsmaken, dan kent hij hun toch al weinig doorzicht toe. Er be-taat nl. een andere lezing van het conflict, die meer „bekend" is dan het vertelseltje van Je Kamer- zeteljacht. Volgens die lezing was de coalitie er wel en het voorwendsel ookmaar het verove ringsplan was gericht op ministerieele porte feuilles. In die coalitie waren echter andere heeren opgenornen dan de bestuurders der Libe rale Unie, Treub en Kuyper. Misschien, als de heer van Houten goed zoekt, dan vindt hij de zuivere waarheid wel; die ligt zoover niet van hem af als hij denkt/ Als eene groote zeldzaamheid wordt gemeld dat den 20sten April reeds rijpe aardbeziën in Aalsmeer waren. Maandag zijn de eerste te Am sterdam aan de markt gebracht. Onder Zevenbergen zijn 40 hectaren ver pacht als jachtveld voor een tjjd van vijf jaren tegen 10 cents ’sjaars. Alen leidt er uit af, dat de jachtliefhebberij daar niet groot is. Kan het ook zijn, dat er niet veel wild is In Van Dag tot Dig herinnert de schrijver aan de woorden ver zijn hier te lande bij aanstichting of te immer dapper toedoen des gemeinen mans ingevoerd/ Om de merkwaardigheid dier erkenning in de zeventiende eeuw afgolegd door een man, zoo vertrouwd met de toestanden van ons volk, nemen wij die woorden over, maar ook om het woord „aanstichting", dat een echt Hollandsch woord is, waarmede wij het bastaardwoord initiatief kunnen vervangen. Te Arnhem, te Utrecht, te Lochem worden gestichten opgericht voor bemiddelde zenuwlijders en krankzinnigen. Neemt het getal dezer ongelukkigen zoo toe of zijn zulke inrichtingen zoo winstgevend. Is het menschenliefde of voordeelige geldbelegging, waar aan hier gedacht moet worden Dat er in onze dagen van gejaagd en zenuw achtig leven, vooral ia de kringen der ontwik kelden, aan dergelijke herstellingsoorden meer behoefte is dan vroeger, valt niet te ontkennen. Comme ci de rien n’était en er geen onderzoek naar den toestand van Neerbosch had plaats gehad, werd na een voordracht van den heer van Deth te Scheemda besloten het volgende adres te richten aan den Minister van Justitie: „De openb. vergadering gehouden te Scheemda, (prov. Groningen), 16 April 1894; „Gehoord de mededeeiingen, door den heer G. van Deth over de Weesinrichting te Neerbosch; „Gehoord de lange reeks van gruwelen en mis daden, daar gepleegd door haar directeur, familie en beambten „Spreekt hare diepe verontwaardiging uit over ’t bestaan vau zulk een Moordhol in Nederland, en meent, dat dit met de wetten eener beschaafde natie onbestaanbaar is; „Weshalve de vergadering haar verlangen uit spreekt, dat de Minister van Justitie dien direc teur Jan van ’t Lindenhout doe in hechtenis of in staat van beschuldiging plaatsen; of dat het anders moge bewezen van Deth met al zijne mededeeiingen slechts liegt en lastert. En nurfiil de Bolswardsche Courant <7^ F t. t. T)

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1894 | | pagina 1