NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD BOLSWARD -EH WOHSBRAOB.BX 1894. No. 26. Drie en dertigste Jaargang. BINNENLAND. BUITENLAND. VOOR I_>e IVIoortl op (Jarnot. J ABONNEMENTSPRIJS80 Cents per 3 maanden. Franco per post 95 Cents. ADVERTENTIEPRIJS: 50 Cts. van 1—7 regels. Ver volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte. ^XXXXXXXXX^XXXXXXXXX^ DONDERDAG 28 JUNI. g $XXXXX xxxx xxxxxxxx x$ 7 slaven gemaakt, en de meisjes, vooral die van goede familiën, werden met geweld opgevorderd; eenigen namen ze dan voor zicb, terwijl de overige slecht behandeld werden, ja zedelijk ten val werden gebracht. Soms werden volwassen meisjes opgevorderd, soms kinderen op den jeugdigen leeftijd van 7 jaren. Het gebeurde wel dat de ouders krankzin nig werden, doch wat was er tegen te doen, niemand durfde er over spreken. Elk jaar werden de be lastingen meer dan billijk was verhoogd. Ook hadden wij koffieaanplantingen, doch na den oogst kwamen de lieden van den vorst om de geheele productie in beslag te nemen, zoodat wij voor eigen gebruik niet eens voldoende overhielden. Wanneer er maar eene hoeveelheid van twee of drie kati’s koffie bij iemand in huis gevonden werd, zoo werd dit onmiddellijk in beslag geno men en de eigenaar bovendien nog beboet; het zelfde gebeurde met de koffie die wij van Boeleleng of Sumbawa kregen. Indien de vorsten of rijks- grooten iets van ons verlangden, het zij menschen, paarden of kleedingstukken, dan werd het verlangde zonder toekenning van eenige schadeloosstelling eenvoudig afgenomen. Op last van de vorsten moesten er ook voortdurend hanengevechten en dobbelspelen plaats hebben; zij die iets bezaten, verloren hunne bezittingen, terwijl anderen daar door tot diefstal overgingende vorsten verlangden zulks omdat van die spelen door hen belasting geheven werdde kleine man verarmde daar door echter, en indien dergelijke spelen in eenige dessa (dorp) niet geregeld gehouden werden, zoo werd het hoofd van die plaats gestraft. De bepalingen ten aanzien van de strandbewoners waren ook van dien aard, dat het lastig was in dit land in zijn levensbehoeften te voorzien er werden in- en uitvoerrechten geheven en sommige artikelen die niet voor verpachting in aanmerking mochten komen, werden toch verpacht. De belas tingen en rechten werden buitensporig hoog op gevoerd en de vorsten bekommerden zich dan ook niets om de welvaart van het rijk of de belangen van den kleinen man van het geheele eiland. Wij volgden in alles de bevelen van de vorsten op, daar wij hunne onderdanen waren, doch ten aanzien van de bovengenoemde aangelegenheden, werd de ongerechtigheid te groot. Wordt vervolgd. genaamde „koeluis" geplaagd, waarom ze op raad van buurman Sonsma door hun baas werden in gewreven met een algemeen gebruikt wordend schapenwaschmiddel. De dieren likten zich hierop als gewoonlijk, den huid, en stierven kort daarna onder hevige pijnen. Ze waren door het waschmiddel vergiftigd. Sonsma, die zijn raad met de beste bedoelingen gegeven en de treurige gevolgen volstrekt niet voorzien had, toonde zijn medelijden, door aan Veenstra een flink kalf te schenken. Het was in Victoria te Amsterdam Zondag avond stampvol, bij den laatsten worstelwedstrijd tusschen Gerardy en Remus. Dien avond zou be slist worden wie van beiden als overwinnaar uit het kamp zou treden en de f 100 zou verdienen. De stand was dat Gerardy 2 en Remus 2 partijen gewonnen had, terwijl er 2 onbeslist bleven. In den tweeden gang had Gerardy Remus vol gens de bekende manier met het hoofd naar be neden doch Remus wist zich met vlugheid om te gooien, en bezeerde zijn knie. De strijd werd gestaakt en Dr. S., die toeval lig in de zaal was ried Remus algeheele rust aan en een verband met koude compressen, waarna de massage de knie wel weer in orde zal brengen. De strijd is dus niet beslist geworden. Zoo gauw Remus echter hersteld is, zal hij hernieuwd wor den. Gerardy had volstrekt geen deel aan dit on geluk het was bloot toe va1, dat Remus juist zóó viel. Wie onzer landgenooten is er, die niet steeds met onverdeelde belangstelling volgt, datgene wat er voorvalt aan de overzijde van den Indischen oceaan, in het schoone rijk van Insulinde, waar heen zoovelen, bloedverwanten, vrienden of ken nissen de reis van uit het moederland ondernamen, om te strijden onder de Nederlandsche vaandels of den lande in rechterlijke en burgerlijke be trekkingen te dienen, of om tabak- en koffieplan- tende de overwinning op de grillige fortuin te be halen. Geen wonder toch, waar bijna ieder onzer met verlangen uitziet naar berichten van hen die ons lief en dierbaar zijn, van hen met wie wij hoewel gescheiden, in gedachten meeleven en meewerken, die in een drukkend klimaat, bloot gesteld aan gevaren die wij niet kennen, ja zelfs ons ter nauwernood kunnen voorstellen, dat niet dan met een eenige ongerustheid de geruchten werden vernomen, als zouden er plannen bestaan een militaire expeditie uit te rusten naar het eiland Lombok, om een einde te maken aan de daar heerschende wanverhouding tusschen de inlandsche regeering en bevolking. Reeds het vorige jaar kwamen dergelijke geruchten tot ons en den 28 Mei j.l. bevatte een onzer nieuwsbla den een telegram, volgens hetwelk zou be-loten zijn, tot het uitrusten eener expeditie. En die geruchten werden bewaarheid door het bericht dat den 14en Juni in de Staatscourant verscheen. De zending van den Resident van Bali naar Lom bok had geen bevredigende uitkomst opgeleverd en dus, nu de Resident na een onderhoud met ’s vorsten zonen, onverrichterzake is teruggekeerd, is terstond daarop door den Gouverneur-Generaal last gegeven tot het zenden eener expeditie! Het telegram van den 28en Mei gaf een onzer leden van de Eerste Kamer, Mr. Pjjnacker Hor dijk, een man, die gedurende een vijftal jaren „de macht had, te besturen over geheel Nederlandsch- Indië, en in grootheid was gezeten op den troon te Buitenzorg”, iemand, die mag gerekend worden de Indische toestanden te kennen en te doorzien, aanleiding, om de Regeering verlof te vragen tot een interpellatie, die dan ook den 8 Juni werd gehouden. Deze interpellatie geeft ons licht en doet ons kennen wat in deze de Regeering heeft bewogen om over te gaan tot het nemen van een maatregel, die hoewel misschien onvermijdelijk, zeer kostbaar en tevens gevaarlijk iswaar, al mocht de uitslag eene gunstige zijn, tegenover staan de kansen op belangrijke verliezen onzer zijds door het oorlogsgevaar aan zulk een reis ver bonden en de ziekten en koortsen die nu een maal inheemsch zijn in de tropische gewesten. Welke is de toestand? Op het eiland Lombok, gelegen aan de oostzijde van Java, die parel van het oosten, „dat zich om den evenaar slingert als een gordel van smaragd,” is evenals op het er naast gelegen eiland Bali, de rechtspleging uiter mate barbaarsch, al wordt bij het opleggen der straffen zonder onderscheid des persoons te werk gegaan. De belastingen drukken zwaar, evenals de heerendiensten. Maar hoe zou de gesteldheid van het land beter kunnen worden weergegeven, dan door de bewoners zelf Uit een brief, die door het Mohamedaansche gedeelte der bevolking, de Sassaks, reeds in 1891 is geschreven, aan den Resident van Bali en Lombok gericht, en naar aan leiding van des heeren Pjjnacker's interpellatie bekend gemaakt, kunnen enkeleaanhalingenonsden toestand eenigermate weergeven. Men schrijft aan den Resident: In de eerste plaats brengen wij ter uwer ken nis, dat oorspronkelijk het rijk Salaparang (Lom bok) behoorde aan de Mohammedanenvan geslacht op geslacht hebben onze voorouders dit land be zeten. De Balineezen, van elders afkomstig, zijn door geweld in het bezit van de vorstelijke waar digheid geraakt en hebben daarop het gansche land onder hun bestuur genomen. Wij hebben hen in hunne vorstelijke waardigheid erkend, zjjn hunne onderhoorigen geworden en hebben altijd naar ons beste weten al hunne bevelen opgevolgd toch worden wjj wreed door hen behandeld en uitgezogen. Wij hebben altijd overeenkomstig hunne bevelen belasting van sawah’s (rijstvelden) en tuinen betaald en voldoende gedeelte der oogst opgebracht. Wij zijn daarin nooit te kort ge schoten overmits wij de onderdanen en zij de vor sten van dit land waren die het land bestuurden. Waar het gold het oprichten van huizen of an dere gebouwen, het aanleggen van lusthoven en wegen, hebben wij altijd stipt hunne bevelen opgevolgd. Bij het uitkomen voor dergelijke werken brachten wij onzen eigen leeftocht meê, hetgeen voornamelijk voor hen die veraf wonen, zeer be zwaarlijk was. Behalve voor de vorsten, moesten wij ook dezelfde werkzaamheden verrichten voor de ondergeschikte Balische hoofden en toch wer den wij zooals reeds gezegd is, barsch behandeld. Het ter dood brengen van personen werd ook zeer licht opgevat en had zonder eenig voorafgaand onderzoek plaats, hetzelfde was het geval met het verdrinken van lieden in zee. Wanneer zij op de een of ander vertoornd waren, dan werd hij maar van eenig misdrijf beschuldigd en gevonnisdwij durfden ons daar niet tegen verzetten. Menigmaal werden onze bezittingen als sawah’s, tuinen, kar bouwen en koeien ons afgenomen zonder dat daar voor eenige schadeloosstelling werd gegeven, ter wijl wij toch, zooals boven reeds is vermeld, niet te kort schoten in het opbrengen van belastingen. Onze zoons werden door hen menigmaal tot Aangaande deze droevige gebeurtenis valt nog het volgende te melden De moordenaar is wer- lijk een Italiaan en geen Zwitser, zooals ook door sommigen beweerd werd. Hij is geboortig uit de provincie Milaan en de zoon van Antonio Cesa- rio Santoen Maria Broglie. Hij staat bekend als een zeer gevaarlijk anarchist; in 1892 sloot bij zich bij de anarchisten aan met twee andere zeer gevaarlijke jonge mannen, trachtte hij een blad te stichten, maar kon niet het noodige kapitaal vinden. Van beroep is hij bakkersknecht en werkte als zoodanig acht maanden in Cette, waar hij ook als een anarchist van de daad bekend stond. Vrijdag kocht hjj een dolk bij den zwaard veger Astigand in de Rue Gambetta. Reeds in 1892 moet hij wegens een vergrijp tegen de open bare orde hebben teiecht gestaan, maar hij werd toen vrijgesproken. Omtrent de laatste uren van Carnot wordt nog gemeld: Na in het Paleis de Commerce, dat hij zoo pas had verlaten, de eerste zorgen te hebben ontvangen, werd de president naar het hotel der prefectuur geleid en in dezelfde kamer gelegd, waar hij ook den vorigen nacht had doorgebracht. Hij is echter niet gestorven in het staatsiebed, maar op een ijzeren ledekant, aan den voet van het eerste. Gedurende de operatie riep de heer Carnot dikwijls uit: „O, mijn God, wat lijd ik! Zal dat dan nooit ophouden Wat een pijn! Is het voorbij Reeds dadelijk was de wonde vooral daarom voor den president gevaarlijk, omdat deze reeds eenige jaren leed aan eene leverziekte het vorige jaar, tijdens de wedrennen, die hij met geweld wilde bij wonen, kreeg hij zelfs een hevigen aan val daarvan. Toen de heer Carnot uit zijne bezwijming bijkwam, vroeg hij terstond om pen en papier, maar door zijne groote zwakte kon hij niet schrijven. Eenige oogenblikken, voordat de doodstrijd intrad, wenkte de heer Carnot generaal Chamoin tot zich en zeide tot dezen Ik ben goed geraakt het loopt al!“ De doodstrijd duurde maar 5 a 10 minuten en schijnt niet smaitelijk geweest te zijn. Het stoffelijk overschot van den president ver liet om zes uur het gebouw der prefectuur, onder het geschal van trompetten en gebulder van kannonnen, en omringd door een ontzaglijke menigte. Toen de stoet bij het station kwam, riep het volk„Leve de Republiek 1“ De kist werd daarop in den salonwagon geplaatst en de trein zette zich in beweging. Heden ochtend om 3 uur kwam de trein te Parijs aan. In den salonwagen namen verder de officieren van het militaire huis plaats. Mevr. Carnot en hare diie zonen waren gezeten in een anderen waggon. Na het vertrek van hot lijk, riep een deel der menigte „Wij willen Carnot wreken!" en.trok naar de rue de la République, waar een winkel vernield werd. Wonseradeel, 23 Juni. In de heden ge houden vergadering van den Gemeenteraad was ingekomen eene resolutie van Gedeputeerde Staten, waarin deze zich bereid verklaren, om, nu de openbare aanbesteding van baggerwerk in de havengeul in zee te Makkum mislukt is, het vroeger genomen besluit, tot onderhandsche aanbesteding van dat werk aan F. de Vries te Dedgum, alsnog goed te keuren. De Raad heeft nochtans besloten, uit aanmerking dat door het vorderen van het jaargetijde de scheepvaart van de uitdieping geen voldoend profijt meer kan hebben, deze dit jaar achterwege te laten. De Raad heeft benoemd tot onderwijzeres aan de school te Kimswerd mej. B. Vos te Bolsward. De rekening van de gemeente over 1893 welke sluit met een totaal der ontvangsten van f 128,663,81'/2 en der uitgaven van f 129,950,36,— is tot onderzoek gesteld in handen van de heeren de Boer, J. de Jong en A. de Jong. Een voorstel van Burg, en Weth. tot het benoemen van eene commissie ten einde te die nen van voorlichting en advies over de vraag, op welke wijze zou kunnen worden voorzien in de behoefte aan woning voor gezinnen, verwij derd uit onbewoonbaar verklaarde woningen kon geen meerderheid erlangen. De Raad achtte het beter deze aangelegenheid aan Burg, en Weth. over te laten. Voorts is verworpen een voorstel van Burg, en Weth. tot het nemen van eene gunstige be schikking op het verzoek van de geneeskundigen, de heeren Kremer te Witmarsum, Alberts te Arum en Driendijk te Makkum, om de genees kundige armenpractijk voor de geheele gemeente tegen eene vaste som aan hen op te dragen. Westergoo. Dacht men voor eenige jaren, dat de (naaimachine de maaiers overbodig zou maken, het is gebleken dat die vrees te voor- barig was. Men hoort het gerammel van het werktuig al niet meer zoo veel als vroeger. Sommige landbouwers deed de machine het werk dan ook lang niet net genoeg. Vooral de lager gelegen gedeelten moesten toch altijd met de zeis bijgeholpen worden. Onze Friesche maaiers evenwel hebben op vele plaatsen hun voorgangers uit het Oosten verdrongen. Men ziet dan haast ook geen Wilhelmen of Heinrichen meer. Het vooroordeel, dat de laatsten het beter konden doen en uithouden, begint meer en meer te wijken, de uitkomst bewijst het. Harlingen. Aan onze havens ontstaat lang zamerhand meer bedrijvigheid, door den toe nemenden aanvoer van hout, daar voor enkele dagen ook reeds een flinke stoombootlading werd aangebracht, die binnenkort door meerdere ge volgd zal worden. Ook onze oorlogsvloot is hier van tijd tot tijd door een enkele bodem vertegenwoordigd, hetwelk niet alleen onze havens verlevendigt, maar ook aan vele neringdoen den ten goede komt. Zoo ligt thans in de Noorderhaven Hr. Ms. Stoomkannon- neerboot Das, welk vaartuig Vrijdag binnen kwam. Franeker Crt. De te Haarlem opgerichte arbeidsraad heeft besloten, ten minste eenmaal per maand te ver gaderen. Voor het onderzoek van aanhangig gemaakte zaken, zullen de daarbij betrokken personen worden uitgenoodigd aan die vergaderingen deel te nemen. De raad bestaat uit 10 vereenigingen en heeft een bestuur van 12 leden, die allen moeten be- hooren tot deskundigen in bouw- en aanverwante vakken, en zal zijn samengesteld uit twee archi tecten, vier aannemers of werkbazen en zes werk lieden, die door de aangesloten vereenigingen zullen worden benoemd. Alleen zij, die 25 jaren oud zijn, in het volle genot hunner burger- en burgerschapsrechten en twee jaren alhier in een der vakken werkzaam geweest, zijn tot bestuursleden verkiesbaar. Zoolang de raad geen openbaarheid toestaat, blijft al het verhandelde geheim. Het hoofdbestuur van den Ned. bond voor algemeen kies- en stemrecht stelt in alle afdee- lingen de volgende vragen aan de orde I. Behoort de Bond in zijn tegenwoordigen vorm te blijven voortbestaan II. Zoo neen, behoort hij dan te worden op geheven III. Zoo neen, welke bepaald omschreven voor stellen hebt gij dan omtrent de verandering in zijn aard en samenstelling? Een dame in den Haag, doordrongen van het denkbeeld, dat de ontginning der heide aan honderdduizenden werk en brood kan verschat- fen, roept bij deze haar zusteren op, om met haar een kwart-gulden-vereeniging op te richten, ten einde dit nuttige werk te helpen bevorderen. Zij wenscht er een nationale zaak van te maken,er de meest mogehjke uitgebreidheid aan te geven, daarom is het lidmaatschap zoo laag gesteld. De ontvangen gelden zullen aan de bevoegde personen worden overgemaakt. Zij verzoekt degenen, die met haar plannen instemmen, en die zich zouden willen belasten met in de plaats harer inwoning leden te winnen en de contributie te ontvangen, hiervan blijk te geven door haar naam en adres onder het motto „Heide- ontginning" op te geven aan het bureau van het Vaderland, Parkstraat 25, den Haag. Kolderwolde. Twee kalvers van den vis- scher Veenstra alhier, werden erg door de zoo- Volgens opgaaf van de Amerikaansche stoomvaartmaatschappijen gaan er tegenwoordig meer landverhuizers van Amerika naar Europa dan omgekeerd. De ongunstige toestand van de arbeidsmarkt in de Vereenigde Stiten is de oor zaak van dit verschijnsel. Volgens het Vad. is het niet waarschijnlijk, dat in de Tweede Kamer eene interpellatie over Lombok tot de' Regeering zal worden gericht. Onder het opschrift „Overrompeling" schrijft de Standaard: In onze kiesvereeniging voor het district Eist was onlangs gebleken, dat de heeren ds. H. Pier son c.s. in de minierheid waren. Doch zie, thans moest, met het oog op de her stemming, nogmaals een vergadering worden ge houden en nu komen met ds. Pierson opeens 38 nieuwe leden opdagen, terwijl de vergadering gemeenlijk door nog geen 40 leien bezocht wordt. Door dit kunstmiddel was de meerderheid dus omiets wat de. Pierson blijkbaar vooraf bere kend had want hij introduceerde die 38 nieuwe leden en zonder dat er stemming heeft plaats gehad, schrijft hij in een brief aan de bladen: „Wij hadden het bestuur kunnen dwingen, want de overgroote meerderheid der vergadering was stellig op onze hand." Hoe nu wist ds. Pierson dit, indien hij niet met deze 38 nieuwe leden gesproken had Natuurlijk zijn zulke handigheden, om de meer derheid van zulk soort vereenigingen om te zetten, wel meer voorgekomen. Rechtens is er, zoo het reglement geen nadere bepalingen dienaangaande inhoudt, uiteraard niets tegen te doen. Maar ook op politiek terrein gold toch steeds zeker besef, dat zulk soort handigheden zijn af te keuren. Men noemde zoo iets steeds: „een overrompe ling." Den vrachtrijder P. 8. te Hoogkarspel óver kwam Zaterdag op weg naar de weekmarkt te Hoorn een ongeluk. Doordien het paard onver wachts een dam wilde overgaan, kantelte de wagen, waardoor een medereiziger te water viel. Deze kwam met den schrik vrij, maarde voerman geraakte tusschen den wagen en een dampaal bekneld en was binnen weinige oogenblikken een lijk. In de Mededeelingen en Berichten, het orgaan van de Friesche Maatschappij van landbouw en van het paarden-stamboek, wordt de wensche- lijkheid besproken om aan de ambachtsscholen, die van Rijkswege worden gesubsidieerd, het hoefbeslag als leervak verplichtend te stellen voor de leerlingen in het smeden. In de gemeente Dokkum bedraagt de per centage van den hoofdelijken omslag dit jaar 10'4 pct. van het belastbaar inkomen. Zondagmorgen had te Amsterdam in de Nieuwe Kerk het volgende voorval plaats. Tegen het einde van den dienst, geleid door ds. Gesel schap, stond plotseling een man bij het koor van zijn zitplaats op, liep door een der paden tot bij den preekstoel, wierp jas, vest en pet weg en klom met een mes in de hand den preekstoel op. Ter halverhoogte van de trap werd hij door eenige hoorders, die toesnelden, gegrepen en zonder veel tegenstand ontwapend. De man, vermoedelijk een krankzinnige, werd door de politie weggebracht. Onder het publiek ontstond een paniek, die door de kalme houding van den predikant echter spoe dig bedaarde. Een lijk opgegraven. Zaterdag verscheen te Dinteloord de justitie uit Breda om het lijk van P. K. te doen opgraven en nader te doen schou wen. Genoemde P. K. was schippersknecht bij den veerman van Dintelsas en door dezen den 12en jl. dood gevonden met teekenen van ver wonding aan het hoofd. Door dit onderzoek is uitgemaakt dat aan geen misdrijf valt te denken en dat de overledene een natuurlijken dood ia gestorven» werd, Bolswardsche Courant I en L-’ at

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1894 | | pagina 1