NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD
Séance Wallner.
olsward en wonseraöeex.
1894.
Drie en dertigste Jaargang.
No. 27.
DONDERDAG 5 JULI.
w.
BINNENLAND.
VOOR
INGEZONDEN.
i
ABONNEMENTSPRIJS80 Cents per 3 maanden.
Franco per post 95 Cents.
ADVERTENTIEPRIJS50 Cts. van 1—7 regels. Ver
volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte.
Men schrijft aan de Arnh. Grt. uit het
Noorden
Het cijfer van percentage van het belastbaar
inkomen (hoofdelijken omslag) der gemeente Dok-
kum is reeds gekomen tot 10‘/2. Daarnaast liggen
de gemeenten Westdongeradeel en Ferwerdera-
Mynheer de Redacteur!
Wegens het wangedrag van de leerlingen
der eerste klasse der H. B. School te Nijmegen,
aldus schrijft men vandaar aan het Vad., heeft
een der leeraren van die school, die aan zulk een
bende, als fatsoenlijk man, niet langer onderwijs
wenscht te geven, ontslag aangevraagd. Die
schooljongens hebben zich nu bij adres tot den
Raad van Nijmegen gewend, waarin zij beter
schap beloven en den Raad verzoeken het ont
slag aan dien leeraar niet te verleenen. De raad
heeft het adres van die kinderen echter voor
deel met een nog hooger cijfer 11 pCt. met eene kennisgeving aangenomen.
pen weder in hun garnizoen zijn teruggekeerd,
vooral omdat, voor dat aanvulling noodig kan zijn
ze weer terug zijn door den geringen afstand die
Java van Lombok scheidt, daar kunnen wij met
deze argumenten in zoover meegaan, dat er toch
tegen valt in te brengen, dat het recht van den
sterkste niet meer als „het recht“ mag gelden.
Trouwens een welslagen der expeditie is wel te
verwachten, de schatrijke vorst zal een voldoende
oorlogschatting kunnen betalen en de arme onder
drukte bevolking haar vroeger zoo bloeiende vel
den en tuinen weer in orde brengen. Mogen
onze Indische soldaten, die met zooveel waardee-
ring en belangstelling van uit het moederland
worden gevolgd, den tocht zegenrijk volbrengen.
Verliezen zullen er worden geleden, er zullen
moedige en onversaagde strijders vallen. Moge
hun aantal niet te groot zijn en de offers die ook
hier weer op het altaar des vaderlands zullen ge
bracht worden, niet te zwaar te dragen zijn. Ons
Indisch leger is dapper, is moedigwelnu het zal
dat thans ook weer kunnen toonen. Van harte
wenschen wij weder op de Lomboksche expeditie
terug te komen om er dan het welslagen van te
vermelden, om dan een victorie te kunnen doen
weerklinken, die de zoo geplaagde en verdrukte
inboorlingen en indirect, ook ons zelve zal ten goede
komen.
II.
Zoo gaan de Sassaks door, met het opsommen
van hunne grieven tegen het inlandsche bestuur
en de onderdrukking door de Hindoe-Balineezen.
Zoo klagen zij, dat wanneer een Mohammedaan
sterft zonder mannelijke nakomelingen, dan de
vrouwelijke verwanten, zoomede al de nage
laten goederen, roerende als onroerende, door de
vorsten tot zich worden genomen. Van de gronden
die geschikt zijn om er sawah’s of tuinen van te
maken, worden de meesten ingericht tot dierentuin
en de kleine man mag ze niet in cultuur nemen,
overal vindt men dergelijke gronden, want, zeggen
de vorsten, met de Mohammedanen behoeven wij
geen medelijden te hebben, wellicht komen ze dan
nog tegen ons in verzet. De bestuurders hebben
zich uitgelaten dat zij vernomen hadden dat eenige
Mohammedanen van Tangkali tegen hen in ver
zet wilden komen, dat zij daar thans niets aan
kunnen doen maar na afloop van den oorlog op Bali
alle personen die zich tegen hen wilden verzetten,
zoomede alle aanzienlijke Mohammedanen, alle
hadjis en alle voorgangers in den godsdienst ter
dood laten brengen. Het zou ons te ver voeren,
een uitgebreid verslag te doen van alles wat wordt
aangevoerd ten teeken van de wanverhoudingen.
Uit het boven aangehaalde blijkt toch ten duide
lijkste, dat de verhouding verre van goed is, dat
er op Lombok toestanden bestaan die veranderd
moeten worden en wel hoe eer hoe beter, ’t Blijkt
volkomen dat de godsdienst, ofschoon door sommige
schrijvers wordt beweerd, dat de Hindoe-Baliërs
de Sassaks geheel en al vrij laten in hun geloof,
zóó zelfs, dat de meegaandheid op dit gebied bij
den tegenwoordigen vorst spreekwoordelijk is ge
worden, de grootste aanleiding is tot de bestaande
misstanden. Terwijl van de eene zijde door de over-
heerschers gematigdheid in de godsdienstige aan
gelegenheden wordt betracht, zien wij dat de her
haalde opstanden, die op Lombok hebben plaats
gehad, hoogstwaarschijnlijk moeten worden toege
schreven aan den invloed van Arabieren en het
Mohammedaansche fanatisme. Dat geeft dan
ook den Heer Pynacker Hordijck aanleiding
om de Regeering te vragen, ligt het dan op onzen
weg om, daar waar naast den Mohammedaanschen
godsdienst ook de godsdienst der Hindoe-Baliërs
wordt gevonden, door eene expeditie in zekeren zin
propaganda te maken voor het Mohammedanisme?
Neen dat zeker niet, als zoodanig behoeft ons be
stuur niet op te treden, maar, waar de eigenlijke
bevolking, in dezen de Sassaks, wordt onderwor
pen aan een wanbestuur als geschetst wordt in
hun schrijven aan den resident in 1891, dat in
1893 nog werd gevolgd door een nieuwe dringende
bede om hulp, terwijl den resident daarin wordt
verzekerd, dat alle gezagvoerende hoofden van het
land op den te verleenen hulp hopen, daar ver-
eenigen wij ons gaarne met hetgeen de Heer
Pynacker zelf als Gouverneur-Generaal schreef in
een brief d.d. 22 April 1893, gericht aan den vorst
van Selaparang en Bali. Daarin heet het, dat„in
aanmerking genomen, dat Lombok deel uitmaakt
van het gebied van Nederlandsch-Indië en dus
daar ook de ingezetenen aanspraak hebben op onze
bescherming, wanneer zij die op goede gronden
inroepen, achten wij, nu de Sassaksche bevolking
om bijstand en bescherming tot het Nederlandsch-
Indisch Gouvernement zich gewend heeft, den
tijd gekomen om onze vrienden er op te wijzen,
dat een groot deel van het eiland Lombok thans
reeds meer dan anderhalf jaar in opstand ver
keert, waardoor een ongeregelde staat van zaken
in het leven is geroepen, welke niet slechts voor
de bevolking maar ook voor onze vrienden in niet
geringe mate moeilijkheden en schade heeft ten
gevolge gehad.” Hulp moet er dus komen, vol
gens een ooggetuige toch, voeren de beide stammen
een oorlog op leven en dood. De Sassaks zijn grooter
in aantal, maar de Balineezen beter voorzien van
wapens en gunstige versterkingen. Als de oogst
geplant is, komen de Balineezen dien verwoesten
en trekken zich binnen hunne versterkingen terug
waarheen de Sassaks hen niet kunnen vervolgen.
Voor zeven maanden was ik het laatst op Lombok.
Het land was woest en verlaten, overal hongers
nood. Ofschoon Lombok volstrekt niet zooals be
weerd wordt, een koortsnest is alleen de kust
streken zijn ongezond, in het binnenland heb ik
nooit last gehad van ernstige ziekte was door
hongersnood en uitputting de bevolking zeer vat
baar voor ziekten geworden en heerschte ook hier
de grootste ellende. Waar nu de toestand zoo is
als ze is, daar lijdt het geen twijfel of door zen
ding eener expeditie zullen de bestaande wanver
houdingen het beste kunnen worden weggenomen.
In troebel water is het goed visschen en al is de
kans van slagen eener expeditie altijd wisselvallig,
onze meening is het, dat, waar volgens de opga
ven, de troepenmacht in Indië een voldoende is,
waar het klimaat zoo is als dat door ooggetuigen
wordt weergegeven, de kans om te slagen de
grootste is. De berichten van de Javabode nemen
wij gaarne over voor zoover dat mogelijk is. Waar
deze beweert, dat er nooit meer kans heeft be
staan, om een door de natuur rijk bedeeld eiland
zonder slag of stoot aan ons rechtstreeksch gezag
te onderwerpen dan in dit geval, dat, wanneer de
expeditie zoo sterk gemaakt wordt, dat er van
mislukking geen sprake kan zijn en men niet te
angstig vasthoudt aan hetgeen er op Java moet
achterblijven, maar uitgaat van de onderstelling,
ueen2 de zekerheid^ dat in eenige weken alle troe-
Wij waren in de gelegenheid j.l. Vrijdagavond
te Workum op de bovenzaal van „de Harmonie”
een séance bij te wonen van den gedachtenlezer
Prof. Wallner en wij durven gerust verklaren, dat
ieder der aanwezigen met het grootste genoegen
de verrichtingen van den Professor heeft gevolgd
en zeer voldaan huiswaarts keerde. De heer W.
begon met een korte uitlegging te geven van het
geen men onder gedachtenlezen moet verstaan,
daarbij verklarende, dat het, daar hij slechts de
Duitsche taal en niet de Hollandsche machtig is,
moeilijk was zich zoo duidelijk uit te drukken als
hij wel wenschte.
Onder gedachtenlezen moet worden verstaan het
uitvoeren van iederen arbeid, die iemand zich
denkt en waarvan het uitvoeren mogelijk is. De
gedachtenlezer stelt zich of door aanraking (het
zich doen omklemmen van den pols), of door een
ketting, of zelfs door op geringen afstand voor
uit te loopen in contact met het medium. Hij loopt
vooruit, het medium hem na. Het is een bepaald
v.ereischte, dat het medium den te verrichten arbeid
(het vinden van iets dat verborgen is, het ver
plaatsen van een bepaald voorwerp, enz.) goed
overdenkt en steeds wanneer verschillende ver
richtingen achtereenvolgens moeten plaats hebben,
hij deze in logische volgorde zijn gedachten laat pas-
seeren, m. a. w. niet denkt aan het einddoel alleen,
maar de opvolgende uit te voeren arbeid zich
voorstelt het een na en in verband met het daar
aan voorafgaande.
Een paar geschikte mediums, waarvan bleek,
dat de een zich meer voor het doel eigende dan
den ander, werden uitgezocht en nadat de heer
W. onder controle de zaal had verlaten werd door
de achterblijvenden overlegd wat of de gedachten
lezer moest raden of vinden. Eerst werd een speld
verstopt door haar in een kleedingstuk van een der
aanwezigen te steken. De heer W. komt op, bet me
dium legt zijn vingers om zijn polsgewricht, en voor
uit gaat het, vlug loopende, zoekende herhaalde malen
zeer nabij de plaats waar de speld is verborgen.
Het medium wordt gewaarschuwd vooral geregeld
te denken aan hetgeen moet geschieden, aan de
plaats waar de speld te vinden is en na eenige
oogenblikken wordt het bedoelde voorwerp ge
vonden. Een roep van verbazing gaat onder de
aanwezigen op, maar de heer W. verklaart dat er
veel vlugger moet gewerkt worden. Ieder weet
dat onze hersenen veel vlugger werken dan de daad.
Willen wij een glas water gaan drinken, dan
ontwikkelt zich de volgende gedachtenIk zal
naar de waterkaraf gaan, een glas nemen, de
karaf aanvatten, het glas volschenken, dat aan
den mond brengen en drinken. Al deze opeen
volgende gedachten zijn in een ondeelbaar oogen-
blik uitgewerkt. Het medium moet zich op deze
wijze de verrichtingen voorstellen, daaraan en
aan niets anders denken. Verschillende proeven
werden nog genomen en zelfs zeer gecompliceerde.
Het aanwijzen met een eerst te vinden speld, van
een bepaalde letter op een bepaalde bladzijde in
een aangewezen regel van een weggestopt boek.
Het vinden van een dubbeltje uiteen glas water,
het wisselen daarvan in vier twee-en-een-halve-
cent-stukken, het presenteeren van deze aan vier
verschillende dames. Het inschenken van twee
glazen wijn uit bepaalde flesschen, het nemen
van een sigarenkoker uit een der zakken van
een der aanwezigen en het presenteeren van een
bepaald aantal daarvan aan vooraf aangewezen
heeren. Alle te nemen proeven waren vooraf
door de aanwezigen overlegd, terwijl gedurende
dien tijd de gedachtenlezer onder controle de
zaal verliet. Ongelooflijk was het hoe alles juist
en vlug werd uitgevoerd tot groote verbazing der
aanwezigen. Mocht het eenmaal gebeuren dat de
proef niet vlug genoeg afliep, dit was te wijten
hieraan, dat het medium niet in logische volgorde
het te verriohtene, de revue liet passeeren en een
bewijs van de groote bekwaamheid van den heer
W. die terstond opmerkte,wanneer het medium
absent was en desniettemin de proef glansrijk
ten einde bracht.
breuk. Hoog belast zijn vooral ook de gemeenten
West- en ook Oost-Stellingwerf, Opsterland,
Schoterland, Scnallingerland. Men ziet in ’t alge
meen ook niet zoo hoog bij Rijkssubsidie op als
vroeger, daar de huishoudingen van gemeenten
dan angstvallig bespied worden onder wat men
wil genoemd hebbenRijks-contróle.
Toen Zondagmorgen do personentrein Rot
terdamVenlo, die te ongeveer half acht wacht
post 42 tusschen Bokstel en Best moet passeeren,
reeds bijna dit wachthuis was genaderd, bemerkte
de daar staande wachter tot zijn angst een zijner
kinderen tusscben de rails loopen, dat gevaar
liep in het volgende oogenblik verpletterd te
worden. Hij sprong onmiddellijk toe en had juist
den tijd zijn kind van een wissen dood te redden.
Het kostte den man echter zijn eigen leven,
want de trein wierp hem omver; onmiddellijk
werd gestopt en de ongelukkige door het trein
personeel opgenomen, te vergeefsch poogde men
echter de levensgeesten weder op te gekken.
Men liet hem aan het station Best achter.
Door de Bell-Telefoon-Maatschappij wordt
te Hilversum de gelegenheid aangeboden een
telefoon-verbinding tot stand te brengen. Reeds
hebben eenige ingezetenen zich voor den tijd
van 5 jaren verbonden. De conditiën bedragen
f 40 per jaar.
Men schrijft uit Borculo
Tot verbazing der aanschouwers kwam hier
gisteren aan het adres van bijna alle ingezetenen
die in de beroeps- of bedrijfsbelasting vielen, een
circulaire van den volgenden inhoud
Uwe aangifte betreffende de belasting op
bedrijfs- en andere inkomsten vereischt na
dere toelichting.
Ik noodig U mitsdien uit U vóór den 15
Juli e. k. te mijnen kantore te vervoegen
ten einde die toelichting te geven.
De circulaire was gezonden uit Groenlo en ge-
teekend door den inspecteur, wiens naam echter
niet te ontcijferen was.
En dat, niettegenstaande men hier meende,
dat de biljetten in optima forma waren ingevuld.
Het meerendeol der betrokkenen had zich dan
ook doen voorlichten door de daarvoor aange
wezen ambtenaren, aangezien de meeste gestelde
vragen zoo zijn geformuleerd, dat ze op den
naam van duidelijk geen aanspraak kunnen
maken.
De Borculoënaars doen ’t beste een extra-trein
naar Groenlo aan te nemen.
Het weekblad de Nederlander (dat waaraan
de heeren Borgesius, Hartogh, Kerdijk en Veegens
medewerken) schrijft aan ’t slot van eene be
schouwing over de crisisstukken
„Raadselachtig blijft alleen nog, waarom de
afgetreden Regeering, gewapend met dezen bun
del stukken, waarin schier alle lasteringen, bij
de stembus gehoord, afdoende worden weerlegd,
voortdurend het stilzwijgen heeft bewaard, en
daardoor aan haar vrienden en geestverwanten
den strijd zooveel moeilijker heeft gemaakt.
„Slechts een uitlegging is mogelijk. Zij zal niet
geloofd hebben aan de waarschijnlijkheid, dat bij
een strijd over een beginsel persoonlijke consi-
deratiën bij velen den doorslag zouden geven
zij zal van haar kant niet voor den dag hebben
willen komen met stukken, bezwarend voor een
afgetreden ambtgenoot, met wien alle Ministers
tot Maart 11. vrienschappelijk samenwerkten.
„Maar is daardoor het stilzwijgen verklaarbaar,
gerechtvaardigd was het niet, zoodra het duidelijk
werd, dat juist dit stilzwijgen verkeerd werd uit
gelegd en aan tegenstanders der kiesrechtber-
vorming een gevaarlijken voorsprong gaf op het
politieke schaakbord. Niet onwaarschijnlijk is het,
dat de uitspraak der kiezers anders zou zijn ge
weest, indien door tijdige publiceering der gewis
selde stukken elk misverstand zou zijn opgeheven.
Zaterdagavond hebben te Monster eenige on
geregeldheden plaats gehad. De aanleiding moet
gezocht worden in eene handeling van het ge
meentebestuur tegenover het dep. van waterstaat,
handel en nijverheid. Minder ingenomen met den
directeur van het telegraaf kantoor te Monster,
trachtte men de verplaatsing van dien ambtenaar
op andere manieren te verkrijgen, en toen dit
niet gelukte, weigerde degemeente verder het huis
beschikbaar te stellen voor den telegraafdienst.
De regeering, die geen enkele aanleiding had
gevonden om den directeur te Monster te ver
plaatsen of te ontslaan, bracht daarop het tele
graafkantoor naar ’s-Gravesande over; hetgeen
met 1 Juli geschiedde.
Vandaar een opstootje, gericht tegen het ge
meentebestuur, dat echter geëindigd was vóór
de aankomst der uit Den Haag opgeroepen mi
litaire macht.
Op elk der bovenaangehaalde manieren, door aan
raking verbonden, met een ketting los in de hand
houdende en zelfs zonder aanraking gelukten alle
proeven en de toeschouwers waren een en al ver
bazing. De verklaringen die door den gedachten
lezer werden gegeven, waren in theorie begrijpe
lijk, tenminste de uitlegging op deze manier ge
geven, dat, waar de eene mensch begaafd is met
meer wilskracht en sterker ontwikkelde zintuigen
dan de ander, daar is het mogelijk dat de sterker
ontwikkelde door oefening spoedig ontdekt, de
onwillekeurige bewegingen zich openbarende door
trekking der spieren, vlugger of minder vlugge
ademhaling, het uitstooten van een zucht van ver
lichting wanneer het doel is bereikt, en daar
door bepaalt wat het medium wil en wat hij of,
liever, aan welke verrichting hij denkt. Ieder
mensch zal als hij iets denkt daarbij dikwijls eene
onwillekeurige beweging maken waarvan slechts
maar enkele nog ontdekt worden. Wanneer iemand
biljart speelt, en eens een bal naar een anderen kant
stoot dan waarheen hij hem wenschte, zal hij met de
hand of met zijn been eene beweging maken naar
dien kant waarheen zijn gedachte den bal heen
voerde. Komen wij op straat iemand tegen die wij
kennen, dan zal als een onzer omziet de andere van
de honderd maal negen en negentig keeren ook om
zien. En zoo zijn er meer voorbeelden aan te
halen, die zoo uit ons dagelijksch leven kunnen
worden gegrepen. Deze onwillekeurige bewegingen,
die onze gedachten uitdrukken, spelen een hoofd
rol bij het gedachtenlezen.
Het neemt echter niet weg, dat de praktijk in
deze verre de theorie achterlaat, tenminste wij
gelooven niet dat een der aanwezigen met deze
aangegeven theorie gewapend hetzelfde zou ten
uit voer brengen, wat de heer Wallner ons ver
toonde. Onbekend nog, als in onze streken, ook
meenen wij in de stad onzer inwoning de ge
dachtenlezer is, kunnen wij met het volste ver
trouwen aanraden eens gelegenheid te zoeken een
séance bij te wonen. De avond van Vrijdag, die
nog werd besloten door eenige beschouwingen
over hypnose, (die t.o. van menschen, door een aan
schrijving van den inspecteur van het geneeskundig
Staatstoezicht was verboden op voor publiek toe
gankelijke plaatsen,) opgehelderd door eenige voor
beelden met dieren die volkomen gelukten, was
ons een avond van bijzonder genot. Met een ge
rust hart kunnen wij iedereen recommandeeren
wanneer zich de gelegenheid eens voordoet een
séance Wallner bij te wonen, die niet voorbij te
laten gaan.
Bolsward, 1 Juli ’94.
i
Bolswardsche Courant
BOLS WARD, 2 Juli 1894.
Verzoeke beleefd onderstaande een plaatsje in uw
blad te geven:
„Bij de tegenwoordige tropische hitte is het heer
lijk zich van tijd tot tijd te kunnen verfrisschen. In
verscheidene plaatsen, waar men bad- en zweminrich
tingen heeft, is dan ook voldoende gelegenheid, waar
men onder toezicht kan baden, waar men niet van
ongelukken hoort, en de werkman ook eenige dagen
in de week gratis of voor een zeer laag gestelden prijs
zich kan verfrisschen.
Maar kan zoo iets niet in onze stad gebeuren? Kan
men hier geen zwemschool hebben, die toch voor de
ouders zoowel als voor de zwemmers zei ven, het ge
vaar wegneemt om te verdrinken. Hoe menig moeder
zit thans in spanning, als zij haren zoon toestem
ming gegeven heeft, een bad te nemen, in de eene of
andere vaartzij staat het toe om den jongen er een
genoegen mede te doen, maar toch zit zij telkens in
angst, zoolang hij nog niet terug is, en met recht:
menig Jongeling waagt zich te veel.
In onze stad, waar men reeds zoovele goede inrich
tingen heeft, zou men toch ook, naar mijne meening
althans, een zweminrichting, hetzij particulier of van
gemeentewege, wel kunnen openen.
Dat hier genoeg liefhebbers van zwemmen zij n, kon
men hedenavond zien, toen èn in de Witmarsum-
mer-, èn in de Sneekervaart, wel honderd zwemmers,
zich door een bad verfrischten.
Eerstgenoemde vaart is te ondiep en modderig, en
niet pleizierig voor degenen die kunnen zwemmen,
terwijl de Sneekervaart, j.l. Vrijdag werd het nog be
wezen, voor leerlingzwemmers te gevaarlijk is, daar
de vaart nogal diep is, en er een breede geul door
loopt, die gevaar tot verdrinken geeft. Op zulke plaat
sen, waar men dikwijls met meerderen gaat zwemmen,
hoort men ’t meest van ongelukken, zoo ook te Ooster-
wolde, waar eenige vrienden gingen zwemmen, toen
twee er van, jongelingen van 18 en 19 jaar, verdron
ken, terwijl de anderen niet in staat waren, dezen te
helpen.
In zwemscholen, waar men bassins van verschillende
diepten heeft, wordt het gevaar voor verdrinken,
voor een groot gedeelte weggenomen; men zwemt
namelijk altijd onder toezicht, terwijl men niet in een
dieper bassin mag gaan, voor een proef van genoeg
zame bekwaamheid te hebben afgelegd.
Zeker kan men verwachten, dat wanneer hier een zoo
danige inrichting bestond, velen, welke nu, uit gevaar
van te verdrinken het niet doen, dan van die ge
legenheid gebruik zouden maken.
In de hoop dat dit schrijven bij eenigen aanleiding
zal geven, tot het vormen van eene commissie, welke
deze zaak zou kunnen voorbereiden, teeken ik mij,
onder dankbetuiging voor de plaatsing,
B.