J
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD
BOLSWARD EN WONSER ADEEL
I
EEN BUmSERPLAAD.
Drie en dertigste Jaargang.
No. 32.
1894.
I
DONDERDAG 9 AUGUSTUS.
BUITENLAND.
BINNENLAND.
--**
VOOR
El
men
3
ABONNEMENTSPRIJS80 Cents per 3 maanden.
Franco per post 95 Cents.
ADVERTENTIEPRIJS: 50 Cts. van 1—7 regels. Ver
volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte.
x xxxxx^
fc:I
E
r
De gemeenteraad te Fontainebleau, waar
Carnot gedurende de laatste jaren de parlemen
taire vacantie doorbracht, heeft eene inschrijving
opengesteld voor een standbeeld te zijner eerete
dier plaatse op te richten.
De houder der hofboekdrukkerij te Berlijn
heeft uit eene plaats bij Elberfeld een brief ont
vangen, onderteekend„Het arnarchisten-comité8,
waarin wordt aangekondigd, dat de drukkerij
binnenkort in de lucht zal vliegen. Het gebouw
wordt thans streng bewaakt.
De Pruisische Regeering schijnt strengere
maatregelen te willen nemen tegen de sociaal
democraten.
De Nordd. Allgem. Zeit. laat zich althans in
dien geest uit. Wel, zoo zegt zij, gebruikt „de
sociaal-democratie tot bereiking van haar doel het
sluipend vergift, terwijl de anarchist zijn handwerk
met dolken en bommen drijft, maar van het
anarchisme dreigt Duitscbland weinig gevaar, of,
zooals het officieuss blad zegt: het Nessus hemd
der sociaal-democratie is ons nader dan de versleten
op Romaansche manier gesneden rok van het
anarchisme.
Tegen de sociaal-democratie wordt de strafwet
niet meer voldoende geacht en de Hordd. ver
langt daarom beperking van het in Pruisen reeds
zeer sterk beperkte recht van vergadering. Zij
wijst op Saksen, waar de politie het recht heeft
iedere vergadering te sluiten, wanneer zij het
nooiig acht, terwijl in Pruisen tenminste nog
wordt vereischt, dat de vergadering iets doet,
wat tot rustverstoring kan aanleiding geven.
Het optreden der socialisten wordt dan ook
boe langer hoe overmoediger. Zij hebben nu te
Kiel eu te Gaarder de barbiers in de ban gedaan,
die weigeren hunne winkels in de week om 9
uur en des Zondags om 4 uur in den namiddag
te sluiten. Een eigenaardig licht werpt hierop
het feit, dat de barbiersbedienden niet eens ge
steld zjjn op den lusttijd, welke de socialisten
hun willen verschaffen. Zij verklaren, dat zij
liever de oude regeling behouden, waarbij zij
Zondags om 8 uur vrij waren en bovendien per
week een vrijen namiddag hadden.
werk zoo ten achteren is geraakt. Men ziet het
voorgewend en in werkelijkheid, het is een last
dat er voormiddags zoo vaak gebeld wordt. Wie
geeft dan in dezen een radicaal middel aan de
hand, dat wederzijdsche partijen kan bevredigen?
Ik zeg wederzijdsche partijen, want zie, die men-
schen die daar dagelijks de straten afsjouwen, ze
doen dat niet voor hun pleizier. De verdienste, al
is zij dan ook klein, kan bij de meesten niet ge
mist worden, en van den anderen kant is het ook
wel gemakkelijk, dat al het benoodigde zoo aan
huis bezorgd wordt. Het is dus hier weder:
kan ook van het goede te veel krijgen.
Ik heb mijne vrouw den raad gegeven de le
vering van groenten enz. maar over de verschil
lende loopers te verdeelen, zoodat Kaatje ’s Maan
dags mag aanvragen, Betje Dinsdags de be
noodigde groenten mag leveren, Daatje hare rech
ten op den Woensdag mag laten gelden enz. Mijne
vrouw zag hierin echter nog al vele bezwaren
te veel om ze hier op te sommen eu voorzag er
even weinig succes van, als met het bewuste
bordje voor het raam behaald is.
Ik weet dan geen beter middel, dan dat men
algemeen het voorbeeld der groote steden volgt,
waar men de benoodigde groenten zelf op de Groen-
tenmarkt laat halen, ’t Zal toch veel gemakkelij
ker en minder tijdroovend zijn éénmaal naar de
markt te gaan, dan twintig en meermalen naar de
bel te moeten loopen. De koopvrouwen konden
op die markt hunne standplaatsen innemen, en
zouden misschien zittende hunne waren kunnen
zien weghalen. Ook de dienstmeisjes zullen tegen
zulk een wandelingetje geen bezwaar hebben en
heusch Mevrouwze zullen wel in een om
mezientje terug zijn, en in den loop nog even bij
den bakker en kruidenier boodschappen doen.
Onlangs vernam ik, dat een geneesheer in een
naburige stad eenigen tijd veel succes had met
een biljetje voor het raam: Boodschappen voor de
keuken worden uitsluitend aan de zijdeur, in de
straat hier achter aangenomen, 't Bleek echter al
lengs, dat ’s dokters huis niet tot de straat daar achter
reikte, en de bewuste zijdeur was nergens te vin
den. Spoedig verminderde dan ook de uitwer
king van het plakkaat, ’t Was dus een list ge
weest, waarmede men spoedig den draak stak, doch
ik vraag in ernst of het niet treurig is, dat men
tot dergelijke listen zijn toevlucht moet nemen.
Ik geef mijne meening gaarne voor beter, doch
herhaal, dat ik een groentenmarkt verre te ver
kiezen acht boven dat onophoudelijk gevent aan
de deur.-
Bols ward, 6 Augustus ’94.
Uw getrouwe lezer,
ESTERVAN.
Cholera. Te Maastricht is het aintal cho-
leralijders tot 39 geklommen. Bij provinciale ver
ordening is het verboden in de rivier te waeschen
en te spoelen.
Op een schip in de Oostvest te Haarlem kwam
een geval voor ongelukkig waren do uitwerp
selen van den lijder reeds in het water geworpen,
zoodat de vaart besmet is. De lijder wordt
verpleegd door de broeders van Johannes de Deo.
Uit vele plaatsen komen berichten van de ijverige
zorg der overheid om alle gevaar te voorkomen.
In den Haag is een jongen, die bij het op
laten van een vlieger achteruitliep, in het water
geraakt en verdronken.
Vrijdagavond bij eene samenkomst der-tim-
merlieden in hun vereenigingsgebouw te Amster
dam bleek, dat door vakgenooten en werklieden
van andere vakken een belangrijk bedrag van
het ontvangen weekloon voor de werkstakenden
is beschikbaar gesteld. Hoewel nog niet alle rap
porten zijn ingekomen, kan men toch vaststellen,
dat tenminste weder tien patroons zich bij de
meerderheid hebben gevoegd, zoodat in het voor
de werklieden ongunstige geval de verhouding
thans is 160 patroons voor en 59 tegen.
Thans zullen de werkstakers voor het eerst uit
de weersfandskas eene ondersteuning ontvangen.
Waar zit dat geld? Op 1 Jan. 1894 was
voorhanden aan 2l/2 centstukken voor een nomi
nale waarde van 49,050,000aan centen voor
een nominale waarde van f 123,050,000; aan ’/2
centen voor een nominale waarde van f 18,150,000
te zamen f 190,250,000, tegen f 190,750,000 in
het jaar te voren.
Men zou het niet gelooven, als niet Het Vader
land deze mededeeling in allen ernst had ont
leend aan het verslag van het muntcollege
Voor elk Nederlander, met inbegrip van de
zuigelingen voor f 42 bronzen pasmunt, of per
hoofd 436 halve stuivers, 2733 centen en 800
halve centen! Wij durven gerust verklaren, dat
wij onze portie niet hebben; wie onze centen
heeft kan misschien de redactie van Het Vader
land wel eens vertellen. Amst. Crt.
Een Vossenjacht. Vrijdagavond 6 uur
werd op den boschwal van den heer van Lier,
in de onmiddellijke nabijheid van het Stations
plein te Assen, een kloppartij gehouden, ter op
sporing van een vos, die zich daar sinds eenige
dagen ophield en reeds menige kip verschalkt
had. Vlak bij het huis van den rijksveldwachter
Polling joeg men hem op en, door de drijvers
in ’t nauw gebracht, werd hij weldra door den
welbekenden jager A. Hommes doodelijk ge
troffen. In triomf werd Reintje naar de woning
van Polling gedragen, waar men, natuurlijk zeer
verheugd over de vangst van den kippendief, den
jachtstoet op de gebruikelijke wijze onthaalde.
In nood op de Zuiderzee, ’t Heeft Vrijdag
op de Zuiderzee zoo gewaaid, dat een naar
Blokzijl bestemd praamschip, De Vrouw Helena,
mast en zeil over boord zag gaan. Het ont
redderde schip werd door een boot derZwolsch-
Rotterdamsche reederij op sleeptouw genomen en
te Kampen binnengebracht.
De heer O. W. Jansen te Amsterdam ont
wikkelt in het Hbl. een stelsel om werkeloozen
arbeid te verschaffen, zonder dat dit ten nadeele
komt van de nijverheid, die er natuurlijk onder
lijdt wanneer werk aan anderen dan aan hare
werklieden wordt gegeven. Het hoofddenkbeeld
is vervat in de volgende opmerkingen
„Eene uitdeeling van schoenen en kleeren, op
eenigszins ruime schaal gedurende den vorigen
winter door particulieren toegepast, heeft doen
zien, in welk een ellendigen toestand het schoei
sel en de kleeding der kinderen onzer le klasse
scholen vaak verkeeren. Tevens bleek uit eene
vergelijking van een aantal proeven, met onder
steuning van oppassende gezinnen in den loop
van den vorigen winter genomen, dat de moest
doeltreffende wijze voor het verleenen van hulp
moest worden geacht, het laten vervaardigen
door het ééne gezin van kleeren en ondergoed,
waarmede dan in de behoefte van een ander ge
zin kon worden voorzien. Dat juist deze be
hoefte in de gezinnen van wetkloozen zeer groot
moet zijn, laat zich gemakkelijk begrijpen. Door
de publikatie van arbeidersbudgets is het immers
voldoende bekend, dat ook bij geregelde verdien
sten slechts een uiterst klein bedrag overblijft
voor de voorziening in de behoefte aan kleeding
en schoeiselgemakkelijk valt daaruit af te lei
den, dat vernieuwing van schoeisel, onderkleeren
en zelfs bovenkleeren ondenkbaar wordt, waar
de werkloosheid de geregelde inkomsten doet
ophouden.
En bedenkt men nu, hoe onnoemelijk veel goed
kan worden gedaan door het uitgeven van werk
aan behoeftige naaisters, kleermakers en schoen
makers, dan zal men tot de conclusie moeten
komen dat in deze richting met kracht door de
philantropie diende te worden gewerkt.
De omstandigheden helpen mede, om dit werk
gemakkelijk te maken. Er bestaan immers te
Amsterdam reeds twee vereenigingen, die zich spe
ciaal bezig houden met het uitgeven van naaiwerk
aan behoeftigen, nl. de Vereeniging vooreerlijke
en vlijtige armoede en de Vereeniging voor werk
verschaffing en wat de bereiding van bovenklee
ren en schoenen betreft, die werd verleden winter
ter wille van bovengenoemde uitdeeling met het
meeste succes georganiseerd. Kan deze organisa
tie elk oogenblik weer in het leven geroepen
worden, de genoemde vereenigingen zouden zeker
met opgewektheid de taak aanvaarden, om de
voor eene uitdeeling op ruime schaal benoodigde
goederen te leveren. Althans van de Vereeniging
voor werkverschaffing is het mij bekend, dat zij
veel liever met het oog op de onmiddellijke uit
deeling der goederen zou werken, dan voor den
verkoop in hare drie winkels, die natuurlijk vee
zorg vereischeu en aan de Jordaan-winkels eene
OfAvnAliora nnnAiirranfm oonrlnnn^
(Ingezonden.)
Mijnheer de Redacteur!
Daar hebt Ge mij de vorige week een ietwat
vreemd figuur doen maken. Terwijl ik toch aan
het slot van mijn episteltje den wensch uitsprak,
spoedig weer iets van den heer Sans—Souci te
zullen vernemen, laat Ge het juist door een ar
tikeltje van zijne hand voorafgaan. Evenwel het
was mij een aangename verrassing iets wat
men van alle verrassingen, welke de vorige week
ons opleverde, niet kan getuigen. Ik heb het
artikel naar aanleiding van Patrimoniums adres
over afschaffing der kermis met genoegen gelezen,
en ik kan mij met de conclusieGeen afschaffing,
maar verbetering geheel vereenigen, hoewel ik
het wel sterk betwijfel of men de oude Matrone
wel weer een jeugdigen levensgeest kan inblazen.
De veelvuldige gelegenheid tot uitspanning, de
goedkoope reisgelegenheden en nog andere om
standigheden hebben de fleur van de kermis af
genomen, en ik betwijfel of men haar den vroe-
geren glans wel ooit zal kunnen teruggeven.
Haar af te schaffen vind ik ook daarom onnoodig,
wijl ik voorzie dat ze langzamerhand haar natuur
lijken dood wel zal sterven.
Doch ter zakeIk zou U mijn gevoelen me-
dedeelen over de talrijke verkoopers en verkoop
sters van groenten niet in den zin dat ik U
de lotgevallen dier menschen wil schilderen
neen, ik bedoelde U mijn nood te klagen, dat
het geslacht der straatventers, in het bijzonder
der groentevrouwen te sterk vermenigvuldigd is.
Toen ik dea vorigen Maandag in mijne voorkamer
mij bezig hield met schrijven, werd ik verdrietig
gestemd, doordat ik zoo herhaaldelijk in mijn ge
dachtenloop werd gestoord door het klingelen der
deurschel. In mijn kwade luim beraamde ik ter
stond afdoende maatregelen te nemen om van
dat herhaalde gebel verlost te worden, doch bij
ondervinding wetende, dat men eene zaak al
is die nog zoo gering niet overhaast moet
behandelen, zoo besloot ik eene week te wachten
en U dan mijn wedervaren mee te deelen.
Ik heb dan ook dezer dagen die zaak nog eens
kalmpjes overwogen en vind inderdaad dat het
niet ondienstig zal zijn, de aandacht uwer lezers
een oogenblik te vragen voor een burgerplaag,
zooals ik het overtalrijk gevraag van venters aan
de deuren gerust durf te noemen. Hoe dikwijls op
gewone dagen des voormiddags aan de deuren der
burgerij hier ter stede wordt aangebeld en aan
gevraagd door slijters van bakkerswaren, slagers
knechts en door groente-verkoopers en verkoop
sters durf ik niet bij benadering bepalen. Vooral
het getal groentevrouwen is legio. De bordjes
Heden geen groenten noodig* hebben weinig of
geen effect meer. Het herhaalde klingeling van
de bel drijft daarmede den spot. De een kan niet
lezen, de ander denkt dat het alleen voorde vreemde,
speciaal voor de Sneeker kooplui geldt, een derde
ziet het telkens over het hoofd en wil toch zoo
graag verkoopen„Beste aardappelen, zoete wor
teltjes, frissche slaboonen8 enz. Een vierde is zelfs
brutaal en zegt dat iedereen wel zoo’n papier voor
de vensters kan plakken, maar waar moeten wij
dan onze groenten verkoopen, enz. enz.
Ik heb deze week op dat gebied een rijke er
varing opgedaan. Ik heb ongemerkt wel eens even
voor luistervink gespeeld en ’k moet bekennen, ik
heb talenten van welsprekendheid opgemerkt,
waarop zelfs marktschreeuwers jaloersch kunnen
zijn. De schildering van dat „deurdiscours8 zou
werkelijk interessant zijn, verhaaltjes van de nieuw
ste nieuwtjes hoe piquanter hoe beter volg
den elkander soms met een vervaarlijke snelheid,
om steeds te eindigen met„och, vraag Mevrouw
even of ze niet beste aardappelen zonder zieken,
prachtige snijboonen enz. enz. noodig heeft.“ Geldt
in de dorpen het spreekwoord „Er is meer nieuws
in een bóllekorf dan in tien kranten,8 ik weet nu,
dat er ook in de groentekorfjes nieuwtjes zijn ver
borgen, en wel nieuwtjes van allerlei soort.
Gaarne zoude ik daarvan een schetsje geven doch
’t zou te veel plaatsruimte vorderen, bovendien
is dat alles lang niet voor openbaarmaking be
stemd en er ook volstrekt niet geschikt voor, zoo
dat ik mijn lust in dezen maar bedwing, overtuigd
dat de kolommen van uw blad degelijker en beter
lectuur kunnen geven.
Toch stelde ik mij dikwerf de vraag: Zou aan
dien stroom van venters geen paal en perk zijn
te stellen Moeten dan de binnenmeiden den ge-
heelen voormiddag in beslag genomen worden met
naar de bel te loopen, om daar telkens en telkens
„Niet noodig!8 te moeten roepen? Is het wonder
dat der dienstmeisjes geduld wel eens te zwaar
beproefd wordt, en de nieuwtjesvrouw benevens
de aardige slagersjongen maken daarop een uit
zondering zij met een norsch gezicht brommend
roept „Niets noodig!8 voor nog het relaas van
„beste aardappelen, prachtige slaboontjes enz.8 ten
einde is, en zij met een harden bons van de deur
dan die lange lijst plotseling doet verstommen?
Is het niet verklaarbaar dat, als Mevrouw straks
in de half geredderde kamer komt, de groenten
verkoopsters de schuld krijgenDat er met Kaatje
de groentevrouw een kwartiertje verbabbeld is,
dat Hein, die aardige slagersjongen met zijne
kwinkslagen ook een kwartiertje in beslag nam,
dat het buurmeisje toevallig ook voor was, en
die, eveneens toevallig, haar Mevrouw eens flink
over den hekel haalde, och dat telt niet mee, de
groentevrouwen zijn de oorzaak.dat zij met haar
Kelderdieven. Zaterdagnacht is de wijn
kelder van hotel Hoekenburg tusschen Voorburg
en Rijswijk geplunderd. De dieven hebben hun
buit vermoedelijk per schuit vervoerd.
Een Amsterdamsch oploopje. Het was
’s morgens vroeg, een uur of acht en d’r stond
een rijtuigje voor een onzer politie-bureaux. Voor
de wit-gejakte, bont-gerokte en glim mend-vettige
vrouwen uit de buurt, was dat al voldoende om
dadelijk aan een bloedig drama te denken, dat
hier of daar in de stad was afgespeeld.
De vrouwen bleven staan, allerlei gissingen
uitende omtrent het gevaliedereen had iets te
zeggen en ten slotte waren allen het er over eens,
hoewel feitelijk niemand iets hoegenaamd van
het geval af wist, dat het een liefdes-drama
moest wezen.
De menschen die voorbij kwamen en al die
vrouwen daar zagen staan, bleven ook staan.
Eerst keken zo zwijgende naar de wijd open
staande deur, waaruit van tijd tot tijd, met loo-
men schuifelenden tred een groezelig uitziend,
haveloos gekleed persoon naar buiten kwam. Het
waren mannen die in het bureau den nacht had
den doorgebracht. Maar als ze dan zoo eens
eventjes hadden staan kijken en maar heelemaal
niets- bizonders zagen, dan werden ze toch nieuws
gierig en ze vroegen aan een der vrouwen wat
er toch eigenlijk gebeurd was. Het rijtuig was
intusschen verdwenen.
„Nou sjeg, Na, hoor je me die doar, die weet
werachtig niet eens dat d’er ’n moord is gebeurd
„God meheir, de heele stad is d'er vol van,
’t is in de Nieuwe Pijp gebeurddaar het ’n
kerel z’en meid mit ’n mes in d’er ribbe gestoke,
omdat ze niet langer mit-em wou blijve wone
toe ze gehoord had, dat ie al getrouwd was en
kindertjes had. Hij het d’er goed geraakt ook,
ze is zoo dood als ’n pier. En nou mot je nog
wete, dat me die smeerlap de heele nacht in huis
is gebleven, venochend hebbe de bure-n-et pas
getnorken t>e ze bloed deur de zolder zagge
druipe. Ze hebbe de pelisie geroepe en de skoelje
het z’n eige zoo moar mee late nemenhij het
niet eens geprobeerd om weg te loope. Nou
hebbe ze-n-em mit de viselant hier gebrocht en
strakkies komt de dievewage en dan wordt-ie
naar de Prinsegracht gebrocht. Ik mot toch
es kaèke hoe de kerel d’er uitziet.8
Dit geheele verhaal werd op schellen, snjjdend-
gillenden toon gedaan en met een radheid van
tong, die verbazing afdwong.
Hoe of het menseb, dat blijkbaar zelf scheen
te gelooven wat zij vertelde, aan al die bizonder-
heden kwam, wist niemand, ook zij zelf niet,
maar dat ’t de waarheid was, „doar sting ze
voor in.8
De menigte was intusschen aangegroeid en
voor het politie-bureau was het nu een gedrang
van geweld, de heele passage was gestremd.
Terwijl allen druk het geval stonden te be
spreken en d’er aan vast knoopten, dat het toch
zoo'n bizonderheid was, dat ze nou den moorde
naar dan toch eens te pakken hadden, waarop
een ander weer de opmerking maakte, dat dat
niet kwam door de slimheid van de politie, maar
door den man zelf, kwam een politie-agent naar
buiten stappen, met afgemeten, deftige, politie-
agent-achtige passen. Zonder een spier van zjjn
gezicht te vertrekken keek hij, zich van zijn
macht bewust eens rond, en verwaardigde zich
ten slotte met een medelijdend schouderophalen
de woorden: „Doorloopen menschen, geen volks
verzameling8 te uiten.
Maar daar hadden de menschen geen zin in
hadden ze dan een uur staan wachten, om heen
te gaan zonder wat gezien te hebben
Een tweede agent kwam met evenveel deftig
heid aanstappen, toen een derde, een vierde
en een tiende. Dat maakte de zaak nog slimmer,
de opstopping werd hoe langer hoe erger en toen
eindelijk om elf uur, dus drie uur na het ver
schijnen der eerste nieuwsgierigen, nog niemand
den moordenaar gezien had, begon men toch
eindelijk te twijfelen of er van een moord wel
sprake kon zijn. Een was er zoo driest, om aan
een politie-agent te vragen wat er eigenlijk aan
de hand was en nu vernam men, dat het geheele
geval hierop neer kwam, dat eon paar kwartjes
vinders, die voor het geld waarvan zij des nachts
een buitenman eens eventjes hadden verlost, uit
toeren waren gegaan.
De politie kwam ze spoedig op het spoor en
bracht ze in hun eigen karretje naar het bureau,
waar ze een poosje bleven en later te voet naar
huis gingen. Amst. Crt.
In den Gemeenteraad van Schoterland is
een voorstel aanhangig gemaakt, om ook de so
ciëteiten, evenals de koffiehuizen enz. te elf uren
te sluiten.
Verdronken, Het nieuwe volkszeebad te
Scheveningen heeft reeds een offer geëischt. Een
Amsterdammer dio met een familielid uit Den
Haag een bal wilde nemen, moest alleen huis
waarts keeren. Zijn tochtgenoot was door den
stroom medegesleept, en verdronk. De aanwezige
badknecht kon geen hulp verleenen, daar juist
een andere persoon in gevaar verkeerde.
De Hooge Raad behandelde het cassatieberoep
van don bekenden Hendrik de Jong, door het hof
te Amsterdam tot 3 jaar veroordeeld, wegens de
bekende oplichting.
Middelen tot ondersteuning van de cassatievoor-*
ziening waren niet ingediend. Het Openbaar
Ministerie concludeerde tot verwerping van het
Bolswardsche Courant
i