NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD
OLSWARB £N WOHS88A98M.
i
I
I
ROEREN.
Drie en dertigste Jaargang.
1894.
No. 40.
DONDERDAG 4 OCTOBER. g
1
BUITENLAND.
lil
BI NNENLAND.
VOOR
e>
zeide hij eens tot iemand
ken, profiteerde,
goed
1
I
ADVERTENTIEPRIJS: 50 Cts. van 1—7 regels. Ver
volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte.
ABONNEMENTSPRIJS80 Cents per 3 maanden.
Franco per post 95 Cents.
JC/C/C/CXZXZJCXIX yc>£
Het Japansche leger, dat na den slag bij
Ping-Yang noordwaarts is opgerukt, nadert met
groote snelheid Moekden. Reeds is Hei-tjou, eene
plaats gelegen in de onmiddellijke nabijheid van
de grens van Manchourije, zonder strijd, door de
Japansche troepen bezet.
Te Shanghai loopt het gerucht dat een der toon
gevende Mandarijnen, de opperbevelhebber Tching,
verdwenen is. Waar hij zich ophoudt, is niet be
kend. Men verdenkt hem er van, dat hij de Ja
panners, reeds onmiddellijk na het uitbreken van
den oorlog, op de hoogte heeft gesteld van de
bewegingen en de plaats van bestemming der
Chineesche troepen.
Men beweert zelfs, dat hij de Japansche Regee-
ring ook in kennis heeft gesteld van het vertrek
van de Kotcshung, (het transportschip, dat bij het
begin van den oorlog door de Japansche vloot in
den grond werd geboord).
Met grooten ijver wordt te Nagasaki gewerkt
aan het herstellen der Japansche oorlogsschepen,
die in den zeeslag bij de Yalu-rivier werden be
schadigd. De dokken zijn alle vol.
Het Berliinsche gerechtshof heeft Polstorff,
redacteur der Kladderadatsch, en den geheimen
legatieraad Kiderlen-Wachter elk tot vier maan
den vestingstraf veroordeeld wegens het bekende
duel, dat tengevolge de aanvallen van het blad
tegen het Departement van Buitenlandsche Zaken
plaats greep. Polstorff werd daarbij zwaar ver
wond hij was langen tijd ziek en is eerst nu
weder hersteld.
Zondag had te Weenen eene betooging
plaats ten voordeele van het algemeen stemrecht.
Omtrent 10,040 werklieden met vrouwen en kin
deren wandelden door de straten. Alles bleef kalm.
Verscheidene personen werden aangehouden om
dat zij het verkeer stremden.
tijdelijke gulheid slechts,
"o „klaartje" scheen te
Eens hebben we met een man, die het werk
deed, en twee steedsche knapen een veldtochtje
gemaakt in een vaartuigje. Een der knapen vroeg
al spoedig; „mag ik roeren, Jan?" „Jawel" was
het antwoord, „steek de hand maar buiten boord
en roer naar hartelust/ Maar meteen ging de
knaap op het stuurbankje zitten en greep hij de
„helm" of roerstok. „Oho, ge wilt sturen, zei
Jan," maar dat kan ik met een been beter doen
dan gij met twee handen; elk in zjjn vak, jonge
heer En meteen liep de schuit in ’t riet, zoo-
dat de knaap als stuurman werd afgedankt.
Nu ging hij met zijn beide handen in ’t water
polsteren, zoodat het hem om de ooren spatte
op de eene of andere wijze scheen hij aan zijn
speelzucht te moeten voldoen.
„Je bent erg aan ’t morsen" zei Jan, „maar
weet je wel waartoe roeren eigenlijk dient Zoo
niet dan zal ik het je zeggen. Het dient om een
stof of stoffen, die op den bodem liggen naar
boven te brengen of zich met de stof waarin men
roert te vermengen, maar hiervoor zal een morsen
in het water van deze diepe sloot zeker niet kun
nen dienen."
De uitlegging door Jan aan roeren gegeven is
niet zoo gek, dacht ik en zij zou kunnen dienen
als onderwerp om eens een poosje over te keuvelen.
We hebben een man gekend, die machtig veel
hield van een „klaartje met suiker." Maar om
dat hij geen „herberglooper" was, gebruikte hij
het thuis. Nadat het glaasje, waaruit hij zijn
lievelinge „verkwikking" gebruikte was inge
schonken en de suiker er was bijgedaan, ging hij
roeren, op dezelfde wijze als men dit in herber
gen ook wel eens ziet doen, en nadat hij eerst
een klein teugje genomen had, opnieuw roeren,
maar het wilde hem maar niet gelukken om de
suiker of wat hjj er voor hield, volkomen in de
„klare op te lossen. En of hij het schepje suiker
al wat kleiner nam, het baatte hem niet, de bodem
van het glaasje bleef steeds met een suikerklourig
laagje bedekt.
schenke heeft ontvangen, voldoet hem niettegen
staande haar zwaarte zeer goed. De uiterste
vingergeledingen zijn buigbaar, terwijl de duim
van een veer voorzien is. In het vak van ven
ter, waarmee de man nu aan den kost tracht te
komen, kan de hand hem goede diensten bewij
zen. Als de ingezetenen hem nu maar een wei-
nigje behulpzaam willen zijn, dan wordt zijn ge
brek hem althans eenigermate vergoed. Allen
die hem hebben gesteund en voortaan willen
steunen, kunnen vooraf van zijn dank verzekerd
zijn.
Gaasterland, 1 Oct. De Zaterdag j.l. ge
opende jacht heeft tot heden in onze gemeente
nog weinig voordeelen opgeleverd. Hazen zijner
niet bijzonder veel; voor houtsnippen is het de
rechte tijd nog niet; deze komen het meest in
’t einde dezer maand en wel voornamelijk met
N. W. wind. Van het lijstervangen kan nog weinig
worden gezegd.
Rijs, 30 Sept. ’94. Gistermiddag had bij de
in aanbouw zijnde boerenhuizinge van R. Sch.
alhier een ernstig ongeval plaats. De timmer
knecht A. v. d. Meulen viel nl. van eene aan
zienlijke hoogte en werd zoodanig gekwetst, dat
geneeskundige hulp onmiddellijk noodzakelijk
bleek. Men is daarop met den patient naar
Koudum gereden om hem onder behandeling te
stellen van Dr. L. de Jong.
Sneek, 1 Oct. Bij de verkiezing van 9 ge
machtigden in ’t Kiescollege der Ned. Herv. Ge
meente alhier, behaalden 8 Candidaten der Vrij
zinnigen de overwinning, terwijl één in herstem
ming kwam.
Te Harderwijk melden zich gemiddeld 35 a
40 man aan bij het koloniaal werfdepot. Het ka
der is daardoor zoo overstelpt van werkzaamheden,
dat het moet worden aangevuld. Er wordt zelfs
een kapitein gevraagd, geneigd om de diensten
te verrichten der kapiteins-kommandant. De loka
len zijn allen gevuld en er zijn gymnastiekzalen
in gebruik genomen.
Nu de Zaanbewoners zich van den heer De
Meijier wendden, heeft deze de Zaan den rug
toegedraaid.
Dezer dagen heeft de heer De Meijier zijn
woonplaats naar Arnhem overgebracht.
In de Zaanl. Cour, wordt den vertrekkende
warme hulde gebracht voor wat hij als menech
voor anderen, vooral voor het weeshuis en het
werkhuis te Wormerveer was.
Onweer. Vrijdag is de bliksem geslagen in
den toren van de Herv. Kerk te Vlijmen (Brabant).
Er ontstond geen brand, maar toch is de schade
aan het leiendak en aan het uurwerk nog al groot.
Dit laatste werd grootendeels vernield. In het
zelfde dorpje werd ook een boerenwoning getrof
fen; twee meisjes werden licht gekwetst, een koe
werd doodgeslagen, en het huisraad werd ver
nield.
De Hooge Raad verwierp de cassatiebe
roepen van twee boekhandelaren te Amsterdam,
veroordeeld ieder tot drie maanden gevangenis
straf wegens het ter verspreiding in voorraad
hebben van zedenkwetsende plaatjes of vliegende
blaadjes; een vrouw te Amsterdam tot gelijke
straf veroordeeld, wegens beleediging van een
tandarts.
De heer P. L. te Rozendaal zag sedert
eenigen tijd de druiven van zijn wijngaard veel
verminderen, zonder dat’t hem gelukte de dieven
op te sporen. Op een avond hield hij de wacht
en zag dat ratten de daders waren. De beesten
kropen in den boom en knaagden de rijpste tros
sen af, die zij voorzichtig naar beneden droegen
en op den grond onder elkander opaten.
Maandag morgen werd te Amsterdam een
der werkstakende letterzetters door een licht be-
schonken Maaudaghouder aangevallen. Een vecht
partij ontstond, waarbij de letterzetter in den
modder werd geworpen. Deze daarover woedend,
haalde zijn eist te voorschijn en doorstak den
ander daarmee de wang, zoodat de getroffene
onmiddeliijk in het Gasthuis geneeskundige hulp
moest zoeken.
Met genoegen maakten wij kennis van
eene circulaire die aan verschillende Friezen,
thans te ’s Gravenhage woonachtig, is toege
zonden.
Als bjj de gearkomsten wederkeerig kennis ge
maakt is, en de „fryske tael" hoog gehouden
wordt, zal er, wij twijfelen er niet aan, in die
taal ook wel eens een hartig woordje klinken over
het welvaren van het verlaten Friesland.
De circulaire luidt als volgt
Friezen en Friezinnen
Sa as jimme eiker wite, is er nei oanleidinge
fen it 50 jierig bestean fen it SELSCIP FOAR
FRYSKE TAEL- en SKRIFTENKENNISSE
ien ’e Haegske kranten in oproppinge dien, om
as ’t koe, hjir in krite fen ’t frysk selscip opte-
rjuchten. Folie Friezen fiele hjar iensem ien dizze
greate stêd; seoene jerne mei bjar lansju ien bjar
memmetael praete, mar witte net werse Friezen
en Friezinnen fine kinne.
Wirde jimme nou allegearre lid al is’t mar
om to stipjen mei de ponge -• fen de krite, dy
oprjochte wirde scil (en dat soil er, wantalman-
nich ien joech him as lid oan) dan habbe we in
ban dy ü.a bint; dan kinue hjar, dy wolle, ien
gesellige gearkomsten kennis meitsje en mei en
troch enoar de fryske tael heechbalde.
Lanslju, wa fen jimme der ta meiwiike wol,
wird forsocht bygeand biljetje to stjuren oan
Mr. A. F ERF, Laan van Meerder voort 34v
springt het van achter de tong te voorschijn, vaak
in wanstaltige vormen en van stinkende qualiteit.
Nu eens kan men de politieke of kerkelijke en
geloofszaken niet noemen of aanraken of de kwade
stoffen stijgen borrelend en kokend naar boven
dan weer is er een ander, die vermaak scheppende
of voordeel ziende in het troebel maken, zich in
spant om uit al zijn macht te roeren, wel wetende
dat er steeds stoffen genoeg voorhanden zijn om
zijn doel te bereiken.
Onder de „belangstellende" politici en de dwee-
pende kerkelijke voorgangers treft men er aan,
die vermaak scheppen in de roeringsbezigheid, de
benoodigdheden voor anderen gereedmakende, hier
in den vorm van een motie, ginds in dien van
een manifest, elders in dien van een adres of een
rond te venten vuurspuwend of stankbrakend blad.
Hier het eigenbelang dat roert in hetgeen in
’t algemeen bruikbaar is en goed, maar niet be
vorderlijk aan zijn eischen, plannen ofwenschen;
ginds een ander die uit louter zucht om te roe
ren of aan een wrevel bot te vieren, het familie-
of het huiselijk leven bederft.
Uit het een en ander kan worden afgeleid, dat
de bezigheid om te roeren, toch ook een gevaar
lijke zijde heeft, dewijl niemand het in zijn macht
heeft om de kwade stoffen, die naar boven zijn
gekomen weer naar den bodem te doen terug
zinken. Immers kunnen weinig menschen het op
den duur volhouden om de spreuk en den dichter
ongelijk te geven als bij zegt, dat „een goede
naam beter is dan een goede olie." Niet voorbij
toch wordt gezien, dat de lust om te roeren dik
wijls zijn oorzaak heeft in kwade stoffen, die op
den bodem des harten verborgen liggen.
Och laat ze liggen, die stoffen, laat ze rusten,
dek ze toewellicht dat uwe levenservaringen,
dat het besef van verantwoordelijkheid, dat de
invloed van liefde en vrede ze oplost en langza
merhand in de oneindige ruimte doet verdwijnen.
En dat is mogelijk, omdat op den bodem des
harten ook nog iets anders verborgen ligt, iets,
dat door den invloed van rede, plicht en geweten
daar is nedergelegd. Verkracht dat iets niet,
maak het niet werkeloos door gestadig in hetgeen
kwaad of onedel is te roeren.
En dat goede, het is voor ontwikkeling en ver
sterking vatbaar, zoodat het misschien omvangrijk
en krachtig genoeg worden zal om het booze on
der te houden en in omvang en kracht te doen
afnemen. Want als het goede het kwade niet
overwint, waardoor zal het dan overwonnen wor
den Aan de ontwikkeling van het goede te
arbeiden moet dus vrij wat schooner en edeler taak
zijn dan uit belangzucht of lust, haat en harts
tocht te kweeken, waardoor veel wat goed is
wordt gesmoord, menige goede gedachte wordt
onderdrukt.
Hij, die zjjn eigen geluk wenscht te bevorderen,
zoeke het niet op de verkeerde plaats, maar hoofd
zakelijk in de bevordering van het goede in en
buiten hem. We hebben een man gekend, die
in zeer goeden doen was en die in zijn stand voor
rijk werd gehouden. Maar die man scheen niet
te weten of er aan te denken, dat hij het geluk,
door hem genoten, kon verhoogen door een goed
deel van zijn overwinsten aan te wenden tot be
vordering van veel, wat goed is. In stede van
dit te doen, zocht hij het geluk in de vergrooting
van zijn kapitaal, en toen ’t hem hierin begon
tegen te loopen, bracht hij zich zelf om het leven.
Een ander, van gelijk gehalte, bereikte zijn doel,
maar toen hij oud werd was de ledigheid van
zijn hoofd en gemoed oorzaak, dat hij als een
volslagen dronkaard leefde en stierf.
Die beide waren geen menschen, die zich om
iets wat buiten hen bestond of voorviel niet be
kommerden, indien slechts hun eigen belang er
niet mee gemoeid waszij lieten zich dan ook
niet in met iets wat tot verbetering in toestanden
of het lot van hunne medemenschen leiden kon
en lachten om hen, die zich daarvoor inspanning
en opoffering getroostten. Zij werden doorslechts
één hartstocht beheerscht, den hartstocht, die baat
zucht heet en die het goede beginsel dat ook in
hen aanwezig moet geweest zijn deed verkleumen,
kwijnen en sterven.
Waarlijk, de minste officier van het Heilsleger
die tracht te behouden wat verloren zou gaan, is
meer dan dezulken.
Witmarsum, 2 Oct. 1894. De gewone onder
ingezetenen jaarlijksche herfstkaatspartij, werd
j. 1. Zondag geëindigd.
Volgens oude gewoonte bestond de prijs uit 3
zilveren lepels, premie 3 zilveren melklepels. Na
vinnigen kamp werd de prijs behaald door F.
Schaafsma, W. R. Visser en Th. Rusticus, de
premie door 8. Buwalda, A. L. Oosterbaan en
G. Schaafsma. Was, als regel, hiermede de pret
geëindigd, dit jaar zou het anders zijn. Bemin
naars van voordragen en muziek werden vergast
prima op voordrachten van den heer de Block
van Franeker, secunda op muziek van enkele
stafmuzikanten van Leeuwarden.
Een en ander voldeed uitstekend. En de heer
de Block, èn de muziekanten kweten zich uit
stekend van hunne taak, zoodat hun dan ook een
„tot weerziens" werd toegewenscht.
Dat men ook een goede verwachting had, be
wees de talrijke opkomst. De ruime bovenzaal
van Meijer was haast te klein de opgekomenen
te bergen. En hiermede zijn alhier de zomer-
vermakelijkheden gesloten.
Evenals alle landbouwproducten bij het ris
pen tegenvallen, zoo is het ook met de suiker
bieten. Over ’t algemeen had men nog al een
goede verwachting, maar helaasHet vorige
jaar per p.m. eene opbrengst van 10 a 17.000
KG., thans 6 a 10.000. De besten maken alzoo
f 100 bruto per p.m., netto f 50.
Eu toch beschouwt men, met uitzondering van
aardappeds die „deugd" hebben, de bieten dit
jaar nog als de meest loonende bouw. Hoe bit
ter klein dus de opbrengsten zijn, kan ieder na
gaan. En nog spreken officiëele berichten van
bevre ligende opbrengsten en meer dergelijke
onzin.
In het Ned. landb. Weekbl. van 29 Sept,
komt het volgende bericht voor
De vereeniging van Kaasfabrikanten te
Mümingren in Zwitserland heeft, zoo meldt de
te Bern verschijnende Bauern-Zeitung, het be
sluit genomen om van de deelgenooten de melk
te weigeren, indien deze hunne koeien met mais-
koren voederen, op grond, dat de mais de melk
waardeloozer maakt en ook de kaas bederft.
Ooststellingwerf. Is de oogst der zand-
boekweit tegengevallen, de veenboekweit was be
ter dan in jaren het geval is geweest. Op vele
plaatsen heeft zij zelfs uitstekend geleverd. Dat
het veen hier niet meer geschikt is voor boek-
weitverbouw, is dus niets meer dan eene bewe
ring welke allen grond mist. Ook de zandboek-
weit is in de laatste jaren niet zoo goed meer als
vroeger, maar een enkel gunstig jaar levert soms
het bewijs, dat de slechte oogsten niet aan on
geschiktheid van den bodem kunnen worden toe
geschreven. Wat er wel de oorzaak van is, valt
moeilijk op te geven, tenzij men de minder warme
zomers als zoodanig beschouwe. Daar de garve-
boekweit tegen lager prijzen is ingekocht dan
anders, brengt deze den koopers nog wat voor
deel in den zak, ’t geen gewoonlijk niet het ge
val is. Om ze echter uit de weeke venen van
daan te krijgen, heeft nog vrij wat moeite ge
kost. Ook het turfmennen gaat bezwaarlijk. Zelfs
met borden onder de pooten kunnen de paarden
niet op den drassigen bodem verkeeren.
’t Bildt. De slechte conditie, waarin de land
bouw door de lage prijzen der meeste landbouw
producten verkeert, doet bij de landbouwers eene
sterke neiging ontstaan om de daarvoor geschikte
bouwlanden in weilanden te herscheppen. De
veeteelt en zuivelbereiding mag zich vergeleken
met den landbouw in een betrekkelijken bloei
verheugen. Inderdaad gaat het reeds deze rich
ting uit en wordt er in deze en omliggende gemeen
ten reeds weiland aangelegd. Dit zou nog in veel
sterkere mate het geval worden, indien men niet
op deze wijze het vraagstuk der werkloosheid
steeds verder van haar oplossing bracht. Toch
zullen bij voortdurenden achteruitgang van den
landbouw, ook ondanks de zekerheid dat er nog
minder werk zal komen, de bouwlanden zoo lan
ger zoo meer in greidlanden worden herschapen.
Achlum. Op het verzoek van het Bestuur
der afdeeling „Achlum en Hitzum" van den
Ned. Protestanten-Bond heeft de heer J. J. Ho
man, predikant te Witmarsum, zich opnieuw
bereid verklaard de catechisatiën in den aan
staanden winter in het lokaal der Vereeniging
te houden. Wegens het groot aantal cat chisan-
ten zal er nu een uur meer dan het vorige
jaar gegeven worden, te zamen dus zes uren in
de week.
De kunsthand, die de verminkte Jan Visser
te Achlum van de freule Gevaerts ten ge-
„Het is toch raar," i
die van zjjn gulheid om een glaasje mee te drin
ken, profiteerde, een tj1
die hij met de geur van zijn
hebben ingeademd „het is toch raar dat, hoe
ik ’t ook aanleg en hoe goed en hoe lang ik roer,
er altijd een deel van de suiker liggen blijft. Je
weet, ik ben van een spaarzame en huishoudelijke
natuur en bejammer het dus, dat de meid telkens
een deel van de kostelijke en kostbare suiker
moet wegwasschen.
„Dat is toch eigenlijk niet zoo raar," zei
de „drinkgenoot," de fabrikant van de suiker
is vóór u aan ’t roeren geweest en heeft, heel
slim en handig, suikerkleurig meel met uwe
suiker vermengddaar stak voor hem een voor
deeltje invele kleintjes maken een grooten
maar dat is iets, dat jij ook wel weet. Dat kunstje
nu kan zonder roeren niet worden uitgevoerd en
ik verzeker ’t je, dat het dat in de suiker ge
roerde meel is, dat op den bodem van uw glaasje
liggen blijft.
„Er zijn in onzen tijd nogal velen, die het
misschien van den apotheker hebben afgezien, hoe
men door roeren en nogeens roeren twee of meer
ongelijksoortige stoffen met elkander vermengen
kan.
Zoo werden wij voor eenige jaren onthaald op
meel van „niet kokende" en dus waardelooze
Zeeuwsche witte boonen, die, voor zij werden ge
malen, door tarwe werden geroerd.
Denk verder maar eens aan de margarinefa-
brieken, waarin het roeren en nog eens roeren
machinaal plaats heeft, om goedkoope, en wat te
vreezen is ook vieze stoffen voor boter aan den
man te brengen.
En dat dit ons „klaartje" onvermengde waar
is, moet gij niet geloovenzij wordt „verslapt"
met een stof, die de doctoren en apothekers aqua
en die wij burgermenschen water noemen, maar
dat „verslappen" is voor u en mij en voor zeer
velen met ons zoo erg niet. Erger wordt het,
indien men zoo ver is gegaan, dat de klare, ter-
wille van den prikkel, waarom het toch te doen
is, met voor de gezondheid of voor de hersens
gevaarlijke stoffen wordt „versterkt."
Terwille van uwe gezondheid en uit hoofde van
uwen spaarzamen en huishoudelijken aard zou ik
u durven aanbevelen om, ter voldoening aan de
eerste behoefte, een hectoliter „klare" regelrecht
uit Schiedam te laten komendan kunt ge de
„sterkte" zelf regelenieder is toch immers
gaarne meester in zijn eigen doen. Van menschen
nu, die in alles roeren, behoort men onafhankelijk
te zijn."
Niet alleen in het materieele, maar ook in het
politieke, kerkelijke, maatschappelijke en burger
lijke; in ’tfamilie- en huiselijk leven worden men
schen aangetroffen, die gaarne roeren en die daar
voor vaak minder aangename en stichtelijke stof
fen van den bodem naar de oppervlakte brengen.
De psalmdichter zegt immers, dat „het gedicht-
sel van ’s menschen hart boos is van zijne jeugd
afaan." Maar omdat de menschen elkander noo-
dig hebben en omdat geweten of plicht, bescha
ving of fatsoen gunstig op den mensch inwerken,
blijft doorgaande dat „booze gedichtsel" op den
bodem des harten of achter de tong verborgen
liggen. Maar o wee, als er door belangstellenden,
of moedwilligen in geroerd wordt! Dan komt het
nkwade gedichtsel" uit het hart naar boven of
Bolswardsclie Courant
<1
j