NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD BOLSWARD M WONSERADEEL E. BRANDSMA, Eendracht zij ons doel No. 9. Vier en dertigste Jaargang. 1895. VERGADERING VOOR men ziet rond naar middelen ter INGEZONDEN ABONNEMENTSPRIJS: 80 Cents per 3 maanden Franco per post 95 Cents. gewich- Mei den d. Dus g andere ring van ang niet weer zijn glas op- ■huid ge acht zat neer te de hand, op kolen oogstens ir met de aanmer- ide. Hei ter. boren i Jen tijd, m zware ijken en gen van ar ze te e karaf voordee an inge niet, da: leid. G. ken de or goed- doem ilt reed h gezel- n voor- an den en boos- n trans- e lezen: ergeleek -bekeert oot, ver s volgt. )om, een dat? De e gerecb- kamper- gebakjes dig staat eest. Wij :kigOp haas met Op de de derde Eenige wam dm aat zelÉ nde wijs toen een m riep: oudigii keuken d vleest: ’risch, i en roe kelen i: ei, vat >rre r«. 'üchtba, ;t op da ling bij- cht.“ reeg on- odgietei ren: I 0.20 J 0.20 0.60 1- hetge l tot 39(1 een ot ir Nap, verwas afzette; -a nood; ezoeker leon zj d de wa daten m elder Werkliedenvereeniging’ MAANDAG 25 FEBRUARI 1895, Spreker de heer F. MOL van Workum. nogeliji ïi) blijf: en pm; iuwe pïi. bijdet idraaiet d steeds lintvorm t gij br irkome. iet stee; 3 St-ft ,ren leve mate j - Seds- kortere iet eila; Vroeg, rders person Na opening door den Voorzitter, den heer T. de BüER, nam Spreker het woord, en verklaarde zich eenigszins vreemd te moede te gevoelen het woord te zullen voeren in zijne geboorteplaats, te meer wijl hij op het punt staat, Friesland te verlaten. Aan Bolsward, zegt Spreker, knoopen zich mijne eerste herinneringen. Heeds op 7-jarigen leeftijd moest ik de school verlaten om wat mee te hel pen verdienen. Bij apotheker Mesdag en later op de panfabriek heb ik mijne eerste diensten be wezen. Thans 46 jaren zijnde, kan ik U verze keren dat er in dien tusschentijd veel is gebeurd en veel is veranderd, ook in Bolsward, waar o. a. stoomfluit en trambel ons dit verkondigen. Als ik evenwel alles naga, verleden en heden, en vooral als ik heenblik in de toekomst en mij af vraag wat die zal geven, dan stuit ik op groote misstanden, daar het volk overal lijdende is. Waar er zelfs door dat volk wordt gejuicht bij rampen, waarbij schatten verloren gaan, als bij de bosch- branden in Amerika, overal waar weelde naast schrille armoede heerscht, worden wij gewezen op misstanden, en men ziet rond naar middelen ter verbetering. Spreker voert ons in een woning van weelde, doch daar hoort hij een moeder snikken, bij de wieg van het kind, omdat de vader elders zijn ge not zoektin een arbeiderswoning, waar de vader, hoewel nog geen 50 jaren, reeds door zorgen is vergrijsd, treurt over den dood van vrouw en een paar kinderen, die reeds slachtoffers werden der geleden ontbering eindelijk in een allerellendigste hut, waar een moeder op den barren grond haar zuigeling aan de borst drukt. Uit al die woningen rees de vraag, wat zal de toekomst brengen Zij leeren ons duidelijk, dat er misstanden zijn, die niet mogen blijven. Weelde en armoede, beide werken demoraliseerend op den mensch, en beide moeten dus met alle kracht bestreden worden. Hoe dat te doen De rijke zal geen afstand van zijne bezittingen en voorrechten willen doen, de rollen verwisselen zal niet gaan en zou ook niet baten, ja misschien zou dit de zaak nog ver ergeren. Kort geleden ging een juichtoon op uit het volk omdat er een Minister was opgestaan dieeindelijk eens de rechten van het volk wilde erkennen, doch het wetsontwerp leed schipbreuk. Tak van Poort vliet is gestruikeld over de potten en pannen, in de keuken van de Meijier. Nu hebben wij Van Houten. Dit is echter een man met twee aan gezichten. Vroeger verkondigde hij, dat hij zelfs met den revolver de rechten van het volk zou willen verdedigen, en nu zegt hij, dat men reeds zijn kiesrecht moet verliezen, als men aanvangt met bedeeling te vragen. Zijn ontwerp zal berusten op het capaciteiten stelsel, wat toch weder is de handhaving van het kasten- of standenstelsel. Een spaarbankboekje zal kunnen strekken als kenmerk van welstand, doch daarmede kunnen misbruiken insluipen. De leeftijd van den kiezer zal hooger gesteld worden, men is dus beneden 23 jaren wel bekwaam om het geweer te dragen, doch niet om te kiezen. Ook de census zal behouden blijven, zoodat dus niet de persoon, maar het huis de bevoegdheid geeft om te kunnen kiezen. Wil men mij tegenwerpen dat ik reeds een lans breek over iets dat er nog niet is, dan ant woord ik, zegt spreker, dat Van Houten zich reeds heeft uitgesproken in dien zin als ik beweerde, en dus al is het ontwerp er nog niet, het zal niet meevallen. De heer S. van Houten is als een windvaan. In een door hem geschreven boekje pleit hij voor de rechten van het volk, ook bjj verkiezingen, en in zijn 7den staatk. brief uit hij zich weer in geheel anderen zin. Nu hy minister is, beschouwt lij de zaken van een ander stand punt, nu schijnt hij te meenendat onze samenleving gevaar loopt, als die ingrijpende maatregelen worden genomen. Evenwel, de bakens moeten verzet worden, doet men dit niet op tijd, dan zal het later niet meer kunnen. De Conservatieven, die rust en welvaart willen bevorderen, door vast te houden aan hun principe, zij kunnen wellicht de vonk worden, die de bom doet barsten. Men beweert dat het volk niet rijp is voor het kiesrecht, doch, zegt Spreker, wie is daar dan rijp voor, en schetst daarop, hoe de heer Nispen van Pannerden, bij de behandeling van het ontwerp tot regeling van den waterafvoer der rivieren, vruchteloos zich tot de betrokken personen wendde, daar men hem steeds afscheepte met eenhoud je maar kalm, het komt wel te recht. Daarop afgaande meent Spreker dat ook de tegenwoordige kiezers niet rijp zijn voor het kiesrecht en hij vreest dat de kalmte, die men steeds aanprijst, wel eens krachtig kan worden gestoord. PAUZE. In het voorgaande heb ik, zoo vervolgde Spre ker, besproken, dat er misstanden zijn, en wij van zijn, thans wil ik nog in het kort een paar pun ten aanhalen, en vooreerst, hoe wordt er met ’s lands gelden omgesprongen Nederland heeft de treurige eer, met de uitgaven voor het mili- tairisme aan de spits te staan en zelfs de militaire staten als Frankrijk en üuitschland nog te over treffen. L)e belasting bedraagt hier 47,50 franc per hoofd. Elke soldaat kost Nederland per jaar 1692 franc. Volgens nauwkeurige statistieken kost in Frankrijk, voeding, kleeding, verpleging van eiken soldaat slechts 405 franc per jaar en bij ons dus 1287 francs meer. Waar blijft toch dat geld En met welke bezwaren wordt het als het ware het volk afgeperstEn steeds vraagt men meer, nu weer 10 mill, voor nieuwe geweren om ze binnenkort misschien voor oudroest te verkoopen. Ook in de gemeentehuishouding gaat het soms vreemd toe en toch zegt men, dat het goed gaat. Neen, zegt Spreker, het gaat niet goed en de ge volgen van deze „laat maar waaien" politiek kun nen vreeselijk zijn. Mannen zelfs als prof. Quack waarschuwen dan ook, dat er verandering mort komen. Vele jaren reeds werd gezongen: „Doe open de stembus, het volk staat er voor, doe ’t gauw of de boel gaat kapot!" en dat de boel nog niet kapot ging, het is toe te schrijven aan de ongenoegzame samenwerking van de werklieden. Treurig is het, dat zelfs in die macht scheuring moet zijn. Van den Bond voor alg. Kies- en Stemrecht zonderden zich de Soc. Democraten af, en deze zijn het weer verre van eens, men zie slechts hoe de bladen De Baanbreker en Hecht voor Allen elkander bestrijden. Met al die twee dracht schiet men niet op, en toch de nood dringt tot verbetering. Zoolang het volk zijn bestuur ders niet kan kiezen, komt de verbetering niet. Eerst dan, als wij dit recht verkrijgen, kunnen wij remmen, waar het noodig is, en den Augias stal reinigen. En dan zal men vragen. Dan zal men wetten maken ter uitbreiding van den gemeentegrond. In Opsterland, waar men een stap in de goede richting wilde doen, wordt nu grove verwaarloozing geconstateerd en, wordt er beweerd, men haalt daar niet uit den bodem wat er in zit. Spreker heeft meermalen uren en uren over heidevelden gedwaald, gronden die wachten op de bewerking en toch er zijn er zoo- WEBER kunnen den vertegenwoordiger L. J. TIMMER met volle vertrouwen aanbevelen, zoowel wegens de deugdelijkheid der instrumenten, als den lagen prijs, welken hij berekent. H. C. Poll, Rijksveearts, Witmarsum. Ds. II. C. Larnbers, v:d.m. Rijperkerk. J. K. v. d. Wal, Fabrikant, Witmarsum. Dr. H. C. Kremer, Arts, Witmarsum. J. W. Dijkstra, Hoofd der School, Jorwerd. De heer Mol repliceerde, dat hij aan Spoelstra zijn dank brengt voor zijn bezadigd optreden, hij had zulks, afgaande op de geschriften van „Marius", anders verwacht. Waar hij en zijn partij optreedt is het steeds een schermen met afschaffing van het privaat bezit, en met revolutie en bloed. Kan dan, wat in de vorige groote revolutie door zooveel bloed en lijden zelfs niet is verkregen, nu niet door ze- deltjke overtuiging worden verkregen? De weg der wet duurt 50 jaren, beweert de heer Sp. doch zal de weg der revolutie binnen korter tijdsver loop ons den heilstaat van het socialisme brengen? Als de hongerlijders daarop moeten wachten, zullen gewis ook velen om koud zijn. Ik neem er acte van dat Spoelstra verkondigt dat het Jan hagel moet worden opgeroepen, om de maatschappij te verbeterenmen zal toch daarmee geen heil staat willen opbouwen En als de revolutie de macht in handen van eene andere partij over brengt, gelijk de heer Sp. ons betoogde, dan be wijst dit, dat de revolutie niet de rechte weg is geweest, want als men door de kat of door den kater wordt gebeten, zal op hetzelfde uitkomen. De weg der zedelijke overtuiging is daarom te verkiezen boven revolutie. De Soc. Dem. Bond trouwens is in ons land nog zoo klein, geen 300ste deel der bevolking, en zoo n minderheid kan geen ommekeer bewerken. De heer Sp. zeide dat hier in het noorden de socialen veld winnen, zoodat hierom marechaussees geplaatst worden, doch hier op deze vergadering zijn ze niet trouw opgekomen. Waarom komt men dan niet ter vergadering? Dat de opkomst niet grooter is, bewijst dat er nog heel wat gewerkt moet worden voor ze krach tig voor hun beginsel willen opkomen. Als de heer Sp. zegt, dat in alle partijen scheu ring is, is dit nog geen verontschuldiging voor de arbeiderspartij en het is wel jammer dat de Soc. zich zoo scherp tegen den godsdienst hebben ge kant. Daardoor hebben zij zeer velen van zich vervreemd. Het hoofdbestuur van den Bond voor alg. kies- en stemrecht heeft de oproeping niet tot de kerkelijke partijen gericht en wel omdat èn Patrimonium èn de Kath. Volksbond reeds goed georganiseerd zijn. Het doel is: hen, die niet Alléén verkrijgbaar in verzegelde pakjes, voor zien van bovenstaand gedeponeerd Handelsmeik, wetêlR' ”A'iiuvR.,1i’iMeiorleu®tghan nun eigen ver drukkers te kiezen, zijn ze het kiesrecht onwaard, en blijkt het, dat men zich in eenig persoon heeft vergist, dan moet hij aan den dijk worden gezet. Wij moeten mannen hebben, die een open oog hebben voor de misstanden van het volk, mannen die inderdaad verbeteringen willen. Wij leven snel zegt men terecht, en dus niet getalmd en gedraald. Op ons. werklieden, rust de taak te strijden voor de rechten van het volk, en dat wij het kunnen, wie, die heeft gezien hoe het groote Amsterdam 2 dagen zonder brood zat, twijfelt nog aan onze macht Wie verder wil gaan dan ik, zegt Spreker, en in geen geleidelijke wettige verbetering heil ziet, en daarom een plotselinge ommekeer en omver werping, een revolutie wil, hij ga mij voor en ik zal volgen, doch zie de mogelijkheid niet in. De instellingen als Onderling Hulpbetoon, Werkver schaffing enz., ik juich ze toe, omdat zij den strijdenden broeder helpen, doch zij moeten niet dienst doen om den stroom tekeeren. Allen roep ik toe, helpt mede ter verbetering, weest allen mensch. Uw hartstocht zij de mindere, gij zelf de meerdere, en danzal een betere tijd komen. Als debatter trad op de heer J. G. Spoelstra (Marius), die zegt met den Spreker van heden avond te kunnen meegaan waar hij zegt dat er misstanden zijn, ja erger zelfs, dan hij ze ons schetste. Als Soc. Dem. verschil ik echter in menig opzicht met den heer Mol, die door een reeks wetten de maatschappij meent te kunnen genezen. De ervaring toch heeft bewezen, dat de weg der wetten heel langdradig is, een wet heeft een halve eeuw werk, en zoo lang kan de hongerlijder niet wachten. Hij moet direct geholpen worden. Dat door de wet geen verbetering kan komen, leert ons de gemeente Opsterland. De minister van Houten denktzeker: „Na ons komt de zondvloed? Wat verder het ontginnen van heidevelden be treft, de heeren hebben daarmee geen haast en schieten er niet mee op, en van de Vereeniging „Door arbeid tot verbetering" is weinig heil te wachten, ’t Geijkt iets op een grooten hoed, waar de heeren op zitten om er de groote hoop onder ADVERTENTIEPRIJS: 50 Cts. van 1—7 regels. Ver volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte. Baanbreker, of tusschen Domela Nieuwenhuis en Mr. Troelstra is verklaarbaar. De partij van laatstgenoemde wil niet medewerken om de eerste op het kussen te helpen. Ook in de groote revo lutie op het eind der vorige eeuw wilden de bur gers het roer van den staat in handen hebben. Zij riepen daarom het Janhagel op, om tegen de burgtheeren en de kloosterboeren ten strijde te trekken, doch het is gebleken dat de burgerij nu de rol overnam. De partij der Soc. Dem. wil zich niet tot dien marionettendienst leenen. De arbei ders bezitten een groote macht. Wil men de armoede opheffen, dan moet men beseffen, waar door zij ontstaan is, n.l. doordat de heeren eige naars den grond in bezit hebben, en dat deze dien grond dus moeten missen. Zij zullen natuurlijk alle krachten inspannen om hem te behouden, de verbonden der mogendheden, het bezoek van diplo maten, dat alles bewijst dat er iets broeit, dat men tegen een bloedbad niet opziet, om maar de soc. kwestie te smoren, en de boel wat op te ruimen. Zal er evenwel verbetering komen, dan moet, het koste wat het wil, het privaat bezit worden opge heven, en, zeide Spreker straks, dat dit niet kan, ik meen, dat als Amsterdam 2 dagen zonder brood wordt gelaten, er ook meer kan gebeuren. In de laatste jaren wordt het wapen der mare chaussees, vooral hier in de noordelijke provinciën, uitgebreid. Men vreest reeds den invloed der arbeiderspartij, en maakt zich sterk daar tegen. Van een geleidelijke oplossing kan geen sprake meer zijn, de toestand is zoo gespannen, dat er een ontknooping moet volgen. Vraagt men mij, wat na dié revolutie zal ko men, dan merk ik eerst op, dat de revolutie van 1789 niet tot zijn recht is gekomen. Men heeft verge ten de eigendoms-bewijzen te verbranden, en daar ’t hetzelfde is, door graven en kloosterheeren of door burgers verdrukt te worden, zal men zorgen dat later de opbrengst van den bodem inderdaad allen ten goede kan komen, zoodat de armoede zal zijn geweken. Wrijft Spreker mijne partij aan, dat er twee dracht heerscht, dan wensch ik hem er even op te wijzen dat de organen van Dr. Kuyper en de Sa- vornin Lohman in het Ant.-rev. kamp, dat liet Centrum van Dr. Schaepman en de Limburger Koerier en andere Roomsche bladen ook elkan der fel bestoken, en dat.dus ook daar strijd in eigen boezem heerscht. Het is evenwel erg gesteld met de arbeiders, uitbreiding van kiesrecht wordt steeds gekeerd, en of men al door Protestanten of Roomschen wordt verdrukt doet niets ter zake, maar de re ligiën helpen elkander om den arbeider er onder te houden. Deze moet dus de hand aan den ploeg slaan om een maatschappij te krijgen op socia- listischen grondslag, waarin goede behuizing, goede kleeding, goed voedsel voor allen zal zijn, zooals slechts een communistische maatschappij dat kan geven. De tegenwoordige maatschappij is slechts een parodie daarvan. De mannen van den tegenwoordigen tijd, die allen invloed der lagere standen keeren, zij zullen ervaren dat zij wind zaaien, waarvan zij storm zullen oogsten. Hun talmen en weerstreven zal de vonk zijn, die de bom eenmaal doet barsten. lijken opgetreden, zooals de Soc. Dem. dit wel deden. Dan geef ik nog, zegt Spreker, als mijne mee- ning te kennen, dat niet alle harten die onder zijde of Huweel kloppen, schurken harten zijn. De ervaring heeft mij anders geleerd en ik wil den heer Spoelstra dan ook voorstellen dat wij ieder op onzen weg zullen voortgaan, en hij, die het meeste tot verbetering aanbrengt, hij die de meeste navolgers heeft, hij zal van ons beiden de grootste zijn. Den heer Spoelstra wordt nog een korte repliek verleend, en hij zegt, dat het hem niet mogelijk is, den dag te bepalen waarop de ge- wenschte ommekeer zal komen, doch hij blijft er bij, dat het langs den wettelijken weg niet en in elk geval veel te langzaam zal gaan. Dat ik het Janhagel zal willen oproepen is om dat zij, de paria s die steeds in aantal toenemen, moeten worden geholpen, en als de Spr. beweert, dat de Soc. Dem. hier niet talrijk zijn vertegen woordigd, moet ik toch ook constateeren, dat zelfs de leden van de Werkliedenvereeniging zeer dunnetjes zijn opgekomen, zoodat in dat opzicht de eene partij de andere niets heeft te verwijten. Dat wy den strijd tegen den godsdienst en vooral tegen de godsdienstleeraars hebben aangegaan vindt zijn reden hierin, dat die heeren de sociaal Democraten steeds tot op het gebeente hebben uitgekleed, en huu volgelingen tegen ons hebben aangehitst, waarvan voorbeelden genoeg zouden zijn Dij te brengen. De heer Mol antwoordde hierop nog in het kort, dat hij er akte van neemt, dat de heer Spoelstra niet kan bepalen, wanneer de heilstaat der sociaal-democratische partij zal komen en betoogt nogmaals, dat het Janhagel toch nooit een macht is, om er een goede maatschappij ,nee te helpen tot stand brengen. Als de godsdienstleer aars hier en daar tot openbaar verzet tegen de socialisten hebben opgeruid, vind ik dat laakbaar, maar dat is ook niet de godsdienst. Geen partij heeft het recht zich te stellen tusschen den par ticulieren mensch en zijn God. Men late daarin elkander volkomen vrij, en nogmaals zeg ik het, zegt Spreker, laat de Soc. Dem. partij al haar krachten inspannen, en dat ook de Nederlandsche werklieden zich beijveren, om toch maar te trach ten, den toestand te veranderen en te verbeteren. De Voorzitter, de heer de JBoer sluit daarop de Vergadering, onder daakzeggiog aan den Spreker aan den debatter en aan allen die zijn opgekomen. Hij erkent dankbaar dat hier ter stede de weik- liedenvereenigingen, in den geest als de spreker dit verlangde, eendrachtig samen werken, en spreekt de hoop uit, dat dit zoo zal blijven. Mijnheer de Redacteur'. In de Friesche Courant van Donderdag 14 Februari 1895 komt een hoofdartikel voor, getiteld „De afgevaardigde voor Harlingen," waarvan het eerste deel door de redactie, het tweede blijkens de onderteekening door den heer Mol te Workum werd geleverd. In dit artikel wordt de heer Bouman, lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal voor het Kiesdistrict Harlingen, aangevallen. lo. omdat hij voor de wetsontwerpen „West- stellingwerf en Opsterland" gestemd heeft; 2o. omdat hij zijne stem niet gemotiveerd heeft. En waarom nu neemt men die houding juist aan den heer Bouman kwalijk? Omdat hij Friesch afgevaardigde is en gekozen werd als voorstander van de Kieswetontwerpen Tak Dit is, Mjjnheer de Redacteur, der langen Rede kurze Sinn. Het komt mij voor, dat de redactie der Friesche Courant en haar medewerker, de heer Mol, om een zacht woord te gebruiken, zich een eigenaar dige voorstelling geven van de verantwoordelijk heid eens volksvertegenwoordigers. Er wordt eenvoudig maar niet gevraagdhoe denkt de heer Bouman over de aanhangig zijnde wetsontwerpen? Neen, omdat alle andere Friesche afgevaardigden ter Tweede Kamer tegen de wets ontwerpen gestemd hebben (in de Eerste Kamer stemden alle Friesche afgevaardigden, behalve de heer Breuning, er voor), mocht bij er niet voor zijn. Mij dunkt, dat Multatuli bij het vernemen van deze eigenaardige stelling de haren te berge zouden zijn gerezen. Omdat hij gekozen werd als voorstander van Tak’s kieswet, mocht hij niet anders stemmen dan de heer Tak stemde over deze wetsontwerpen. Het denkvermogen van den afgevaardigde aan den kant, Mijnheer de Redacteur, en daarvoor in de plaats het devies: „Met Tak door dik en dun," en de indertijd in de Nederlander ons ten onrechte verweten esprit de clocher De heer Bouman zal zeer zeker bereid bevon den worden, om later zijne kiezers in te lichten, waarom hij zóó' en niet anders gehandeld heeft. De redactie van de Friesche Courant en haar medewerker de heer Mol kunnen deswege ge rust zijn Dat hij zijne stem in de Kamer niet gemotiveerd heeft, komt mij volkomen correct voor. Wat eenmaal door een ander goed gezegd is, behoeft niet herhaald te worden, en de heer Bouman zal zich waarschijnlijk niet geroepen gevoeld heb ben, hoewel hij van de wenschelijkheid van* de aanneming der wetsontwernen overtuigd was. om $xxxxxkxxx;!xxxxxxkxx$ DONDERDAG 28 FEBRUARI. in deze zaak de pleitbezorgers der tegenwoordige evenwel volstrekt niet vijandig tegen de kerke- De strijd tusschen Recht voor Allen en De men beweert, dat wij voor ’t kiesrecht niet rijp Bolswardsche Courant Trademark irwegeo. ■eukttsj gesnedc zont. VAN DE OP THEE

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1895 | | pagina 1