NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD
BOLSWARD M WONSERADEEL
E. BRANDSMA,
Eendracht zij ons doel
No. 9.
Vier en dertigste Jaargang.
1895.
VERGADERING
VOOR
men ziet rond naar middelen ter
INGEZONDEN
ABONNEMENTSPRIJS: 80 Cents per 3 maanden
Franco per post 95 Cents.
gewich-
Mei den
d. Dus
g andere
ring van
ang niet
weer zijn
glas op-
■huid ge
acht zat
neer te
de hand,
op kolen
oogstens
ir met de
aanmer-
ide. Hei
ter.
boren i
Jen tijd,
m zware
ijken en
gen van
ar ze te
e karaf
voordee
an inge
niet, da:
leid. G.
ken de
or goed-
doem
ilt reed
h gezel-
n voor-
an den
en boos-
n trans-
e lezen:
ergeleek
-bekeert
oot, ver
s
volgt.
)om, een
dat? De
e gerecb-
kamper-
gebakjes
dig staat
eest. Wij
:kigOp
haas met
Op de
de derde
Eenige
wam dm
aat zelÉ
nde wijs
toen een
m riep:
oudigii
keuken
d vleest:
’risch,
i en roe
kelen i:
ei, vat
>rre r«.
'üchtba,
;t op da
ling bij-
cht.“
reeg on-
odgietei
ren: I
0.20 J
0.20
0.60
1-
hetge
l tot 39(1
een ot
ir Nap,
verwas
afzette;
-a nood;
ezoeker
leon zj
d de wa
daten
m elder
Werkliedenvereeniging’
MAANDAG 25 FEBRUARI 1895,
Spreker de heer F. MOL van Workum.
nogeliji
ïi) blijf:
en pm;
iuwe pïi.
bijdet
idraaiet
d steeds
lintvorm
t gij br
irkome.
iet stee;
3 St-ft
,ren leve
mate j
- Seds-
kortere
iet eila;
Vroeg,
rders
person
Na opening door den Voorzitter, den heer T. de
BüER, nam Spreker het woord, en verklaarde zich
eenigszins vreemd te moede te gevoelen het woord
te zullen voeren in zijne geboorteplaats, te meer
wijl hij op het punt staat, Friesland te verlaten.
Aan Bolsward, zegt Spreker, knoopen zich mijne
eerste herinneringen. Heeds op 7-jarigen leeftijd
moest ik de school verlaten om wat mee te hel
pen verdienen. Bij apotheker Mesdag en later op
de panfabriek heb ik mijne eerste diensten be
wezen. Thans 46 jaren zijnde, kan ik U verze
keren dat er in dien tusschentijd veel is gebeurd
en veel is veranderd, ook in Bolsward, waar o. a.
stoomfluit en trambel ons dit verkondigen. Als
ik evenwel alles naga, verleden en heden, en
vooral als ik heenblik in de toekomst en mij af
vraag wat die zal geven, dan stuit ik op groote
misstanden, daar het volk overal lijdende is. Waar
er zelfs door dat volk wordt gejuicht bij rampen,
waarbij schatten verloren gaan, als bij de bosch-
branden in Amerika, overal waar weelde naast
schrille armoede heerscht, worden wij gewezen op
misstanden, en men ziet rond naar middelen ter
verbetering.
Spreker voert ons in een woning van weelde,
doch daar hoort hij een moeder snikken, bij de
wieg van het kind, omdat de vader elders zijn ge
not zoektin een arbeiderswoning, waar de vader,
hoewel nog geen 50 jaren, reeds door zorgen is
vergrijsd, treurt over den dood van vrouw en een
paar kinderen, die reeds slachtoffers werden der
geleden ontbering eindelijk in een allerellendigste
hut, waar een moeder op den barren grond haar
zuigeling aan de borst drukt. Uit al die woningen
rees de vraag, wat zal de toekomst brengen
Zij leeren ons duidelijk, dat er misstanden zijn,
die niet mogen blijven. Weelde en armoede, beide
werken demoraliseerend op den mensch, en beide
moeten dus met alle kracht bestreden worden.
Hoe dat te doen De rijke zal geen afstand
van zijne bezittingen en voorrechten willen doen,
de rollen verwisselen zal niet gaan en zou ook
niet baten, ja misschien zou dit de zaak nog ver
ergeren.
Kort geleden ging een juichtoon op uit het volk
omdat er een Minister was opgestaan dieeindelijk
eens de rechten van het volk wilde erkennen, doch
het wetsontwerp leed schipbreuk. Tak van Poort
vliet is gestruikeld over de potten en pannen, in
de keuken van de Meijier. Nu hebben wij Van
Houten. Dit is echter een man met twee aan
gezichten. Vroeger verkondigde hij, dat hij zelfs
met den revolver de rechten van het volk zou
willen verdedigen, en nu zegt hij, dat men reeds
zijn kiesrecht moet verliezen, als men aanvangt
met bedeeling te vragen.
Zijn ontwerp zal berusten op het capaciteiten
stelsel, wat toch weder is de handhaving van het
kasten- of standenstelsel. Een spaarbankboekje
zal kunnen strekken als kenmerk van welstand,
doch daarmede kunnen misbruiken insluipen.
De leeftijd van den kiezer zal hooger gesteld
worden, men is dus beneden 23 jaren wel bekwaam
om het geweer te dragen, doch niet om te kiezen.
Ook de census zal behouden blijven, zoodat dus
niet de persoon, maar het huis de bevoegdheid
geeft om te kunnen kiezen.
Wil men mij tegenwerpen dat ik reeds een
lans breek over iets dat er nog niet is, dan ant
woord ik, zegt spreker, dat Van Houten zich reeds
heeft uitgesproken in dien zin als ik beweerde, en
dus al is het ontwerp er nog niet, het zal niet
meevallen. De heer S. van Houten is als een
windvaan. In een door hem geschreven boekje
pleit hij voor de rechten van het volk, ook bjj
verkiezingen, en in zijn 7den staatk. brief uit hij
zich weer in geheel anderen zin. Nu hy minister
is, beschouwt lij de zaken van een ander stand
punt, nu schijnt hij te meenendat onze
samenleving gevaar loopt, als die ingrijpende
maatregelen worden genomen.
Evenwel, de bakens moeten verzet worden, doet
men dit niet op tijd, dan zal het later niet meer
kunnen. De Conservatieven, die rust en welvaart
willen bevorderen, door vast te houden aan hun
principe, zij kunnen wellicht de vonk worden, die
de bom doet barsten.
Men beweert dat het volk niet rijp is voor het
kiesrecht, doch, zegt Spreker, wie is daar dan rijp
voor, en schetst daarop, hoe de heer Nispen van
Pannerden, bij de behandeling van het ontwerp
tot regeling van den waterafvoer der rivieren,
vruchteloos zich tot de betrokken personen wendde,
daar men hem steeds afscheepte met eenhoud
je maar kalm, het komt wel te recht. Daarop
afgaande meent Spreker dat ook de tegenwoordige
kiezers niet rijp zijn voor het kiesrecht en hij vreest
dat de kalmte, die men steeds aanprijst, wel eens
krachtig kan worden gestoord.
PAUZE.
In het voorgaande heb ik, zoo vervolgde Spre
ker, besproken, dat er misstanden zijn, en wij van
zijn, thans wil ik nog in het kort een paar pun
ten aanhalen, en vooreerst, hoe wordt er met
’s lands gelden omgesprongen Nederland heeft
de treurige eer, met de uitgaven voor het mili-
tairisme aan de spits te staan en zelfs de militaire
staten als Frankrijk en üuitschland nog te over
treffen. L)e belasting bedraagt hier 47,50 franc
per hoofd. Elke soldaat kost Nederland per jaar
1692 franc. Volgens nauwkeurige statistieken kost
in Frankrijk, voeding, kleeding, verpleging van
eiken soldaat slechts 405 franc per jaar en bij ons
dus 1287 francs meer. Waar blijft toch dat geld
En met welke bezwaren wordt het als het ware
het volk afgeperstEn steeds vraagt men meer,
nu weer 10 mill, voor nieuwe geweren om ze
binnenkort misschien voor oudroest te verkoopen.
Ook in de gemeentehuishouding gaat het soms
vreemd toe en toch zegt men, dat het goed gaat.
Neen, zegt Spreker, het gaat niet goed en de ge
volgen van deze „laat maar waaien" politiek kun
nen vreeselijk zijn. Mannen zelfs als prof. Quack
waarschuwen dan ook, dat er verandering mort
komen. Vele jaren reeds werd gezongen: „Doe
open de stembus, het volk staat er voor, doe ’t
gauw of de boel gaat kapot!" en dat de boel nog
niet kapot ging, het is toe te schrijven aan de
ongenoegzame samenwerking van de werklieden.
Treurig is het, dat zelfs in die macht scheuring
moet zijn. Van den Bond voor alg. Kies- en
Stemrecht zonderden zich de Soc. Democraten af,
en deze zijn het weer verre van eens, men zie
slechts hoe de bladen De Baanbreker en Hecht
voor Allen elkander bestrijden. Met al die twee
dracht schiet men niet op, en toch de nood dringt
tot verbetering. Zoolang het volk zijn bestuur
ders niet kan kiezen, komt de verbetering niet.
Eerst dan, als wij dit recht verkrijgen, kunnen
wij remmen, waar het noodig is, en den Augias
stal reinigen. En dan zal men vragen.
Dan zal men wetten maken ter uitbreiding van
den gemeentegrond. In Opsterland, waar men
een stap in de goede richting wilde doen, wordt
nu grove verwaarloozing geconstateerd en, wordt
er beweerd, men haalt daar niet uit den bodem
wat er in zit. Spreker heeft meermalen uren en
uren over heidevelden gedwaald, gronden die
wachten op de bewerking en toch er zijn er zoo-
WEBER kunnen den vertegenwoordiger L. J.
TIMMER met volle vertrouwen aanbevelen,
zoowel wegens de deugdelijkheid der instrumenten,
als den lagen prijs, welken hij berekent.
H. C. Poll, Rijksveearts, Witmarsum.
Ds. II. C. Larnbers, v:d.m. Rijperkerk.
J. K. v. d. Wal, Fabrikant, Witmarsum.
Dr. H. C. Kremer, Arts, Witmarsum.
J. W. Dijkstra, Hoofd der School, Jorwerd.
De heer Mol repliceerde, dat hij aan Spoelstra
zijn dank brengt voor zijn bezadigd optreden, hij
had zulks, afgaande op de geschriften van „Marius",
anders verwacht.
Waar hij en zijn partij optreedt is het steeds
een schermen met afschaffing van het privaat
bezit, en met revolutie en bloed. Kan dan, wat
in de vorige groote revolutie door zooveel bloed
en lijden zelfs niet is verkregen, nu niet door ze-
deltjke overtuiging worden verkregen? De weg
der wet duurt 50 jaren, beweert de heer Sp. doch
zal de weg der revolutie binnen korter tijdsver
loop ons den heilstaat van het socialisme brengen?
Als de hongerlijders daarop moeten wachten,
zullen gewis ook velen om koud zijn. Ik neem
er acte van dat Spoelstra verkondigt dat het Jan
hagel moet worden opgeroepen, om de maatschappij
te verbeterenmen zal toch daarmee geen heil
staat willen opbouwen En als de revolutie de
macht in handen van eene andere partij over
brengt, gelijk de heer Sp. ons betoogde, dan be
wijst dit, dat de revolutie niet de rechte weg is
geweest, want als men door de kat of door den
kater wordt gebeten, zal op hetzelfde uitkomen.
De weg der zedelijke overtuiging is daarom te
verkiezen boven revolutie. De Soc. Dem. Bond
trouwens is in ons land nog zoo klein, geen 300ste
deel der bevolking, en zoo n minderheid kan geen
ommekeer bewerken. De heer Sp. zeide dat hier
in het noorden de socialen veld winnen, zoodat
hierom marechaussees geplaatst worden, doch hier
op deze vergadering zijn ze niet trouw opgekomen.
Waarom komt men dan niet ter vergadering?
Dat de opkomst niet grooter is, bewijst dat er
nog heel wat gewerkt moet worden voor ze krach
tig voor hun beginsel willen opkomen.
Als de heer Sp. zegt, dat in alle partijen scheu
ring is, is dit nog geen verontschuldiging voor de
arbeiderspartij en het is wel jammer dat de Soc.
zich zoo scherp tegen den godsdienst hebben ge
kant. Daardoor hebben zij zeer velen van zich
vervreemd. Het hoofdbestuur van den Bond voor
alg. kies- en stemrecht heeft de oproeping niet
tot de kerkelijke partijen gericht en wel omdat
èn Patrimonium èn de Kath. Volksbond reeds
goed georganiseerd zijn. Het doel is: hen, die niet
Alléén verkrijgbaar in verzegelde pakjes, voor
zien van bovenstaand gedeponeerd Handelsmeik,
wetêlR' ”A'iiuvR.,1i’iMeiorleu®tghan nun eigen ver
drukkers te kiezen, zijn ze het kiesrecht onwaard,
en blijkt het, dat men zich in eenig persoon heeft
vergist, dan moet hij aan den dijk worden gezet.
Wij moeten mannen hebben, die een open oog
hebben voor de misstanden van het volk, mannen
die inderdaad verbeteringen willen.
Wij leven snel zegt men terecht, en dus niet
getalmd en gedraald. Op ons. werklieden, rust
de taak te strijden voor de rechten van het volk,
en dat wij het kunnen, wie, die heeft gezien hoe
het groote Amsterdam 2 dagen zonder brood zat,
twijfelt nog aan onze macht
Wie verder wil gaan dan ik, zegt Spreker, en
in geen geleidelijke wettige verbetering heil ziet,
en daarom een plotselinge ommekeer en omver
werping, een revolutie wil, hij ga mij voor en ik
zal volgen, doch zie de mogelijkheid niet in. De
instellingen als Onderling Hulpbetoon, Werkver
schaffing enz., ik juich ze toe, omdat zij den
strijdenden broeder helpen, doch zij moeten niet
dienst doen om den stroom tekeeren. Allen roep
ik toe, helpt mede ter verbetering, weest allen
mensch. Uw hartstocht zij de mindere, gij zelf
de meerdere, en danzal een betere tijd
komen.
Als debatter trad op de heer J. G. Spoelstra
(Marius), die zegt met den Spreker van heden
avond te kunnen meegaan waar hij zegt dat er
misstanden zijn, ja erger zelfs, dan hij ze ons
schetste. Als Soc. Dem. verschil ik echter in menig
opzicht met den heer Mol, die door een reeks
wetten de maatschappij meent te kunnen genezen.
De ervaring toch heeft bewezen, dat de weg der
wetten heel langdradig is, een wet heeft een halve
eeuw werk, en zoo lang kan de hongerlijder niet
wachten. Hij moet direct geholpen worden. Dat
door de wet geen verbetering kan komen, leert
ons de gemeente Opsterland. De minister van
Houten denktzeker: „Na ons komt de zondvloed?
Wat verder het ontginnen van heidevelden be
treft, de heeren hebben daarmee geen haast en
schieten er niet mee op, en van de Vereeniging
„Door arbeid tot verbetering" is weinig heil te
wachten, ’t Geijkt iets op een grooten hoed, waar
de heeren op zitten om er de groote hoop onder
ADVERTENTIEPRIJS: 50 Cts. van 1—7 regels. Ver
volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte.
Baanbreker, of tusschen Domela Nieuwenhuis en
Mr. Troelstra is verklaarbaar. De partij van
laatstgenoemde wil niet medewerken om de eerste
op het kussen te helpen. Ook in de groote revo
lutie op het eind der vorige eeuw wilden de bur
gers het roer van den staat in handen hebben.
Zij riepen daarom het Janhagel op, om tegen de
burgtheeren en de kloosterboeren ten strijde te
trekken, doch het is gebleken dat de burgerij nu
de rol overnam. De partij der Soc. Dem. wil zich
niet tot dien marionettendienst leenen. De arbei
ders bezitten een groote macht. Wil men de
armoede opheffen, dan moet men beseffen, waar
door zij ontstaan is, n.l. doordat de heeren eige
naars den grond in bezit hebben, en dat deze dien
grond dus moeten missen. Zij zullen natuurlijk
alle krachten inspannen om hem te behouden, de
verbonden der mogendheden, het bezoek van diplo
maten, dat alles bewijst dat er iets broeit, dat men
tegen een bloedbad niet opziet, om maar de soc.
kwestie te smoren, en de boel wat op te ruimen.
Zal er evenwel verbetering komen, dan moet, het
koste wat het wil, het privaat bezit worden opge
heven, en, zeide Spreker straks, dat dit niet kan,
ik meen, dat als Amsterdam 2 dagen zonder brood
wordt gelaten, er ook meer kan gebeuren.
In de laatste jaren wordt het wapen der mare
chaussees, vooral hier in de noordelijke provinciën,
uitgebreid. Men vreest reeds den invloed der
arbeiderspartij, en maakt zich sterk daar tegen.
Van een geleidelijke oplossing kan geen sprake
meer zijn, de toestand is zoo gespannen, dat er
een ontknooping moet volgen.
Vraagt men mij, wat na dié revolutie zal ko
men, dan merk ik eerst op, dat de revolutie van 1789
niet tot zijn recht is gekomen. Men heeft verge
ten de eigendoms-bewijzen te verbranden, en daar
’t hetzelfde is, door graven en kloosterheeren of
door burgers verdrukt te worden, zal men zorgen
dat later de opbrengst van den bodem inderdaad
allen ten goede kan komen, zoodat de armoede
zal zijn geweken.
Wrijft Spreker mijne partij aan, dat er twee
dracht heerscht, dan wensch ik hem er even op
te wijzen dat de organen van Dr. Kuyper en de Sa-
vornin Lohman in het Ant.-rev. kamp, dat liet
Centrum van Dr. Schaepman en de Limburger
Koerier en andere Roomsche bladen ook elkan
der fel bestoken, en dat.dus ook daar strijd in
eigen boezem heerscht.
Het is evenwel erg gesteld met de arbeiders,
uitbreiding van kiesrecht wordt steeds gekeerd,
en of men al door Protestanten of Roomschen
wordt verdrukt doet niets ter zake, maar de re
ligiën helpen elkander om den arbeider er onder
te houden. Deze moet dus de hand aan den ploeg
slaan om een maatschappij te krijgen op socia-
listischen grondslag, waarin goede behuizing, goede
kleeding, goed voedsel voor allen zal zijn, zooals
slechts een communistische maatschappij dat kan
geven. De tegenwoordige maatschappij is slechts
een parodie daarvan.
De mannen van den tegenwoordigen tijd, die
allen invloed der lagere standen keeren, zij zullen
ervaren dat zij wind zaaien, waarvan zij storm
zullen oogsten. Hun talmen en weerstreven zal
de vonk zijn, die de bom eenmaal doet barsten.
lijken opgetreden, zooals de Soc. Dem. dit wel
deden.
Dan geef ik nog, zegt Spreker, als mijne mee-
ning te kennen, dat niet alle harten die onder
zijde of Huweel kloppen, schurken harten zijn.
De ervaring heeft mij anders geleerd en ik wil
den heer Spoelstra dan ook voorstellen dat wij
ieder op onzen weg zullen voortgaan, en hij, die
het meeste tot verbetering aanbrengt, hij die de
meeste navolgers heeft, hij zal van ons beiden de
grootste zijn.
Den heer Spoelstra wordt nog een korte
repliek verleend, en hij zegt, dat het hem niet
mogelijk is, den dag te bepalen waarop de ge-
wenschte ommekeer zal komen, doch hij blijft er
bij, dat het langs den wettelijken weg niet en in
elk geval veel te langzaam zal gaan.
Dat ik het Janhagel zal willen oproepen is om
dat zij, de paria s die steeds in aantal toenemen,
moeten worden geholpen, en als de Spr. beweert,
dat de Soc. Dem. hier niet talrijk zijn vertegen
woordigd, moet ik toch ook constateeren, dat zelfs
de leden van de Werkliedenvereeniging zeer
dunnetjes zijn opgekomen, zoodat in dat opzicht
de eene partij de andere niets heeft te verwijten.
Dat wy den strijd tegen den godsdienst en vooral
tegen de godsdienstleeraars hebben aangegaan
vindt zijn reden hierin, dat die heeren de sociaal
Democraten steeds tot op het gebeente hebben
uitgekleed, en huu volgelingen tegen ons hebben
aangehitst, waarvan voorbeelden genoeg zouden
zijn Dij te brengen.
De heer Mol antwoordde hierop nog in het
kort, dat hij er akte van neemt, dat de heer
Spoelstra niet kan bepalen, wanneer de heilstaat
der sociaal-democratische partij zal komen en
betoogt nogmaals, dat het Janhagel toch nooit een
macht is, om er een goede maatschappij ,nee te
helpen tot stand brengen. Als de godsdienstleer
aars hier en daar tot openbaar verzet tegen de
socialisten hebben opgeruid, vind ik dat laakbaar,
maar dat is ook niet de godsdienst. Geen partij
heeft het recht zich te stellen tusschen den par
ticulieren mensch en zijn God. Men late daarin
elkander volkomen vrij, en nogmaals zeg ik het,
zegt Spreker, laat de Soc. Dem. partij al haar
krachten inspannen, en dat ook de Nederlandsche
werklieden zich beijveren, om toch maar te trach
ten, den toestand te veranderen en te verbeteren.
De Voorzitter, de heer de JBoer sluit daarop de
Vergadering, onder daakzeggiog aan den Spreker
aan den debatter en aan allen die zijn opgekomen.
Hij erkent dankbaar dat hier ter stede de weik-
liedenvereenigingen, in den geest als de spreker
dit verlangde, eendrachtig samen werken, en spreekt
de hoop uit, dat dit zoo zal blijven.
Mijnheer de Redacteur'.
In de Friesche Courant van Donderdag 14
Februari 1895 komt een hoofdartikel voor, getiteld
„De afgevaardigde voor Harlingen,"
waarvan het eerste deel door de redactie, het
tweede blijkens de onderteekening door den heer
Mol te Workum werd geleverd.
In dit artikel wordt de heer Bouman, lid van
de Tweede Kamer der Staten-Generaal voor het
Kiesdistrict Harlingen, aangevallen.
lo. omdat hij voor de wetsontwerpen „West-
stellingwerf en Opsterland" gestemd heeft;
2o. omdat hij zijne stem niet gemotiveerd heeft.
En waarom nu neemt men die houding juist
aan den heer Bouman kwalijk?
Omdat hij Friesch afgevaardigde is en gekozen
werd als voorstander van de Kieswetontwerpen
Tak
Dit is, Mjjnheer de Redacteur, der langen
Rede kurze Sinn.
Het komt mij voor, dat de redactie der Friesche
Courant en haar medewerker, de heer Mol, om
een zacht woord te gebruiken, zich een eigenaar
dige voorstelling geven van de verantwoordelijk
heid eens volksvertegenwoordigers.
Er wordt eenvoudig maar niet gevraagdhoe
denkt de heer Bouman over de aanhangig zijnde
wetsontwerpen? Neen, omdat alle andere Friesche
afgevaardigden ter Tweede Kamer tegen de wets
ontwerpen gestemd hebben (in de Eerste Kamer
stemden alle Friesche afgevaardigden, behalve de
heer Breuning, er voor), mocht bij er niet voor
zijn. Mij dunkt, dat Multatuli bij het vernemen
van deze eigenaardige stelling de haren te berge
zouden zijn gerezen. Omdat hij gekozen werd als
voorstander van Tak’s kieswet, mocht hij niet
anders stemmen dan de heer Tak stemde over
deze wetsontwerpen.
Het denkvermogen van den afgevaardigde aan
den kant, Mijnheer de Redacteur, en daarvoor
in de plaats het devies: „Met Tak door dik en
dun," en de indertijd in de Nederlander ons ten
onrechte verweten esprit de clocher
De heer Bouman zal zeer zeker bereid bevon
den worden, om later zijne kiezers in te lichten,
waarom hij zóó' en niet anders gehandeld heeft.
De redactie van de Friesche Courant en haar
medewerker de heer Mol kunnen deswege ge
rust zijn
Dat hij zijne stem in de Kamer niet gemotiveerd
heeft, komt mij volkomen correct voor. Wat
eenmaal door een ander goed gezegd is, behoeft
niet herhaald te worden, en de heer Bouman
zal zich waarschijnlijk niet geroepen gevoeld heb
ben, hoewel hij van de wenschelijkheid van* de
aanneming der wetsontwernen overtuigd was. om
$xxxxxkxxx;!xxxxxxkxx$
DONDERDAG 28 FEBRUARI.
in deze zaak de pleitbezorgers der tegenwoordige
evenwel volstrekt niet vijandig tegen de kerke-
De strijd tusschen Recht voor Allen en De
men beweert, dat wij voor ’t kiesrecht niet rijp
Bolswardsche Courant
Trademark
irwegeo.
■eukttsj
gesnedc
zont.
VAN DE
OP
THEE